ABDIJSIROOP
QE (GOUDEN
^BuuiealatuL
OeuilletoH
Het Barmat-schandaal voor de rechtbank.
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 30 OCTOBER 1937
Belangwekkende getuigenissen over het
beleid der Nationale Bank.
DE POLITIEKE ZIJDE.
Het kindje van Lindbergh
of een Familiegeheim?
Een veelbesproken geschiedenis
in België.
Mag een dominee dansen?
Uw kind zal morgen
niet meer hoesten
AKKER's verstèrkte
VIERDE BLAD
(Van onzen Brusselschen correspondent)
Belangwekkende getuigenissen over
het beleid van de Nationale Bank.
De goede trouw bij de verdachten
die geen verstek laten gaan. De
politiek als afleidingsmiddel.
Brussel, 29 October 1937.
Vandaag heeft de Brusselsche recht
bank, die zich met de financieele zaak
die als het Barmat-schandaal bekend is,
bezig houdt, de voornaamste getuigen
gehoord, n.1. den gouverneur en de amb
tenaren van de Nationale Bank, de ge
wezen beambten van Goldzieher en
Penso de bank van Barmat de
advokaat van deze bank, gewezen
minister R. Petitjean. Deze verklaringen
hebben een licht op de zaak geworpen
dat niet bepaald nieuw is, maar dat toch
duidelijk bewijst hoe men hier feitelijk
in de allereerste plaats heeft te doen
met een financieel proces, met- een
geknoei waarin in zeker opzicht van de
politiek is gebruik gemaakt omy be
paalde oogmerken na te streven, maar
waarin de politiek op verre na niet de
rol heeft vervuld welke in de oppisitie-
pers werd verondersteld.
Men heeft volstrekt den indruk, dat de
verdedigers van de aangeklaagden, die geen
verstek hebben laten gaan om hun goede
trouw in heel deze geschiedenis te komen
verdedigen, in deze zaak de politiek als af
leidingsmiddel hebben gebruikt en de aan
dacht op de Nationale Bank hebben willen
vestigen, alsof het nuttig kon zijn anderen,
hooger geplaatsten verantwoordelijk te
steller}.
Gouverneur L. Franck, die zooals de
lezer waarschijnlijk weet, bij het heengaan
van den heer van Zeeland als premier ook
een verlof van drie maanden heeft bekomen,
op zijn verzoek, om zich te verdedigen,
heeft hier de eerste manche van deze ver
dediging laten wij zeggen uitgevochten, al
hoewel zyn getuigenis zeer rustig was. De
toon van zyn verklaring was oprecht. Zy
omvat niet veel nuttelooze bijzonderheden.
De Nationale Bank is bedrogen geworden
door Barmat, die het behendig had aan
boord gelegd. Zij heeft het papier van de
Noorderbank en van Goldzieher en Penso
gedisconteerd, zonder te weten dat de
banken werkten met een schimmig kapi
taal en dat de wissels ruiterij vormden.
Toen deze feiten werden ontdekt en Bar
mat voor den dag kwam, was het tt laat.
Men heeft de Nationale Bank verweten dat
zij met Barmat heeft gehandeld, wetende
wie hy was. Doch het was slechts einde Juli
1931 dat Barmat te voorschijn is gekomen.
Het kwaad was gesticht. Als de Nationale
Bank toen nog ingegaan is op voorstellen
om wissels van de twee Barmatbanken te
disconteeren dan was dat uit overwegingen
van algemeen belang. Het was onmogelijk
twee banken, onder wie een oude, algemeen
bekende zaak, te laten springen op dat
oogenblik. Er moest reeds een fonds van
een milliard worden gevormd om de beurs
te steunen en te beletten dat de goede in-
dustrieele waarden zouden ineenstorten.
De Nationale Bank heeft dan nog enkele
millioenen crediet gegeven voor disconto-
oprichtir.gen, er zorg voor dragende dat het
aangeboden papier nauwkeurig werd ge
controleerd wat zijn werkelijke waarde
betrft. Er moest een paniek worden ver
meden. Hierdoor heeft de Nationale Bank
trouwens haar totaal-waarborg voor het
reeds opgenomen discontocrediet doen toe
nemen. Dat was het beleid van de Bank.
De ambtenaren hebben de verklaring
van den gouverneur bevestigd, zeggende,
dat het niet opgaat te beweren dat credieten
zouden toegestaan zijn door het aanwenden
van politieke invloeden. Want het was
dat wat door de oppositiepers in het land
steeds werd geïnsinueerd, n.L dat zonder
bepaalde invloeden de Nationale Bank nooit
aan een man als Barmat credieten zou heb
ben toegestaan zooals hij heeft gedaan. De
Nationale Bank heeft zich eenvoudig laten
beet nemen door de behendig in elkaar ge
stelde camouflage van Barmat die zich
heeft weten meester te maken van één der
bekendste en oudste banken van Brussel,
zonder zelf in den raad van beheer zitting
te nemen. Hy liet zich vertegenwoordigen
door vooraanstaande lieden, met klinkende
namen, en trok zelf aan de touwtjes, zonder
de minste verantwoordelijkheid op zich te
nemen. Hij liet zich een algemeene procu
ratie geven voor de bank, waarvan hij
ruimschoots gebruik maakte. Hij was de
chef. Slechts enkelen van degenen die bij
de twee banken waren betrokken, hebben
dit vreebd gevonden. Het blijkt dat in de
financiën dergelijke zaken zeer normaal
zyn. Wat vreemd voorkomt is dat in de
groep die bij akte van kapitaalsvorming
aanwezig was, ook een groep Floren was
vertegenwoordigd door iemand met een
klinkenden naam, doch die bij het gerecht
bekend is, terwijl Floren zelf pas werd ver
oordeeld wegens een zaak van ernstig fi
nancieel geknoei, op groote schaal. Niet
alleen had Barmat zich verscholen achter
een algemeen gewaardeerde bank, maar de
organisatie van het geknoei met de „Gema"
als kanaal, moest het onmogelijk maken
dat op het eerste zicht de truc met de vor
ming van het kapitaal der twee banken en
met de wissels aan het licht kwam. De
„Gema", in Nederland gevestigd zijnde,
maakte alle nauwkeurig onderzoek onmo
gelijk. Zoo konden wissels, die niets ver
tegenwoordigden, aan Goldzieher en Penso
worden overgegeven, zonder argwaan op te
wekken en konden effecten die tegen de
wet in overigens voor de vorming van het
kapitaal werden gebruikt, naar gelang de
vereischten voor de eene of andere operatie
worden aangewend.
In de oppositiepers werd geschreven, dat
de Nationale Bank hoogere discontocredie-
ten heeft toegestaan tegen het advies in
van den ambtenaar die met den dienst was
belast. Dit heeft steeds veel indruk gemaakt.
Deze ambtenaax. de heer Pirsoul, is ook als
getuige verschenen en heeft al het com
mentaar rechtgezet, zeggende dat hij inder
daad heeft geadviseerd, nadat het crediet
by de Noorderbank 7.700.000 fr. had be
reikt en by Goldzieher en Penso 20 mil-
lioen, dat geen verder crediet moest worden
verleend Als er niettemin nog crediet werd
toegestaan dan was zulks eenvoudig omdat
zijn chef meende een nuttige operatie te
doen, door de hand te leggen op waar
borgen die veel hooger waren en die de
positie van de bank in haar geheel ten
opzichte van de Barmatbanken moesten
verbeteren. Er is geen machinatie geweest.
Zijn meening werd niet altyd ingewonnen
en het was treffend te zien hoe deze ambte
naar de nagedachtenis van zijn chef op
energieke manier heeft verdedigd. Hij
voegde er bij dat in strijd met de argu
menten welke tegen de bank worden aan
gehaald, omdat deze het parket niet heeft
gewaarschuwd bij de vaststelling dat ge
disconteerde wissels een valsche handteeke-
ning droegen, dat, zeggen wij, de Nat. Bank
nooit een dergel;jke politiek volgt. Dit stel
sel is niet noodig om de belangen van de
bank te verdedigen. Dikwijls zijn er inci
denten met wissels. Dat alarmeert de bank
niet. In de meeste gevallen steunen zij op
een vergissing. In de andere gevallen is het
de disconteerende partij die op de hoogte
wordt gesteld, zooals het behoort, en deze
heeft haar plicht te vervullen, waarbij het
tevens om haar belangen gaat.
Dit getuigenis heeft ook diepen indruk
gemaakt, juist omdat het argumenten weg
neemt die tegen de afgetreden regeering
herhaaldelijk werden uitgespeeld om de
openbare meening tegen haar in het harnas
te jagen, alhoewel het dient gezegd dat de
openbare meening alles kalm opneemt.
De opvatting vindt dus meer en meer
ingang dat de politiek als afleidingsmiddel
is gebruikt geworden, een welkom middel
in de handen van de oppositie. Het toeval
wou immers dat de heer van Zeeland vice-
gouvemeur was van de Nationale Bank.
Een pathetisch getuigenis was dat van den
gewezen minister van kunsten en weten
schappen, die heeft moeten erkennen, dat
hij, gewezen raadsman van Barmat, voor
hem, enkele maanden nadat hij was mi
nister geworden, bij de Nationale Bank 'n
stap heeft gedaan om hoogere credieten te
bekomen. Hij heeft het niet zoo ronduit er
kend, doch in het vooronderzoek heeft hij
het toegegeven.
Van het grootste belang is vast te stellen
dat de Nationale Bank er niet is op inge
gaan. Hij heeft min of meer erkend dat in
een luxe-hotel van de Koningstraat te
Brussel een déjeuner plaats had waaraan
hij deelnam in gezelschap van den heer
van Zeeland en Barmat. De heer van Zee
land was toen geenu minister, maar vice-
gouverneur van de bank. Ongetwijfeld is
dat een omstandigheid die bijzondere aan
dacht verdient. Zij is nog niet toegelicht ge
worden. Waarschijnlijk zal dit spoedig ge
beuren door den betrokkene zelf. Er is nog
sprake geweest van andere eetmalen ook
in Nederland met Petitjean, den heer Mas-
kens, financieus. Doch Barmat wist om te
gaan met autoriteiten om hen te compro-
mitteeren. Het is van belang voor de at
mosfeer van deze zaak, zei een van de ad
vocaten, den verdediger n.1. van den Ne
derlander Loewenstein, die een van de
sympathiekste figxxren is onder de ver
dachten en voorkomt als een slachtoffer
van Barmat, en van zijn eigen goede
trouw. Ook de andere aangeklaagden roe
pen deze goede trouw in en schuiven alle
verantwoordelijkheid op de twee broeders
Barmat doch vooral bij Loewenstein wor
den argumenten aangevoerd die deze goe
de trouw aannemelijk makeif Het is bui
ten zijn voorkennis dat Barmat de aandee-
len van zijn zaak heeft gebruikt om te
knoeien. Barmat had 10.000 gulden om de
aandeelen te verkoopen. Hij heeft de goe
de trouw van zijn opdrachtgever verschalkt
Toen deze klaar heeft gezien heeft hij zich
onmiddellijk los gemaakt van hem! De
sensationeele incidenten blijven dus voor-
loopig uit.
(Van onzen correspondent.)
Brussel, 27 October 1937.
In de Belgische pers wordt gewag ge
maakt van een geval van een knaapje dat
met zijn pleegouders verblijft te Waver en
dat, indien men alles voor klinkende munt
zou willen aannemen, niets anders zou zijn
dan het kindje van Lindbergh, dat noch
tans, volgens de gerechtelijke waarheid,
vermoord is geworden en waarvoor Haupt-
man op den electrischen stoel heeft geboet.
Wij hebben gelegenheid gehad deze zaak
te onderzoeken, voor zoover dit zonder ge
rechtelijke middelen van investigatie mo
gelijk is, en hebben bevonden dat de zaak
zich hoofdzakelijk voortdoet als een inte
ressant, geheimzinnig geval, dat een prach
tige inleiding kan zijn voor een feuilleton,
maar dat zij met de Lindbergh-zaak niet
veel heeft te maken. Zy is trouwens niet
nieuw. In 1933 hadden de echtgenooten
VandenboschHeynen, wonende in het
Waalsche dorpje van Brabant Malèves-
Sainte-Marie een aankondiging gelezen in
een katholiek dagblad dat een priester een
kind wou plaatsen. Zij hadden, als kinder
loos gezin reeds een pleegzoon, die was
meegevallen. Waarom zouden zij het niet
een tweede maal wagen. En zy schreven.
Twee dagen later kwam niet een antwoord,
maar de priester in hoogsteigen persoon
met een kindje op den arm. Het was drie
jaar oud. Hij zei dat het uit het klooster
kwam van St. Vith, dat het Duitsch sprak,
dat het van welgestelde ouders was, dat
er zou voor gezorgd worden, enz. Er gingen
weken voorbij vooraleer de pleegoudere,
die het kind hadden opgenomen, 'n chèque
ontvingen van 300 fr. Zij wisten niets,
eigenlijk, over de afkomst van het kind
en heeft dat de fantazie op hol gebracht,
gediend door enkele toevallige omstandig
heden? Het is waarschijnlijk, althans in het
huidige stadium van de zaak. De pleeg
moeder volgde met groote belangstelling
de Lindberghzaak. Plots werd zij getroffen
door een zekere gelijkenis tusschen haar
pleegkind en een foto van het kindje Lind
bergh. Men scheen te kunnen bemerken
dat het knaapje geen Duitsch sprak, maar
enkele woorden Engelsch. Een privaat-
detectief uit Brussel werd er bij gehaald
en deze maakte uit dat er een „onloochen
bare" gelijkenis bestond, na het hoofdje te
hebben gemeten, de ooren te hebben on
derzocht, enz. Spiritisten kwamen er ook
by te pas. Het gerecht heeft toen een on
derzoek gelast dat, nu, na vier jaar, is her
vat. De pleegouders van het kind hebben
inderdaad een nieuwen brief gestuurd aan
een vriend van Lindbergh, dr. Carrel, in
Frankrijk. Deze heeft den brief aan den
Belgischen minister van justitie overge
maakt, welke op zyn beurt het parket van
Nijvel heeft aangesproken. Het is te ver
moeden dat de zaak thans grondig zal wor
den onderzocht. Verbazend is dat zulks
eigenlijk in 1933 niet definitief is gebeurd.
Inderdaad is ons gebleken dat het bestaan
de geheim dat met de geboorte van het
kind verband houdt nog niet is opgelost.
Volgens den priester, die werd verhoord,
is het knaapje het kind van een dienst
meisje, afkomstig uit Welkenraedt, verblij
vende te Luik. Het werd geboren buiten
echt en de vader nu getrouwd zijnde wou
schandaal vermijden. Deze vader is ook
ondervraagd geworden en hij heeft bekend
dat het kind van hem kan zijnHij
heeft zelfs bijgevoegd dat hy er inderdaad
ook de eerste betalingen voor gedaan heeft.
Wat argwaan heeft opgewekt is dat, bij de
aflevering van een geboorte-akte, schijn
baar was geknoeid geworden. Er werd
eerst een verkeerde akte afgeleverd. De
priester uit St. Vith werd hiervoor zelfs
aangeklaagd, maar hij kreeg ontslag van
rechtsvervolging. Het parket onderzoekt
dus thans alleen, zonder welke veronder
stelling ook van kant te stellen, welke de
omstandigheden zijn die met de geboorte
van het kind verband houden. Het ver
moedt zeker niet dat dat de Lindberghge-
schedenis zal bewezen worden. Zijn be
kommernis gaat eerder een andere richting
uit. De wet laat inderdaad niet tot dat een
kind wordt verlaten, dat het van ouders
wordt veranderd zonder inachtneming van
de wettelijke voorschriften, dat valsche
geboorte-akten worden opgemaakt of af
geleverd. Het is dan ook de vraag wat er
na de geboorte van het kind is gebeurd.
Men heeft alle reden om aan te nemen dat
met de geboorte van het kind een familie
geheim is verbonden, dat zeer realistisch
is en nu wel aan het licht zal komen. De
gelijkenis met Lindbergh's zoontje, het
vetbolletje dat het draagt, zooals Lind-
berg zelf die zich om de zaak niet be
kommert het Engelsch dat het plotse
ling schijnt te spreken, zijn liefde voor
vliegtuigen, booten en meren, zullen dan
wel spoedig in het niet verzinken.
Althans een openbare dancing
bezoeken.
Wij lezen in de „Nieuwe Rotterdamsche
Courant" het volgende:
De lezer meene niet, dat wij, bekoord
door de alliteratie der woorden of door
speelschen zin verlokt, bovenstaand op
schrift hebben gekozen voor een overigens
onschuldig gevalletje. Geenszins. De zaak
waarom het gaat, is ernstig genoeg en er
komen dingen bij ter sprake van wijdere
strekking dan waartoe oogenschijnlijk een
enkel excentriciteit van een onconcentio-
neel predikant aanleiding zou kunnen
geven. De lezer oordeele zelf.
Er speelt zich op het oogenblik in de
Ned. herv. kerk een kerkrechterlijk pro
ces af, dat, voorzoover wij weten, wel een
unicum in de rechtsspraak dier kerk kan
worden genoemd. De Delftsche predikant
L. Lammerink is dezer dagen door het
als U het vandaag nog de nieuwe verstèrkte
Akker's Abdijsiroop geeft, want daardoor
zullen de afmattende hoestbuien tot staan
komen en de benauwende slijm loskomen.
Akker's Abdijsiroop, thans nog versterkt en nog
geneeskrachtiger gemaakt, door toevoeging van
de hoest-bedwingende stof codeïne, werkt als
•en balsem op de borst, keel en longen. Ze bevat
een 20-tal kruiden, zooals de Aconiet en de Dro-
sera. die ook door de geneeskundigen thans
worden beschouwd als de heilzaamste stoffen
ter bestrijding van de ademhalings-stoornissen.
Elke lepel Abdijsiroop werkt verrassend snel op
de ademhalings-organen, lost de slijm op, stopt
den hoest, neemt de benauwdheid weg en ge
neest de rauwe ontstoken plekken der slijmvliezen.
,,'s Werelds béste Hoest-siroop", zoo noemt men:
Flacon 90 ct., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
classicaal bestuur provisioneel geschorst
uit zijn ambt, omdat hij herhaaldelijk
zonder ook maar de minste poging tot
verheimelijking zijnerzijds openbare dans
gelegenheden heeft bezocht en daar ge
danst heeft ook. Inderdaad, voor een pre
dikant geen gewone bezigheid of vorm
van vermaak en er moeten wel
bizondere drijfveeren
aanwezig zijn geweest om onzen dominee,
die zonder te dansen de jaren zijner jonk
heid heeft zien voorbijgaan, tot deze
merkwaardige daad of liever: houding,
want de zaak is voor hem een principieele
kwestie geworden te brengen. Naar zijn
eigen verklaringen waren die er qjjk en zij
lagen in het volgende.
In zijn ambtelijke practijk, met name
bij zijn catechetisch werk, kwam hy her
haaldelijk in aanraking met het ver
schijnsel „dansen". Hem was geleerd en
waarschijnlijk leerde hij ook zelf, dat een
Christen, niet danst. Gelegenheden tot
dansvermaak waren voorportalen der hel.
Ten dans gaan en tevens zich voor de be
lijdenis des geloofs voorbereiden werd als
een innerlijk onware en onwaarachtige
houding gebrandmerkt; zelfs werden
soms zij van de catechisatie geweerd die
het dansen niet wilden laten. Tot nog toe
had onze predikant zich bij dezen stand
van zaken neergelegd. Maar blijkbaar niet
in vollen vrede des gemoeds. Want het
begon, hem te kwellen, dat hij, aldus doen
de, een oordeel uitsprak over dingen,
waarvan hij toch eigenlijk weinig of niets
wist. Hij begon met zelf dansles te nemen,
stelde een onderzoek „in loco" in en kwam
tot de overtuiging, dat het dansen een ge
past vermaak kan zijn en zelfs in. bovenge
noemde gelegenheden niet die absolute
veroordeeling verdient, die er nu in de
kerkelijke kringen, waarin hij verkeert,
over wordt geveld. „In eigen gemoed ver
zekerd zijnde", ging hij ermee door, omdat
hij het dansen zelf als een ontspannend en
weldadig genoegen ervoer. Zooals gezegd:
zonder ook in het minst hierbij steelsge-
wijze op te treden.
Er volgde een aanklacht van gemeente
leden wegens onchristelijken wandel en
het classicaal bestuur schorschte provisio
neel den dominee, bij het provinciaal
kerkbestuur hem voordragend tot ont
slag.
Zoo eenvoudig als het velen wel mag
lijken, ^chijnt ons de taak van dit hooge
kerkelijke college niet te zijn. Want het
krijgt hier
over tweeërlei te oordeelen.
Ten eerste: Of het een Ned. herv. predi
kant volstrekt en immer, bijvoorbeeld ook
in besloten gezelschap, verboden is te
dansen en ten tweede: of dit speciaal den
predikant moet worden verboden in. een
openbare dansgelegenheid?
Wat het eerste betreft, schijnt het ons,
Naar bet Engelsch
van PAUL TRENT
door J. SCHOUTEN
75)
In de eerstvolgende uren nam de storm
niet in kracht toe en daar zij den wind
achter hadden, bereikten zij een tamelijk
groote snelheid. Toen de morgen aanbrak
riep Desbrook Fraser op de brug en na
met hem en Brockdorf beraadslaagd te
hebben, waren zij het er over eens, dat zij
de Kanaal-Eilanden begonnen te naderen.
De hemel werd verduisterd door dreigen
de wolken en de golven werden huizen
hoog.
„Niemand mag meer aan dek komen. Ik
zal beneden gaan waarschuwen. Ik ga met
een wat rusten. Er staat ons nog wat te
wachten. Roep mij als het erger wordt",
vroeg Desbrook en verliet de brug.
Het jacht slingerde nu geweldig en voor
iemand, die het niet gewend was, zou het
moeilijk geweest zijn om vooruit te komen.
Toen Desbrook beneden kwam waren al
len met uitzondering natuurlijk van Graf
ton, in de salon verzameld. De slingerlat-
ten waren op tafel gelegd en Taylor stond
op het punt om het ontbijt op te dienen.
Peggy lag op de rustbank met een doods
bleek gezichtje. Geen van hen had ooit een
lange zeereis gemaakt, ofschoon Jane, de
prinses en Peggy verscheidene malen het
Kanaal waren overgestoken. De groother
tog had reeds begrepen, dat de toestand
niet van gevaar ontbloot was en wierp een
vragenden blik op Desbrook, die hem
wenkte de salon te verlaten. De beide
mannen gingen naar Garfton's hut, die
Desbrook nu bewoonde, en pleegden samen
overleg.
„De toestand staat mij heelemaal niet
aan", zei Ralph op ernstigen toon. „Nu onze
machines niet in orde zijn, kunnen we on
mogelijk tegen dezen Westenwind op en
moeten wij hem wel achter houden. Anders
zou ik naar Plymouth koers zetten. Nu ligt
Cherbourg in onzen koers en ik wou pro-
beeren daar binnen te loopen. Zou het uw
plannen erg in de war brengen?"
„Ja, ik vrees van wel, maar er is natuur
lijk niets aan te doen. Als wij zeker weten
waar wy heen gaan, wou ik wel graag mijn
vrienden gewaarschuwd zien door een
draadloos telegram. Denkt u dat er werke
lijk gevaar is?" vroeg de groothertog be
zorgd.
„Ik vrees van wel. Natuurlijk moet u dit
niet aan de dames vertellen, maar we moe
ten meer van de turbines vergen dan ver
standig is. Het kan nu eenmaal niet anders.
Zou u miss Fraser willen vragen hier te
komen, als u naar de salon terug gaat?"
De groothertog knikte bevestigend en
ging heen. Toen Jane binnen trad, liep
Ralph in de hut heen en weer, diep in ge
dachten en met gefronst voorhoofd. Hij
droeg de verantwoordelijkheid voor het
schip en het woog zwaar op hem op dat
oogenblik. Toen Jane binnen trad en zijn
gezicht zag uitte zij een kreet.
„Is het heel erg?"
„Ja, het is heel erg. De storm schijnt nog
toe te nemen. Ik had gedacht, dat het wat
minder zou worden. Als het nog harder
gaat waaien, gaat het mis".
Taylor verscheen met een boodschap van
Carruthers, waarin deze meedeelde, dat hij
hen zoo dicht mogelijk bleef volgen en
vroeg waarheen zij van plan waren te
gaan. Hij raadde hen aan naar Cherbour te
gaan. Ralph liet hierop antwoorden, dat
Cherbourg inderdaad hun einddoel was.
Daarna liet hij zich op de rustbank neer
vallen en sloot zijn oogen, want hij was
lichamelijk volkomen uitgeput. Jane ging
naast hem zitten en vertelde hem met rus
tige stem van haar onderhoud met Graf
ton. Ondanks zijn moeheid kwam Ralph
overeind en nam haar in zijn armen.
„Oh! lieveling, de hemel zij gedankt, dat
hij je vrijwillig van je belofte ontslagen
heeft. Natuurlijk zou hij nooit hebben kun
nen eischen, dat je je er aan zou houden,
als hij dit niet gedaan had".
„En, Ralph, je houdt toch niet minder van
mij, na wat ik gedaan heb?"
„Lieveling, ik houd er des te meer om
van je. En..." Maar Jane onderbrak hem.
„Liefste, je bent erg moe. Zullen we hier
later verder over praten? Kom, ga op de
bank liggen, dan kun je wat uitrusten".
Desbrook liet zich overhalen en Jane
ging naast han zitten, terwijl zy hem
zachtjes ove#zijn haar streelde en het
duurde niet lang of hij viel in een diepen
slaap. Eenmaal helde het jacht zoo erg, dat
hij van de rustbank afgeworpen zou zijn,
als Jane hem niet tegengehouden had. Hij
bewoog zich slaperig, maar viel bijna da
delijk weer in slaap.
Jane was niet veel slaap te kort gekomen
en zij bleef rustig zitten waken bij den
man, dien zij lief had. Een paar uren ver
streken, toen plotseling het schip hevig
trilde, waardoor Ralph wakker schrok.
„Wat was dat?" vroeg hy scherp. „Ik moet
naar boven", zei hij en haastte zich weg.
Het kostte hem de grootste moeite om
van de kajuittrap naar de brug te komen,
want nu maakte het schip, op gevaarlijke
wijze, slagzij.
Toen hij de brug bereikte, zag hij Brock
dorf en Fraser zich aan de railing vast
klemmen, want de storm woedde hevig.
„Wat is er gebeurd?" riep hy, doch zijn
stem was nauwelijks hoorbaar boven den
wind.
„Ik weet het niet zeker", schreeuwde
Brockdorf terug, maar ik ben bang, dat wij
het roer verloren hebben en de turbines
werken hoe langer hoe slechter".
In de verte klonk het gerommel van den
donder, gevolgd door bliksemflitsen en het
schouwspel werd steeds indrukwekkender.
Het jacht zwoegde langzaam verder. Het
werd zoo donker, dat het scheen of de
nacht reeds gevallen was, terwijl de blik
semflitsen steeds feller het luchtruim door
kliefden. Het was nu niet meer mogelijk
om de naaste omgeving te verkennen
zij hadden angstig uitgekeken naar Jersey,
want het was hun bedoeling geweest, voor
dat het roer brak, om tusschen Jersey en
Guernsey door te varen, op hun weg naar
Cherbourg.
„Dit staat mij niet aan", riep Desbrook
tegen Fraser. „Brockdorf en ik kunnen het
hier wel klaar spelen. Ga jij naar beneden,
naar de machinekamer en kijk wat er pre
cies gebeurd is. Ik denk niet dat je zult
kunnen helpen; het is onmogelijk om met
zoo'n storm herstellingen aan te brengen,
maar ik wil wel graag weten wat er aan
de hand is. Daarna moet je voor de passa
giers gaan zorgen. Geef ze de reddinggor
dels en laten zy ze maar omdoen", zei
Ralph.
Bill kwam van de brug af, maar het was
niet gemakkelijk om de trap naar de ma
chinekamer te bereiken en een paar maal
vreesde hij door de golven overboord ge
slagen te worden. Ten slotte bereikte hy
toch fle plaats zijner bestemming en vond
den machinist naast de turbines staan. Men
deelde hem mede, dat het roer den dienst
weigerde en dat het jacht nog slechts be
stuurbaar was door middel van de dubbe
le schroef. Dit werd echter hoe langer hoe
moeilijker, daar de turbines steeds minder
kracht begonnen te ontwikkelen.
Na een kort gesprek begreep Bill, dat zijn
blijven geen nut had, dus maakte hij zich
gereed om weer aan dek te gaan, toen men
hem vertelde, dat men van de machine
kamer naar de salon kon komen, zonder
buiten om te gaan. Men moest langs een
heel nauw gangetje kruipen, dat slechts
in geval van nood gebruikt werd. Toen hij
de salon binnen trad, keek hij zoo opge
wekt mogelijk en liep naar Jane toe, die
met Peggy zat te praten en gaf haar een
hartelijke kus.
(Wordt vervolgd V