REDE PROF. AALBERSE. Spoct Afscheid als voorzitter der Tweede Kamer. Het grootste deel van zijn openbaar leven doorgebracht in de sfeer der Volksvertegenwoordiging. Langs de N.N.V.B.-velden. TWEEDE BLAD 3 Mr. P. J. M. AALBERSE In de hedenmiddag gehouden zitting van de Tweede Kamer heeft prof. mr. Aalberse, in verband met zijn benoeming tot lid van den Raad van State, afscheid genomen van de Tweede Kamei, waarva# hij, zooals men weet, tot nu toe voorzitter was. Gedurende den tyd, dat ik de eer heb ge had voorzitter van deze Kamer te zijn, is dit voor mij eigenlijk het eerste moeilijke oogenblik, aldus cpr. Toen mij voor enkele weken van regeeringswege de vraag werd gesteld, of ik eventueel een be noeming tot lid van den Raad van State zou willen aanvaarden, was mijn eerste reac tie: neen. In de enkele dagen van beraad, die mij gegeven waren, ben ik, zij het na grooten innerlijken strijd, tot de tegenovergestelde conclusie gekomen. Mijn gevoel zei mij: blijf, waar gij zijt. En het zal U niet onbegrijpelijk voorko men. Sinds 1903, toen ik na dr. Schaepman's dood, op het door hem te kennen gegeven verlangen, in het kiesdistrict Almelo tot zijn opvolger werd gekozen, heb ik met een onderbreking van negen jaren tot op heden in deze Kamer zitting gehad en ge durende zeven van die negen jaren was ik, zij het aan de andere zijde der ministers tafel, hier toch ook vaak, wellicht méér dan één mijner .-.mbtgenooten, aanwezig. Zoo heb ik het grootste deel van mijn openbaar leven doorgebracht in deze sfeer. Wat dit voor mij beteekende, zult gij be seffen, die weet, hoe ik met hart en ziel ver knocht ben aan de constitutioneele monar chie met het parlementaire stelsel, als den voor een vrij volk, tot een bepaalde hoogte van ontwikkeling gekomen, meest geëigen- den regeeringsvorm. Wat dit voor mij inhield, zal U duidelijk zijn, wanneer gij U herinnert, dat ik hier, om slechts de namen te noemen van enkele dooden, mannen heb mogen ontmoeten als dr. Kuyper, ds. Talma en mr. Heemskerk, jhr. de Savornin Lohman en dr. de Visser, mr. Kolkman, mr. Loeff en mgr. Nolens, mr. Troelstra en Schaper, prof. Drucker, mr. Treub en dr. Bos, mr. Goeman Borgesius en prof. van der Vlugt. Al die namen her inneren ons aan dagen van strijd, ongetwij feld, maar, bij alle principieel meenings- verschil, toch ook aan groote onderlinge persoonlijke waardeering. Den laatsten tijd bezette ik, mede door Uw vertrouwen, dezen hoogen zetel. Bij het volvoeren van de' taak, die ik daar had te vervullen, hebt gij mij gesteund door Uw medewerking en waardeering, zóó zeer, dat ik thans met voldoening mag consta- teeren, dat ik in de geheele periode van myn voorzitterschap nimmer ook maar één lid tot de orde heb behoeven te roe pen. Wanneer al een enkele keer de een of ander dreigde zich iets te ver te wagen, was een even wenkbrauwfronsen al voldoende, hem voor uitglijden te behoeden. Ook de betrekkingen, die ik als leider Uwer werkzaamheden met de regeering mocht onderhouden, laten niet dan goede herinneringen achter. Wanneer gij dit alles bedenkt en u reali seert wat het in mijn leven is geweest, dan zult gij begrijpen, dat geheel mijn gevoel mij ertoe drong te blijven waar ik was, hoe ooic het perspectief mocht ziin, dat mij ge opend werd, en hoezeer ik ook, blijkens een voor enkele jaren door mij in deze kamer gehouden rede, overtuigd mocht zijn van de groote waarde en het blijvende nut van het hooge staatslichaam, waarin mij op zoo heusche wiize de plaats werd aange boden, voorheen bezet door mijn ouden Leidschen studievriend Struycken, die na zijn vroegen dood waardig opgevolgd werd door mr. Romme. Miin gevoel bleef zeggen: Neen. Mijn verstand echter raadde mij anders. De taak van een Kamervoorzitter is zwaar, zelfs als hij- zooveel waardeering en tegemoetkomende medewerking ondervindt, als gii mij zoo ruimschoots hebt geschon ken. Het 4 a 5 uur achtereen ingespannen luisteren, het altijd op zijn qui vive moeten zijn, vooral het leiding geven aan een de bat over groote wetsontwerpen, waarop vele amendementen zijn ingediend, ver- eischen een physieke geschiktheid en nog meer een vermogen tot het zonder bezwaar ondergaan van sterke psychische span ningen, welke alleen van hem kunnen wor den verwacht, die, hoewel niet jong meer, toch nog in de kracht van zijn leven is. Hoelang zou ik voor mijzelf daarop nog mogen rekenen? Niemand, die het zeggen kan. Maar dit stond bij mij vast: Het eerste symptoom, dat mij komt waarschuwen, zal zijn het sein voor mijn heengaan. Eenvou dig plichtsgevoel schreef mii dit voor. En ik deel de opvatting der Engelsche speakers, die krachtens een traditie van meer dan anderhalve eeuw, slechts door één uitzon dering onderbroken, bij hun heeneaan niet aftreden als speaker, maar bedanken als lid van het La "er Huis, en daardoor ophouden speaker te zön. Zoo was ook mijn voorne men te handelen. Maar dan? Ik heb mijn leven lang hard gewerkt, en daarin mede mijn levens vreugde gevonden. Zag ik er nu al tegen op, uit het actieve staatkundige leven te treden, ook al wacht mii thans een nieuwe eervolle en nuttige werkkring, hoe zou ik dén den volkomen ambteloozen staat in gaan, ik, die nooit rust heb gezocht, en mij een levenswaardig bestaan in ruste voor miizelf niet denken kan? Voor welk een beshssing zou ik dan, wellicht over twee, drie jaar, komen te staan? Zou ik dan, bij dezen striid tusschen het verlangen van te willen blijven wer ken en den plicht om heen te gaan in ruste, niet diep betreuren, dat ik thans op het aanbod van een even eervollen als nuttigen werkkring, welke echter niet de psychische spanningen kent, eigen aan het voeren van het presidium in een groote vergadering, afwijzend zou hebben geantwoord? Vergeeft mij, dat ik, tegen mijn gewoonte, thans zoo lang over mijzelf sprak. Maar na de van waardeering getuigende wijze, waarop gij mij nog zoo kort geleden andermaal voor de benoeming tot uw voorzitter aan H. M. de koningin hebt voorgedragen, en nadat ik con amore deze benoeming heb aanvaard, voelde ik mij gedrongen, ja verplicht, u in alle oprecht heid de motieven mee te deelen, waarop ik tenslotte, na riÏD beraad, en niet zonder grooten inwendifen strijd, tot het besluit ben gekomen, dat op de vraag, of ik bereid zou zijn een benoeming tot lid van den Raad van State te aanvaarden, ge meend heb te moeten antwoorden met: Ja. En zooals ik u, vóór de publicatie, heb mogen mededeelen, deze benoeming is daarop gevolgd met ingang van morgen, 10 November. Dit beteekent voor vandaag mijn heen gaan van hier. Maar ik kon niet heengaan, zonder U nog eenmaal te hebben toegesproken, zonder u. en allen, die hier mijn medewerkers zijn geweest, mijn dank te hebben betuigd. U, geachte medeleden, dank ik voor alles, wat gij mii hier hebt gegeven, uw waar deering, uw vriendschap, uw steun. Ik dank u allen, uit den grond mijns harten. Mocht ik ooit, hetzij vóór, hetzij tijdens mijn Dresidium. iets hebben gezegd, wat iemand nersoonliik onaangenaam heeft ge troffen, ik vraag er vergeving voor. Eerliik kan ik verklaren: het lag nimmer in mijn bedoeling. Dank breng ik ook aan mijn trouwe medewerkers, de heeren griffiers en het personeel van de griffie en de bibliotheek. Het was voor mij vreugdevol, te bemer ken, hoezeer zij allen er steeds naar streef den, het werk van den voorzitter zoo nauwkeurig mogelijk voor te bereiden en z'1'r> arbeid te verlichten. Twee van hen moge ik met name noemen. Ik dank den griffier, mr. Kesper, die voor mij meer was dan een rechterhand. Wan neer het mij leed doet, heen te gaan, ja dan is dat ook voor een deel, omdat aan die goede, laat ik het precies zeggen: aan die oprechte samenwerking thans een einde komt. En dan dank ik ook mijn ouden vriend Pippel, die, als toen reeds ervaren vraag baak, mijn eerste schreden heeft geleid in het parlementaire strijdperk. Als wij, jon geren toen, iets niet wisten, dan gingen wij maar naar Pippel, en hij 1 ielp ons altijd. Zoo is het gebleven. Gul heeft hij mij laten deelen in de vruchten van zijn steeds rijker wordende kennis en zijn steeds toenemende ervaring. Hij zag mij komen, hij ziet mij BOUWEN AAN WEGEN. Recht van uitweg en lintbebouwing. De minister van binnenlandsche zaken heeft o.m. het volgende ter kennis gebracht van Ged. Staten der onderscheidene provin cies. „In verband met de werking van artikel 8 van de „Verkeerswet tegen lintbebou wing" heb ik de eer, mede namens mijn ambtgenoot van Waterstaat, uwe medewer king te vragen, teneinde te voorkomen, dat gebouwd wordt aan wegen, waarop de be langhebbenden niet zouden mogen „uit wegen". Gelijk uw college bekend is, bevat ten nagenoeg alle bouwverordeningen het voorschrift, dat niet anders mag worden ge bouwd dan aan wegen, welke aan zekere eischen voldoen. Het begrip „bouwen aan wegen" is veelal zoo verstaan, dat het vol doende is, indien de grond, waarop zal wor den gebouwd, aan den weg „grenst", on verschillig of het gebouw al dan niet vanaf den weg bereikbaar is. Deze interpretatie leidde tot de afgifte van bouwvergunnin gen, zelfs indien vaststond, dat de grond geen uitweg had. Als gevolg deden zich na het tot stand komen van den bouw, die im mers na het verleenen van de bouwvergun ning on volkomen-wettige wijze was ver rezen, hier en daar onverkwikkelijke ge vallen van eigen-richting voor. Eigenaren of gebruikers van de gebouwen, wier recht van uitweg niet door de Overheid werd er kend, forceerden een uitweg. Mijn ambtge- nooit van Waterstaat en ik zijn van oordeel, dat bovenbedoelde interpretatie niet rede lij 1» is. De eischen van bouwen aan wegen behoort naar redelijkheid te worden ver staan in dien zin, dat tusschen het gebouw en den weg eene vrije en doelmatige ver binding bestaat of verzekerd is, waardoor het gebouw aan zijne bestemming kan vol doen. Een andere opvatting miskent o.i. de ratio van het voorschrift. AVONTUUR ALS „STOW-AWAY". Na acht maanden naar het vaderland terug. Gistermiddag is het s.s. „Rhea" van de K.N.S.M. de haven binnengeloopen met een passagier, beter gezegd een stow-away, aan boord, die na maandenlange omzwervingen weer in het vaderland is teruggekeerd. Deze 21-jarige Nederlander uit het hooge Noorden, een Fries, kon niet direct als vrij man voet aan wal zetten. Ten eerste omdat hij de reis op strafbare wijze, als stow-away, had medegemaakt. Terug in eigen land gaan. Maar ik zal altijd met erkentelijkheid aan hem blijven denken. Den ambtenaren der stenographische in richting ben ik evenzeer dank verschuldigd voor de diensten, die zij mij èn als lid èn als voorzitter bewezen. En ik sluit daarbij in alle anderen, die ons in dit huis zoo trouw hun diensten bewijzen. Ten slotte ook mijn dank aan hen, die wel niet tot onze directe medewerkers geteld worden, maar toch tot ons behooren, die niet in ons midden zetelen, maar uit de hoogte op ons neerzien, steeds in den letter lijken zin, voor een enkele maal misschien ook wel eens in figuurlijken zin. Reeds de oude Burke was van meening, dat in het Engelsche parlement van zijn tijd niet drie, maar vier standen waren, die vierde stand zetelde op de perstribune. Burke was ge neigd te gelooven, dat deze zelfs verreweg de belangrijkste was. In zooverre is dit juist, dat een parlement zonder een vrije en onafhankelijke pers eigenlijk niet goed func- tionneeren kan. Het parlementaire stelsel is nu eenmaal het regeeringssysteem, dat berust op de publieke opinie. Is die er niet, of kan zij zich niet vrijelijk uiten, dan valt heel de grondslag voor een goede werking van het parlementaire stelsel weg. En daarom dank ik ook de vertegenwoordigers van de pers, over wie ik mij, althans sinds er geluidver sterkers in deze zaal zijn aangebracht, nim mer te beklagen heb gehad, en zij, vertrouw ik, sindsdien ook minder over mij. En zoo is dan voor mij het oogenblik van scheiden aangebroken. Ik beken het in alle oprechtheid: het valt mij zwaar. Van U allen, medeleden en medewerkers, omlaag en omhoog, van U allen moge ik af scheid nemen met dezen ouden Nederland schen wensch, een wensch, waarin alle goeds besloten ligt: Zijt Gode bevolen. Het oudste lid der Kamer spreekt een afscheidswoord. Namens de Kamer heeft de heer Duymaer van Twist den heer Aalberse geluk ge- wenscht met diens benoeming tot lid van den Raad van State. Evenwel, aldus spr., wij zullen U en als onzen voorzitter e n als ons medelid gaan verliezen en dat doet ons oprecht leed. De Kamer heeft U als haar voorzitter hoo- gelijk gewaardeerd, zoowel om de groote welwillendheid waarmede gij de leden te allen tijde tegemoet kwaamt, als om de be kwame en strikt onpartijdige wijze, waarop gij de debatten leidde en zij heeft genoten van Uwe redevoeringen. Daarom zien wij U als voorzitter noode gaan. Wij zullen niet meer profiteeren van Uw aangenamen omgang en niet meer genieten van de rijke gaven van hoofd en hart, welke gij in Uw verblijf van zoovele jaren in ons midden hebt weten te ontplooien. Wij willen U niet van hier zien vertrek ken zonder U te hebben gezegd, hoezeer wij Uw aanwezigheid en Uw leiding zullen missen. Ik had, aldus spr., het voorrecht U op 24 Februari 1903 bij Uw intrede in de Kamer de hand te drukken. Thans, na ruim 34 jaren, rust op mij de taak U hier uit te lui den. Over eenige oogenblikken zult gij zelf van hier gaan. Maar achter zal blijven de goede herinnering aan een trouw en harte lijk medelid, aan een geëerbiedigden voor zitter. God schenke mild zijn zegen op Uw nieu wen arbeid. Hij zij met U en Uw gezin. Colijn spreekt. Namens de regeering sprak vervolgens dr. H. Colijn. Ook aan de regeeringstafel mag zei spr. een kort woord niet achterwege blijven. In ons land heeft de regeering op de werkzaamheden der Kamer geen direc- ten invloed, gelijk in andere parlementen wel het geval is. U hebt aldus spr. terecht opgemerkt, dat de voorzitter belast is met de leiding der werkzaamheden van de Kamer. De regeering stelt er prijs op. uitdrukking te geven aan haar erkentelijken dank jegens den leider dezer werkzaamhe den, die steeds een óor heeft willen leenen aan de wenschen der regeering. Spr. wenscht het land geluk, wijl de gaven van hoofd en hart van den aftredenden voorzitter op een andere plaats aan ons volk ten goede zullen komen. De Kamerleden, die deze redevoeringen staande aanhoorden, gaven door applaus hun instemming te kennen. Aanwezig waren alle leden der regeering, de familieleden van prof. Aalberse en de oud-Kamerleden van der Molen en Zadel- hoff. Ook de voorzitter der Eerste Kamer, ba ron de Vos van Steenwijk, woonde heden de vergadering bij tijdens het afscheid van den voorzitter der Tweede Kamer. De vergadering werd na deze plechtig heid voor een half uur geschorst. vluchten voor. In Tunis zwierf de man langs de haven, speurend naar een schip, dat hem het dichtst bij huis zou kunnen brengen. En ziet, daar lokte de naam Rhea op den boeg van een Nederlandsch schip dat huis-toe voer. Hij bezon zich niet lang. Ais stow-away wist hij aan boord te komen en hij had het geluk buiten de haven eerst in volle zee te worden ontdekt Zoo stoomde hij naar het vaderland, en binnen enkele dagen zal hij naar den hui- selijken haard kunnen teruèkeeren. PROEVEN TOT MISTBESTRIJDING. In de hoofdstad De weerkundige Aug. Veraart heeft gis ter zijn proeven tot mistverdrijving bi Schiphol en bij Nieuwendam herhaald. Om elf uur werd bij Schiphol aangevan gen met het spuiten van water in de lucht en in den namiddag begon de drijvende brandspuit de „Havenpolitie 1" bij den Nieuwendammerdijk achter de zwavelzuur' fabriek, groote hoeveelheden water in het Vliegenbosch te spuiten. Dit bosch is wegens zijn groote verdam- pingscapaciteit een dankbaar object voor deze proeven. Toen om half vijf het spuiten op beide plaatsen werd stopgezet en de balans van het werk kon worden opgemaakt, werd ge constateerd, dat het zicht op Schiphol 1000 tot 2000 meter bedroeg, terwijl dat in Rot terdam 50 tot 200 meter was. In de Maasstad was dan ook geen enkel schip of vliegtuig binnengekomen. Op Schip hol had daarentegen het verkeer gewonen voortgang. Op Haamstede was het zicht slechts veertig meter. Het spuiten te Nieuwendam was vooral ondernomen om, profijt trekkend van den Noordoosten wind, den mist boven de hoofd stad te verdrijven, althans te verminderen. BRANDSTICHTEND DIENSTMEISJE. Aangehouden te Groningen In verband met een feilen brand, welke Zaterdagavond heeft gewoed in de kapitale boerderij van den landbouwer N. Bouman te Wagenborgen (gem. Termunten) heeft de recherche, na een uitgebreid onderzoek, als verdacht van brandstichting, aangehouden de 21-jarige dienstbode A. B., die bij de fa milie Bouman te Groningen in betrekking was. Na een langdurig verhoor heeft zij ten slotte bekend den brand te hebben gesticht. Zij is ter beschikking van den officier van justitie te Groningen gesteld. RADIO-BIOLOGISCH WERK. Gesteund door de foundation. Rockefeller De Rockefeller Foundation te New York heeft besloten, gedurende vijf jaar een be langrijke bijdrage te geven aan prof. A. Kluyver te Delft en prof. L. S. Ornstein te Utrecht, teneinde hun radio-biologisch werk, dat reeds gedurende drie jaar door deze stichting gesteund werd, voort te zet ten. Bovendien zal door de Rockefeller Foundation nog een belangrijke gift worden aangeboden om voor het radio-biologisch werk het physisch laboratorium te Utrecht uit te breiden. volgde dus eerst uitlevering aan de politie. Bij zijn verhoor door de politie bleek, dat de jongeman voor een kleine overtreding nog twee dagen hechtenis subs. twee gulden boete schuldig is, die hij aleer naar huis te kunnen terugkeeren nog eerst zal moeten boeten. Reeds werd hij voor deze zaak voor geleid. Intusschen zijn zijn omzwervingen in den vreemde niet van avontuur ontbloot. De jongeman, een uit het leger der werk- loozen, wilde nu ongeveer acht maanden geleden, zijn geluk eens in het buitenland gaan beproeven en vertrok daartoe naar Frankrijk, waar hij eenigen tijd werkzaam is geweest. Vandaar ging hij naar Spanje en nam werk aan in een munitiefabriek. Al gauw werd dit werk verwisseld voor den dienst aan het front. Hij schaarde zich aan de zijde der regeeringstroepen. Hier streed hij mede tot het regiment, waarbij hij was ingedeeld de wijk moest nemen voor de troepen van Franco. Op de vlucht belandde hij weer in Frankrijk, waar hy dienst nam in het vreemdelingenlegioen. Hij nam dienst met de hoop op een ont vluchtingsmogelijkheid voor oogen en ver trok naar Marokko. Vandaar werd hij op transport gesteld naar de Sahara, en hier deed zich na eenigen tijd de kans tot ont Voetbal. ALCMARIA II IN DE COMPETITIE. De reserves van Alcmaria zijn het vorige seizoen gedegradeerd naar de reserve derde klasse en het is begrijpelijk, dat men thans tracht zoo spoedig mogelijk het verloren terrein te heroveren. Reeds is men op den goeden weg. Aller eerst heeft Alcmaria een elftal samenge steld van uitsluitend jonge spelers, die werkelijk thuis hooreij in het tweede elftal en waarvan er enkelen wellicht t.z.t. in het eerste zullen moeten spelen. Een „echt" reserve-elftal dus! Dit jonge elftal speelt met animo en pakt de zaken zeer serieus aan. Dat hebben wij zelf kunnen zien in een wedstrijd, die zoo vroeg begon, dat we er een gedeelte van konden bijwonen. Het was een frisch spel, dat weldadig aandeed. Alcmaria II heeft thans zeven wedstrijden gespeeld en tot nog toe dTie verliespunten op haar debet gekregen. Ze staat er dus fraai voor en kent feitelijk slechts twee con currenten: West Frisia II en Hollandia II. De overige elftallen kunnen natuurlijk nog roet in het eten gooien, zonder zelf een serieuze kans te hebben. Nu een derde deel der competitie achter den rug is en er eenige teekening in den stand is gekomen, meenen wij dezen stand eens te moeten publiceeren. Terzelfdertijd ziet men, dat de Boys II een goede „mid- denmooter" is. De stand is op het oogenblik aldus: W. Frisia 2 6 5 1 0 11 20—6 1.83 Alcmaria 2 7 5 1 1 11 31—15 1.57 Hollandia 2 7 3 4 0 10 20—13 1.43 W.F.C. 3 5 2 1 2 5 12—11 1.— K.F.C. 3 5 2 1 2 5 11—14 1.— Alkm. Boys 2 6 2 1 3 5 16—15 0.83 Helder 2 6 2 0 4 4 18—29 0.87 Z.F.C. 4 6 1 1 4 3 12—23 0^0 H.R.C. 3 6 0 0 6 0 16—30 0.— Over het algemeen goede prestaties van lager gekwalificeerden, o.a. Vrone I, Akersloot I, Alkmaarsche Boys IV en Alkmaar Hl. Het is een merkwaardige Zondag gewor den. Niet dat we nu bepaald van verras singen kunnen spreken, maar wel, dat de uitslagen op eenige plaatsen even anders zijn gevallen, dan we ze aanvankelijk had den verwacht. Daar heb je nu bijvoorbeeld de overwin ning van Vrone I bij Alcmaria IV. We wis ten, dat de mannen uit St. Pancras ge ducht zouden aanpakken, maar we hadden ook gerekend op een hardnekkig verzet der withemden engaven hen door ter rein-voordeel de meeste kans. Inmiddels zal dit resultaat de groen-zwarten wel weer eenigen moed geven. In de tweede klasse B blijken de ont moetingen van Egmondsche Boys I tegen Akersloot I nu ten eenen male moeilijk te zijn, want de Egmonders moesten bij Akersloot een kostbaar punt laten, wat wel slecht in hun kraam te pas komt. Zoo deel ook Alkmaarsche Boys IV zéér goed werk. Er moest een bezoek gebracht worden aan Zaandijk III, dat nog slechts één nederlaag leed eneerlijk ge zegd, we gaven de geblokten niet veel kans. temeer, daar de Zaankanters zoo sterk mogelijk zouden uitkomen. Dat de kaasmenschen nog een flinke 62 zege konden behalen, is een dubbel woord van lof waard. Eenzelfden lof kunnen we Alkmaar III toezwaaien, dat kans zag voor de eerste winstpunten zorg te dragen en daartoe Alcmaria V met 5—3 sloeg. Dit resultaat valt ons van de withemden wel geducht tegen. Zoo noteerden we dus in de eerste klasse A de Vrone-zege, die bij Alcmaria IV na zeer veel spanning, met de cijfers 45 kwam. Oudorp I deed bij Beemster I zeer goed werk, door eën 11 resultaat te bevech ten. Wel is waar haalden de Oudorpers een kostbaar punt binnen, maar... O. F. C. I was toch de lachende derde, daar de Oost- zaners kans zagen, na zéér veel moeite het bezoekende K. F. C. IV er juist nog met 1o onder te houden. De Kooger-rol zal nu wel voor goed zijn uitgespeeld. Eenzelfde lot overkwam R. C. Z. I, daar de Zaandamsche racers bij C. S. V. I een kleine 32 nederlaag kregen te slikken. De Castricummers zelf, zijn dus ook nog in de running gebleven. De stand is thans: O. F C. I 7 4 2 1 18— 7 10 Oudorp I 7 4 12 18—13 9 C. S V. I 7 4 1 2 20—15 9 Beemster I 7 4 12 1917 9 Zaandijk II 6 4 0 2 25—11 8 K. F. C. IV 6 2 0 4 11—14 4 R. C. Z. I. 7 2 0 5 10—16 4 Alcmaria IV 7 2 0 5 17—26 4 Vrone I 6 114 10—29 3 In de tweede klasse B gaf de ontmoeting M. E. V. O. IKoedijk I zooals te Verwachten was zeer veel spanning. De gastheeren konden het ech ter net nog tot een 10 overwinning brengen, wat een mooie prestatie te noe men is en waarbij de Koedijkers niet alleen hun tweede nederlaag te slikken kregen, maar tevens de leiding aan de Mevoanen moesten afstaan. Als nu a.s. Zondag Boys III aan den Westerweg eens het leidende M. E. V. O. de tweede nederlaag zou kunnen toe brengen, zou ook hier de spanning dermate toenemen, dat eveneens vijf clubs met ge lijke kansen te voorschijn treden. Akersloot I ontnam het bezoekende Eg mondsche Boys I een kostbaar punt (11), zoodat ook de Egmonders eenige winst lie ten glippen. Van de Akerslooters goed werk De stand is hier nu: M. E. V. I 7 6 0 1 17— 7 12 Koedijk I 7 5 0 2 25—12 10 Egm. Boys I 7 4 12 19—10 9 Alkmaar II 7 4 1 2 30—16 9 Alkm. Boys III 7 4 1 2 17—11 9 Uitgeest II 7 2 0 5 13—25 4 Akersloot I 7 0 2 5 1532 2 D. T. S. II 7 0 1 6 8—31 1 In de tweede klasse D werd de belangrijke ontmoeting van ZW 4 tegen Z. F. C. VI uitgesteld. Reeds eerder memoreerden we het fraaie resultaat van Alkmaarsche Boys IV bij Zaandyk III (2-6) waardoor de rood-witten zelfs tot de twee de plaats konden opklimmen. Deze geblok ten doen het stukken beter dan in vorige seizoenen. Alkmaar III klopte het bezoekende Alc maria V met mooie cijfers (53) en be haalde dus de eerste overwinning. De stand is hier nu: Z. V. V. IV 6 5 1 0 29— 8 11 Alkm. Boys IV 7 4 1 2 28—21 9 Z. F. C. VI 6 3 12 13—11 7 Zaandyk III 5 3 0 2 19—13 6 Alcmaria V 6 2 1 3 23—19 5 W F. C. VI 4 1 2 1 5—6 4 Alkmaar III 6 1 0 5 16—33 2 K. V. V. V 6 1 0 5 11—33 2 De derde klasse F liet weer een flinke overwinning van het leidende Ursem I zien. Met een 50 uit slag zonden de Ursemmers Koedijk II met ledige handen naar huis. Bergen II bracht Egmondsche Boys II in eigen huis een 13 nederlaag toe, zoodat de Egmonder kans steeds geringer wordt. De Bergenaren daarentegen blijven nog in de running. Dirkshorn I klopte het bezoekende Vro ne II met 61. De stand is hier: Ursem I 8 7 0 1 39—14 14 Bergen II 7 6 0 1 29— 9 12 Egm. Boys II 7 4 1 2 23—17 9 Schoorl II 6 3 0 3 21—18 6 Vrone n 6 2 1 3 12—22 5 Dirkshorn I 7 2 1 4 20—20 5 M. E. V. O. II 6 2 0 4 17—26 4 Koedijk II 7 0 3 4 11—33 3 C. S. V. III 6 0 2 4 7—22 2 In de vierde klasse D kon Oudorp II zich in eigen huis tegen Alkmaarsche Boys V op afdoende wijze van de jongste en eerste nederlaag her stellen. De rood-witten kregen niet alleen hun eerste nederlaag te slikken, maar wer den daarbij tevens met 171 verpletterd. Spoorvogels I deed andermaal goed werk, want nu werd Alkmaar IV in eigen veste geklopt (12). Ook Schagen IV herstelde zich eindelijk, waartoe Graftdijk at home met 310 werd geslagen. Akersloot II boekte tegen het bezoeken de Grootschermer II de eerste zege en... nog wel met de flinke cijfers van 103. De stand is hier nu: D. T. S. III 6 6 0 0 48— 3 12 Oudorp II 5 4 0 1 42— 6 8 Spoorvogels I 6 4 0* 2 1313 8 Schagen IV 6 3 1 2 29—13 7 Alkm. Boys V 4 3 0 1 12—21 6 Alkmaar IV 8 2 1 5 2626 5 Gr. Schermer II 6 2 0 4 1951 4 Akersloot II 7 1 0 6 1739 2 Graftdijk II 4 0 0 4 440 0

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 7