ABDIJSIROOP QE (GOUDEN ^BuuiealatuL OeuilletoH Het Barmat-schandaal voor de rechtbank. ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 30 OCTOBER 1937 Belangwekkende getuigenissen over het beleid der Nationale Bank. DE POLITIEKE ZIJDE. Het kindje van Lindbergh of een Familiegeheim? Een veelbesproken geschiedenis in België. Mag een dominee dansen? Uw kind zal morgen niet meer hoesten AKKER's verstèrkte VIERDE BLAD (Van onzen Brusselschen correspondent) Belangwekkende getuigenissen over het beleid van de Nationale Bank. De goede trouw bij de verdachten die geen verstek laten gaan. De politiek als afleidingsmiddel. Brussel, 29 October 1937. Vandaag heeft de Brusselsche recht bank, die zich met de financieele zaak die als het Barmat-schandaal bekend is, bezig houdt, de voornaamste getuigen gehoord, n.1. den gouverneur en de amb tenaren van de Nationale Bank, de ge wezen beambten van Goldzieher en Penso de bank van Barmat de advokaat van deze bank, gewezen minister R. Petitjean. Deze verklaringen hebben een licht op de zaak geworpen dat niet bepaald nieuw is, maar dat toch duidelijk bewijst hoe men hier feitelijk in de allereerste plaats heeft te doen met een financieel proces, met- een geknoei waarin in zeker opzicht van de politiek is gebruik gemaakt omy be paalde oogmerken na te streven, maar waarin de politiek op verre na niet de rol heeft vervuld welke in de oppisitie- pers werd verondersteld. Men heeft volstrekt den indruk, dat de verdedigers van de aangeklaagden, die geen verstek hebben laten gaan om hun goede trouw in heel deze geschiedenis te komen verdedigen, in deze zaak de politiek als af leidingsmiddel hebben gebruikt en de aan dacht op de Nationale Bank hebben willen vestigen, alsof het nuttig kon zijn anderen, hooger geplaatsten verantwoordelijk te steller}. Gouverneur L. Franck, die zooals de lezer waarschijnlijk weet, bij het heengaan van den heer van Zeeland als premier ook een verlof van drie maanden heeft bekomen, op zijn verzoek, om zich te verdedigen, heeft hier de eerste manche van deze ver dediging laten wij zeggen uitgevochten, al hoewel zyn getuigenis zeer rustig was. De toon van zyn verklaring was oprecht. Zy omvat niet veel nuttelooze bijzonderheden. De Nationale Bank is bedrogen geworden door Barmat, die het behendig had aan boord gelegd. Zij heeft het papier van de Noorderbank en van Goldzieher en Penso gedisconteerd, zonder te weten dat de banken werkten met een schimmig kapi taal en dat de wissels ruiterij vormden. Toen deze feiten werden ontdekt en Bar mat voor den dag kwam, was het tt laat. Men heeft de Nationale Bank verweten dat zij met Barmat heeft gehandeld, wetende wie hy was. Doch het was slechts einde Juli 1931 dat Barmat te voorschijn is gekomen. Het kwaad was gesticht. Als de Nationale Bank toen nog ingegaan is op voorstellen om wissels van de twee Barmatbanken te disconteeren dan was dat uit overwegingen van algemeen belang. Het was onmogelijk twee banken, onder wie een oude, algemeen bekende zaak, te laten springen op dat oogenblik. Er moest reeds een fonds van een milliard worden gevormd om de beurs te steunen en te beletten dat de goede in- dustrieele waarden zouden ineenstorten. De Nationale Bank heeft dan nog enkele millioenen crediet gegeven voor disconto- oprichtir.gen, er zorg voor dragende dat het aangeboden papier nauwkeurig werd ge controleerd wat zijn werkelijke waarde betrft. Er moest een paniek worden ver meden. Hierdoor heeft de Nationale Bank trouwens haar totaal-waarborg voor het reeds opgenomen discontocrediet doen toe nemen. Dat was het beleid van de Bank. De ambtenaren hebben de verklaring van den gouverneur bevestigd, zeggende, dat het niet opgaat te beweren dat credieten zouden toegestaan zijn door het aanwenden van politieke invloeden. Want het was dat wat door de oppositiepers in het land steeds werd geïnsinueerd, n.L dat zonder bepaalde invloeden de Nationale Bank nooit aan een man als Barmat credieten zou heb ben toegestaan zooals hij heeft gedaan. De Nationale Bank heeft zich eenvoudig laten beet nemen door de behendig in elkaar ge stelde camouflage van Barmat die zich heeft weten meester te maken van één der bekendste en oudste banken van Brussel, zonder zelf in den raad van beheer zitting te nemen. Hy liet zich vertegenwoordigen door vooraanstaande lieden, met klinkende namen, en trok zelf aan de touwtjes, zonder de minste verantwoordelijkheid op zich te nemen. Hij liet zich een algemeene procu ratie geven voor de bank, waarvan hij ruimschoots gebruik maakte. Hij was de chef. Slechts enkelen van degenen die bij de twee banken waren betrokken, hebben dit vreebd gevonden. Het blijkt dat in de financiën dergelijke zaken zeer normaal zyn. Wat vreemd voorkomt is dat in de groep die bij akte van kapitaalsvorming aanwezig was, ook een groep Floren was vertegenwoordigd door iemand met een klinkenden naam, doch die bij het gerecht bekend is, terwijl Floren zelf pas werd ver oordeeld wegens een zaak van ernstig fi nancieel geknoei, op groote schaal. Niet alleen had Barmat zich verscholen achter een algemeen gewaardeerde bank, maar de organisatie van het geknoei met de „Gema" als kanaal, moest het onmogelijk maken dat op het eerste zicht de truc met de vor ming van het kapitaal der twee banken en met de wissels aan het licht kwam. De „Gema", in Nederland gevestigd zijnde, maakte alle nauwkeurig onderzoek onmo gelijk. Zoo konden wissels, die niets ver tegenwoordigden, aan Goldzieher en Penso worden overgegeven, zonder argwaan op te wekken en konden effecten die tegen de wet in overigens voor de vorming van het kapitaal werden gebruikt, naar gelang de vereischten voor de eene of andere operatie worden aangewend. In de oppositiepers werd geschreven, dat de Nationale Bank hoogere discontocredie- ten heeft toegestaan tegen het advies in van den ambtenaar die met den dienst was belast. Dit heeft steeds veel indruk gemaakt. Deze ambtenaax. de heer Pirsoul, is ook als getuige verschenen en heeft al het com mentaar rechtgezet, zeggende dat hij inder daad heeft geadviseerd, nadat het crediet by de Noorderbank 7.700.000 fr. had be reikt en by Goldzieher en Penso 20 mil- lioen, dat geen verder crediet moest worden verleend Als er niettemin nog crediet werd toegestaan dan was zulks eenvoudig omdat zijn chef meende een nuttige operatie te doen, door de hand te leggen op waar borgen die veel hooger waren en die de positie van de bank in haar geheel ten opzichte van de Barmatbanken moesten verbeteren. Er is geen machinatie geweest. Zijn meening werd niet altyd ingewonnen en het was treffend te zien hoe deze ambte naar de nagedachtenis van zijn chef op energieke manier heeft verdedigd. Hij voegde er bij dat in strijd met de argu menten welke tegen de bank worden aan gehaald, omdat deze het parket niet heeft gewaarschuwd bij de vaststelling dat ge disconteerde wissels een valsche handteeke- ning droegen, dat, zeggen wij, de Nat. Bank nooit een dergel;jke politiek volgt. Dit stel sel is niet noodig om de belangen van de bank te verdedigen. Dikwijls zijn er inci denten met wissels. Dat alarmeert de bank niet. In de meeste gevallen steunen zij op een vergissing. In de andere gevallen is het de disconteerende partij die op de hoogte wordt gesteld, zooals het behoort, en deze heeft haar plicht te vervullen, waarbij het tevens om haar belangen gaat. Dit getuigenis heeft ook diepen indruk gemaakt, juist omdat het argumenten weg neemt die tegen de afgetreden regeering herhaaldelijk werden uitgespeeld om de openbare meening tegen haar in het harnas te jagen, alhoewel het dient gezegd dat de openbare meening alles kalm opneemt. De opvatting vindt dus meer en meer ingang dat de politiek als afleidingsmiddel is gebruikt geworden, een welkom middel in de handen van de oppositie. Het toeval wou immers dat de heer van Zeeland vice- gouvemeur was van de Nationale Bank. Een pathetisch getuigenis was dat van den gewezen minister van kunsten en weten schappen, die heeft moeten erkennen, dat hij, gewezen raadsman van Barmat, voor hem, enkele maanden nadat hij was mi nister geworden, bij de Nationale Bank 'n stap heeft gedaan om hoogere credieten te bekomen. Hij heeft het niet zoo ronduit er kend, doch in het vooronderzoek heeft hij het toegegeven. Van het grootste belang is vast te stellen dat de Nationale Bank er niet is op inge gaan. Hij heeft min of meer erkend dat in een luxe-hotel van de Koningstraat te Brussel een déjeuner plaats had waaraan hij deelnam in gezelschap van den heer van Zeeland en Barmat. De heer van Zee land was toen geenu minister, maar vice- gouverneur van de bank. Ongetwijfeld is dat een omstandigheid die bijzondere aan dacht verdient. Zij is nog niet toegelicht ge worden. Waarschijnlijk zal dit spoedig ge beuren door den betrokkene zelf. Er is nog sprake geweest van andere eetmalen ook in Nederland met Petitjean, den heer Mas- kens, financieus. Doch Barmat wist om te gaan met autoriteiten om hen te compro- mitteeren. Het is van belang voor de at mosfeer van deze zaak, zei een van de ad vocaten, den verdediger n.1. van den Ne derlander Loewenstein, die een van de sympathiekste figxxren is onder de ver dachten en voorkomt als een slachtoffer van Barmat, en van zijn eigen goede trouw. Ook de andere aangeklaagden roe pen deze goede trouw in en schuiven alle verantwoordelijkheid op de twee broeders Barmat doch vooral bij Loewenstein wor den argumenten aangevoerd die deze goe de trouw aannemelijk makeif Het is bui ten zijn voorkennis dat Barmat de aandee- len van zijn zaak heeft gebruikt om te knoeien. Barmat had 10.000 gulden om de aandeelen te verkoopen. Hij heeft de goe de trouw van zijn opdrachtgever verschalkt Toen deze klaar heeft gezien heeft hij zich onmiddellijk los gemaakt van hem! De sensationeele incidenten blijven dus voor- loopig uit. (Van onzen correspondent.) Brussel, 27 October 1937. In de Belgische pers wordt gewag ge maakt van een geval van een knaapje dat met zijn pleegouders verblijft te Waver en dat, indien men alles voor klinkende munt zou willen aannemen, niets anders zou zijn dan het kindje van Lindbergh, dat noch tans, volgens de gerechtelijke waarheid, vermoord is geworden en waarvoor Haupt- man op den electrischen stoel heeft geboet. Wij hebben gelegenheid gehad deze zaak te onderzoeken, voor zoover dit zonder ge rechtelijke middelen van investigatie mo gelijk is, en hebben bevonden dat de zaak zich hoofdzakelijk voortdoet als een inte ressant, geheimzinnig geval, dat een prach tige inleiding kan zijn voor een feuilleton, maar dat zij met de Lindbergh-zaak niet veel heeft te maken. Zy is trouwens niet nieuw. In 1933 hadden de echtgenooten VandenboschHeynen, wonende in het Waalsche dorpje van Brabant Malèves- Sainte-Marie een aankondiging gelezen in een katholiek dagblad dat een priester een kind wou plaatsen. Zij hadden, als kinder loos gezin reeds een pleegzoon, die was meegevallen. Waarom zouden zij het niet een tweede maal wagen. En zy schreven. Twee dagen later kwam niet een antwoord, maar de priester in hoogsteigen persoon met een kindje op den arm. Het was drie jaar oud. Hij zei dat het uit het klooster kwam van St. Vith, dat het Duitsch sprak, dat het van welgestelde ouders was, dat er zou voor gezorgd worden, enz. Er gingen weken voorbij vooraleer de pleegoudere, die het kind hadden opgenomen, 'n chèque ontvingen van 300 fr. Zij wisten niets, eigenlijk, over de afkomst van het kind en heeft dat de fantazie op hol gebracht, gediend door enkele toevallige omstandig heden? Het is waarschijnlijk, althans in het huidige stadium van de zaak. De pleeg moeder volgde met groote belangstelling de Lindberghzaak. Plots werd zij getroffen door een zekere gelijkenis tusschen haar pleegkind en een foto van het kindje Lind bergh. Men scheen te kunnen bemerken dat het knaapje geen Duitsch sprak, maar enkele woorden Engelsch. Een privaat- detectief uit Brussel werd er bij gehaald en deze maakte uit dat er een „onloochen bare" gelijkenis bestond, na het hoofdje te hebben gemeten, de ooren te hebben on derzocht, enz. Spiritisten kwamen er ook by te pas. Het gerecht heeft toen een on derzoek gelast dat, nu, na vier jaar, is her vat. De pleegouders van het kind hebben inderdaad een nieuwen brief gestuurd aan een vriend van Lindbergh, dr. Carrel, in Frankrijk. Deze heeft den brief aan den Belgischen minister van justitie overge maakt, welke op zyn beurt het parket van Nijvel heeft aangesproken. Het is te ver moeden dat de zaak thans grondig zal wor den onderzocht. Verbazend is dat zulks eigenlijk in 1933 niet definitief is gebeurd. Inderdaad is ons gebleken dat het bestaan de geheim dat met de geboorte van het kind verband houdt nog niet is opgelost. Volgens den priester, die werd verhoord, is het knaapje het kind van een dienst meisje, afkomstig uit Welkenraedt, verblij vende te Luik. Het werd geboren buiten echt en de vader nu getrouwd zijnde wou schandaal vermijden. Deze vader is ook ondervraagd geworden en hij heeft bekend dat het kind van hem kan zijnHij heeft zelfs bijgevoegd dat hy er inderdaad ook de eerste betalingen voor gedaan heeft. Wat argwaan heeft opgewekt is dat, bij de aflevering van een geboorte-akte, schijn baar was geknoeid geworden. Er werd eerst een verkeerde akte afgeleverd. De priester uit St. Vith werd hiervoor zelfs aangeklaagd, maar hij kreeg ontslag van rechtsvervolging. Het parket onderzoekt dus thans alleen, zonder welke veronder stelling ook van kant te stellen, welke de omstandigheden zijn die met de geboorte van het kind verband houden. Het ver moedt zeker niet dat dat de Lindberghge- schedenis zal bewezen worden. Zijn be kommernis gaat eerder een andere richting uit. De wet laat inderdaad niet tot dat een kind wordt verlaten, dat het van ouders wordt veranderd zonder inachtneming van de wettelijke voorschriften, dat valsche geboorte-akten worden opgemaakt of af geleverd. Het is dan ook de vraag wat er na de geboorte van het kind is gebeurd. Men heeft alle reden om aan te nemen dat met de geboorte van het kind een familie geheim is verbonden, dat zeer realistisch is en nu wel aan het licht zal komen. De gelijkenis met Lindbergh's zoontje, het vetbolletje dat het draagt, zooals Lind- berg zelf die zich om de zaak niet be kommert het Engelsch dat het plotse ling schijnt te spreken, zijn liefde voor vliegtuigen, booten en meren, zullen dan wel spoedig in het niet verzinken. Althans een openbare dancing bezoeken. Wij lezen in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" het volgende: De lezer meene niet, dat wij, bekoord door de alliteratie der woorden of door speelschen zin verlokt, bovenstaand op schrift hebben gekozen voor een overigens onschuldig gevalletje. Geenszins. De zaak waarom het gaat, is ernstig genoeg en er komen dingen bij ter sprake van wijdere strekking dan waartoe oogenschijnlijk een enkel excentriciteit van een onconcentio- neel predikant aanleiding zou kunnen geven. De lezer oordeele zelf. Er speelt zich op het oogenblik in de Ned. herv. kerk een kerkrechterlijk pro ces af, dat, voorzoover wij weten, wel een unicum in de rechtsspraak dier kerk kan worden genoemd. De Delftsche predikant L. Lammerink is dezer dagen door het als U het vandaag nog de nieuwe verstèrkte Akker's Abdijsiroop geeft, want daardoor zullen de afmattende hoestbuien tot staan komen en de benauwende slijm loskomen. Akker's Abdijsiroop, thans nog versterkt en nog geneeskrachtiger gemaakt, door toevoeging van de hoest-bedwingende stof codeïne, werkt als •en balsem op de borst, keel en longen. Ze bevat een 20-tal kruiden, zooals de Aconiet en de Dro- sera. die ook door de geneeskundigen thans worden beschouwd als de heilzaamste stoffen ter bestrijding van de ademhalings-stoornissen. Elke lepel Abdijsiroop werkt verrassend snel op de ademhalings-organen, lost de slijm op, stopt den hoest, neemt de benauwdheid weg en ge neest de rauwe ontstoken plekken der slijmvliezen. ,,'s Werelds béste Hoest-siroop", zoo noemt men: Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik. classicaal bestuur provisioneel geschorst uit zijn ambt, omdat hij herhaaldelijk zonder ook maar de minste poging tot verheimelijking zijnerzijds openbare dans gelegenheden heeft bezocht en daar ge danst heeft ook. Inderdaad, voor een pre dikant geen gewone bezigheid of vorm van vermaak en er moeten wel bizondere drijfveeren aanwezig zijn geweest om onzen dominee, die zonder te dansen de jaren zijner jonk heid heeft zien voorbijgaan, tot deze merkwaardige daad of liever: houding, want de zaak is voor hem een principieele kwestie geworden te brengen. Naar zijn eigen verklaringen waren die er qjjk en zij lagen in het volgende. In zijn ambtelijke practijk, met name bij zijn catechetisch werk, kwam hy her haaldelijk in aanraking met het ver schijnsel „dansen". Hem was geleerd en waarschijnlijk leerde hij ook zelf, dat een Christen, niet danst. Gelegenheden tot dansvermaak waren voorportalen der hel. Ten dans gaan en tevens zich voor de be lijdenis des geloofs voorbereiden werd als een innerlijk onware en onwaarachtige houding gebrandmerkt; zelfs werden soms zij van de catechisatie geweerd die het dansen niet wilden laten. Tot nog toe had onze predikant zich bij dezen stand van zaken neergelegd. Maar blijkbaar niet in vollen vrede des gemoeds. Want het begon, hem te kwellen, dat hij, aldus doen de, een oordeel uitsprak over dingen, waarvan hij toch eigenlijk weinig of niets wist. Hij begon met zelf dansles te nemen, stelde een onderzoek „in loco" in en kwam tot de overtuiging, dat het dansen een ge past vermaak kan zijn en zelfs in. bovenge noemde gelegenheden niet die absolute veroordeeling verdient, die er nu in de kerkelijke kringen, waarin hij verkeert, over wordt geveld. „In eigen gemoed ver zekerd zijnde", ging hij ermee door, omdat hij het dansen zelf als een ontspannend en weldadig genoegen ervoer. Zooals gezegd: zonder ook in het minst hierbij steelsge- wijze op te treden. Er volgde een aanklacht van gemeente leden wegens onchristelijken wandel en het classicaal bestuur schorschte provisio neel den dominee, bij het provinciaal kerkbestuur hem voordragend tot ont slag. Zoo eenvoudig als het velen wel mag lijken, ^chijnt ons de taak van dit hooge kerkelijke college niet te zijn. Want het krijgt hier over tweeërlei te oordeelen. Ten eerste: Of het een Ned. herv. predi kant volstrekt en immer, bijvoorbeeld ook in besloten gezelschap, verboden is te dansen en ten tweede: of dit speciaal den predikant moet worden verboden in. een openbare dansgelegenheid? Wat het eerste betreft, schijnt het ons, Naar bet Engelsch van PAUL TRENT door J. SCHOUTEN 75) In de eerstvolgende uren nam de storm niet in kracht toe en daar zij den wind achter hadden, bereikten zij een tamelijk groote snelheid. Toen de morgen aanbrak riep Desbrook Fraser op de brug en na met hem en Brockdorf beraadslaagd te hebben, waren zij het er over eens, dat zij de Kanaal-Eilanden begonnen te naderen. De hemel werd verduisterd door dreigen de wolken en de golven werden huizen hoog. „Niemand mag meer aan dek komen. Ik zal beneden gaan waarschuwen. Ik ga met een wat rusten. Er staat ons nog wat te wachten. Roep mij als het erger wordt", vroeg Desbrook en verliet de brug. Het jacht slingerde nu geweldig en voor iemand, die het niet gewend was, zou het moeilijk geweest zijn om vooruit te komen. Toen Desbrook beneden kwam waren al len met uitzondering natuurlijk van Graf ton, in de salon verzameld. De slingerlat- ten waren op tafel gelegd en Taylor stond op het punt om het ontbijt op te dienen. Peggy lag op de rustbank met een doods bleek gezichtje. Geen van hen had ooit een lange zeereis gemaakt, ofschoon Jane, de prinses en Peggy verscheidene malen het Kanaal waren overgestoken. De groother tog had reeds begrepen, dat de toestand niet van gevaar ontbloot was en wierp een vragenden blik op Desbrook, die hem wenkte de salon te verlaten. De beide mannen gingen naar Garfton's hut, die Desbrook nu bewoonde, en pleegden samen overleg. „De toestand staat mij heelemaal niet aan", zei Ralph op ernstigen toon. „Nu onze machines niet in orde zijn, kunnen we on mogelijk tegen dezen Westenwind op en moeten wij hem wel achter houden. Anders zou ik naar Plymouth koers zetten. Nu ligt Cherbourg in onzen koers en ik wou pro- beeren daar binnen te loopen. Zou het uw plannen erg in de war brengen?" „Ja, ik vrees van wel, maar er is natuur lijk niets aan te doen. Als wij zeker weten waar wy heen gaan, wou ik wel graag mijn vrienden gewaarschuwd zien door een draadloos telegram. Denkt u dat er werke lijk gevaar is?" vroeg de groothertog be zorgd. „Ik vrees van wel. Natuurlijk moet u dit niet aan de dames vertellen, maar we moe ten meer van de turbines vergen dan ver standig is. Het kan nu eenmaal niet anders. Zou u miss Fraser willen vragen hier te komen, als u naar de salon terug gaat?" De groothertog knikte bevestigend en ging heen. Toen Jane binnen trad, liep Ralph in de hut heen en weer, diep in ge dachten en met gefronst voorhoofd. Hij droeg de verantwoordelijkheid voor het schip en het woog zwaar op hem op dat oogenblik. Toen Jane binnen trad en zijn gezicht zag uitte zij een kreet. „Is het heel erg?" „Ja, het is heel erg. De storm schijnt nog toe te nemen. Ik had gedacht, dat het wat minder zou worden. Als het nog harder gaat waaien, gaat het mis". Taylor verscheen met een boodschap van Carruthers, waarin deze meedeelde, dat hij hen zoo dicht mogelijk bleef volgen en vroeg waarheen zij van plan waren te gaan. Hij raadde hen aan naar Cherbour te gaan. Ralph liet hierop antwoorden, dat Cherbourg inderdaad hun einddoel was. Daarna liet hij zich op de rustbank neer vallen en sloot zijn oogen, want hij was lichamelijk volkomen uitgeput. Jane ging naast hem zitten en vertelde hem met rus tige stem van haar onderhoud met Graf ton. Ondanks zijn moeheid kwam Ralph overeind en nam haar in zijn armen. „Oh! lieveling, de hemel zij gedankt, dat hij je vrijwillig van je belofte ontslagen heeft. Natuurlijk zou hij nooit hebben kun nen eischen, dat je je er aan zou houden, als hij dit niet gedaan had". „En, Ralph, je houdt toch niet minder van mij, na wat ik gedaan heb?" „Lieveling, ik houd er des te meer om van je. En..." Maar Jane onderbrak hem. „Liefste, je bent erg moe. Zullen we hier later verder over praten? Kom, ga op de bank liggen, dan kun je wat uitrusten". Desbrook liet zich overhalen en Jane ging naast han zitten, terwijl zy hem zachtjes ove#zijn haar streelde en het duurde niet lang of hij viel in een diepen slaap. Eenmaal helde het jacht zoo erg, dat hij van de rustbank afgeworpen zou zijn, als Jane hem niet tegengehouden had. Hij bewoog zich slaperig, maar viel bijna da delijk weer in slaap. Jane was niet veel slaap te kort gekomen en zij bleef rustig zitten waken bij den man, dien zij lief had. Een paar uren ver streken, toen plotseling het schip hevig trilde, waardoor Ralph wakker schrok. „Wat was dat?" vroeg hy scherp. „Ik moet naar boven", zei hij en haastte zich weg. Het kostte hem de grootste moeite om van de kajuittrap naar de brug te komen, want nu maakte het schip, op gevaarlijke wijze, slagzij. Toen hij de brug bereikte, zag hij Brock dorf en Fraser zich aan de railing vast klemmen, want de storm woedde hevig. „Wat is er gebeurd?" riep hy, doch zijn stem was nauwelijks hoorbaar boven den wind. „Ik weet het niet zeker", schreeuwde Brockdorf terug, maar ik ben bang, dat wij het roer verloren hebben en de turbines werken hoe langer hoe slechter". In de verte klonk het gerommel van den donder, gevolgd door bliksemflitsen en het schouwspel werd steeds indrukwekkender. Het jacht zwoegde langzaam verder. Het werd zoo donker, dat het scheen of de nacht reeds gevallen was, terwijl de blik semflitsen steeds feller het luchtruim door kliefden. Het was nu niet meer mogelijk om de naaste omgeving te verkennen zij hadden angstig uitgekeken naar Jersey, want het was hun bedoeling geweest, voor dat het roer brak, om tusschen Jersey en Guernsey door te varen, op hun weg naar Cherbourg. „Dit staat mij niet aan", riep Desbrook tegen Fraser. „Brockdorf en ik kunnen het hier wel klaar spelen. Ga jij naar beneden, naar de machinekamer en kijk wat er pre cies gebeurd is. Ik denk niet dat je zult kunnen helpen; het is onmogelijk om met zoo'n storm herstellingen aan te brengen, maar ik wil wel graag weten wat er aan de hand is. Daarna moet je voor de passa giers gaan zorgen. Geef ze de reddinggor dels en laten zy ze maar omdoen", zei Ralph. Bill kwam van de brug af, maar het was niet gemakkelijk om de trap naar de ma chinekamer te bereiken en een paar maal vreesde hij door de golven overboord ge slagen te worden. Ten slotte bereikte hy toch fle plaats zijner bestemming en vond den machinist naast de turbines staan. Men deelde hem mede, dat het roer den dienst weigerde en dat het jacht nog slechts be stuurbaar was door middel van de dubbe le schroef. Dit werd echter hoe langer hoe moeilijker, daar de turbines steeds minder kracht begonnen te ontwikkelen. Na een kort gesprek begreep Bill, dat zijn blijven geen nut had, dus maakte hij zich gereed om weer aan dek te gaan, toen men hem vertelde, dat men van de machine kamer naar de salon kon komen, zonder buiten om te gaan. Men moest langs een heel nauw gangetje kruipen, dat slechts in geval van nood gebruikt werd. Toen hij de salon binnen trad, keek hij zoo opge wekt mogelijk en liep naar Jane toe, die met Peggy zat te praten en gaf haar een hartelijke kus. (Wordt vervolgd V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9