Zuurkoolfabricage aan den Langendijk JJidschciften Jeugdlectuur WQS Q6 QQ6nt omkoopbaar r ding, een misdrijf te begaan (art. 362 en Van een burgemeester, die verduisterde en omkocht. ADVERTENTIE-BUREAU. Adm. Alkm. Courant. Tel. 3320. hoe het begon en hoe deze industrie bedreigd wordt. i Glimlachje HET BEZOEK AAN DE FABRIEK. TWEEDE BLAD bakker gaat een misdrijf plegen en dat moet worden voorkomen. In het laatste geval is er echter meer in het spel, want •y/ u o I daardoor komt ook de agent in de verlei- 363 W. v. S.) en Van een rijksdaalder die den agent aannam. Gisteren stond een Amsterdamsche politieagent in hooger beroep voor het Gerechtshof terecht omdat hij een bakker te Amsterdam een rijks daalder zou hebben aangenomen uit dankbaarheid een streep zou heb ben gehaald door een proces-verbaal, dat hij den vorigen nacht tegen den bakker had opgemaakt wegens over treding van de arbeidswet. De rechtbank had den agent, die vol hield volkomen onschuldig te zijn, con form den eisch van den officier van justi tie veroordeeld tot zes maanden gevange nisstraf. Van dit vonnis teekende hij hooger beroep aan. Volgens de verklarin gen van den bakker had de zaak zich als volgt toegedragen: „In den nacht van 22 op 23 Januari was ik zoo vertelde hij in m'n bakkerij in overtreding. Ik zelf was ziek en m'n knecht viel voor me in, zoodat de arbeidslijst niet klopte. De agent maakte verbaal op, doch den volgenden dag werd er getelefoneerd: „Ik wil zoo zeide de onbekende door de telefoon den bakker spreken, zeg maar dat er een goede vriend aan de telefoon is. Toen de bakker aan. het toestel kwam, wilde hij niet zeggen wie hij was, doch van het proces-verbaal was hij precies op de hoogte: „Je bent er leelijk ingeloopen, zoo zeide de geheimzinnige stem, je hangt op drie dingen en het kost je zeker twintig pop. Maar er is nog een lichtpuntje." Ik vroeg zoo vervolgde de bakker waaruit dit lichtpuntje bestond. Ik ben een goede vriend van den agent had de man geantwoord en ik heb alles met hem be sproken.. Als je morgen tusschen half twee en twee uur naar het posthuis Borgerstraat gaat en je geeft hem eer. rijksdaalder is alles in orde. Hij is dan alleen. Nadat de bakker lang en breed met zijn vrouw overleg had gepleegd, was hij naar ■het bureau Overtoom gegaan en daarna na overleg met den inspecteur naar het posthuis. Vooraf was een rijksdaalder ge merkt. De bakker was binnen gegaan, een brigadier wachtte buiten Toen ik bin nen kwam, aldus de bakker, zei de agent, die alleen was: „Ja, 'k weet er alles van, 't is in orde." Deze geruststellende woorden had de bakker bezegeld met een hand en de gemerkte rijksdaalder. Direct nadat de bakker vertrokken was, was de brigadier binnen gekomen om tegen den agent proces-verbaal op te maken. Deze ontkende onmiddellijk. Hij was overdonderd door het optreden van den bakker en vóór hij had kunnen pro testeeren was deze verdwenen en was de brigadier binnen gekomen. De agent, die geschorst is, verklaarde ook voor het hof onschuldig te zijn Hij had den bakker tweemaal opgebeld en naar het posthuis ontboden. Pres.: Hoe kwam hij er bij met een rijksdaalder te komen? Dat weet verdachte niet. Hij had het geldstuk nog in de hand, toen de brigadier verscheen. De bakker bleef bij zijn voor de recht bank afgelegde lezing van het geval. Aan vankelijk had hij gedacht, dat een concur rent hem opbelde om hem er in te laten loopen. Volgens verd. had de bakker moeten weten, dat hij met verd sprak, hoewel hij zijn naam niet had genoemd. Verd. had den bakker met wien hij medelijden had, nog eens willen waarschuwen. Over geld had hij nooit gesproken. Volgens den bakker echter was er in het posthuis heelemaal geen waarschuwing meer gegeven, de agent had direct gezegd: „Ik weet er alles van, 't is in orde, er gaat een streep door. Inspecteur Hilhorst had aldus ver klaarde hij in overleg met den bakker het geldstuk gemerkt. Hij was over het geval zeer verbaasd geweest en had ge dacht, dat de agent het geld niet aan zou nemen, omdat hij goed bekend stond. De vrouw van verdachte verklaarde o.a. dat zij en haar man absoluut niet in geldnood verkeerden. Requisitoir. De procureur-generaal mr. dr. D. Reiling achtte de ten laste gelegde fei ten bewezen. Verdachte heeft een smet op het politiecorps geworpen. Spr. requireerde bevestiging van het vonnis zes maanden gevange- nisstr a f). Pleidooi. De verdedigèr, mr. K. P. van Westen, zeide in zijn pleidooi o.m. dat het voor de verdediging zeker van het grootste belang is de wijze waarop de constructie van het strafbare feit tot stand is gekomen te releveeren. In „De Amsterdamsche Politie", het or gaan van den Amsterdamschen Politie bond van 1 Juli j.1. komt een artikel over dit geval voor, waaruit pl. een en ander citeerde. De bakker, aldus „De Amster damsche Politie" komt het bureau Over toom binnen en vraagt advies aan den brigadier, c. q. inspecteur-wachtcom mandant. De inspecteur heeft den bakker op zijn vraag of hij een rijksdaalder mag geven niet gewezen op art. 177 W. v. S., waarbij iemand, die een ambtenaar een gift doet met het oogmerk om hem te bewegen in strijd met zijn bediening iets te doen of na te laten, bedreigd wordt met een maximale gevangenisstraf van twee jaar. De inspecteur heeft zich op dat mo ment, waarschijnlijk niet art. 3 van de ambtsinstructie herinnerd, want die bak ker vroeg eigenlijk vergunning een mis De toegepaste methode, aldus vervolgde mr. van Westen, maakt van den agent een slachtoffer. Het uitlokken of gelegenheid geven tot het plegen van een strafbaar feit zal onderling wantrouwen wekken en de verhouding tusschen agenten en superieu ren niet verbeteren. Voorts ging pl. de aangevoerde bewijsgronden na. De waarde hiervan noemde hij nihil, het bewijs rust alleen op de verklaringen van den bakker. De agent kan de woorden heel goed ge sproken hebben zonder een rijksdaalder ontvangen te hebben, daar hij het bij een waarschuwing wilde laten. Dat de agent erkent de rijksdaalder te hebben aange nomen, sluit nog niet in, dat hij zich liet omkoopen. De tijd om het gebeurde te rap porteeren. heeft men den agent niet ge laten. Pl. concludeerde tenslotte tot vrijspraak. Arrest 2 November. hebben. Eerst gaf Pijl hem f 30, doch daar mee was hij niet tevreden. Hij wilde f 200 hebben. Pijl kon hem dit onmogelijk geven. Toen wilde de burgemeester, dat hij een schuldbekentenis voor 200 zou teekenen. Pijl is hierop niet ingegaan, zoodat verd. met de f 30 genoegen moest nemen. Toen verdachte het woord kreeg, zeide hij, dat Pijl een hoogst onbetrouwbaar persoon is en dat hij later bij Albert Heijn wegens groote slordigheid hij had bij zijn ontslag een tekort van 800 is ontslagen. Pijl strooit in Ouddorp allerlei lage klets praatjes over den burgemeester rond. De zitting wordt hierna tot vandaag ge schorst. Voor de Rotterdamsche rechtbank stond gisteren en staat vandaag terecht de 46-jarige burgemeester van Ouddorp G. J. du S. beschuldigd van verduiste ring en omkooping. Hem wordt ten laste gelegd, dat hij in 1929 als burgemeester en hulpofficier van justitie, van den kolenhandelaar T. Tanis Tzn. de belofte zou hebben aan genomen, dat deze bij totstandkoming van een betalingsregeling tusschen Tanis als directeur der N.V. Beurtvaart' onderneming „Ouddorp" en een in zijn dienst staanden schipper, die een be drag van 700 zou hebben verduisterd, of bij een overeenkomst met de fami lie van den schipper, een bedrag van 100 zou afschrijven van de kolen- rekening, welke de burgemeester bij hem had. Dat hij bovenbedoelde afschrijving van 100 heeft verricht na het tot stand bren gen van genoemde betalingsregeling. Dat hij in 1932 van M. Pijl de gelofte zou hebben aangenomen van ontvangst eener enveloppe met geld, indien Pijl door gun stige inlichtingen en verdere tusschenkomst van verdachte zou worden benoemd tot filiaalchef eener firma te Ouddorp. Dat verdachte op 30 April 1932 zou heb ben aangenomen een door H. v. d. Doel aan den burgemeester gedane belofte, van kwijt schelding eener rekening van 60 wegens geleverde dranken, wanneer de burgemees ter een bedrag van 15 zou bijpassen bij de 25, welke v. d. D. beschikbaar had ter voldoening van het per 1 Mei 1932 ver schuldigde vergunningsrecht aan den bur gemeester. Voorts wordt verd. ten laste gelegd, dat hij in het tijdvak van 1 Juli 1930 tot 1 Juli 1936 in zijn functie van burgemeester ver schillende gelden zich wederrechtelijk zou hebben toegeëigend. Deze gelden, die de dagvaarding nader specificeert, en die in totaal het bedrag van 53.761 beloopen, be hoorden toe aan een stichting en waren be stemd voor bijslag op pensioenen en op on gevallenrenten. Als verdedigers treden op mrs. W. A. Hoek en J. Fokma. President der rechtbank is mr. Huyser, officier van justitie mr. Hoeffelman. In verband met het eerste ten laste ge legde werd gehoord de heer T. Tanis Tzn., koopman en wethouder van Ouddorp. Verd. gaf een heel ander relaas van het voorge vallene. Hij zou Tanis nooit om een „fooi tje" gevraagd hebben. De heer C. J. Goumare, de vader van P. J. G., vertelt, dat hij op zekeren dag door een onbekende werd opgebeld, die hem over de verduistering van zijn zoon inlicht te, en hem vertelde, dat als hij niet voor zijn zoon zou bijspringen, deze op den Noordsingel terecht zou komen. De burgemeester bekende ter zitting, dat hij dit telefoongesprek met C. J. G. heeft gevoerd, maar ontkende ten stelligste met den Noordsingel bedreigd te hebben. Hierna werd het vierde ten laste gelegde feit behandeld. Verd. zou op 30 April 1932 zekere H. v. d. Doel, wijnhandelaar te Ouddorp, nu rus tende te Rijswijk, 60 schuldig geweest zijn. V. d. D. had hem al tientallen malen om het geld gevraagd. Op dien bewusten 30 April moest v. d. Doel 40 aan de ge meente Ouddorp betalen, ter voldoening van het per 1 Mei 1932 verschuldigde ver gunningsrecht. Had hij op 1 Mei het geld niet, dan was hij zijn vergunning kwijt. Hij was toen 's avonds naar het woonhuis van den burgemeester gegaan, met de hoop, dat hij zijn 60 nu eindelijk eens zou krij gen. De burgemeester wilde toen niet betalen, zoodat v. d. Doel tot het uiterste overging en den burgemeester voor 15 zijn schuld van 60 wilde kwijtschelden, omdat hij zelf nog 25 had en nu de vergunningsrechten kon betalen. Deze afkoop is strafbaar. De burgemeester ontkende dit ten stelligste en beweerde, dat v. d. Doel hem 40 had gege ven ter voldoening van zijn vergunnings recht aan de gemeente. De middagritting. Lusiermiddag werd de zaak voortgezet. Behandeld werd het derde ten laste geleg de. Getuige M. Pijl, winkelier te Ouddorp, die gehoord werd, vertelde o.m., dat hij filiaalhouder voor Albert Heijn te Ouddorp kon worden. Bij zijn sollicitatie had hij ge schreven, dat men bij den burgemeester van KURKEN-BILJART IS GEEN HAZARDSPEL. Ook volgens het Haagsche Hof. Kurken-biljart is geen hazardspel, aldus luidde de uitspraak van de Haagsche recht bank in een strafzaak tegen een Haagschen caféhouder, die genoemd spel in zijn inrich ting had laten spelen. De officier van justitie, die een andere meening was toegedaan, had van dit vonnis hooger beroep aangeteekend, doch de pro cureur-generaal bij het Haagsche gerechts hof was het met de rechtbank eens en vroeg ontslag van rechtsvervolging. Overeenkomstig dezen gisch wees het Hof heden arrest. ZIJN MEERDERE BEDREIGD. En diens bevelen niet opgevolgd. De 21-jarige L. W. van der A. gewoon dienstplichtig soldaat bij het 3de regiment veldartillerie te Breda stond gistermiddag voor het hoog militair gerechtshof in hoo ger beroep terecht van twee vonnissen van den krijgsraad, waarbij hij tot ge vangenisstraffen van 3 en 2 weken was veroordeeld wegens het niet opvolgen van de bevelen van zijn meerdere en bedrei ging van een meerdere. Van der A. was lijdende geweest aan een bloedziekte, welke zich uitte in het ontstaan van bulten op het lichaam. Toen hij op een middag weer van dergelijke bulten last kreeg, had hij aan den wacht meester gevraagd of hij naar zijn krib mocht gaan. De wachtmeester zeide daar op, dat hij zich bij den dokter moest mei den, doch dat weigerde beklaagde. Later zei hij, dat de bultjes al weer verdwenen waren, zoodat de dokter ndets meer kon zien. Het was niet heel duidelijk, wat er precies tusschen beklaagde en den wacht commandant ,die gisterochtend als getuige optrad, voorgevallen was, doch de laatste kreeg den indruk, dat beklaagde zich on der voorwendsels aan den dienst wilde onttrekken. Van de ziekte van beklaagde wist hij niets af. Later toen beklaagde naar de slaapzaal was gegaan en hem het bevel van den wachtcommandant werd medegedeeld zou hij uitgeroepen hebben: „Als hij boven komt, dan sla ik hem kapot." Beklaagde ontkende deze woorden te hebben gezegd, maar twee getuigen hebben het voor den krijgsraad bevestigd. De advocaat-fiscaal achtte beide feiten bewezen en vorderde bevestiging van de vonnissen van den krijgsraad. Mr. Herbert A. Polak, beklaagde's raads man, pleitte vrijspraak voor het laatste feit en verzocht subs. En voor het eerste feit disciplinaire afdoening. Het Hof zal nader uitspraak doen. Bij Gebr. Kluitman zijn weer diverse boeken verschenen, welke alleszins ge schikt zijn de kasten van onze Hollandsche jongens en meisjes te vullen. Zoo verscheen bij deze bekende Alk- maarsche uitgevers o.a. Meisjes spelen het klaar, een verhaal van Margot Warnsink, die bekend is als schrijfster van aanbeve lenswaardige lectuur voor oudere meisjes. Al haar werken hebben een goede strek king en zijn er op gericht de jeugdige lezeressen zoo flink, zelfstandig en tevre den mogelijk te maken. Er is ook bij de jeugdlectuur heel wat kaf onder het koren, maar de rubriek aanbevelenswaardige boe ken bevat inderdaad de werken, welke men de jeugd gaarne in handen zal geven. Het zijn verhalen waarin het verkregen geluk ook werkelijk verdiend is en waarin de jongens en meisjes in het leven slagen omdat ze daar inderdaad hun beste krach ten voor hebben gegeven. In deze rubriek behoort ook het werk van Helen de Balbian, die Marjan Wereld kampioene heeft geschreven. Dat de zwem- sport en de beteekenis van onze kranige zwemsters daarin een groote rol spelen be hoeven we natuurlijk niet meer te vertel len. Nanda bij dezelfde uitgevers schreef Een Meisjeskwartet de geschiedenis van 'n gezin waarvan de moeder in een rusthuis verpleegd wordt, waarna Dien, de oudste, voor plaatsvervangster moet spelen. Mia, op een na de oudste, zwoegt dapper mee, maar de jongere zusjes Nelie en Dot laten zich door de oudere niets zeggen en ma ken het werk in huis dubbel lastig. Toch blijkt 't tweetal extra goede hartjes te be zitten en als moeder weer thuis komt is het heele huis met groen versierd. Mia verlooft zich, Dien had ook al een geheimpje, Nellie en Dot waren op weg om jonge dames te worden en zoo vindt moeder weer een heel ander viertal dan zij heeft verlaten. Ten slotte zijn allen blij, dat het huishouden weer compleet is. J. H. Uit den Bogaard schreef twee boek jes in de serie Lentemorgen, namelijk Swiebertje wordt geholpen en Swiebertje en het dorpsfeest. Swiebertje is een bede laar, die door een medelijdenden burge meester wordt voortgeholpen. Ten tijde van het dorpsfeest heeft hij in een hooi berg geslapen en krijgt van de vrouw van den boer brood en koffie omdat hij zoo'n beleefd manneke is en omdat hij den baas wel eens helpt op het land en in den stal. Op een goeden dag wint Swiebertje niet minder dan duizend gulden. Hij kan er niet toe komen zijn slaapplaats in den hooiberg op te geven, maar koopt een mooien grjj. zen broek en een pet met ruiten. Dan is hij klaar om kermis op het dorp te vieren. Wouter Walden beschrijft de avonturen van Drie jongens in een auto. Hij heeft er slag van smakelijk te vertellen en is in dit boek al bijzonder geslaagd. Van ernstiger aard is weer het boek voor oudere meisje Mama Inez dat door Aftnnie de Winter is geschreven en waarin zelfs diverse stemmingen en zielsconflicten op den voorgrond treden. Het is de geschiede nis van een meisje, dat haar illussies op geeft om voor een jonger zusje en een klein, moederloos nichtje te kunnen zor gen. Een gelukkig slot voor dit leven van opoffering is het vinden van den eenigen man, die haar voortaan gelukkig zal kun nen maken. Een vlot geschreven en aan trekkelijk meisjesboek. Als U bij ons uw advertentie opgeeft, onverschillig voor welk ander dag-, week- of maandblad ook, komt het in orde. En het kost U niets meer RECLAME IN EEN NOTEDOP. Het reclame-bureau Rob te Arnhem heeft ter gelegenheid van zijn 12^-jarig bestaan een klein, maar uiterst practisch werkje uit' gegeven onder bovenstaanden titel. Het is een beknopt, maar volledig overzicht der reclame en zeer geschikt voor fabrikanten en handelaren, die er op vele plaatsen een goeden raad en de noodige waarschuwingen in vinden. De inhoud behandelt het organiseeren der reclame, teksten, teekeningen, kleuren enz.; verder worden de verschillende re clamemiddelen nader bekeken en behan deld, terwijl het meest opmerkelijke is, dat Rob alle illustraties uit eigen werk kon putten. Daaruit en uit de groote verschei denheid bljjkt wel, welk een vooraanstaan de plaats dit reclamebureau in Nederland inneemt. Tenslotte is dat geen wonder, als men ziet, hoe keurig alle voorbeelden zijn afgewerkten en als men weet, dat het bureau een eigen teekenatelier bezit met een gespecialiseerde fotoafdeeling. Het boekje is op aanvraag gratis ver krijgbaar bij den uitgever. de gemeente om eventueele inlichtingen drijf te mogen plegen. Het kan ook zijn, I kon komen. De burgemeester heeft dit in- dat de bakker mededeeling kwam derdaad gedaan, doch hij had tegen Pijl doen dat hij een rijksdaalder ging geven. I gezegd, dat de eene dienst de andere waard Evengoed blijft art. 177 van kracht. De .was en hij een enveloppe met inhoud wilde Mijn hondje is vast ziek! nou ben ik al voorhjj 11 lantaarns geloopen, zonder dat hij er afge sprongen is!? Het grootste gedeelte van het jaar draait de zuurkoolfabriek van de firma Hart Co. die te Oudkarspel gevestigd is. Dat beteekent dus, dat er gedurende vele maanden van het jaar werk is voor talrijke handen en dat er gedurende langen tijd van het jaar een groote oe- drijvigheid heerscht aan den Langendijk, zulks tot heil van de dorpen zelf. Alkmaar moet groeien! Men herinnert zich ongetwijfeld de serie artikelen, die wij eenige maanden geleden in onze courant plaatsten en die kwamen van de hand van verschillende vooraanstaande Alkmaarders, die tot oordeelen bevoegd waren en die het goed meenen met onze stad en haar bevol king. En het was merkwaardig, dat in die artikelenserie ook de door ons meermalen geschreven meening naar voren kwam, dat Alkmaar een groot belang zou hebben bij de vestiging van meer industrie. Hoe groot dat belang wel is, bleek ons weer eens in Oudkarspel, waar één enkele fabriek voor zuurkoolbereiding oorzaak is van het bijzondere feit, dat de werkloosheid daar zeer, zeer klein is. Oudkarspel zou wer kelijk niet graag zijn industrie willen mis sen, want deze geeft aan vele gezinnen da gelijks werk en zij is er mede oorzaak van, dat de verarmde streek niet geheel tot den bedelstaf gebracht is. Op het oogenblik werken er in de fabriek van de firma Hart ongeveer 80 man. Het zijn meerendeels tuinders en hun arbeiders, bewoners van de streek zelf. Zij vinden hier werk tot het volgende voorjaar en dan is de tijd er juist, om het land te bearoeiden! We zien hier dus een soort van wisselar- beid: eerst werken op het land, eerst dus de kool verbouwen en dan diezelfde kool ver werken in de fabriek. Daarmede is men er echter nog niet. Want in deze fabriek wordt niet alleen zuurkool geblaakt, maar bovendien andijvie ingelegd, en laten we dat vooral niet vergeten ook snij- en spercieboonen. En dat laatste beteekent, dat ook in de zomermaanden veel werk aan den winkel komt, o.a. door het af halen der boonen. En zoo zien we, dat deze betrekkelijk een voudige industrie van groot belang is voor de dorpen! Dat belang is nog grooter als men be denkt, dat er in de fabriek van Hart nog een geheel apart bedrijf is, dat ten nauwste sa menhangt met de zuurkoolfabricage. Er is namelijk een complete kuiperij aan verbon den, waar rappe handen nieuwe vaten ma ken en waar sterke machines deksels zagen en duigen te voorschijn tooveren. De industrie is al oud. De heer Hart, die ons te woord stond in zijn kantoor, heeft ons, alhoewel ge heel onvoorbereid, tal van bijzonderhe den verteld over de zuurkoolfabricage. En uit dat gesprek leerden we, dat de fabricage van zuurkool al dateert uit het laatst van de vorige eeuw! Natuurlijk was de zuurkool zelf al langer bekend, maar voor dien tijd was het de huis houw zelf, die haar kool inmaakte en met mm of meer succes des winters haar gezin vergastte op zuurkool met spek. Maar de pri narfin r°°r dT verkooP aan winkeliers en particulieren dateert van ongeveer 1890. Het waren een paar Duitschers, die er mee begonnen en natuurlijk aan den Langendijk waar immers de kool in groote voorraden té krijgen was en waar het product van buiten gewoon hooge kwaliteit was. Dat voorbeeld vond spoedig navolging en allengs verrezen er meerdere fabrieken, waaronder die van den vader van den heer Hart. Hoe kwam dat eigenlijk? Duitschland, de groote afnemer, ging plot seling invoerrechten op de kool heffen! Er dreigde dus een ernstige kink in de kabel te komen met den export. En de Langendii- kers, energiek als ze waren, gingen de ba kens verzetten. Het zijn misschien juist die Duitsche maat regelen geweest, die den stoot hebben gege ven aan een intensieve zuurkoolfabricage. Dat ging natuurlijk heel eenvoudig in die eerste jaren. In een gewone koolschuur wer den een aantal „putten" zeven in getal gebouwd en daar begon de nieuwe industrie. De kool moest gesneden worden met de handschaaf, wat heel veel tijd kostte en ook de verdere bewerking der kool gebeurde met de hand. Ook moest er een afzetgebied gevonden worden, en ook dit gebeurde langs den nor malen weg: eerst werd de groote, wijde om trek bewerkt en spoedig kwam men met de zuurkool in Amsterdam en Rotterdam, en geleidelijk werd het product steeds bekender en meer en meer gezocht. Tot de oorlog kwam, die een bloeitijdperk voor de fabrieken inluidde. Ups and downs. De regeering wenschte voor onze eigen bevolking over voldoende zuurkool te kun nen beschikken en zij droeg de fabrieken op ruimschoots van dit winterproduct in te m?- ken, dat toen door de regeering door middel van het beroemde (ofberuchte?) distri butie-systeem over geheel Nederland werd afgeleverd. Het onmiddellijke gevolg daarvan was, dat vrijwel automatisch de binnenlandsche rela ties verbroken werden. De regeering zelf werd immers de eenige afnemer en zorgde verder voor de distribueering van het pro duct. Waar overigens van de zijde der oorlog voerende landen een groote vraag bestond, werden tevens enorme hoeveelheden voor den export gefabriceerd, en bloeide de zuur koolindustrie als nooit te voren. En ook het fabriekje van den heer Hart werd allengs grooter en grooter. Totdat het 11 November 1918 werd. De oorlog was voorbij. Duitschland had zich overgegeven De Langendijker zuurkoolfabrieken zaten echter met groote voorraden en konden die niet kwijt. Want de grenzen werden geslo ten. En ze bleven gesloten tot Februari van het volgende jaar. Maar toen de fabrikanten hun voorraden aan den man wilden brengen, toen bleek er in het buitenland geen animo tot koopen meer te bestaan: de koopkracht der bevolking daar was gebroken De moeilijkste tijd was aangebroken. Het afzetgebied in het buitenland was plotseling verloren gegaan, en in eigen land bestonden geen relaties meer. Alle fabrikanten moesten weer van voren af beginnen en voor velen is dat toen niet mogelijk geweest. Het zijn moeilijke tijden geweest, die na- oorlogsche jaren en ook de heer Hart weet er van mee te praten. Gelukkig kon hij zijn bedrijf handhaven en geleidelijk weer tot ouden bloei brengen. En nog later de meest moderne en grootste zuurkoolfabriek van ons land bouwen! Over die latere jaren in een slotartikeltje. (Het eerste artikel werd opgenomen in de Alkm. Courant van 16 October).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8