REDE PROF. AALBERSE.
Spoct
Afscheid als voorzitter der Tweede Kamer.
Het grootste deel van zijn openbaar
leven doorgebracht in de sfeer
der Volksvertegenwoordiging.
Langs de N.N.V.B.-velden.
TWEEDE BLAD
3
Mr. P. J. M. AALBERSE
In de hedenmiddag gehouden zitting van
de Tweede Kamer heeft prof. mr. Aalberse,
in verband met zijn benoeming tot lid van
den Raad van State, afscheid genomen van
de Tweede Kamei, waarva# hij, zooals men
weet, tot nu toe voorzitter was.
Gedurende den tyd, dat ik de eer heb ge
had voorzitter van deze Kamer te zijn, is dit
voor mij eigenlijk het eerste moeilijke
oogenblik, aldus cpr.
Toen mij voor
enkele weken van
regeeringswege
de vraag werd
gesteld, of ik
eventueel een be
noeming tot lid
van den Raad van
State zou willen
aanvaarden, was
mijn eerste reac
tie: neen.
In de enkele
dagen van beraad,
die mij gegeven
waren, ben ik, zij
het na grooten innerlijken strijd, tot de
tegenovergestelde conclusie gekomen.
Mijn gevoel zei mij: blijf, waar gij zijt.
En het zal U niet onbegrijpelijk voorko
men. Sinds 1903, toen ik na dr. Schaepman's
dood, op het door hem te kennen gegeven
verlangen, in het kiesdistrict Almelo tot
zijn opvolger werd gekozen, heb ik met
een onderbreking van negen jaren tot op
heden in deze Kamer zitting gehad en ge
durende zeven van die negen jaren was ik,
zij het aan de andere zijde der ministers
tafel, hier toch ook vaak, wellicht méér
dan één mijner .-.mbtgenooten, aanwezig.
Zoo heb ik het grootste deel van mijn
openbaar leven doorgebracht in deze sfeer.
Wat dit voor mij beteekende, zult gij be
seffen, die weet, hoe ik met hart en ziel ver
knocht ben aan de constitutioneele monar
chie met het parlementaire stelsel, als den
voor een vrij volk, tot een bepaalde hoogte
van ontwikkeling gekomen, meest geëigen-
den regeeringsvorm.
Wat dit voor mij inhield, zal U duidelijk
zijn, wanneer gij U herinnert, dat ik hier,
om slechts de namen te noemen van enkele
dooden, mannen heb mogen ontmoeten als
dr. Kuyper, ds. Talma en mr. Heemskerk,
jhr. de Savornin Lohman en dr. de Visser,
mr. Kolkman, mr. Loeff en mgr. Nolens,
mr. Troelstra en Schaper, prof. Drucker, mr.
Treub en dr. Bos, mr. Goeman Borgesius
en prof. van der Vlugt. Al die namen her
inneren ons aan dagen van strijd, ongetwij
feld, maar, bij alle principieel meenings-
verschil, toch ook aan groote onderlinge
persoonlijke waardeering.
Den laatsten tijd bezette ik, mede door
Uw vertrouwen, dezen hoogen zetel. Bij het
volvoeren van de' taak, die ik daar had te
vervullen, hebt gij mij gesteund door Uw
medewerking en waardeering, zóó zeer,
dat ik thans met voldoening mag consta-
teeren, dat ik in de geheele periode van
myn voorzitterschap nimmer ook maar
één lid tot de orde heb behoeven te roe
pen. Wanneer al een enkele keer de een of
ander dreigde zich iets te ver te wagen, was
een even wenkbrauwfronsen al voldoende,
hem voor uitglijden te behoeden.
Ook de betrekkingen, die ik als leider
Uwer werkzaamheden met de regeering
mocht onderhouden, laten niet dan goede
herinneringen achter.
Wanneer gij dit alles bedenkt en u reali
seert wat het in mijn leven is geweest, dan
zult gij begrijpen, dat geheel mijn gevoel
mij ertoe drong te blijven waar ik was, hoe
ooic het perspectief mocht ziin, dat mij ge
opend werd, en hoezeer ik ook, blijkens
een voor enkele jaren door mij in deze
kamer gehouden rede, overtuigd mocht zijn
van de groote waarde en het blijvende nut
van het hooge staatslichaam, waarin mij
op zoo heusche wiize de plaats werd aange
boden, voorheen bezet door mijn ouden
Leidschen studievriend Struycken, die na
zijn vroegen dood waardig opgevolgd werd
door mr. Romme.
Miin gevoel bleef zeggen: Neen.
Mijn verstand echter raadde mij anders.
De taak van een Kamervoorzitter is
zwaar, zelfs als hij- zooveel waardeering en
tegemoetkomende medewerking ondervindt,
als gii mij zoo ruimschoots hebt geschon
ken. Het 4 a 5 uur achtereen ingespannen
luisteren, het altijd op zijn qui vive moeten
zijn, vooral het leiding geven aan een de
bat over groote wetsontwerpen, waarop
vele amendementen zijn ingediend, ver-
eischen een physieke geschiktheid en nog
meer een vermogen tot het zonder bezwaar
ondergaan van sterke psychische span
ningen, welke alleen van hem kunnen wor
den verwacht, die, hoewel niet jong meer,
toch nog in de kracht van zijn leven is.
Hoelang zou ik voor mijzelf daarop nog
mogen rekenen? Niemand, die het zeggen
kan. Maar dit stond bij mij vast: Het eerste
symptoom, dat mij komt waarschuwen, zal
zijn het sein voor mijn heengaan. Eenvou
dig plichtsgevoel schreef mii dit voor. En
ik deel de opvatting der Engelsche speakers,
die krachtens een traditie van meer dan
anderhalve eeuw, slechts door één uitzon
dering onderbroken, bij hun heeneaan niet
aftreden als speaker, maar bedanken als lid
van het La "er Huis, en daardoor ophouden
speaker te zön. Zoo was ook mijn voorne
men te handelen.
Maar dan? Ik heb mijn leven lang hard
gewerkt, en daarin mede mijn levens
vreugde gevonden. Zag ik er nu al tegen
op, uit het actieve staatkundige leven te
treden, ook al wacht mii thans een nieuwe
eervolle en nuttige werkkring, hoe zou ik
dén den volkomen ambteloozen staat in
gaan, ik, die nooit rust heb gezocht, en mij
een levenswaardig bestaan in ruste voor
miizelf niet denken kan?
Voor welk een beshssing zou ik dan,
wellicht over twee, drie jaar, komen te
staan? Zou ik dan, bij dezen striid tusschen
het verlangen van te willen blijven wer
ken en den plicht om heen te gaan in ruste,
niet diep betreuren, dat ik thans op het
aanbod van een even eervollen als nuttigen
werkkring, welke echter niet de psychische
spanningen kent, eigen aan het voeren van
het presidium in een groote vergadering,
afwijzend zou hebben geantwoord?
Vergeeft mij, dat ik, tegen mijn gewoonte,
thans zoo lang over mijzelf sprak.
Maar na de van waardeering getuigende
wijze, waarop gij mij nog zoo kort geleden
andermaal voor de benoeming tot uw
voorzitter aan H. M. de koningin hebt
voorgedragen, en nadat ik con amore deze
benoeming heb aanvaard, voelde ik mij
gedrongen, ja verplicht, u in alle oprecht
heid de motieven mee te deelen, waarop ik
tenslotte, na riÏD beraad, en niet zonder
grooten inwendifen strijd, tot het besluit
ben gekomen, dat op de vraag, of ik
bereid zou zijn een benoeming tot lid van
den Raad van State te aanvaarden, ge
meend heb te moeten antwoorden met: Ja.
En zooals ik u, vóór de publicatie, heb
mogen mededeelen, deze benoeming is
daarop gevolgd met ingang van morgen,
10 November.
Dit beteekent voor vandaag mijn heen
gaan van hier.
Maar ik kon niet heengaan, zonder U nog
eenmaal te hebben toegesproken, zonder u.
en allen, die hier mijn medewerkers zijn
geweest, mijn dank te hebben betuigd.
U, geachte medeleden, dank ik voor alles,
wat gij mii hier hebt gegeven, uw waar
deering, uw vriendschap, uw steun. Ik
dank u allen, uit den grond mijns harten.
Mocht ik ooit, hetzij vóór, hetzij tijdens
mijn Dresidium. iets hebben gezegd, wat
iemand nersoonliik onaangenaam heeft ge
troffen, ik vraag er vergeving voor. Eerliik
kan ik verklaren: het lag nimmer in mijn
bedoeling.
Dank breng ik ook aan mijn trouwe
medewerkers, de heeren griffiers en het
personeel van de griffie en de bibliotheek.
Het was voor mij vreugdevol, te bemer
ken, hoezeer zij allen er steeds naar streef
den, het werk van den voorzitter zoo
nauwkeurig mogelijk voor te bereiden en
z'1'r> arbeid te verlichten.
Twee van hen moge ik met name noemen.
Ik dank den griffier, mr. Kesper, die voor
mij meer was dan een rechterhand. Wan
neer het mij leed doet, heen te gaan, ja dan
is dat ook voor een deel, omdat aan die
goede, laat ik het precies zeggen: aan die
oprechte samenwerking thans een einde
komt.
En dan dank ik ook mijn ouden vriend
Pippel, die, als toen reeds ervaren vraag
baak, mijn eerste schreden heeft geleid in
het parlementaire strijdperk. Als wij, jon
geren toen, iets niet wisten, dan gingen wij
maar naar Pippel, en hij 1 ielp ons altijd. Zoo
is het gebleven. Gul heeft hij mij laten
deelen in de vruchten van zijn steeds rijker
wordende kennis en zijn steeds toenemende
ervaring. Hij zag mij komen, hij ziet mij
BOUWEN AAN WEGEN.
Recht van uitweg en lintbebouwing.
De minister van binnenlandsche zaken
heeft o.m. het volgende ter kennis gebracht
van Ged. Staten der onderscheidene provin
cies.
„In verband met de werking van artikel
8 van de „Verkeerswet tegen lintbebou
wing" heb ik de eer, mede namens mijn
ambtgenoot van Waterstaat, uwe medewer
king te vragen, teneinde te voorkomen, dat
gebouwd wordt aan wegen, waarop de be
langhebbenden niet zouden mogen „uit
wegen". Gelijk uw college bekend is, bevat
ten nagenoeg alle bouwverordeningen het
voorschrift, dat niet anders mag worden ge
bouwd dan aan wegen, welke aan zekere
eischen voldoen. Het begrip „bouwen aan
wegen" is veelal zoo verstaan, dat het vol
doende is, indien de grond, waarop zal wor
den gebouwd, aan den weg „grenst", on
verschillig of het gebouw al dan niet vanaf
den weg bereikbaar is. Deze interpretatie
leidde tot de afgifte van bouwvergunnin
gen, zelfs indien vaststond, dat de grond
geen uitweg had. Als gevolg deden zich na
het tot stand komen van den bouw, die im
mers na het verleenen van de bouwvergun
ning on volkomen-wettige wijze was ver
rezen, hier en daar onverkwikkelijke ge
vallen van eigen-richting voor. Eigenaren
of gebruikers van de gebouwen, wier recht
van uitweg niet door de Overheid werd er
kend, forceerden een uitweg. Mijn ambtge-
nooit van Waterstaat en ik zijn van oordeel,
dat bovenbedoelde interpretatie niet rede
lij 1» is. De eischen van bouwen aan wegen
behoort naar redelijkheid te worden ver
staan in dien zin, dat tusschen het gebouw
en den weg eene vrije en doelmatige ver
binding bestaat of verzekerd is, waardoor
het gebouw aan zijne bestemming kan vol
doen. Een andere opvatting miskent o.i. de
ratio van het voorschrift.
AVONTUUR ALS „STOW-AWAY".
Na acht maanden naar het vaderland
terug.
Gistermiddag is het s.s. „Rhea" van de
K.N.S.M. de haven binnengeloopen met een
passagier, beter gezegd een stow-away, aan
boord, die na maandenlange omzwervingen
weer in het vaderland is teruggekeerd.
Deze 21-jarige Nederlander uit het hooge
Noorden, een Fries, kon niet direct als vrij
man voet aan wal zetten. Ten eerste omdat
hij de reis op strafbare wijze, als stow-away,
had medegemaakt. Terug in eigen land
gaan. Maar ik zal altijd met erkentelijkheid
aan hem blijven denken.
Den ambtenaren der stenographische in
richting ben ik evenzeer dank verschuldigd
voor de diensten, die zij mij èn als lid èn als
voorzitter bewezen. En ik sluit daarbij in
alle anderen, die ons in dit huis zoo trouw
hun diensten bewijzen.
Ten slotte ook mijn dank aan hen, die wel
niet tot onze directe medewerkers geteld
worden, maar toch tot ons behooren, die
niet in ons midden zetelen, maar uit de
hoogte op ons neerzien, steeds in den letter
lijken zin, voor een enkele maal misschien
ook wel eens in figuurlijken zin. Reeds de
oude Burke was van meening, dat in het
Engelsche parlement van zijn tijd niet drie,
maar vier standen waren, die vierde stand
zetelde op de perstribune. Burke was ge
neigd te gelooven, dat deze zelfs verreweg
de belangrijkste was. In zooverre is dit
juist, dat een parlement zonder een vrije en
onafhankelijke pers eigenlijk niet goed func-
tionneeren kan.
Het parlementaire stelsel is nu eenmaal
het regeeringssysteem, dat berust op de
publieke opinie. Is die er niet, of kan zij
zich niet vrijelijk uiten, dan valt heel de
grondslag voor een goede werking van het
parlementaire stelsel weg. En daarom dank
ik ook de vertegenwoordigers van de pers,
over wie ik mij, althans sinds er geluidver
sterkers in deze zaal zijn aangebracht, nim
mer te beklagen heb gehad, en zij, vertrouw
ik, sindsdien ook minder over mij.
En zoo is dan voor mij het oogenblik van
scheiden aangebroken.
Ik beken het in alle oprechtheid: het valt
mij zwaar.
Van U allen, medeleden en medewerkers,
omlaag en omhoog, van U allen moge ik af
scheid nemen met dezen ouden Nederland
schen wensch, een wensch, waarin alle
goeds besloten ligt: Zijt Gode bevolen.
Het oudste lid der Kamer spreekt
een afscheidswoord.
Namens de Kamer heeft de heer Duymaer
van Twist den heer Aalberse geluk ge-
wenscht met diens benoeming tot lid van
den Raad van State.
Evenwel, aldus spr., wij zullen U en als
onzen voorzitter e n als ons medelid gaan
verliezen en dat doet ons oprecht leed.
De Kamer heeft U als haar voorzitter hoo-
gelijk gewaardeerd, zoowel om de groote
welwillendheid waarmede gij de leden te
allen tijde tegemoet kwaamt, als om de be
kwame en strikt onpartijdige wijze, waarop
gij de debatten leidde en zij heeft genoten
van Uwe redevoeringen. Daarom zien wij U
als voorzitter noode gaan.
Wij zullen niet meer profiteeren van Uw
aangenamen omgang en niet meer genieten
van de rijke gaven van hoofd en hart, welke
gij in Uw verblijf van zoovele jaren in ons
midden hebt weten te ontplooien.
Wij willen U niet van hier zien vertrek
ken zonder U te hebben gezegd, hoezeer wij
Uw aanwezigheid en Uw leiding zullen
missen.
Ik had, aldus spr., het voorrecht U op 24
Februari 1903 bij Uw intrede in de Kamer
de hand te drukken. Thans, na ruim 34
jaren, rust op mij de taak U hier uit te lui
den.
Over eenige oogenblikken zult gij zelf
van hier gaan. Maar achter zal blijven de
goede herinnering aan een trouw en harte
lijk medelid, aan een geëerbiedigden voor
zitter.
God schenke mild zijn zegen op Uw nieu
wen arbeid. Hij zij met U en Uw gezin.
Colijn spreekt.
Namens de regeering sprak vervolgens
dr. H. Colijn.
Ook aan de regeeringstafel mag zei
spr. een kort woord niet achterwege
blijven. In ons land heeft de regeering op
de werkzaamheden der Kamer geen direc-
ten invloed, gelijk in andere parlementen
wel het geval is. U hebt aldus spr.
terecht opgemerkt, dat de voorzitter belast
is met de leiding der werkzaamheden van
de Kamer. De regeering stelt er prijs op.
uitdrukking te geven aan haar erkentelijken
dank jegens den leider dezer werkzaamhe
den, die steeds een óor heeft willen leenen
aan de wenschen der regeering.
Spr. wenscht het land geluk, wijl de gaven
van hoofd en hart van den aftredenden
voorzitter op een andere plaats aan ons
volk ten goede zullen komen.
De Kamerleden, die deze redevoeringen
staande aanhoorden, gaven door applaus
hun instemming te kennen.
Aanwezig waren alle leden der regeering,
de familieleden van prof. Aalberse en de
oud-Kamerleden van der Molen en Zadel-
hoff.
Ook de voorzitter der Eerste Kamer, ba
ron de Vos van Steenwijk, woonde heden
de vergadering bij tijdens het afscheid van
den voorzitter der Tweede Kamer.
De vergadering werd na deze plechtig
heid voor een half uur geschorst.
vluchten voor. In Tunis zwierf de man
langs de haven, speurend naar een schip,
dat hem het dichtst bij huis zou kunnen
brengen. En ziet, daar lokte de naam Rhea
op den boeg van een Nederlandsch schip dat
huis-toe voer. Hij bezon zich niet lang. Ais
stow-away wist hij aan boord te komen en
hij had het geluk buiten de haven eerst in
volle zee te worden ontdekt
Zoo stoomde hij naar het vaderland, en
binnen enkele dagen zal hij naar den hui-
selijken haard kunnen teruèkeeren.
PROEVEN TOT MISTBESTRIJDING.
In de hoofdstad
De weerkundige Aug. Veraart heeft gis
ter zijn proeven tot mistverdrijving bi
Schiphol en bij Nieuwendam herhaald.
Om elf uur werd bij Schiphol aangevan
gen met het spuiten van water in de lucht
en in den namiddag begon de drijvende
brandspuit de „Havenpolitie 1" bij den
Nieuwendammerdijk achter de zwavelzuur'
fabriek, groote hoeveelheden water in het
Vliegenbosch te spuiten.
Dit bosch is wegens zijn groote verdam-
pingscapaciteit een dankbaar object voor
deze proeven.
Toen om half vijf het spuiten op beide
plaatsen werd stopgezet en de balans van
het werk kon worden opgemaakt, werd ge
constateerd, dat het zicht op Schiphol 1000
tot 2000 meter bedroeg, terwijl dat in Rot
terdam 50 tot 200 meter was.
In de Maasstad was dan ook geen enkel
schip of vliegtuig binnengekomen. Op Schip
hol had daarentegen het verkeer gewonen
voortgang. Op Haamstede was het zicht
slechts veertig meter.
Het spuiten te Nieuwendam was vooral
ondernomen om, profijt trekkend van den
Noordoosten wind, den mist boven de hoofd
stad te verdrijven, althans te verminderen.
BRANDSTICHTEND DIENSTMEISJE.
Aangehouden te Groningen
In verband met een feilen brand, welke
Zaterdagavond heeft gewoed in de kapitale
boerderij van den landbouwer N. Bouman
te Wagenborgen (gem. Termunten) heeft de
recherche, na een uitgebreid onderzoek, als
verdacht van brandstichting, aangehouden
de 21-jarige dienstbode A. B., die bij de fa
milie Bouman te Groningen in betrekking
was.
Na een langdurig verhoor heeft zij ten
slotte bekend den brand te hebben gesticht.
Zij is ter beschikking van den officier van
justitie te Groningen gesteld.
RADIO-BIOLOGISCH WERK.
Gesteund door de
foundation.
Rockefeller
De Rockefeller Foundation te New York
heeft besloten, gedurende vijf jaar een be
langrijke bijdrage te geven aan prof. A.
Kluyver te Delft en prof. L. S. Ornstein te
Utrecht, teneinde hun radio-biologisch
werk, dat reeds gedurende drie jaar door
deze stichting gesteund werd, voort te zet
ten. Bovendien zal door de Rockefeller
Foundation nog een belangrijke gift worden
aangeboden om voor het radio-biologisch
werk het physisch laboratorium te Utrecht
uit te breiden.
volgde dus eerst uitlevering aan de politie.
Bij zijn verhoor door de politie bleek, dat
de jongeman voor een kleine overtreding
nog twee dagen hechtenis subs. twee gulden
boete schuldig is, die hij aleer naar huis te
kunnen terugkeeren nog eerst zal moeten
boeten. Reeds werd hij voor deze zaak voor
geleid.
Intusschen zijn zijn omzwervingen in den
vreemde niet van avontuur ontbloot.
De jongeman, een uit het leger der werk-
loozen, wilde nu ongeveer acht maanden
geleden, zijn geluk eens in het buitenland
gaan beproeven en vertrok daartoe naar
Frankrijk, waar hij eenigen tijd werkzaam
is geweest. Vandaar ging hij naar Spanje
en nam werk aan in een munitiefabriek. Al
gauw werd dit werk verwisseld voor den
dienst aan het front. Hij schaarde zich aan
de zijde der regeeringstroepen.
Hier streed hij mede tot het regiment,
waarbij hij was ingedeeld de wijk moest
nemen voor de troepen van Franco. Op de
vlucht belandde hij weer in Frankrijk, waar
hy dienst nam in het vreemdelingenlegioen.
Hij nam dienst met de hoop op een ont
vluchtingsmogelijkheid voor oogen en ver
trok naar Marokko. Vandaar werd hij op
transport gesteld naar de Sahara, en hier
deed zich na eenigen tijd de kans tot ont
Voetbal.
ALCMARIA II IN DE COMPETITIE.
De reserves van Alcmaria zijn het vorige
seizoen gedegradeerd naar de reserve derde
klasse en het is begrijpelijk, dat men thans
tracht zoo spoedig mogelijk het verloren
terrein te heroveren.
Reeds is men op den goeden weg. Aller
eerst heeft Alcmaria een elftal samenge
steld van uitsluitend jonge spelers, die
werkelijk thuis hooreij in het tweede elftal
en waarvan er enkelen wellicht t.z.t. in het
eerste zullen moeten spelen. Een „echt"
reserve-elftal dus! Dit jonge elftal speelt
met animo en pakt de zaken zeer serieus
aan. Dat hebben wij zelf kunnen zien in een
wedstrijd, die zoo vroeg begon, dat we er
een gedeelte van konden bijwonen. Het was
een frisch spel, dat weldadig aandeed.
Alcmaria II heeft thans zeven wedstrijden
gespeeld en tot nog toe dTie verliespunten
op haar debet gekregen. Ze staat er dus
fraai voor en kent feitelijk slechts twee con
currenten: West Frisia II en Hollandia II.
De overige elftallen kunnen natuurlijk nog
roet in het eten gooien, zonder zelf een
serieuze kans te hebben.
Nu een derde deel der competitie achter
den rug is en er eenige teekening in den
stand is gekomen, meenen wij dezen stand
eens te moeten publiceeren. Terzelfdertijd
ziet men, dat de Boys II een goede „mid-
denmooter" is.
De stand is op het oogenblik aldus:
W. Frisia 2 6 5 1 0 11 20—6 1.83
Alcmaria 2 7 5 1 1 11 31—15 1.57
Hollandia 2 7 3 4 0 10 20—13 1.43
W.F.C. 3 5 2 1 2 5 12—11 1.—
K.F.C. 3 5 2 1 2 5 11—14 1.—
Alkm. Boys 2 6 2 1 3 5 16—15 0.83
Helder 2 6 2 0 4 4 18—29 0.87
Z.F.C. 4 6 1 1 4 3 12—23 0^0
H.R.C. 3 6 0 0 6 0 16—30 0.—
Over het algemeen goede prestaties
van lager gekwalificeerden, o.a.
Vrone I, Akersloot I, Alkmaarsche
Boys IV en Alkmaar Hl.
Het is een merkwaardige Zondag gewor
den. Niet dat we nu bepaald van verras
singen kunnen spreken, maar wel, dat de
uitslagen op eenige plaatsen even anders
zijn gevallen, dan we ze aanvankelijk had
den verwacht.
Daar heb je nu bijvoorbeeld de overwin
ning van Vrone I bij Alcmaria IV. We wis
ten, dat de mannen uit St. Pancras ge
ducht zouden aanpakken, maar we hadden
ook gerekend op een hardnekkig verzet
der withemden engaven hen door ter
rein-voordeel de meeste kans. Inmiddels
zal dit resultaat de groen-zwarten wel weer
eenigen moed geven.
In de tweede klasse B blijken de ont
moetingen van Egmondsche Boys I tegen
Akersloot I nu ten eenen male moeilijk te
zijn, want de Egmonders moesten bij
Akersloot een kostbaar punt laten, wat wel
slecht in hun kraam te pas komt.
Zoo deel ook Alkmaarsche Boys IV zéér
goed werk. Er moest een bezoek gebracht
worden aan Zaandijk III, dat nog slechts
één nederlaag leed eneerlijk ge
zegd, we gaven de geblokten niet veel
kans. temeer, daar de Zaankanters zoo
sterk mogelijk zouden uitkomen. Dat de
kaasmenschen nog een flinke 62 zege
konden behalen, is een dubbel woord van
lof waard.
Eenzelfden lof kunnen we Alkmaar III
toezwaaien, dat kans zag voor de eerste
winstpunten zorg te dragen en daartoe
Alcmaria V met 5—3 sloeg. Dit resultaat
valt ons van de withemden wel geducht
tegen.
Zoo noteerden we dus
in de eerste klasse A
de Vrone-zege, die bij Alcmaria IV na zeer
veel spanning, met de cijfers 45 kwam.
Oudorp I deed bij Beemster I zeer goed
werk, door eën 11 resultaat te bevech
ten. Wel is waar haalden de Oudorpers een
kostbaar punt binnen, maar... O. F. C. I
was toch de lachende derde, daar de Oost-
zaners kans zagen, na zéér veel moeite het
bezoekende K. F. C. IV er juist nog met
1o onder te houden. De Kooger-rol zal
nu wel voor goed zijn uitgespeeld.
Eenzelfde lot overkwam R. C. Z. I, daar
de Zaandamsche racers bij C. S. V. I een
kleine 32 nederlaag kregen te slikken. De
Castricummers zelf, zijn dus ook nog in de
running gebleven.
De stand is thans:
O. F C. I 7 4 2 1 18— 7 10
Oudorp I 7 4 12 18—13 9
C. S V. I 7 4 1 2 20—15 9
Beemster I 7 4 12 1917 9
Zaandijk II 6 4 0 2 25—11 8
K. F. C. IV 6 2 0 4 11—14 4
R. C. Z. I. 7 2 0 5 10—16 4
Alcmaria IV 7 2 0 5 17—26 4
Vrone I 6 114 10—29 3
In de tweede klasse B
gaf de ontmoeting M. E. V. O. IKoedijk I
zooals te Verwachten was zeer veel
spanning. De gastheeren konden het ech
ter net nog tot een 10 overwinning
brengen, wat een mooie prestatie te noe
men is en waarbij de Koedijkers niet alleen
hun tweede nederlaag te slikken kregen,
maar tevens de leiding aan de Mevoanen
moesten afstaan. Als nu a.s. Zondag Boys III
aan den Westerweg eens het leidende M. E.
V. O. de tweede nederlaag zou kunnen toe
brengen, zou ook hier de spanning dermate
toenemen, dat eveneens vijf clubs met ge
lijke kansen te voorschijn treden.
Akersloot I ontnam het bezoekende Eg
mondsche Boys I een kostbaar punt (11),
zoodat ook de Egmonders eenige winst lie
ten glippen. Van de Akerslooters goed werk
De stand is hier nu:
M. E. V. I 7 6 0 1 17— 7 12
Koedijk I 7 5 0 2 25—12 10
Egm. Boys I 7 4 12 19—10 9
Alkmaar II 7 4 1 2 30—16 9
Alkm. Boys III 7 4 1 2 17—11 9
Uitgeest II 7 2 0 5 13—25 4
Akersloot I 7 0 2 5 1532 2
D. T. S. II 7 0 1 6 8—31 1
In de tweede klasse D
werd de belangrijke ontmoeting van ZW 4
tegen Z. F. C. VI uitgesteld. Reeds eerder
memoreerden we het fraaie resultaat van
Alkmaarsche Boys IV bij Zaandyk III (2-6)
waardoor de rood-witten zelfs tot de twee
de plaats konden opklimmen. Deze geblok
ten doen het stukken beter dan in vorige
seizoenen.
Alkmaar III klopte het bezoekende Alc
maria V met mooie cijfers (53) en be
haalde dus de eerste overwinning.
De stand is hier nu:
Z. V. V. IV 6 5 1 0 29— 8 11
Alkm. Boys IV 7 4 1 2 28—21 9
Z. F. C. VI 6 3 12 13—11 7
Zaandyk III 5 3 0 2 19—13 6
Alcmaria V 6 2 1 3 23—19 5
W F. C. VI 4 1 2 1 5—6 4
Alkmaar III 6 1 0 5 16—33 2
K. V. V. V 6 1 0 5 11—33 2
De derde klasse F
liet weer een flinke overwinning van het
leidende Ursem I zien. Met een 50 uit
slag zonden de Ursemmers Koedijk II met
ledige handen naar huis.
Bergen II bracht Egmondsche Boys II in
eigen huis een 13 nederlaag toe, zoodat
de Egmonder kans steeds geringer wordt.
De Bergenaren daarentegen blijven nog
in de running.
Dirkshorn I klopte het bezoekende Vro
ne II met 61.
De stand is hier:
Ursem I 8 7 0 1 39—14 14
Bergen II 7 6 0 1 29— 9 12
Egm. Boys II 7 4 1 2 23—17 9
Schoorl II 6 3 0 3 21—18 6
Vrone n 6 2 1 3 12—22 5
Dirkshorn I 7 2 1 4 20—20 5
M. E. V. O. II 6 2 0 4 17—26 4
Koedijk II 7 0 3 4 11—33 3
C. S. V. III 6 0 2 4 7—22 2
In de vierde klasse D
kon Oudorp II zich in eigen huis tegen
Alkmaarsche Boys V op afdoende wijze van
de jongste en eerste nederlaag her
stellen. De rood-witten kregen niet alleen
hun eerste nederlaag te slikken, maar wer
den daarbij tevens met 171 verpletterd.
Spoorvogels I deed andermaal goed werk,
want nu werd Alkmaar IV in eigen veste
geklopt (12).
Ook Schagen IV herstelde zich eindelijk,
waartoe Graftdijk at home met 310 werd
geslagen.
Akersloot II boekte tegen het bezoeken
de Grootschermer II de eerste zege en...
nog wel met de flinke cijfers van 103.
De stand is hier nu:
D. T. S. III 6 6 0 0 48— 3 12
Oudorp II 5 4 0 1 42— 6 8
Spoorvogels I 6 4 0* 2 1313 8
Schagen IV 6 3 1 2 29—13 7
Alkm. Boys V 4 3 0 1 12—21 6
Alkmaar IV 8 2 1 5 2626 5
Gr. Schermer II 6 2 0 4 1951 4
Akersloot II 7 1 0 6 1739 2
Graftdijk II 4 0 0 4 440 0