QE (JOUDEN WARM EN HUIZEN Mond- en klauwzeer. UNOX FIJNSTE VLEESCHWAREN- EN CONSERVENFABRIEKEN - OSS TWEEDE BLAD QemeentecadeH Gistermiddag ten drie ure kwam de raad, onder voorzitterschap van burgemeester Nolet voltallig bijeen. Besloten werd de verzoeken van de strek king „Het Noordhollandsche Landschap", van „Het Witte Kruis" en van de „Com missie voor de Malaria-bestrijding om sub sidie bij de begrooting te behandelen. 25 werd beschikbaar gesteld voor het plaatsen van een verbandtrommel. B. en W. stelden voor het verzoek van de Centrale Esperanto Propaganda-Commissie om een verzoek in te stellen naar een cursus in Esperanto van gemeentewege, in hun handen te stellen ter afdoening. Conform besloten. Aangezien het kind van den heer Jb. Oudes te Schoorldam reeds was toegelaten tot een in de gemeente gelegen school, die minder dan 4 K.M. van zijn woning was verwijderd, stellen B. en W. voor afwijzend te beschikken op het verzoek van den heer Oudes om reisvergoeding voor zijn kind voor het bezoeken van een buiten de gemeente gelegen school afwijzend te be schikken. Als voren. De begrooting 1936 was door Ged. Staten goedgekeurd. Eveneens het raadsbesluit tot verkoop van een perceel grond aan den heer J. A. Reinders. Voor kennisgeving aangenomen. Van Ged. Staten was bericht ingekomen, dat de minister van Einnnenlandsche Zaken, met het oog op de uitkeering van het rijk geen termen vindt om het besluit van Ged. Staten om de vergoeding voor de raadsleden en voor de leden van de gascommissie op 2 per vergadering te stellen, voor vernieti ging voor te dragen. De raad berustte hierin. Verkoop grond. B. en W. stelden voor aan het rijk voor 10 een stuk grond ter lengte van 10 M. en ter breedte van 1 M. te verkoopen en deze strook grond te onttrekken aan den open baren dienst. Conform besloten. Voorloopige vaststelling gemeente rekening 1936. B. en W. stellen den raad voor de ge meente-rekening voorloopig vast te stellen tot een bedrag van f 180454,93 in ontvang sten en f 226927,89 in uitgaven, nadeelig slot 48472,96 op den gewonen dienst en 86853,19 in ontvangsten en 87756,13 in uitgaven, nadeelig slot 902,94 op den ka- pitaaldienst, alsmede de rekening van het gasbedrijf in ontvangsten en uitgaven op 52896,29, winstsaldo 579,59. De heer Tesselaar rapporteerde namens de commissie, dat er geen bemer kingen zijn. Ruim 12000 waren de kosten van het B. A. geweest. Conform besloten. Nadere vaststelling begrooting dienstjaar 1937. B. en W. stellen den raad voor, in ver band met de opmerkingen van Ged. Staten de begrooting 1937 nader vast te stellen, onder mededeeling, dat de Rijksbijdrage voor 1937 door de regeering is bepaald op 25650; benevens wordt voorgesteld in ver band met de opmerkingen een suppletoire begrooting 1937 vast te stellen. De bemerkingen van Ged. Staten beslaan ongeveer 10 bladzijden getypt. Het zijn in hoofdzaak administratieve wijzigingen. In totaal zijn de uitgaven met f 12135,92 ver lengd en de inkomsten met 4161,18 ver hoogd. In totaal zijn de inkomsten met 24170 verlaagd, maar daaronder is een post van 15162,88, die overgebracht moet worden naar den kapitaaldienst. De rijksbijdrage is gesteld op 25650. Ged. Staten willen den post voor verpleging armlastige patiënten, groot f 20000 verlagen, doch deze moet door zich inmiddels plaats gehad hebbende omstandigheden met 1500 worden verhoogd. B. en W. hoopen Ged. Staten hiervan te overtuigen en stellen overigens voor, zich met de door Ged. Staten gewenschte wijzigingen te vereenigen. Conform besloten. Rondvraag. Den heer Roosendaal was ter oore gekomen, dat de druk op de waterleiding in de gemeente 5 atmosfeer bedraagt, waar door in verschillende woningen de leidingen sprongen. Den voorzit ter was dit niet bekend, maar hij zou dit met het bedrijf bespreken. Spr. merkte op, dat het verstandiger is, deze dingen niet op te sparen voor een raadsvergadering, doch die eerder te zijner kennisse te brengen. Den heer Roosendaa 1 was verzocht ge worden, er de aandacht op te vestigen, dat het bij het postkantoor zeer donker is en bij wilde daar met lichte maan, als het noodig is, de lantaarn laten branden. De voorzitter oordeelde dit zeer over dreven en wilde volstaan met de verlichting van de lantaarns op de hoeken van straten, die den geheelen nacht doorbranden. De heeren Mink en Tesselaar ge voelden wel iets voor het denkbeeld van den heer Roosendaal, wanneer het diens bedoe ling niet was om de lantaarn ook daar den geheelen nacht te laten branden. Weth. Molenaar wilde de zaak nog eens bekijken, hetgeen tenslotte door den voorzitter werd toegezegd De heer Roosendaal deelde mede, dat de pastoor hem had verzocht te verzoeken, dat er gedurende den kerkdienst op Zondag, door kinderen voor de kerk geen lawaai wordt gemaakt. De voorzitter antwoordde, dat poli tiezaken niet in den raad thuis behooren, waarmede de heer Roosendaal, die een zeer fatsoenlijk man is, den mond was gesnoerd, omdat hij begreep, dat de pastoor een der gelijk verzoek beter tot het hoofd van de politie kan richten. Hierop werd de openbare vergadering ge sloten en ging de raad in comité ter bespre king van een ingekomen schrijven van Ged. Staten over de gasfabriek. Jjinneniund ERGERLIJKE DIERENMISHANDELING. Een bewoner van de Hoogstraat te Utrecht heeft bij de politie aangifte gedaan van een ergerlijke mishandeling, die zijn hond had ondergaan, waarbij men het dier stukjes van de pooten had afgesneden. De hond, die begrijpelijkerwijze veel pijd leed, is onder behandeling van een diergeneeskundige ge steld. De politie stelt een onderzoek in naar de daders. In Zuidholland neemt het aantal nieuwe gevallen af. In de noor delijke provincies en in Noord brabant nog uitbreiding van de ziekte. Ofschoon het aantal nieuwe gevallen van mond- en klauwzeer, welke in de afgeloopen week in ons land is geconstateerd, nog een stijging vertoont in vergelijking met de daaraan voorafgaande week, zijn er toch aanwijzingen die er op duiden, dat er bin nen niet te langen tijd een aanmerkelijke verbetering zal intreden. Zoo vertoont de provincie Zuidholland, waar de ziekte het eerst in hevige mate op trad, in de laatste twee weken een daling van het aantal nieuwe gevallen'. Dè heer P. J. 't Hooft, inspecteur van den veeartsenij kundigen dienst, die op het departement de wekelijks binnenkomende gegevens van het Veeartsenijkundig Staats toezicht tot statistieken verwerkt, verstrekte ons omtrent den stand van het mond- en klauwzeer in de laatste weken de volgende gegevens: In de provincie Zuidholland deden zich in de week van 10 t/m. 16 October 1333 nieuwe gevallen voor tegen 2385 nieuwe gevallen in de week van 3 t/m. 9 October. Dit laatste aantal was reeds ongeveer 100 minder dan in de daaraan voorafgaande week. Hier ziet men dus in de laatste week een krachtig voortgezette daling. Ondanks de aanzienlijke vermindering van het aantal nieuwe gevallen in Zuidhol land, is toch het totaal aantal nieuwe ge vallen over heel het land nog stijgende. Over het geheele land werden in de week van 3 t/m. 9 October 7609 nieuwe gevallen geconstateerd en in de week van 10 t/m. 16 October 7812. Deze stijging met ruim 200 gevallen komt voornamelijk voor rekening van de provincies Groningen, Friesland, Overijssel en Noordbrabant. In NoOrdholland is het aantal nieuwe ge vallen in de laatste weken ongeveer gelijk gebleven; in Utrecht viel een kleine ver mindering aan te wijzen. In Limburg is het aantal nieuwe gevallen in de laatste twee weken van 51 tot 107 opgeloopen. Procents- gewijze is dit wel een belangrijke toename, maar als men de absolute cijfers beschouwt, heeft daar de ziekte nog niet zoo'n sterke uitbreiding ondergaan/als in sommige andere provinciën. In Overijssel waren in de laatste week 600 nieuwe gevallen meer dan in de daar aan voorafgaande week. Wat den aard van de ziekte betreft, deelde de heer 't Hooft ons nog mede, dat er onder de aangetaste dieren betrekkelijk veel sterfgevallen voorkomen. Ook heeft de ziekte in vele gevallen schadelijke gevolgen voor de boeren, doordat de zieke dieren lijden aan aandoeningen van klauwen en uiers, wat de vleeschvorming en melkpro ductie nadeelig beïnvloedt. SANEERING IN HET SLAGERSBEDRIJF. Prijsregelend optreden te Maastricht. De slagers in Maastricht hebben onder ling een z.g. saneeringsovereenkomst aan gegaan, waarbij zij zich verplicht hebben ter saneering hunner bedrijven zich te onderwerpen aan de besluiten van een z.g. saneeringscommissie. Deze commissie is bevoegd o.a. prijsregelend op te treden. Deze saneeringscommissie nu had mini mumprijzen van enkele artikelen vastge steld. Totaal hebben 184 slagers de sanee ringsovereenkomst geteekend. Door enke len werden de genomen besluiten ontdo ken, zoodat men, niettegenstaande de be staande overeenkomst, toch onder den vastgestelden prijs verkocht. Terzake door de commissie opgelegde boeten hadden geen gevolg. Namens de commissie werden de over treders gedagvaard in kort geding, ten einde zich door den president der recht bank te hooren veroordeelen tot een ver bod van verderen verkoop beneden de vastgestelde prijzen. De gedaagden beriepen zich ter verweer op het feit, dat de Saneeringscommissie bij het vaststellen van de prijzen geen rekening zou hebben gehouden met de z.g. volkszaken, hetgeen namens eischers werd ontkend. Uitspraak doende heeft de president der rechtbank, naar de „Limb. Koerier" meldt, de vordering van de eischers toegewezen, den gedaagden verbiedende voort te gaan met verkoop beneden de vastgestelde prij zen van de Saneeringscommissie, bij ge breke waarvan zij zullen vervallen in een dwangsom van vijftig gulden per overtre ding. De gedaagden werden tevens ver oordeeld tot de kosten van het geding. NIEUWE HAVENSLUIS TE ZAANDAM. Te Zaandam heeft vanwege het polder bestuur van Westzaan het ingenieursbureau Dwars Heederek en Verhey te Amersfoort aanbesteed het maken van een nieuwe havensluis ter verbinding van het West- zijderveld en Zeehaven aldaar. Ingeleverd waren 22 biljetten. Laagste inschrijvers Gebroeders H. V. en J. de Vries te Pur- merend en Haarlem resp. voor de som van 172.050 en f 188.550. De gunning is aan gehouden. Voor dit werk, dat zeer in het belang is van den handel en de industrie, voorname lijk den houthandel in het westelijk deel van Zaandam, heeft de gemeente Zaandam 60.000 en de provincie Noordholland 80.000 Bubsidie verleend. Het restant wordt gevonden door leening, waarvan rente en aflossing komen ten laste der exploitatie; de gemeente Zaandam stelt zich garant voor de verliezen. ONDERWIJZERS BIJ MINISTER COLIJN. Salarispositie rijkspersoneel en onderwijzers; de leerlingenschaal. Een deputatie uit de zes centrales van overheidspersoneel, vertegenwoordigd in de centrale commissie voor georganiseerd over leg, heeft met den voorzitter van de cen trale commissie een bespreking gehad. Namens de zes centrales werd medege deeld, dat de onderlinge bespreking der centrales had geleid tot het unaniem ge nomen besluit, geen openbare actie te voeren tot verkrijging van een positieverbetering van het rijkspersoneel en de onderwijzers, doch te trachten deze aangelegenheid in 't georganiseerd overleg tot een, zoowel voor de regeering als voor de organisaties, bevre digende oplossing te brengen. Zij lichtte de gronden, waarop haar besluit berustte toe en deelde mede, dat het de bedoeling was deze aangelegenheid volledig te doen behande len in de rustige, zakelijke sfeer van het georganiseerd overleg. De voorzitter, sympathiseerende met de grondgedachte door de centrales ontwikkeld, zegde toe de hem verstrekte mededeel ingen aan de regeering ter overweging te zullen overbrengen. De onderwijzers op audiëntie bij ministers Colijn en Slotemaker de Bruine. Een delegatie uit de zes groote onder wijzersorganisaties bij het openbaar en bij zonder onderwijs, bestaande uit de heeren Jungcurt, van der Sluys en Wiltschut, is door den minister van Algemeene Zaken, dr. H. Colijn, in particuliere audiëntie ont vangen ter toelichting van een reeds vroeger gezonden adres inzake verlaging van de leerlingenschaal. Met groote welwillendheid stond de minister de delegatie te woord en, hoewel uit den aard der zaak geen positieve toe zegging gedaan kon worden, bleek de mi nister bereid ,zich meer gegevens te laten verstrekken en de zaak in ernstige nadere overweging te nemen. De heeren Bos, van der Sluys en Wilt schut, vertegenwoordigers der zes groote onderwijzersorganisaties, zijn ontvangen door den minister .van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, ter bespreking van de verlaging der leerlingenschaal. DE BRANDSTOFFENVOORZIENING. Stagnatie in aanvoer van steen kolen. Op vragen van het Tweede-Kamerlid Wijnkoop betreffende de brandstoffenvoor- ziening in het a.s. winterseizoen heeft de minister van Economische Zaken geant woord, dat hem niet is gebleken, dat de Limburgsche mijnen, tot nadeel van haar leveranties in eigen land, veel te veel naar het buitenland zouden exporteeren. Indien hier en daar stagnaties in den aanvoer van bepaalde soorten kolen moch ten optreden, dan houden deze verband met de sterk toegenomen vraag naar die soor ten en de belangrijke voorraadvorming by de afnemers. Voorts herinnert de mlniater er aan, dat zijn ambtsvoorganger reeds op 12 November 1936 bij de beantwoording van soortgelijke vragen als thans zijn ge steld, er op heeft gewezen, dat zekere ver tragingen in den aanvoer van kolen ge durende de maanden September en Oc tober moeten worden beschouwd als een seizoenverschijnsel, hetwelk verband houdt met de bij het invallen van den winter plot seling stijgende vraag naar de meest gang bare soorten huisbrandkolen. De ervaringen, in het vorige stookseizoen opgedaan, hebben dit geheel bevestigd. ieuilletoH Naar het Engeltch A "T" van PAUL TRENT L7 /-\ door J. SCHOUTEN f\ 68) Een derde persoon was op de brug van de Emerald verschenen en in dezen her kende sir Charles, Grafton. Spoedig waren de boeg van den torpedojager en de ach tersteven van het jacht op gelijke hoogte en slechts een meter of dertig van elkaar verwijderd. Nu volgde een knap gemanoeu vreer, waarby kapitein Brockdorf zijn schip bestuurde op een wijze, die de be wondering opwekte van den zee-officier. De schemering was nu gevallen en Carru- thers besliste dat nu, zonder verwijl, dras tische maatregelen genomen moesten wor den, zelfs wanneer deze voor hen zelf ook gevaar opleverden, dus gaf hij den roer ganger bevel zoo dicht mogelijk langs het jacht e varen, zoodat zij spoedig op eenige meters afstand van elkaar voeren. Een en terhaak aan een sterke kabel lag klaar en toen de gelegenheid gunstig was, werd de ze uitgeworpen. Toen volgde de overgave, want de machines stopten plotseling. De twee zoeklichten van de torpedojager brandden nu en heel langzaam naderden de beide schepen elkaar. Grafton stond op het dek, toen de loopplank neergelegd werd. Carruthers ging het eerst aan boord van de Emerald, onmiddellijk gevolgd door sir Charles en Graves, terwijl Peggy vol spanning stond uit te kijken of zij den man, dien zij getrouwd had, ook zag. Graf ton stapte op Carruthers toe. „Wat heeft dit voor den duivel te betee- kenen. U heeft niet het minste recht om mij op deze manier te achtervolgen. En hoe komt u er bij om te schieten? Ik wist niet dat er ooglog was in Europa. Wat heeft dit allemaal te beteekenen?" vroeg hij, met voorgewende boosheid. „Probeer maar niet ons te overbluffen, Grafton. Dat heeft geen zin", onderbrak sir Charles hem. „Ah! Sir Charles Travers, het doet mij een genoegen u te zien. Maakt u voor uw gezondheid een zeereisje?" „Neen, ik was, geheel onofficieel, op zoek naar u", klonk het droge antwoord. „Dat is heel interessant. Onofficieel ben ik blij u te zien en als u mee naar benedert wilt gaan, zal ik u met het grootste ge noegen een glas whsiky of wijn aanbie den of een cocktail, als u dat prefereert". „Kijn eens, mijnheer, u bereikt niets met uw gebluf", zei Carruthers. „U houdt eeni ge personen op uw schip gevangen en wij komen ze halen". „Veronderstel, dat ik weiger hen uit te leveren? Bent u voornemens inbreuk te maken op de internationale wetten door u met geweld van hen meester te maken? Denk er aan wij zijn niet meer in de Brit- sche wateren, daar heb ik wel voor ge zorgd. Engeland zal toch zeker niet de eerste willen zijn, die geen rekening houdt met de internationale wetten. Gewoonlijk gehoorzaamt zij ze stipt", merkte Grafton op zoetsappigen toon op. „Waar zijn uw gevangenen?'" vroeg sir Charles. „Ik noem ze liever mijn gasten. Ik geloof, dat ze allemaal in de salon zijn. In elk ge val hebben zij het best naar hun zin en ge voelen zich volmaakt gelukkig voor zoover ik het beoordeelen kan. Ik heb mijn best gedaan hen zoo goed mogelijk bezig te houden". Peggy Fayrfield was nu ook aan boord gekomen en kwam op Grafton toe. „Is de Groothertog ook aan boord?" vroeg zij bezorgd. „Het doet mij een genoegen miss Fayr field te kunnen mededeelen, dat Zijne Hoogheid aan boord is en een goede ge zondheid geniet. Ongetwijfeld zal hij heel blij zijn u te zien", antwoordde Grafton. Carruthers, die dit hoorde, deed vol on geduld een stap in Peggy's richting, doch wist zich te beheerschen en trok zich terug. Grafton haalde een sleutel uit zijn zak, opende de deur, die toegang gaf tot de trap naar beneden, en ging hen voor naar de salon. Hij had den toestand ernstig overwogen en was tot de conclusie geko men dat de eenige weg, die hem nog open stond, was, te trachten tot een zoo voor- deelig mogelijk vergelijk te komen, want hij begreep wel, dat hij door tegenstand niets zou winnen. Zijn gelaatsuitdrukking was voortdurend vriendelijk geweest en hij was de beleefdheid zelve. Zij traden de sa lon binnen, doch er was niemand anders aanwezig dan Taylor, die met zorg aan het buffet eenige glazen stond droog te wrij ven, toen zij binnen kwamen. „Waar is de Groothertog? Waar zijn cap tain Desbrook en de anderen?" vroeg Car ruthers scherp. „Ik moet u nu wel bekennen, dat zij alle maal in hun respectievelijke hutten zijn. Het leek mij het beste dat zy daar bleven zoolang de jacht duurde. Taylor open de deuren; jij hebt de sleutels". De man ging onmiddellijk heen om zijn opdracht ten uitvoer te brengen en Graf ton bood zijn bezoekers iets te drinken aan. Het aanbod werd met koude beleefdheid afgeslagen. De groothertog trad het eerst de salon binnen en zoodra hij Peggy zag, kwam hij op haar toe en kuste haar de hand, zonder eenige ontroering te toonen. Toen versche nen Fraser en Jane, onmiddellijk gevolgd door Desbrook, die dadelijk op sir Charles toetrad en hem hartelijk begroette en de hand schudde. „Ik ben erg blij u te zien, sir Charles. Kunnen we samen even rustig praten? De toestand is tamelijk ingewikkeld. Heeft u al besloten wat u met Grafton zult doen?" „Nog niet antwoordde sir Charles. Zij hadden zich van de anderen afge scheiden en spraken nu op zachten toon. „De kwestie is, wat moeten wy intus- schen met hem doen? Denk je dat de be manning ons last zal geven?" „Dat geloof ik niet. Ik ben er van over tuigd, dat kapitein Brockdorf u geen moei lijkheden zal bezorgen. Grafton heeft zich tamelijk behoorlijk gedragen, maar ik vind toch, dat hy maar eens hetzelfde moet on dervinden als hij mij aangedaan heeft. Ih stel voor hem in het „Zwarte Hol'" te stop pen, terwijl wij den toestand bespreken". „Het Zwarte Hol?" vroeg sir Charles. „Ja, een heel pleizierige plaats. Ik het u laten zien". „Voordat wij iets doen, wilde ik wel dat je met Carruthers kennis maakte. Misschien is het het beste een paar van zijn manne tjes hier aan boord te laten komen, voor het geval wij moeilijkheden mochten on dervinden". Sir Charles stelde de beide mannen aan elkaar voor en nadat zij eenige woorden met elkaar gewisseld hadden, haastte Car ruthers zich aan dek en na eenige minuten stonden op alle belangrijke punten matro zen op wacht. Tot ieders verbazng maak Grafton in het geheel geen bezwaar toen men hem mededeelde waar hy zich voor loopig zou moeten terugtrekken en bef® hij zich glimlachend naar het „Zwarte Hol (Wordt vervolgd1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6