T
Qxxtncukiek
HET BETOVERDE BOS.
ythaakcu&dek
m
A
X
k
l
Jhizzlecubciek
1
I
11
B
S i
B
H
jji
n
1P
H
B
O
B
8s
8
3S
i'
Financieel Overzicht.
1NA EIKEN MAAlTUDi
ii
H
11
IP
n
JU
11
B
jj
ii
I
§1
u
m
Ég
Hf
Ui
Raadselhoekje
1.
1.
1 8Re5Xh#t
f
VIERDE BLAD
De zeer flauwe houding aan het be
gin van de week moest ten slotte
plaats maken voor een betere stem
ming.
Sedert wij ons laatste financieele over
zicht schreven, heeft de beurs alweer ver
scheidene schokken moeten doorstaan, zoo
dat de hoop welke wjj in ons vorig verslag
uitspraken, n.L dat men ten langen leste
toch tot inkeer zal moeten komen dat het
thans op gang zijnde proces van koers-af-
braak, schromelijk wordt overdreven, al
thans geenerlei motiveering vindt in den
werkelijken stand van de conjunctuur van
het oogenblik niet in vervulling is gegaan.
Wanneer wij om ons heen kijken, dan treft
het dat overal de conjunctuur een zeer be
vredigend beeld te zien geeft. Zeker er zijn
landen waar men den toestand beter zou
kunnen wenschen en dan denken we in de
eerste plaats aan Frankrijk. Niemand zal
echter durven beweren, dat de betrekkelijk
onbevredigende bedrijfsbezetting in dat
land ook maar in de de verste verte ver
band houdt met een terugloopende con
junctuur. Integendeel men kan zelfs stellen
dat, gegeven de door de sociale hervor
mingen in het leven geroepen wantoestand
in het bedrijfsleven, het wonderlijk mag
heeten, dat de werkloosheid daar een zoo
geringe hoogte aanwijst. Zou men d.w.z
de vakvereenigingen en met haar de socia
listische ministers bereid zijn eenig water
in den wijn te doen, dan mag men aan
nemen, dat ook Frankrijk spoedig de voor
deden van de algemeene verbetering in de
conjunctuur, zou deelachtig worden. Helaas
duiden de laatste berichten er weer op, dat
van eenige meegaandheid van die zijde
niets is te verwachten. Met het door de
regeering gedane voorstel inzake een tege
moetkoming aan oudstrijders en ambtena
ren ter hoogte van frs. 100 per maand als
gedeeltelijke compensatie voor de bijzon
der sterke stijging van de kosten van levens
onderhoud, werd geen genoegen genomen.
Voor de regeering Chautemps-Bonnet,
wordt het langzamerhand toch wel onmo
gelijk om verdere verantwoordelijkheid te
aanvaarden, want zooveel is toch wel zeker
dat dit eertijds zoo rijke land den afgrond
tegemoet rent, zonder dat van de tegen
standers van de regeering ook maar een
serieuze poging wordt gedaan om het land
daarvoor te behoeden. Blijkbaar verwacht
men, dat de potentieele rijkdommen van
het land voldoende zullen blijken te zijn
om ook deze crisis, welke ten slotte veel
ernstiger is als die welke het land in de
jaren na 1923 moest doormaken, te door
staan. Hierin zal men zich echter leelijk
vergissen. Wanneer aanstonds ook de winst
welke de hernieuwde en derde herwaar
deering van den goudvoorraad van de Ban-
que de France zal moeten opleveren, zal
zyn opgesoupeerd, zal blijken waartoe de
va-banque politiek van de verantwoorde
lijke partijen uiteindelijk heeft gevoerd.
Maar dan zal het zeer waarschijnlijk te laat
blijken.
Wanneer men zich dus een beeld van de
conjunctuur in de ons omringende landen
wil vormen, doet men onjuist den blik naar
Frankrijk te wenden. Het zelfde geldt, zij
het ook in veel geringere mate voor
Duitschland, hoewel men dient te erkennen
dat de situatie aldaar, door het politieke
regime, geheel anders ligt. Werkloosheid
bestaat daar feitelijk niet, omdat een ieder
daar van overheidswege in het productie
proces wordt ingeschakeld en inderdaad
kan men in bept alde bedrijfstakken van
een „boom" spreken. Het eenige verschil
met de landen waar een, wat zou kunnen
noemen gezonde conjunctuur heerscht, is,
dat de aldaar heerschende vorm van pro
ductie, waar export-subsidieering over de
geheele linie, hoogtij viert, het land geen
verhooging van zijn rijkdom brengt in
tegenstelling tot landen als Engeland, Ne
derland, België en Zweden b.v., waar de
verbetering van de conjunctuur ook nieuwe
rijkdommen schept. Laat men beide ge
noemde landen dus buiten beschouwing dan
kan men stellen dat in alle evengenoemde
landen een zeer gunstige conjunctuur
heerscht in Zweden b.v. heerscht zelfs een
volslagen „boom". Dit staatje van landen is
echter nog met een heele reeks andere lan
den aan te vullen; men denke slechts aan
landen als Canada, Zuid-Afrika, en last not
least, ons Nederlandsch-Indië.
Om bij ons eigen land te blijven: de zeer
bevredigende resultaten welke het meeren-
deel onzer nationale ondernemingen» reeds
in het achter ons liggende 1936 blijken te
hebben opgeleverd, duiden er wel op dat
het meerendeel der bedrijven reeds zeer
spoedig na een zoo ernstige depressie, er in
is geslaagd, haar rentabiliteit te herstellen,
daar deze niet is verkregen door een min
der conservatieve financieringspolitiek.
Deze gunstige gang van zaken wordt ook
weerspiegeld door de ontwikkeling van onze
buitenlandsche handelsbeweging. Dit geldt
zoowel onze in- als uitvoeren en wat het
laatste kwartaal 1937 betreft, speciaal onze
uitvoeren, welke alleen reeds ten opzichte
van het vorige kwartaal een stijging te zien
geven van 28 millioen, terwijl daaren
tegen onze invoeren een daling van 11
millioen vertoonden. Neemt men de totaal
cijfers van onzen uitvoer over de afgeloopen
9 maanden, dan blijkt deze met een cijfer
van 846 milioen, juist even hoog liggen
als die voor het geheele jaar 1932, een jaar
dus, toen de crisis nog slechts in een begin
stadium verkeerde. Men mag dan ook aan
nemen, dat over het geheele jaar 1937 onze
uitvoeren het cijfer van 1931 weer dicht
zullen benaderen, al realiseeren we ons ter
dege dat er nog heel wat in de handelspoli
tieke mentaliteit der volkeren zal dienen te
veranderen, vor en aleer het niveau van
1929, toen ons uitvoeren circa het dubbele
van thans beliepen, zal zijn bereikt.
Uit het bovenstaande kan men dus conclu-
deeren dat feitelijk het eenige land, waar de
conjunctuur te wenschen over laat, Amerika
is. En dat zulks ook inderdaad het geval
blijkt te zijn, toonen de thans in ons bezit
zijnde cijfers omtrent den stand in de staal-
en ijzer-industrie wel onomstootelijk aan. De
staal-industrie, werkt thans, zooals het heet
op 55 pCt. van haar capaciteit; men moet
tot begin 1936 teruggaan om een zoodanig
laag cijfer te vinden. En niemand die be
kend is met de structuur van het economi
sche leven van Amerika zal durven ontken
nen dat een belangrijke daling in de bedrij
vigheid van Amerika's sleutel-industrieën,
op den duur de geheele' conjunctuur van dit
land moet lam leggen. Zoo gesteld ziet de
toestand er inderdaad somber uit. Is daar
echter ook aanleiding toe? Zijn er geen be
paalde redenen aan te voeren waarom juist
de bedrijvigheid in de staal-industrie aan het
stagneeren is? Naar onze meening weL De
groote fout toch, welke de president heeft
gemaakt toen hij, door de bekende Nira-po-
litiek, culmineerende in straffe loonsverhoo-
gingen, de productie kosten van de bedrij
ven omhoog joeg, was dat hij daaraan voor
verschillende bedrijven een prijszettingspo-
litiek vastkoppelde, welke funest moest wor
den op een moment dat de conjunctuur iet
wat terug ging loopen. Het duidelijkst en
het hinderlijkst hebben deze bepalingen
gewerkt voor de z.g. public-utility bedrijven
en de spoorwegen. Geen van beide cathego-
riën hebben hun tarieven mogen verhoogen.
Is het dan te verwonderen dat deze bedrij
ven, welke intrinsiek gezond waren, lang
zamerhand hun rentabiliteit in den knel heb
ben zien komen, en de noodige vervangingen
achterwege hebben gelaten? En dat hiervan
speciaal de staalnij verheid den terugslag
moes\ ondervinden, zal toch wel niemand
verwonderen. Hoewel dit beeld dus weinig
opwekkend aandoet, heeft het toch deze
lichtzijde, dat indien werkelijk de president
van de V.S. tot het inzicht komt dat het zoo
niet langer gaat, hij het tot op zekere hoogte
in de hand heeft, door tariefsverhoogingen
toe te laten, hierin verandering te brengen.
Of hij het ook zal doen zal afhangen van de
beteekenis welke hij aan eigen populariteit
toekent, want zooveel is wel zeker, dat thans
een groote meerderheid het met de ideeën
van Roosevelt, die den indruk vestigen, dat
de president het groot-kapitaal op de knieën
wil hebben, niet meer eens is.
Van den anderen factor, welke men in de
zen maar al te graag naar voren brengt, t.w.
een verlichting van de bestaande vrij zware
bepalingen inzake de aan te houden marges
bij het aangaan van effecten-posities mo
menteel bedraagt het vereischte surplus 55
pCt. verwachten wij minder soulaas, om
de eenvoudige reden, dat hierin nimmer een
oorzaak van de daling op de effectenbeurs
kan worden gezien. Ongetwijfeld is iemand
met een verplichte 55 pCt. dekking sneller
aan zijn marge dan iemand die speculeert
met een verplichte dekking van 20 pCt., het
geen dus zooveel wil zeggen dat eerstge
noemde veel sneller zal worden geëxecuteerd
bij dalende koersen dan laatstgenoemde.
Toch schuilt in deze redeneering een fout en
wel deze: indien de marge bepalingen slechts
20 pCt. bedragen dan zal de speculatie ook
een evenredig grooteren omvang aannemen
dan bij hoogere dekkingsverplichtingen.
M.a.w. bij zulk een constellatie zal de spe
culant even snel aan liquidatie toe zijn als
wanneer hij een veel geringere positie heeft
loopen met hooge marges. Zij, die dus mee-
nen dat uitsluitend door wijziging der dek
kingsverhoudingen aan de beurs reeds veel
zou zijn bereikt, verliezen de juiste beteeke
nis van dezen factor op de algeheele koers
daling wel eenigszins uit het oog.
Dat de leroute, welke zich j.L Dinsdag in
Wallstreet voltrok, ook onze beurs niet onbe
roerd zou laten was te voorzien. Alle fond
sen, zonder uitzondering ondergingen een
daling, welke voor bepaalde categoriën zelfs
een grooten omvang aannam. Zoo kwamen
aandeelen Philips op 301 te liggen en beland
den Koninklijke op 3401/2, Prima rubber
waarden gelijk Amsterdam Rubbel daalden
tot 200, terwijl H.V.A.'s tot 414 inzakten.
Gelukkig bracht Donderdag de redding,
of liever gezegd Woensdag, want op dien
dag vertoonde de Amerikaansche reeds een
opmerkelijken weerstand, welke uiteraard
door de Amsterdamsche markt Donderdag
PER PAKJE 5CT f
DE VOLMAAKTE KAUWGOM f HR M
gretig werd overgenomen. Deze verbetering
gelijktijdig met het vinden van een voorloo-
pige oplossing in de non-interventie-commis
sie deed zulk een golf van optimisme los
breken, dat men zijn hart vasthoudt dat ook
thans weer te hard van stapel wordt geloo
pen. De groote koersverschillen duiden an
dermaal op de bijzondere typische techni
sche positie van onze beurs welke steeds vol
komen eenzijdig is georiënteerd.
In den suikerhoek wisten speciaal H.V.A.'s
zich snel te herstellen en kwamen met een
noteering van 445, circa 30 pCt. hooger te
liggen dan den dag te voren. Zoo trokken
aandeelen N.I.S.W., waarvan het bestuur on
langs een terugbetaling op het kapitaal van
32 pCt. heeft voorgesteld, maar waarvoor
in de daartoe bijeengeroepen vergadering
geen quorum was te verkrijgen, omdat te
weinig aandeelhouders waren opgekomen,
aan tot 129, van 120.
In den rubberhoek wisten aandeelen Am
sterdam Rubber zich circa 20 pCt. te verbe
teren, terwijl Bandars en Java Caoutchouc,
resp. 15 en 17 pCt. hooger kwamen te lig
gen.
Ook de industrieele markt was zeer op
gewekt; aandeelen Philips, welke zooals
reeds gezegd, Woensdag op 301 waren aan
geland, trokken sprongsgewijs op tot 328
pCt., terwijl voorts, natuurlijk op grond van
de zeer gunstige resultaten rekeningen van
deze bedrijven, van Berkel's Patent en aan
deelen van de Handel Mij. Wijers in het cen
trum der belangstelling kwamen te staan.
Voor scheepvaartwaarden gold het zelfde.
Wel bleef voor enkele hunner het hoogste
punt van den dag niet gehandhaafd, maar
Scheepvaart-unie's, Kon. Boot, Java-China-
Japanlijn en H.A.L. wisten toch circa 6 tot 12
in koers te verbeteren.
De obligatiemarkt vertoonde weinig ver
andering ten opzichte van de vorige week.
Thans laten we enkele koersen volgen:
H.A.L. 11—114;
Java-China-Japan-lijn 90101;
Kon. Boot 121129;
Rott. Lloyd 110—116;
St. Mij. Nederland 111—120;
Deli-Batavia 183204;
Deli-Mij. 261—286;
Senembah 258274;
H.V.A. 428—445;
Kon. Petroleum 356360;
Philips 314—325:
Rep. Steel 1314;
Us. Steel 46—47;
Anaconda's 2223.
ONS DRUKWERK
ziet er ALTIJD goed uit!
ALKMAARSCHE COURANT, TEL. 3320
DRUKKERIJ COSTER
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem no. 1511.
Stand.
Zw. 14 sch. op: 1, 2, 3, 6, 8, 10, 12, 13,
14, 18, 19, 23, 24, 30.
W. 14 sch. op: 16, 21, 27, 32, 33, 36/40,
42, 43, 45, 48.
Oplossimg.
1. 27—22 1. 18 27
2. 36—31 2. 27 36
3. 37—31 3. 36 27
4. 32—28 4. 23 32
5. 39—34 5. 30 28
6 43—39 6. 32 34
7. 40 7 7. slaat
8. 21 5
Combinaties.
In de volgende positie was zwart wat al
te begeerig.
p upp ;|j
Zw. 6 sch. op: 5, 11, 12, 13, 18, 21 en
dam op 16.
W. 8 sch. op: 15, 24, 27, 29, 31, 32, 44, 48.
Hij speelde n.1. 2126? Maar toen won
wit door een fraaie combinatie. Deze speel
de nl. 1510 (zw. 26 28), wit 2419!
(zw. 16 14 moet 4 sch. slaan) en wit
10:6!
De volgende stand is uit een partij
de HaasWeiss.
Zw. 10 sch. op: 6, 8, 11, 13, 17, 20, 21,
22, 24, 27.
W. 10 sch. op: 26, 28, 31, 33, 34, 36, 37,
38, 40, 42.
Het vervolg was:
33—29
22 33
2.
31 22
2.
17 28
3.
26 17
3.
11 22
4.
29—23
4.
28 19
5.
3829
5.
24 :33
6.
42—38
6.
33 :31
7.
36: 9
7.
8—13
8.
9:18
8.
6—11
9.
1812
9.
11—17
10.
12 21
10.
19—23
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1512 van G. Woonijk te
Alkmaar.
Zw. 13 sch. op: 4, 7, 8, 9, 12, 14, 17, 18,
21, 22, 26, 31, 36.
W. 15 sch. op: 23, 25, 29, 32, 33, 35, 37,
38, 41, 43, 45, 46, 47, 49, 50.
Een probleem van een stadgenoot dat wij
thans een plaatsje geven.
In de volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Redacteur J. H. GOUD,
Van Brakelstraat 25, Utrecht.
VRAAGSTUK No. 4.
Probleem van S. S. Lewmann, Moskou.
3e prijs „L'Italia Scacchistica", 1934.
Zwart (6)
im.
MM
,-Xy
-•
5e
a bcdelgh
Wit (11)
Mat in twee zetten.
Wit: Kf7, Df6, Tf3 en h4, Pbl en g4,
Rb4 en h3, pionnen b3, b5 en c2.
Zwart: Kd5, Df4, Tel, Pe2 en hl, pion e5.
259. Anneke zette Peter op het bankje en waste voor
zichtig zijn voetjes af. Och, wat waren die lelijk bezeerd.
Peter zat er met een bedroefd gezichtje bij te kijken, en
wat moest Anneke daar nu verder aan doen?
260. Wacht, daar hing een handdoek! Vlug scheurde zij
hem in repen. Dat viel haar niet mee, en kostte haar
kracht, hoor! Ze werd vuurrood van inspanning, maar
kreeg het toch voor elkaar.
NEDERLANDSCHE BOND VAN
PROBLEEMVRIENDEN.
Evenals voorgaande jaren organiseert
de N. B. v. Pr. begin December een alge
meene oplossingswedstrijd ter herdenking
van een eminenten voorganger, den heer
H. G. M. Weenink.
Ieder belangstellende kan zonder eenige
kosten, behalve porti, meedoen. Er zullen
eind November een zestal tweezetten ter
oplossing rondgestuurd worden. De betref
fende bepalingen voor dezen oplossings
wedstrijd worden tegelijk met de proble
men bekend gemaakt. Er worden boek
werken als prijzen uitgeloofd en wel één
op de tien deelnemers.
Hun, die zich hiervoor interesseeren,
wordt verzocht zich op te geven vóór
1 Nov. e.k. aan het secretariaat: St. Gerar-
duslaan 15, Eindhoven.
Vorige jaren heeft deze wedstrijd een
groeiende belangstelling ondervonden. Wij
hopen door deze mededeeling aan onze
lezers dit succes voor de N. B. v. Pr. we
derom grooter te maken. Geeft U zich dus
allen op. Leden van de N. B. v. Pr. behoe
ven dit niet te doen.
Hun, die zich vertrouwd willen maken
met het oplossen van schaakproblemen,
wordt aangeraden de bekende handleiding
te bestellen bij bovenstaand adres. Na
ontvangst van 0.25 (postzegels van 5
ets.) wordt deze brochure gratis ver
zonden.
In de eerste klasse der bondswedstrijden
te Hilversum werd de volgende fraaie
partij gespeeld:
Wit: S. Bosma. Zwart: P. V
Onregelmatige opening.
1. Pgl—f3 d7—dö
2. c2—c4 Pg8—f6
3. c4Xd5 Pf6Xd5
4. e2—e3? «7—«6
5. d2—d4 b7—W
6. Rfle2?
Wit speelt de opening niet goed. Hij Iwd
steeds sterkere zetten tot zijn beschikking^
6Rf8—«7
7. 0—0 00
8. Rel—d2? c7—cB
9. Pbl—c3 Rc8m
Zwart heeft thans de beste stelling,
10. Ddlc2?
Hier staat de dame niet goed, soeck
later blijkt.
10.
11. Re 2d3
12. e3e4?
Een zeer slechte zet. Wit komt nu spoe
dig in moeilijkheden.
12.
13. Pc3Xd5
14. e5Xd5
15. Pf3Xd4
16. Rd2c3
17. Pd4b5
Beter was Dc2—d2.
1 7
18. Dc2d2
En nu volgt een fraai slot.
19. KglXh2 Dd8h4+
20. Kh2gl Rd5X6*
21. KglXg2??
Stand na 20Rd5Xg2.
Pb8d7
h7h6
c5Xd4!
e6Xdö
Rb7Xd5
Ta8—c8
Re7—W
Rf6—«6
WÈl
(Mm
ab ede igh
Met f2f3 of f2f4 was de partij mis
schien nog te redden geweest.
21Dh4g4f
22. Kg2h2 Tc8—c5!
23. Dd2—e3 Te5—h5f
En Wit gaf het op.
Onze Derde October-Opgave.
Een lettergreep-puzzle.
De 22 door ons bedoelde woorden waren:
1. Schelde
2. akelei
3. actueel
4. bezigheid
5. blijkbaar
6. kanonnade
7. landsdrukkerij
8. luierstoel
9. vierschaar
10. ketelhuis
11. staniol
12. halswervel
13. Orleans
14. eveneens
15. kantonmier
16. arbeider
17. isobaren
18. pikdraad
19. vastigheid
20. ovenbeest
21. carboniet
22. kaste
De 3e en 6e rij vormen, van boven naar
beneden: „Het zijn niet allen boksers, dit
handschoenen dragen."
Blijkens de vele goede oplossingen eau
puzzle die men met genoegen heeft ge*
lost.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 4 der Octo-
ber-serie.)
Eenige merkwaardige derdemachten.
De derde macht van 8 512 (8x8x8)
De derde macht van 17 4913
(17x17x17)
Waarom zijn deze derdemachten merk
waardig? Omdat de som der cijfers van
512 juist 8 is en de som der cijfers van
4913 juist 17.
Nu zijn er nog drie zulke derdemachten,
waarbij de som der cijfers van de derde
macht juist het getal is, waarvan de derde
macht is genomen.
Welke zijn die drie? (Meer dan «Me
worden niet gevraagd.)
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroeg
mogelijk doch uiterlijk tot Vrijdag
October 12 uur aan den Puzzle Redacteur
van de Alkmaarsche Courant.
De oplossing van de raadsels in een
vorig nummer is als volgti
1. tint el en.
2. pioenroos.
Urk.
4. spoor.
NIEUWE RAADSELS.
1. Ik ben een getal, zet een letter voor
mij en ik word een meisjesnaam, jet
een letter achter mij era ik word een
plaats in Friesland.
Welke toren kun je bemerken, lang
voordat je hem ziet?
3. Ik zeg wat niet waar is,
Laat zien wat niet daar ie,
En weet je wat raar is?
Men kan mij toch zoeken,
In veel goede boeken.
4. PK. Welk meubelstuk staat hier?