Rechtszaken Jkouiaciaai Tlieuws Brandstichtingsaffaire te Medemblik. Procureur-generaal vraagt bevestiging van het vonnis. Glimlachje HEERHUGOWAARD ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 9 NOVEMBER 1937 SCHOORL LANGENDIJK EGMOND BINNEN NOORDSCHARWOUDE DERDE BLAD Op 30 Januari van dit jaar ontstond brand in een perceel aan de Wester haven te Medemblik, waarin zekere H. W. zijn manufacturenzaak dreef. Er rezen vermoedens van brand stichting tegen den man, die daarop werd gearresteerd en vervolgd. De rechtbank te Alkmaar veroordeelde hem tot één jaar gevangenisstraf, tegen welk vonnis hij appèl aan- teekende. W. hield steeds zijn onschuld vol en in Juin van dit jaar diende de zaak voor het Hof te Amsterdam. Dit college gelastte de invrijheidstelling van den verdachte en besliste voorts, dat verschillende punten nog nader zouden worden onderzocht. Het voortgezette getuigenverhoor geschiedde gisteren ter zitting van het Hof te Am sterdam. De brand was ontstaan op een avond, dat de winkelier niet thuis was. Toen hij verscheen was alles uitgebrand. W. was voor 2000 verzekerd, waarvan 500 voor meubilair en 1500 voor winkel goederen. Het door plaatselijke deskundigen inge stelde onderzoek naar de oorzaak van den brand leverde geen aanwijzingen tegen verd. op. Maar een dag of tien later op 9 Februari verzocht men den Amster- damschen politiedeskundige, den heer C. J. van Ledden Hulsebos, een onderzoek te willen instellen. Deze ontdekte twee brandhaarden in den kelder, alsmede enkele artikelen., die met petroleum waren doordrenkt. De deskundige was van mee ning, dat de brand moet zijn aangestoken. Daarbij achtte hij het zeer wel mogelijk, dat de eene brandhaard door middel van een lont den anderen heeft aangestoken. Als deskundige werd thans gehoord ir. M. J. van Thiel van, het provinciaal elec- triciteitsbedrijf te Bloemendaal, die een uitvoerige technische uiteenzetting gaf van het verschijnsel van sluiting (een voorstadium van kortsluiting), dat, hoe wel zulks zelden voorkomt, na langeren tijd brand kan doen ontstaan, iets wat in dit geval tot de mogelijkheden kan be- hooren. De heer C. J. van Ledden Hulsebos bleef bij zijn vroeger afgelegde verklaringen. Vervolgens werd een van de voornaam ste leveranciers van verd. gehoord, die ge gevens verstrekte over den stand zijner vorderingen. Verd. stond bij hem in het krijt, doch hij betaalde vrij geregeld zijn schulden af. Deze werden echter niet grooter, aangezien get. reeds geruimen tijd tot remboursleveringen was overgegaan. Get. deelde desgevraagd mede, dat het wel voorkwam, dat hij tot betaling aan maande, maar bedreigd of lastig gemaakt had hij het hem nooit. Ten slotte verscheen een negentienjarig meisje, dat bij verd. als dienstbode had ingewoond. Dat was in de jaren 1934 en 1935. Zinspelende op een brand bij een weduwe, die verd.'s broer zou hebben gesticht en waarvoor deze destijds was veroordeeld, zou verd. tegen het meisje hebben gezegd: „Als ik gebrek aan geld heb, dan steek ik ook den heelen boel in brand". Get. zeide nog, dat hoewel zij de relatie met verd. had verbroken, omdat hij haar had mishandeld, toch geen haat tegen hem koesterde. De president, mr. H. H. Boas, wees nog eens op de verklaringen van den deskun dige, die de vlekken op den vloer had ontdekt, ontstaan door een lichtbrandbare bijtende vloeistof, welke een zeer bezwa rende omstandigheid zijn. Verd.: „Ik ben onschuldig, mijnheer de president." Het requisitoir. De procureur-generaal, mr. dr. D. Reilingh, requisitoir nemend, zeide, dat de voortgezette behandeling geen nieuwe ge zichtspunten had opgeleverd. Aan de drie gronden van het deskundigen-rapport tegen het verweer van verd. wilde spr. nog een vierde toevoegen, namelijk het feit, dat op verschillende plaatsen op den grond sporen van petroleum waren aan getroffen. Verd. verliet het huis, waarin een brand woedde. Dit moet hij hebben gemerkt. Spr. wees nog op eenige zonderlinge opmerkingen van verd. tegenover anderen. Hij was o.a. contra-expert bij 'n brand bij een der getuigen, iets, waar hij pas zeer laat mee voor den dag was gekomen, ter illustratie van zijn berekening van de waarde van zijn goederen. Verd. heeft steeds geprobeerd de aandacht van zich af te leiden. Een oogenblikje! ik ben juist bezet op een andere lijn! UA. 5-0294 9 Zijn vermogenstoestand was niet gun stig. Hij had een klein inkomen en veel schulden. Spr. persisteerde dan ook bij zijn op 15 Juni j.L gestelden eisch, namelijk beves tiging van het vonnis, een gevangenisstraf van één jaar. Pleidooi. De verdediger, mr. Simon de Jong, wees op het negatieve karakter van de deskun digenverklaringen, welke omtrent de wijze, waarop de brand moet zijn gesticht, geen nader licht werpen en twijfel hebben doen ontstaan. Verd. heeft bovendien verklaard, niet aan de electrische leiding te hebben ge knoeid, hoewel dit juist tot sluiting aan leiding had kunnen geven. Wat den vermogenstoestand van verd. betreft, zeide pl., dat de overgelegde cijfers van geen beteekenis zijn. Men maakte het verd. niet lastig en niemand heeft gezegd, dat hij wel eens een beetje knoeide, zoodat in zyn financieele positie derhalve geen motief tot de brandstichting kan worden gezocht. Pl. concludeerde dan ook tot vrijspraak. Na re- en dupliek werd de uitspraak bepaald op Donderdag 18 November. PLUIMVEE IS GEEN VEE. Oordeel van den Hoogen Raad. De rechtbank te Arnhem verklaarde ten aanzien van J. B. bewezen, dat hij in. de gemeente Zevenaar afgeleverd heeft een mengsel van waren als pluimveevoeder, terwijl op de verpakking niet duidelijk zichtbaar waren aangegeven de verschil lende enkelvoudige grondstoffen, waaruit dat mengsel was samengesteld, terwijl dit zichtbaar aangeven is voorgeschreven ten aanzien van veevoeder. De rechtbank oordeelde, dat pluimvee voeder niet is te brengen onder veevoeder en pluimvee niet onder vee. Er volgde derhalve ontslag van rechtsvervolging, waartegen de officier van justitie te Arn hem cassatie aanteekende. De officier was van meening, dat bij wel overwogen taal gebruik onder „vee" zeker ook „pluim vee" begrepen is en nu een definitie van veevoeder ontbreekt, daaronder ook pluimveevoeder moet worden begrepen. De Hooge Raad heeft in deze zaak arrest gewezen en overwogen, dat niet uit eenig voorschrift der wet va- 31 December 1920 volgt, dat het wettelijk begrip veevoeder mede voeder voor pluimvee omvat, terwijl de geschiedenis dezer wet allerminst doet zien, dat, waar van veevoeder werd ge sproken, ook aan pluimveevoeder werd ge dacht en dat dan ook de beteekenis van 't woord veevoeder in voormelde wet zich naar het gewone spraakgebruik richt, het welk niet medebrengt dat onder vee ook pluimvee wordt verstaan en evenmin, dat met veevoeder ook op pluimveevoeder wordt gedoeld. De Hooge Raad verwierp het cassatie beroep. MAG MEN DE MAKELAARDIJ UITOEFENEN ZONDER BEEEDIGD TE ZIJN? H. M. F., houder van een Amsterdamsch Woningbureau, heeft terecht gestaan voor den kantonrechter te Haarlem ter zake, dat hij in die gemeente, niet als makelaar beëedigd zijnde door de rechtbank, en dus niet toegelaten zijnde tot de uitoefening van het beroep van makelaar, dit beroep toch heeft uitgeoefend door tegen vergoe ding een perceel te verhuren. De kantonrechter veroordeelde verdach te tot 5 boete. De rechtbank te Haarlem, waarbij de ver oordeelde in hooger beroep ging, was van een ander oordeel. Zij overwoog, dat geen wettelijke bepaling toelating vordert tot de uitoefening van het beroep van makelaar en sprak den verdachte vrij. Gezien het belang dezer zaak voor de geheele makelaardij en het feit, dat hij zich met het oordeel der rechtbank niet kon vereenigen, heeft de procureur-generaal by den Hoogen Raad in het belang der wet cas satie aangeteekend. De advocaat-generaal mr. Wijnveldt heeft conclusie genomen in deze zaak. Hij merkte op, dat de rechtbank, die niet bewezen acht, dat de wet een toelating vordert tot de uit oefening van het beroep van makelaar, zich vermoedelijk liet leiden door hetgeen veel geleerd wordt, o.a. door prof. Molengraaff, n.L dat het iedereen vry staat en zijn beroep te maken van de handelingen in art. 62 van het Wetboek van Koophandel genoemd, ter wijl dan de beëediging alleen zou dienen het recht te geven, den ditel van .make laar" te voeren. Deze stelling achtte mr. Wijnveldt te ruim. Hij adstrueerde deze meening onder meer aan de hand van de parlementaire geschiedenis der wet. Het ont werp deed uitkomen, dat de makelaar wel een vrij beroep zou uitoefenen, doch dat er voor gezorgd moest worden, dat dit be roep werd uitgeoefend door behoorlijke en bekwame personen. Ten einde dit te berei ken, stelde het amendement eischen aan de toelating. Ten slotte is een gewijzigd amen dement aangenomen, waarin die eischen in hoofdzaak gehandhaafd bleven. Evenals een advocaat oefent een makelaar wel een vrij beroep uit, doch hy heeft daar voor een toelating krachtens de wet noodig. Spr. concludeerde, dat het vonnis van de rechtbank te Haarlem zou worden vernie tigd zonder verdere gevolgen voor den be trokkene. De Hooge Raad zal 6 December uitspraak doen. DE OVERVAL OP DOKTER DE RIDDER. Verdachten tot 3 jaar veroordeeld. De Haagsche rechtbank deed heden uit spraak in de strafzaak tegen de twee jonge lieden, den 23-jarigen kantoorbediende J. C. V. en den eveneens los-werkman J. J. H. Z., die in Augustus van dit jaar een over val gepleegd hebben op dokter de Ridder, in diens woning aan het Oranjeplein te den Haag. Ter zake van dezen overval en een door hen gepleegde inbraak in een meubelfabriek aan het Smidswater werden beiden tot 3 jaar gevangenisstraf veroordeeld. De eisch was tegen beiden vier jaren geweest. Het tweetal heeft voorts nog terecht ge staan voor een inbraak in een wijnhandel in de Anna Paulownastraat, tezamen met den 19-jarigen kapper L. J. O. Deze laatste werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar, conform den eisch en de beide anderen tot een gevangenisstraf van ieder 8 maanden, eveneens conform den eisch. EEN TOONEELSPELER, DIE ZIJN ROL GOED SPEELDE. De stilte der natuur op het eiland Vlie land werd op zekeren dag luidruchtig ver broken doordat de A. J. C. er een open luchtmeeting hield. Ter opluistering dezer bijeenkomst ipoest een tooneelspel dienen, waarin G. van der L. de belangrijke rol van veldwachter vervulde. Hij speelde deze rol op een wijze, die meeningsverschil zou kunnen oproepen over de vraag of daar mede wel voldoende deferentie getoond werd tegenover het ambt van ordebewaar der. De aanwezige rijksveldwachter ergerde zich dan ook aan het geval, maar kon zich moeilijk doen gelden omdat de burgemees ter nu eenmaal vergunning had gegeven voor de opvoering van het spel. Ware het hierbij gebleven, den tooneelspeler zou geen haar gekrenkt zijn. De pseudo-veld- wachter had zch echter zoodanig in zijn rol ingeleefd, dat hij, na afloop der voorstelling naar huis gaande, zich nog steeds veld wachter waande en onder meer vergat, zyn sabel af te leggen. Nu had de politie vat op hem. Er kwam een „heusche" veldwachter en verbaliseer de onzen vriend wegens overtreding der wapenwet. De kantonrechter oordeelde echter een en ander niet strafbaar, gezien de vergunning, die den geverbaliseerde door een burge meester gegeven was, voor veldwachter te spelen. De ambtenaar O. M., het hiermede niet eens zijnde, ging van dit vonnis in cassatie en zoo kwam de zaak gisteren voor den hoogen raad. De advocaat-generaal mr. Wijnveldt, zal op 2 November conclusie nemen. Het Witte Kruis. Vrijdagavond vergaderde onder leiding van haar voorzitter de plaatselijke af dee ling van het Witte Kruis in lokaal Wester. Toegelicht werd door den secretaris het van het gemeentebestuur ontvangen schrij ven inzake de verlangde controle wegens het geven van de jaarlyksche subsidie ad 1000. Practisch komt dit hier op neer dat van een zekere klasse, die thans nog 1.50 per jaar contributie voldoet, 2.50 zal moe ten worden geheven, zoodat er dan drie contributieklassen komen, n.L van laO, 2.50 en 3. Besloten werd naar aanleiding van den beschrijvingsbrief voor de te Amsterdam te houden algemeene vergadering de candida- tuur Overkoff te steunen, aangezien de af tredende heer Brinkman eveneens te Am sterdam woonde en de heer Overhoff tevens financiëele deskundige is. Uit de besprekingen bleek tevens, dat de ontsmettingsinrichting te Alkmaar nog steeds een tekort van ongeveer 3.000 per jaar opleverde, terwijl nog niet aan ophef fing gedacht wordt aangezien op de begroo ting 1938 deze post weer voorkomt. Medewerking zal worden verleend tot het in het leven roepen van een commissie, wier taak het is in geschillen, die mochten ont staan wegens het oprichten van afdeelin- gen van het Wit-Gele Kruis in plaatsen, waar reeds een afdeeling van het Witte Kruis is gevestigd, bemiddelend op te tre den. Men was van oordeeL dat reeds meer malen gebleken was, dat in onderhavige ge vallen persoonlijke gevoelens en invloeden tot een toespitsing van geschillen hadden gedreven, die voor geen der beide partijen gunstig was. Besloten werd alsnog de speldjesdag ten bate van het Witte Kruis met een afdracht van 5 ten bate van het Groene Kruis te organiseeren, daar de speldjes al vanaf het vorige jaar onverbruikt, doch wel betaald ten kantore van den penningmeester had den gelegen. Onderlinge schietwedstrijden. Door de besturen der Burgerwacht en van den Bij zonderen Vrij willigen Landstorm in onze gemeente weden op Zaterdag en Zondag j.L onderlinge schietwedstrijden ge organiseerd. Geschoten werd met een K.S.O.-geweer, terwijl de baanlengte 12 meter bedroeg. Voor de wedstrijden bestond groote be langstelling De wedstrijden bestonden uit drie gedeel ten; te weten een korpswedstrijd, een baan- wedstrijd en een personeele wedstrijd. Voor den korpswedstrijd was een groote zilveren medaille door den burgemeester van Schoorl beschikbaar gesteld, terwijl voor de baan wedstrijden door enkele voor aanstaande ingezetenen luxe voorwerpen als prijzen waren aangeboden; voor de per soneele wedstrijden waren geldprijzen uit geloofd. Bij de opening der wedstrijden op Zater dag waren o.m. aanwezig de burgemeester van Schoorl en kapitein J. G. Haremaker uit Alkmaar, toegevoegd officier aan de Inspectie der Burgerwachten. De heer N. Kaag, voorzitter der Burger wacht, heette namens de besturen van de Burgerwacht en den Bijzonderen VrijwilU- gen Landstorm de aanwezigen welkom. In het bijzonder dankte spr. den burge meester en den heer Haremaker voor hunne belangstelling en hun medeleven. De heer Kaag zeide nog, dat niet slechts uit sportieve overwegingen deze wedstrij den waren georganiseerd, doch dat hierbij op den voorgrond werd gesteld, dat de oefe ningen en wedstrijden werden gehouden om te toonen de paraatheid van de leden, wanneer het wettig gezag hen onverhoopt zou oproepen. Spr. noodigde den burgemeester, eere voorzitter der Burgerwacht, uit de eerste serie te schieten. Hierna verkreeg de burgemeester het woord. Deze zeide met veel genoegen het streven der beide vereenigingen te steunen, wier leus toch was „Als het moet". Spr. zeide, dat wij het voorrecht hebben een vrij volk te zijn, en dat het doel van Burgerwacht en B.V.L. is, deze vrijheden te blijven garan deeren. Daarom ook had spr. met veel genoegen voor deze wedstrijden den korpsprijs ge schonken. Spr. hoopte, dat de wedstrijden in goedé vriendschap zullen worden gehouden. De heer Haremaker dankte in de eerste plaats de organisatoren der wedstrijden en vond, dat het een voorrecht was in dit jaar getijde nog wedstrijden op open banen te kunnen houden. Op verzoek van den burgemeester, die daartoe was uitgenoodigd, schoot kapitein Haremaker de eerste serie. Hierna werd een aanvang gemaakt met den korpswedstryd. Zoowel Zaterdag als Zondag was er voor de wedstrijden groote belangstelling, terwijl er uitstekend werd geschoten. In verband met de vele werkzaamheden verbonden aan het berekenen der behaalde Dunten, zullen de uitslagen eerst over en kele dagen bekend gemaakt worden. Luchtbescherming. De burgemeester dezer gemeente heeft den heer C. J. van Wijk, ambtenaar ter secretarie, met ingang van 1 November j.L aangewezen als hoofd van den in deze ge meente op te richten Luchtbeschermings dienst. De kleuterscholen van Volksonderwijs. Zondagavond werd in „Concordia" te Noordscharwoude een avond gehouden ten bate van de kleuterscholen van de afd. Lan- gendijk van „Volksonderwijs". De belangstelling voor dezen avond was groot. Een 350-tal personen was aanwezig. De voorzitter der afdeeling, de heer K. Bierman van Zuidscharwoude, heette allen hartelijk welkom, hopende, dat men een ge- noegelijken avond mag hebben, hoewel hij tevens hoopte, dat men niet alleen was ge komen voor den genoegelijken avond. Spr. wees op de ondervonden medewerking bij de stichting van de kleuterscholen. Wil men ze echter in stand houden, dan dienen de financiën te worden versterkt. Spr. dankte de tooneelvereen. „Jong Leven" voor de zoo bereidwillig verleende medewerking en den heer Boot voor de beschikbaarstelling van de meubelen voor de tooneelaanklee ding. Spr. wees op den slechten toestand van het onderwijs tegenvolge van de groote klassen. Het instituut kweekeling met akte dient uit de klas te verdwijnen om plaats te maken voor de onderwijzers. De voorzitter wees in dit verband op de samenwerking van de onderwijzersorganisaties om ver laging der leerlingenschaal te verkrijgen. Spr. besloot zijn rede met de opwekking tot de aanwezigen, lid te worden van Volks onderwijs, de vereeniging voor de bevorde ring van goed onderwijs aan het volkskind. Hierna werd door de tooneel vereeniging „Jong Leven" van Oudkarspel het blijspel „Polly Perkens" opgevoerd, waarvan de aanwezigen buitengewoon hebben genoten. Het daverend applaus na elk bedrijf was hiervan het bewijs. In de pauze heeft de heer Westenberg, Hoofd der School te Broek op Langendijk, die als afgevaardigde de alg. vergadering van Volksonderwijs had bijgewoond, een gloedvolle rede gehouden, waarin hij ge tuigde van den strijd, welke momenteel wordt gevoerd voor de verbetering van het onderwijs, in 't bijzonder voor de verlaging van de leerlingenschaal welke dringend dient te geschieden. Spr. noteerde verschil lende voorbeelden van buitengewoon groote klassen, welke verderfelijke invloed heb ben op het onderwijs en op de gezondheid der kinderen. Er zijn 15000 werklooze on derwijzers en 30.000 werkenden. Wanneer de leerlingenschaal-1920 weer wordt her steld, zullen 7300 werklooze onderwijzers aan het werk kunnen. Dat kost het Rijk f S'A millioen, een groot bedrag, doch hoeveel wordt er wel uitgegeven voor defensie. Ook vestigde spr. nog de aandacht op de een drachtige samenwerking van alle onderwij- De wijkzuster verzocht een ledenlijst te mogen ontvangen, dit in verband met te maken propaganda in die gezinnen, die nog geen lid waren. De malaria-bestrijding riep een langduri ge gedachtenwisseling in het leven. Mede gedeeld werd, dat het z.g. roestvrije, geper foreerde zinkgaas, geen afdoende bescher ming bood. Door de vereeniging werd over 1936 een bedrag van ruim 80 voor bestrij ding disponibel gesteld (hiervan kwam een gedeelte in den dienst 1937 weer terug als ontvangen van burgers wegens verstrekte toxine). Medegedeeld werd, dat nu de mala ria weer meer optreedt, men weer tot huis middeltjes zijn toevlucht gaat nemen, als het alle morgens op de nuchtere maag ge bruiken van 5 bloeiende madeliefjes, het koken of braden van pissebedden, e.d. Mogen we nog mededeelen, dat door de samenvallende vergaderingen der zieken fondsen te Alkmaar geen artsen ter verga dering aanwezig waren. 25-jarig bestaan Excelsior. In het voorjaar van 1912 werden door en kele veehouders in O.-Niedorp pogingen in het werk gesteld om in plaats van de be staande dagfabriekjes een kleine zoetfabriek op te richten in navolging van andere plaat sen. De vereeniging werd reeds opgericht, welke den naam droeg „De Goede Verwach ting" en het terrein was reeds gekocht. Per slot van rekening bleek echter de deelname te gering te zijn en was men er mede op het doode punt gekomen. Toevallig ontmoetten de voormannen in Alkmaar en kele veehouders uit Heerhugowaard, die zich afgescheiden hadden van de daar be staande dagfabriek „Vita Nova". Deze hee- ren hadden reeds bij statuten verleden bij acte van den lOen April 1912 voor notaris Gottmer te Obdam, een vereeniging „Excel sior" opgericht. Men kwam met elkaar aan het praten en het idee werd geopperd, of men niet zou kunnen samengaan om dan een grootere fabriek onder technische leiding te bouwen, zooals men een jaar te voren in de Zijpe ge daan had. Men stak zijn licht op bij den directeur aldaar, den heer H. Th. de Bruin, en bij den Rijkszuivelconsulent dr. L. T. C. Schey. Het eindresultaat was: samenwerking. De statuten van de bestaande vereeniging wer den by acte van 24 Mei 1912 gewijzigd met het oog op de toetreding van de veehouders van O.-Niedorp. De naam „Excelsior" bleef gehandhaafd, terwijl de fabriek gebouwd werd in Heerhugowaard. De plaats van bouwen heeft nog heel veel voeten in de aarde gehad. Per slot van rekening won Heerhugowaard den strijd, omdat men meende, dat het bouwen bij de halte Mid delweg van zeer groot belang zou zijn voor den aanvoer van vefschillende hulpstoffen en den afvoer der producten. Achteraf is wel gebleken, dat men aan het spoor niets gehad heeft, omdat de Maatschappij voor het aanbrengen van een zijlijn zulke bezwa rende bepalingen wilde toepassen, dat daar aan onmogelijk voldaan kon worden. Een voordeel verbonden aan het bouwen in O.- Niedorp zou geweest zijn de ligging aan groot vaarwater in verband met de loozing van het afvalwater. De bouw der fabriek met directeurswo ning en een dubbele kaasmakerswoning werd opgedragen aan de firma' R. Koppen en Zn. te Westgraftdijk, specialiteit op het gebied van het bouwen van kaasfabrieken; de installatie der fabriek aan de firma Beek te Hoorn en firma F. H. Pyttersen te Sneek. (Gememoreerd dient nog te worden, dat van 1 Mei 1912 de melk van de veehou ders te Heerhugowaard verkaasd werd in de hulpkaasmakerij, thans smederij van den heer G. Burger.) De 25e Juli van het jaar 1912 werd de eerste steen gelegd. Van al de bestuursleden is nog alleen lid tevens bestuurslid de heer Jb. Rootjes. De 18de November was de fabriek in staat de melk te ontvangen en we herdenken nu dien dag het feit, dat voor een kwart eeuw de fabriek in werking kwam. Subsidie tuinbouwcursus. Van Gedeputeerde Staten van Noord holland is bericht ontvangen, dat er bij hen geen bezwaar bestaat tegen het ver- leenen van een subsidie ad 60 aan den tuinbouwcursus in deze gemeente. Echter werd er de aandacht op gevestigd dat deze uitgaaf dan tot de z.g. tegenvallers be hoort, die in den loop van het dienstjaar ontstaan en die op het bedrag van de extra-bijdrage en de belastingbijdrage niet van invloed zijn. Het gasbedrijf. In aansluiting op het vorige bericht over de geldleening, welke niet tegen de laagst mogelijke rente door het bestuur werd ge converteerd kunnen wij nog mededeelen, dat het nadeel, dat de gasfabriek hierdoor lijdt pl.m. 200 in totaal brengt, aangezien bij aflossng van de bestaande leeningen 1 boete voor vervroegde aflossing moet worden betaald en eenige der leeningen, waarop deze laatste jaren aanmerkelijk moet worden afgelost spoedig afloopen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9