Rechtszaken
Jkouiaciaai Tlieuws
Brandstichtingsaffaire te
Medemblik.
Procureur-generaal vraagt
bevestiging van het vonnis.
Glimlachje
HEERHUGOWAARD
ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 9 NOVEMBER 1937
SCHOORL
LANGENDIJK
EGMOND BINNEN
NOORDSCHARWOUDE
DERDE BLAD
Op 30 Januari van dit jaar ontstond
brand in een perceel aan de Wester
haven te Medemblik, waarin zekere
H. W. zijn manufacturenzaak dreef.
Er rezen vermoedens van brand
stichting tegen den man, die daarop
werd gearresteerd en vervolgd. De
rechtbank te Alkmaar veroordeelde
hem tot één jaar gevangenisstraf,
tegen welk vonnis hij appèl aan-
teekende.
W. hield steeds zijn onschuld vol en in
Juin van dit jaar diende de zaak voor het
Hof te Amsterdam. Dit college gelastte de
invrijheidstelling van den verdachte en
besliste voorts, dat verschillende punten
nog nader zouden worden onderzocht. Het
voortgezette getuigenverhoor geschiedde
gisteren ter zitting van het Hof te Am
sterdam.
De brand was ontstaan op een avond,
dat de winkelier niet thuis was. Toen hij
verscheen was alles uitgebrand. W. was
voor 2000 verzekerd, waarvan 500
voor meubilair en 1500 voor winkel
goederen.
Het door plaatselijke deskundigen inge
stelde onderzoek naar de oorzaak van den
brand leverde geen aanwijzingen tegen
verd. op. Maar een dag of tien later op
9 Februari verzocht men den Amster-
damschen politiedeskundige, den heer C.
J. van Ledden Hulsebos, een onderzoek te
willen instellen. Deze ontdekte twee
brandhaarden in den kelder, alsmede
enkele artikelen., die met petroleum waren
doordrenkt. De deskundige was van mee
ning, dat de brand moet zijn aangestoken.
Daarbij achtte hij het zeer wel mogelijk,
dat de eene brandhaard door middel van
een lont den anderen heeft aangestoken.
Als deskundige werd thans gehoord ir.
M. J. van Thiel van, het provinciaal elec-
triciteitsbedrijf te Bloemendaal, die een
uitvoerige technische uiteenzetting gaf
van het verschijnsel van sluiting (een
voorstadium van kortsluiting), dat, hoe
wel zulks zelden voorkomt, na langeren
tijd brand kan doen ontstaan, iets wat in
dit geval tot de mogelijkheden kan be-
hooren.
De heer C. J. van Ledden Hulsebos bleef
bij zijn vroeger afgelegde verklaringen.
Vervolgens werd een van de voornaam
ste leveranciers van verd. gehoord, die ge
gevens verstrekte over den stand zijner
vorderingen. Verd. stond bij hem in het
krijt, doch hij betaalde vrij geregeld zijn
schulden af. Deze werden echter niet
grooter, aangezien get. reeds geruimen tijd
tot remboursleveringen was overgegaan.
Get. deelde desgevraagd mede, dat het
wel voorkwam, dat hij tot betaling aan
maande, maar bedreigd of lastig gemaakt
had hij het hem nooit.
Ten slotte verscheen een negentienjarig
meisje, dat bij verd. als dienstbode had
ingewoond. Dat was in de jaren 1934 en
1935. Zinspelende op een brand bij een
weduwe, die verd.'s broer zou hebben
gesticht en waarvoor deze destijds was
veroordeeld, zou verd. tegen het meisje
hebben gezegd: „Als ik gebrek aan geld
heb, dan steek ik ook den heelen boel in
brand". Get. zeide nog, dat hoewel zij de
relatie met verd. had verbroken, omdat
hij haar had mishandeld, toch geen haat
tegen hem koesterde.
De president, mr. H. H. Boas, wees nog
eens op de verklaringen van den deskun
dige, die de vlekken op den vloer had
ontdekt, ontstaan door een lichtbrandbare
bijtende vloeistof, welke een zeer bezwa
rende omstandigheid zijn.
Verd.: „Ik ben onschuldig, mijnheer de
president."
Het requisitoir.
De procureur-generaal, mr. dr. D.
Reilingh, requisitoir nemend, zeide, dat de
voortgezette behandeling geen nieuwe ge
zichtspunten had opgeleverd. Aan de drie
gronden van het deskundigen-rapport
tegen het verweer van verd. wilde spr.
nog een vierde toevoegen, namelijk het
feit, dat op verschillende plaatsen op den
grond sporen van petroleum waren aan
getroffen.
Verd. verliet het huis, waarin een brand
woedde. Dit moet hij hebben gemerkt.
Spr. wees nog op eenige zonderlinge
opmerkingen van verd. tegenover anderen.
Hij was o.a. contra-expert bij 'n brand bij
een der getuigen, iets, waar hij pas zeer
laat mee voor den dag was gekomen, ter
illustratie van zijn berekening van de
waarde van zijn goederen. Verd. heeft
steeds geprobeerd de aandacht van zich
af te leiden.
Een oogenblikje! ik ben
juist bezet op een andere lijn!
UA. 5-0294 9
Zijn vermogenstoestand was niet gun
stig. Hij had een klein inkomen en veel
schulden.
Spr. persisteerde dan ook bij zijn op 15
Juni j.L gestelden eisch, namelijk beves
tiging van het vonnis, een gevangenisstraf
van één jaar.
Pleidooi.
De verdediger, mr. Simon de Jong, wees
op het negatieve karakter van de deskun
digenverklaringen, welke omtrent de
wijze, waarop de brand moet zijn gesticht,
geen nader licht werpen en twijfel hebben
doen ontstaan.
Verd. heeft bovendien verklaard, niet
aan de electrische leiding te hebben ge
knoeid, hoewel dit juist tot sluiting aan
leiding had kunnen geven.
Wat den vermogenstoestand van verd.
betreft, zeide pl., dat de overgelegde cijfers
van geen beteekenis zijn. Men maakte het
verd. niet lastig en niemand heeft gezegd,
dat hij wel eens een beetje knoeide, zoodat
in zyn financieele positie derhalve geen
motief tot de brandstichting kan worden
gezocht.
Pl. concludeerde dan ook tot vrijspraak.
Na re- en dupliek werd de uitspraak
bepaald op Donderdag 18 November.
PLUIMVEE IS GEEN VEE.
Oordeel van den Hoogen Raad.
De rechtbank te Arnhem verklaarde ten
aanzien van J. B. bewezen, dat hij in. de
gemeente Zevenaar afgeleverd heeft een
mengsel van waren als pluimveevoeder,
terwijl op de verpakking niet duidelijk
zichtbaar waren aangegeven de verschil
lende enkelvoudige grondstoffen, waaruit
dat mengsel was samengesteld, terwijl dit
zichtbaar aangeven is voorgeschreven ten
aanzien van veevoeder.
De rechtbank oordeelde, dat pluimvee
voeder niet is te brengen onder veevoeder
en pluimvee niet onder vee. Er volgde
derhalve ontslag van rechtsvervolging,
waartegen de officier van justitie te Arn
hem cassatie aanteekende. De officier was
van meening, dat bij wel overwogen taal
gebruik onder „vee" zeker ook „pluim
vee" begrepen is en nu een definitie van
veevoeder ontbreekt, daaronder ook
pluimveevoeder moet worden begrepen.
De Hooge Raad heeft in deze zaak arrest
gewezen en overwogen, dat niet uit eenig
voorschrift der wet va- 31 December 1920
volgt, dat het wettelijk begrip veevoeder
mede voeder voor pluimvee omvat, terwijl
de geschiedenis dezer wet allerminst doet
zien, dat, waar van veevoeder werd ge
sproken, ook aan pluimveevoeder werd ge
dacht en dat dan ook de beteekenis van 't
woord veevoeder in voormelde wet zich
naar het gewone spraakgebruik richt, het
welk niet medebrengt dat onder vee ook
pluimvee wordt verstaan en evenmin, dat
met veevoeder ook op pluimveevoeder
wordt gedoeld.
De Hooge Raad verwierp het cassatie
beroep.
MAG MEN DE MAKELAARDIJ
UITOEFENEN ZONDER BEEEDIGD
TE ZIJN?
H. M. F., houder van een Amsterdamsch
Woningbureau, heeft terecht gestaan voor
den kantonrechter te Haarlem ter zake,
dat hij in die gemeente, niet als makelaar
beëedigd zijnde door de rechtbank, en dus
niet toegelaten zijnde tot de uitoefening
van het beroep van makelaar, dit beroep
toch heeft uitgeoefend door tegen vergoe
ding een perceel te verhuren.
De kantonrechter veroordeelde verdach
te tot 5 boete.
De rechtbank te Haarlem, waarbij de ver
oordeelde in hooger beroep ging, was van
een ander oordeel. Zij overwoog, dat geen
wettelijke bepaling toelating vordert tot de
uitoefening van het beroep van makelaar
en sprak den verdachte vrij.
Gezien het belang dezer zaak voor de
geheele makelaardij en het feit, dat hij zich
met het oordeel der rechtbank niet kon
vereenigen, heeft de procureur-generaal by
den Hoogen Raad in het belang der wet cas
satie aangeteekend.
De advocaat-generaal mr. Wijnveldt heeft
conclusie genomen in deze zaak. Hij merkte
op, dat de rechtbank, die niet bewezen acht,
dat de wet een toelating vordert tot de uit
oefening van het beroep van makelaar, zich
vermoedelijk liet leiden door hetgeen veel
geleerd wordt, o.a. door prof. Molengraaff,
n.L dat het iedereen vry staat en zijn beroep
te maken van de handelingen in art. 62 van
het Wetboek van Koophandel genoemd, ter
wijl dan de beëediging alleen zou dienen
het recht te geven, den ditel van .make
laar" te voeren. Deze stelling achtte mr.
Wijnveldt te ruim. Hij adstrueerde deze
meening onder meer aan de hand van de
parlementaire geschiedenis der wet. Het ont
werp deed uitkomen, dat de makelaar wel
een vrij beroep zou uitoefenen, doch dat
er voor gezorgd moest worden, dat dit be
roep werd uitgeoefend door behoorlijke en
bekwame personen. Ten einde dit te berei
ken, stelde het amendement eischen aan de
toelating. Ten slotte is een gewijzigd amen
dement aangenomen, waarin die eischen in
hoofdzaak gehandhaafd bleven.
Evenals een advocaat oefent een makelaar
wel een vrij beroep uit, doch hy heeft daar
voor een toelating krachtens de wet noodig.
Spr. concludeerde, dat het vonnis van de
rechtbank te Haarlem zou worden vernie
tigd zonder verdere gevolgen voor den be
trokkene.
De Hooge Raad zal 6 December uitspraak
doen.
DE OVERVAL OP DOKTER DE RIDDER.
Verdachten tot 3 jaar veroordeeld.
De Haagsche rechtbank deed heden uit
spraak in de strafzaak tegen de twee jonge
lieden, den 23-jarigen kantoorbediende J.
C. V. en den eveneens los-werkman J. J.
H. Z., die in Augustus van dit jaar een over
val gepleegd hebben op dokter de Ridder,
in diens woning aan het Oranjeplein te den
Haag.
Ter zake van dezen overval en een door
hen gepleegde inbraak in een meubelfabriek
aan het Smidswater werden beiden tot 3
jaar gevangenisstraf veroordeeld.
De eisch was tegen beiden vier jaren
geweest.
Het tweetal heeft voorts nog terecht ge
staan voor een inbraak in een wijnhandel
in de Anna Paulownastraat, tezamen met
den 19-jarigen kapper L. J. O. Deze laatste
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf
van 1 jaar, conform den eisch en de beide
anderen tot een gevangenisstraf van ieder
8 maanden, eveneens conform den eisch.
EEN TOONEELSPELER, DIE ZIJN ROL
GOED SPEELDE.
De stilte der natuur op het eiland Vlie
land werd op zekeren dag luidruchtig ver
broken doordat de A. J. C. er een open
luchtmeeting hield. Ter opluistering dezer
bijeenkomst ipoest een tooneelspel dienen,
waarin G. van der L. de belangrijke rol
van veldwachter vervulde. Hij speelde deze
rol op een wijze, die meeningsverschil zou
kunnen oproepen over de vraag of daar
mede wel voldoende deferentie getoond
werd tegenover het ambt van ordebewaar
der. De aanwezige rijksveldwachter ergerde
zich dan ook aan het geval, maar kon zich
moeilijk doen gelden omdat de burgemees
ter nu eenmaal vergunning had gegeven
voor de opvoering van het spel. Ware het
hierbij gebleven, den tooneelspeler zou
geen haar gekrenkt zijn. De pseudo-veld-
wachter had zch echter zoodanig in zijn rol
ingeleefd, dat hij, na afloop der voorstelling
naar huis gaande, zich nog steeds veld
wachter waande en onder meer vergat, zyn
sabel af te leggen.
Nu had de politie vat op hem. Er kwam
een „heusche" veldwachter en verbaliseer
de onzen vriend wegens overtreding der
wapenwet.
De kantonrechter oordeelde echter een en
ander niet strafbaar, gezien de vergunning,
die den geverbaliseerde door een burge
meester gegeven was, voor veldwachter te
spelen.
De ambtenaar O. M., het hiermede niet
eens zijnde, ging van dit vonnis in cassatie
en zoo kwam de zaak gisteren voor den
hoogen raad.
De advocaat-generaal mr. Wijnveldt, zal
op 2 November conclusie nemen.
Het Witte Kruis.
Vrijdagavond vergaderde onder leiding
van haar voorzitter de plaatselijke af dee
ling van het Witte Kruis in lokaal Wester.
Toegelicht werd door den secretaris het
van het gemeentebestuur ontvangen schrij
ven inzake de verlangde controle wegens
het geven van de jaarlyksche subsidie ad
1000. Practisch komt dit hier op neer dat
van een zekere klasse, die thans nog 1.50
per jaar contributie voldoet, 2.50 zal moe
ten worden geheven, zoodat er dan drie
contributieklassen komen, n.L van laO,
2.50 en 3.
Besloten werd naar aanleiding van den
beschrijvingsbrief voor de te Amsterdam te
houden algemeene vergadering de candida-
tuur Overkoff te steunen, aangezien de af
tredende heer Brinkman eveneens te Am
sterdam woonde en de heer Overhoff tevens
financiëele deskundige is.
Uit de besprekingen bleek tevens, dat de
ontsmettingsinrichting te Alkmaar nog
steeds een tekort van ongeveer 3.000 per
jaar opleverde, terwijl nog niet aan ophef
fing gedacht wordt aangezien op de begroo
ting 1938 deze post weer voorkomt.
Medewerking zal worden verleend tot het
in het leven roepen van een commissie, wier
taak het is in geschillen, die mochten ont
staan wegens het oprichten van afdeelin-
gen van het Wit-Gele Kruis in plaatsen,
waar reeds een afdeeling van het Witte
Kruis is gevestigd, bemiddelend op te tre
den. Men was van oordeeL dat reeds meer
malen gebleken was, dat in onderhavige ge
vallen persoonlijke gevoelens en invloeden
tot een toespitsing van geschillen hadden
gedreven, die voor geen der beide partijen
gunstig was.
Besloten werd alsnog de speldjesdag ten
bate van het Witte Kruis met een afdracht
van 5 ten bate van het Groene Kruis te
organiseeren, daar de speldjes al vanaf het
vorige jaar onverbruikt, doch wel betaald
ten kantore van den penningmeester had
den gelegen.
Onderlinge schietwedstrijden.
Door de besturen der Burgerwacht en
van den Bij zonderen Vrij willigen Landstorm
in onze gemeente weden op Zaterdag en
Zondag j.L onderlinge schietwedstrijden ge
organiseerd.
Geschoten werd met een K.S.O.-geweer,
terwijl de baanlengte 12 meter bedroeg.
Voor de wedstrijden bestond groote be
langstelling
De wedstrijden bestonden uit drie gedeel
ten; te weten een korpswedstrijd, een baan-
wedstrijd en een personeele wedstrijd.
Voor den korpswedstrijd was een groote
zilveren medaille door den burgemeester
van Schoorl beschikbaar gesteld, terwijl
voor de baan wedstrijden door enkele voor
aanstaande ingezetenen luxe voorwerpen
als prijzen waren aangeboden; voor de per
soneele wedstrijden waren geldprijzen uit
geloofd.
Bij de opening der wedstrijden op Zater
dag waren o.m. aanwezig de burgemeester
van Schoorl en kapitein J. G. Haremaker
uit Alkmaar, toegevoegd officier aan de
Inspectie der Burgerwachten.
De heer N. Kaag, voorzitter der Burger
wacht, heette namens de besturen van de
Burgerwacht en den Bijzonderen VrijwilU-
gen Landstorm de aanwezigen welkom.
In het bijzonder dankte spr. den burge
meester en den heer Haremaker voor hunne
belangstelling en hun medeleven.
De heer Kaag zeide nog, dat niet slechts
uit sportieve overwegingen deze wedstrij
den waren georganiseerd, doch dat hierbij
op den voorgrond werd gesteld, dat de oefe
ningen en wedstrijden werden gehouden
om te toonen de paraatheid van de leden,
wanneer het wettig gezag hen onverhoopt
zou oproepen.
Spr. noodigde den burgemeester, eere
voorzitter der Burgerwacht, uit de eerste
serie te schieten.
Hierna verkreeg de burgemeester het
woord.
Deze zeide met veel genoegen het streven
der beide vereenigingen te steunen, wier
leus toch was „Als het moet". Spr. zeide,
dat wij het voorrecht hebben een vrij volk
te zijn, en dat het doel van Burgerwacht en
B.V.L. is, deze vrijheden te blijven garan
deeren.
Daarom ook had spr. met veel genoegen
voor deze wedstrijden den korpsprijs ge
schonken.
Spr. hoopte, dat de wedstrijden in goedé
vriendschap zullen worden gehouden.
De heer Haremaker dankte in de eerste
plaats de organisatoren der wedstrijden en
vond, dat het een voorrecht was in dit jaar
getijde nog wedstrijden op open banen te
kunnen houden.
Op verzoek van den burgemeester, die
daartoe was uitgenoodigd, schoot kapitein
Haremaker de eerste serie.
Hierna werd een aanvang gemaakt met
den korpswedstryd.
Zoowel Zaterdag als Zondag was er voor
de wedstrijden groote belangstelling, terwijl
er uitstekend werd geschoten.
In verband met de vele werkzaamheden
verbonden aan het berekenen der behaalde
Dunten, zullen de uitslagen eerst over en
kele dagen bekend gemaakt worden.
Luchtbescherming.
De burgemeester dezer gemeente heeft
den heer C. J. van Wijk, ambtenaar ter
secretarie, met ingang van 1 November j.L
aangewezen als hoofd van den in deze ge
meente op te richten Luchtbeschermings
dienst.
De kleuterscholen van Volksonderwijs.
Zondagavond werd in „Concordia" te
Noordscharwoude een avond gehouden ten
bate van de kleuterscholen van de afd. Lan-
gendijk van „Volksonderwijs".
De belangstelling voor dezen avond was
groot. Een 350-tal personen was aanwezig.
De voorzitter der afdeeling, de heer K.
Bierman van Zuidscharwoude, heette allen
hartelijk welkom, hopende, dat men een ge-
noegelijken avond mag hebben, hoewel hij
tevens hoopte, dat men niet alleen was ge
komen voor den genoegelijken avond. Spr.
wees op de ondervonden medewerking bij
de stichting van de kleuterscholen. Wil men
ze echter in stand houden, dan dienen de
financiën te worden versterkt. Spr. dankte
de tooneelvereen. „Jong Leven" voor de zoo
bereidwillig verleende medewerking en
den heer Boot voor de beschikbaarstelling
van de meubelen voor de tooneelaanklee
ding.
Spr. wees op den slechten toestand van
het onderwijs tegenvolge van de groote
klassen. Het instituut kweekeling met akte
dient uit de klas te verdwijnen om plaats te
maken voor de onderwijzers. De voorzitter
wees in dit verband op de samenwerking
van de onderwijzersorganisaties om ver
laging der leerlingenschaal te verkrijgen.
Spr. besloot zijn rede met de opwekking tot
de aanwezigen, lid te worden van Volks
onderwijs, de vereeniging voor de bevorde
ring van goed onderwijs aan het volkskind.
Hierna werd door de tooneel vereeniging
„Jong Leven" van Oudkarspel het blijspel
„Polly Perkens" opgevoerd, waarvan de
aanwezigen buitengewoon hebben genoten.
Het daverend applaus na elk bedrijf was
hiervan het bewijs.
In de pauze heeft de heer Westenberg,
Hoofd der School te Broek op Langendijk,
die als afgevaardigde de alg. vergadering
van Volksonderwijs had bijgewoond, een
gloedvolle rede gehouden, waarin hij ge
tuigde van den strijd, welke momenteel
wordt gevoerd voor de verbetering van het
onderwijs, in 't bijzonder voor de verlaging
van de leerlingenschaal welke dringend
dient te geschieden. Spr. noteerde verschil
lende voorbeelden van buitengewoon groote
klassen, welke verderfelijke invloed heb
ben op het onderwijs en op de gezondheid
der kinderen. Er zijn 15000 werklooze on
derwijzers en 30.000 werkenden. Wanneer
de leerlingenschaal-1920 weer wordt her
steld, zullen 7300 werklooze onderwijzers aan
het werk kunnen. Dat kost het Rijk f S'A
millioen, een groot bedrag, doch hoeveel
wordt er wel uitgegeven voor defensie. Ook
vestigde spr. nog de aandacht op de een
drachtige samenwerking van alle onderwij-
De wijkzuster verzocht een ledenlijst te
mogen ontvangen, dit in verband met te
maken propaganda in die gezinnen, die nog
geen lid waren.
De malaria-bestrijding riep een langduri
ge gedachtenwisseling in het leven. Mede
gedeeld werd, dat het z.g. roestvrije, geper
foreerde zinkgaas, geen afdoende bescher
ming bood. Door de vereeniging werd over
1936 een bedrag van ruim 80 voor bestrij
ding disponibel gesteld (hiervan kwam een
gedeelte in den dienst 1937 weer terug als
ontvangen van burgers wegens verstrekte
toxine). Medegedeeld werd, dat nu de mala
ria weer meer optreedt, men weer tot huis
middeltjes zijn toevlucht gaat nemen, als
het alle morgens op de nuchtere maag ge
bruiken van 5 bloeiende madeliefjes, het
koken of braden van pissebedden, e.d.
Mogen we nog mededeelen, dat door de
samenvallende vergaderingen der zieken
fondsen te Alkmaar geen artsen ter verga
dering aanwezig waren.
25-jarig bestaan Excelsior.
In het voorjaar van 1912 werden door en
kele veehouders in O.-Niedorp pogingen in
het werk gesteld om in plaats van de be
staande dagfabriekjes een kleine zoetfabriek
op te richten in navolging van andere plaat
sen. De vereeniging werd reeds opgericht,
welke den naam droeg „De Goede Verwach
ting" en het terrein was reeds gekocht.
Per slot van rekening bleek echter de
deelname te gering te zijn en was men er
mede op het doode punt gekomen. Toevallig
ontmoetten de voormannen in Alkmaar en
kele veehouders uit Heerhugowaard, die
zich afgescheiden hadden van de daar be
staande dagfabriek „Vita Nova". Deze hee-
ren hadden reeds bij statuten verleden bij
acte van den lOen April 1912 voor notaris
Gottmer te Obdam, een vereeniging „Excel
sior" opgericht.
Men kwam met elkaar aan het praten en
het idee werd geopperd, of men niet zou
kunnen samengaan om dan een grootere
fabriek onder technische leiding te bouwen,
zooals men een jaar te voren in de Zijpe ge
daan had. Men stak zijn licht op bij den
directeur aldaar, den heer H. Th. de Bruin,
en bij den Rijkszuivelconsulent dr. L. T. C.
Schey.
Het eindresultaat was: samenwerking. De
statuten van de bestaande vereeniging wer
den by acte van 24 Mei 1912 gewijzigd met
het oog op de toetreding van de veehouders
van O.-Niedorp. De naam „Excelsior" bleef
gehandhaafd, terwijl de fabriek gebouwd
werd in Heerhugowaard. De plaats van
bouwen heeft nog heel veel voeten in de
aarde gehad. Per slot van rekening won
Heerhugowaard den strijd, omdat men
meende, dat het bouwen bij de halte Mid
delweg van zeer groot belang zou zijn voor
den aanvoer van vefschillende hulpstoffen
en den afvoer der producten. Achteraf is
wel gebleken, dat men aan het spoor niets
gehad heeft, omdat de Maatschappij voor
het aanbrengen van een zijlijn zulke bezwa
rende bepalingen wilde toepassen, dat daar
aan onmogelijk voldaan kon worden. Een
voordeel verbonden aan het bouwen in O.-
Niedorp zou geweest zijn de ligging aan
groot vaarwater in verband met de loozing
van het afvalwater.
De bouw der fabriek met directeurswo
ning en een dubbele kaasmakerswoning
werd opgedragen aan de firma' R. Koppen
en Zn. te Westgraftdijk, specialiteit op het
gebied van het bouwen van kaasfabrieken;
de installatie der fabriek aan de firma Beek
te Hoorn en firma F. H. Pyttersen te
Sneek. (Gememoreerd dient nog te worden,
dat van 1 Mei 1912 de melk van de veehou
ders te Heerhugowaard verkaasd werd in de
hulpkaasmakerij, thans smederij van den
heer G. Burger.) De 25e Juli van het jaar
1912 werd de eerste steen gelegd.
Van al de bestuursleden is nog alleen lid
tevens bestuurslid de heer Jb. Rootjes.
De 18de November was de fabriek in staat
de melk te ontvangen en we herdenken nu
dien dag het feit, dat voor een kwart eeuw
de fabriek in werking kwam.
Subsidie tuinbouwcursus.
Van Gedeputeerde Staten van Noord
holland is bericht ontvangen, dat er bij
hen geen bezwaar bestaat tegen het ver-
leenen van een subsidie ad 60 aan den
tuinbouwcursus in deze gemeente. Echter
werd er de aandacht op gevestigd dat deze
uitgaaf dan tot de z.g. tegenvallers be
hoort, die in den loop van het dienstjaar
ontstaan en die op het bedrag van de
extra-bijdrage en de belastingbijdrage niet
van invloed zijn.
Het gasbedrijf.
In aansluiting op het vorige bericht over
de geldleening, welke niet tegen de laagst
mogelijke rente door het bestuur werd ge
converteerd kunnen wij nog mededeelen,
dat het nadeel, dat de gasfabriek hierdoor
lijdt pl.m. 200 in totaal brengt, aangezien
bij aflossng van de bestaande leeningen
1 boete voor vervroegde aflossing moet
worden betaald en eenige der leeningen,
waarop deze laatste jaren aanmerkelijk
moet worden afgelost spoedig afloopen.