Als in Duitschland de winter nadert.
Uw HOEST
akker's Abdijsiroop
fand: en JmIh&ouw
Het onderwijs in werkplaatspraktijk aan
Avondnijverheidsscholen.
Over 't algemeen is de stemming der bevolking
vrij goed.
HET LEVEN BUITENSHUIS.
verdwijnt in 24 uur!
het beproefde hoest-geneesmiddel I
ZUIDSCHARWOUDE
BEEMSTER
SCHOORL
Prijsuitreiking schietwedstrijden.
WIERINGEN
biggenmerken.
kalenders.
DERDE BLAD
In de eerste week van September is in
verschillende dagbladen een uitvoerig arti
kel verschenen over het onderwijs in werk
plaatspraktijk aan avondnijverheidsscholen
Daarin wordt een voorstelling van dit on
derwijs en van de resultaten, welke daar
mede verkregen zullen kunnen worden, ge
geven, welke ten aanzien daarvan groote
verwachtingen zal wekken. Toch zal het
goed zijn het geschrevene met het befaamde
korreltje zout te genieten, teneinde anders
onvermijdelijke teleurstellingen te voorko
men.
In het bedoelde artikel worden aange
haald de richtsnoeren, welke bij ministeriee-
le circulaire van 8 Juni 1936, no. 7454, Afd.
N.O. voor de inrichting van dit avondonder
wijs zijn verstrekt en waarop dit moet wor
den opgebouwd.
Wil men een juist en onbevooroordeeld
inzicht krijgen in de werkelijke, beteekenis
van dit practisch avondonderwijs, dan zal
een nadere beschouwing over deze richt
snoeren daartoe meer kunnen bijdragen,
dan de aanbeveling van dit onderwijs, waar
van in het bedoelde artikel sprake was.
Bezien we de ministerieele circulaire, wel
ke deze richtsnoeren vergezelde, dan lezen
we in den aanvang daarvan:
„In verband met de verandering van den
duur van de opleiding aan de dagambachts
scholen zal de behoefte aan lessen in werk
plaatspraktijk aan avondnijverheidsscholen
voor jongens toenemen. Voor de inrichting
van zoodanige lessen zijn bijgaande richt
snoeren opgesteld".
Erkend wordt dus, dat de opleiding aan
de tweejarige Ambachtsschool onvoldoende
is. De verandering in den cursusduur aan ae
Ambachtsscholen moet de toename van de
behoefte aan lessen in werkplaatspraktijk
verklaren. Om in deze behoefte te kunnen
voorzien zijn de richtsnoeren gegeven. Wij
vestigen op dit verband nadrukkelijk de
aandacht, opdat men na kennisname van
deze richtsnoeren zelf kan oordeelen of on
derwijs, gegeven volgens deze richtsnoeren,
voor de jongens in het algemeen en voor
hen, die de tweejarige Ambachtsschool heti-
ben doorloopen, in het bijzonder nog eenige
beteekenis kan hebben.
Doel en stelsel van het te geven onder
wijs worden omschreven als volgt:
„Aanvulling van het gedurende de dag
taak in het bedrijfsleven geleerde, wat be
treft de werkplaatspraktijk. Het onderwijs
is in hoofdzaak individueel en wordt aan
gepast aan den staat van geoefendheid van
den leerling en het doel, hetwelk hij in zijn
vak tracht te bereiken".
Duidelijk blijkt, dat niet het doel is aan
te sluiten op het geleerde op de tweejarige
ambachtsschool. Het onderwijs, zoo staat er,
moet aanpassen aan den staat van geoefend
heid van den leerling. Wij merken op, dat
de beoordeeling, hoever een leerling ge
oefend is, tijd vordert. Hoeveel tijd er bij
individueel onderwijs voor iederen leerling
beschikbaar gesteld kan worden, zullen we
straks berekenen. Men bedenke daarbij, dat
daarvan dan eerst de tijd afgenomen moet
worden, om te onderzoeken hoever de leer
ling is.
Ook bezie men dezen eisch van aanpassing
in verband met de te behandelen leerstof
en de eischen van toelating. Wij komen
daarop bij deze punten nog terug en zullen
daar aantoonen, dat hier sprake is van een
groote tegenstrijdigheid, waardoor de ver
wachtingen, welke men naar aanleiding van
de hier boven gegeven omschrijving van het
doel en stelsel van dit onderwijs wekt, vol
komen illusoir gemaakt worden.
Voor de huisvesting wordt in de richt
snoeren aangegeven:
„De lessen worden uitsluitend gegeven in
gebouwen van dagambachtsscholen".
Men verwacht, dat de schoolbesturen over
de hieraan verbonden bezwaren zullen heen
stappen. Dat is wel mooi gezegd, maar daar
mede wordt blijk gegeven van onderschat
ting der daaraan verbonden moeilijkheden
en het mag de schoolbesturen, die eerst de
gevolgen daarvan ernstig onder de oogen
willen zien, als een eer aangerekend wor
den.
Men vergete hierbij niet, dat de materia
len, gereedschappen en machines veelal te
groote waarden vertegenwoordigen dan dat
men deze zonder meer ter beschikking van
derden gaat stellen. En wat denkt men van
de verantwoordelijkheid, indien twee ver
schillende leeraren met deze materialen, ge
reedschappen en machines werken, nog af
gezien van het feit, dat dit gebeurt met jon
gens, waarvan men, in het begin althans, de
graad van geoefendheid niet kent? Het is
volkomen begrijpelijk, dat onder deze om
standigheden de schoolbesturen gegronde
bezwaren hebben tegen een dergelijke re
geling.
De duur van den cursus zal ten hoogste 22
weken bedragen, normaal van half October
tot half Maart.
Wat denkt men bij individueel onderwijs
in dezen tijd toch wel te bereiken? Meent
men nu heusch, dat dit inderdaad van eeni
ge beteekenis zal zijn? We zullen eens gaan
rekenen en betrekken daarin tevens het
volgende punt der richtsnoeren, n.L dat over
het aantal wekelijksche lesuren.
Hierover is het volgende bepaald:
„Aan werkplaatsoefeningen worden ten
hoogste 2 avonden van 2% uur per leerling
per week besteed: in totaal ten hoogste 10
lessen van 60 minuten per week, inclusief
lessen aan de gewone avondnyverheids-
school".
Herinnert u nu even, geachte lezer, dat
het onderwijs, zooals hierboven werd aan
gegeven, in hoofdzaak individueel moet zijn.
Houdt er vervolgens rekening mede, dat
verderop in de richtsnoeren is bepaald, dat
het getal leerlingen per groep, welke afzon
derlijk van een leeraar onderricht krijgt,
tenminste 18 moet zijn. We krijgen dan dit
rekensommetje:
Bij minimale bezetting krijgt elke leerling
(5 x 60 18) minuten is 16 2/3 minuut per
week onderricht in de werkplaatspraktijk.
Voor 'n geheelen cursusduur dus 22 x 16 2/3
minuut is 366 2/3 min, dat is rond 6 uur.
Straks zullen we verder zien, dat het vol
gen van het overige onderwijs aan de avond
nijverheidsschool verplicht is, zoolang men
niet het einddiploma heeft behaald. De leer
lingen, die dus zoowel van het theoretisch
als van het praktisch onderwijs zullen „pro-
fiteeren", krijgen dan voortaan per week
5 x 60 minuten teekenen en algemeen vor
mend. onderwijs.
Indertijd is het avondonderwijs reeds
sterk ingekrompen, zoowel wat cursusduur,
als wat adntal wekelijksche lesuren betreft,
't Is geen uitzondering, dat aan 'n dergelijke
school vroeger 30 weken van 15 lesuren van
50 min., dus 450 x 50 min. onderwijs werd
gegeven, tegen thans 26 weken van 12 les
uren van 50 min. of 312 x 50 min. Krimpt
men dit nu weer in tot 22 x 6 lessen van 50
min. of 156 x 50 min. (en mogelijk zelfs tot
22 x 6 x 50 min. of 132 x 50 min.), dan be
hoeft het geen betoog, dat aldus aan het
avondnijverheidsonderwijs voor jongens on
herstelbare schade zal worden aangericht.
Voor wat er afgenomen wordt, geeft men
dan iets terug, dat van geen enkele waarde
kan zijn, wanneer het niet op geheel andere
wijze wordt aangepakt.
Daarom ook is het onjuist te spreken van
concurrentievrees bij die schoolbesturen, die
nog niet tot invoering van dit onderwijs
overgingen.
We komen nu tot de eischen van toelating.
Daarover staat in de richtsnoeren:
„Toegelaten tot dit werkplaatsonderwijs
worden zij, die tenminste 14 jaar oud zijn
en die overigens aan de toelatingseischen
van de avondnijverheidsschool voldoen,
mits zij voor den resteerenden schooltijd de
avondnijverheidsschool volgen.
Zij, die ouder zijn dan 23 jaar, mogen niet
aan dit onderwijs deelnemen. De leerlingen
moeten overdag werkzaam zijn in het vak,
dat zij ook in de schoolwerkplaats beoefe
nen, behoudens korte perioden van werk
loosheid".
Een jongen, 14 jaar oud, komt in Juli van
de lagere school en gaat naar een fabriek
of een baas. In October laat hij zich inschrij
ven voor de hier bedoelde cursussen voor
onderwijs in werkplaatspraktijk voor het
vak zijner keuze. Zijn geoefendheid in dat
vak zal op dat moment zeker nihil zijn.
Wat is nu de leerstof, welke volgens de
richtsnoeren behandeld moet worden? Wij
lezen daarover het volgende:
„Praktische oefeningen volgens het vak
als voor het 2e leerjaar is aangegeven in
de vanwege het departement van onderwijs,
kunsten en wetenschappen uitgegeven Richt
snoeren voor de leerplannen voor dagam
bachtsscholen met tweejarigen cursus. Dus
geen: slojd, knutselwerk, e.d."
De jongen, hierboven bedoeld, die nog
niets, maar dan ook niets kan van het vak
zijner keuze, moet maar dadelijk onthaald
worden op de praktische oefeningen uit het
2e jaar van de dagambachtsschool.
En de jongens, die de tweejarige am
bachtsschool doorliepen en voor wie dit on
derwijs bestemd heet te zijn, zij gaan de
stof voor het tweede jaar nog eens over
doen. Is dit de juiste manier om het gecon
stateerde tekort aan vakkennis aan te vul
len? En waar blijft in beide gevallen de
„aanpassing aan den staat van geoefend
heid?"
Resumeerende komen we tot de conclu
sie, dat we voor deze richtsnoeren geen be
wondering kunnen hebben. En we zijn er
van overtuigd, dat elke deskundige met ons
van meening zal zijn, dat de waarde van het
avondnijverheidsonderwijs bij opvolgen van
deze richtsnoeren aanmerkelijk zal dalen.
Blijkens den aanhef van de begeleidende
circulaire heeft de minister de bedoeling
gehad het tekort in de opleiding van de toe
komstige oud-leerlingen der ambachtsscholen
aan te vullen. Maar.... vragen we ons af,
waarom pleegt de minister dan van tevoren
geen overleg met besturen, directies en
leerkrachten, om aldus gezamenlijk iets
goeds te bouwen?
Heeft Zijne Excellentie vragen we ver
der kennis genomen en studie gemaakt
van het onlangs verschenen rapport van de
commissie voor normaalprogramma's voor
de avondscholen? In hoofdstuk 9 en 10 daar
van worden de praktijklessen en het ver
volgonderwijs besproken. Hierin wordt een
gezonde gedachtengang ontwikkeld.
De praktijklessen aan avondscholen kun
nen van groot nut zijn en in bestaande be
hoeften voorzien. Zij dienen dan echter uit
sluitend bestemd te worden voor hen, die
of op de ambachtsschool óf in de praktijk
bij een patroon de beginselen van het am
bacht grondig hebben geleerd.
Zulke lessen dienen echter niet bestemd
te worden voor 14-jarige jongens, die een
blauwen Maandag „bij het vak" zijn en die
de allereerste beginselen nog moeten lee
ren.
Als toelatingseisch stelle men dan hst
einddiploma van een ambachtsschool of van
een avondteekenschool met 5-jarigen cursus.
De „Praktijkcursussen", gevend dus voort
gezet onderricht ter voltooiing van het
reeds geleerde, behoeven dan ook niet di
rect 's avonds gegeven te worden, maar zou
den ook heel goed op Zaterdagmiddag, ja,
zelfs nog beter, in overeenstemming met
art. 12 der Arbeidswet, op uren gedurende
den werktijd bij den patroon kunnen wor
den georganiseerd.
In gezamenlijk overleg tusschen de In
spectie, de besturen, de directies en leer
krachten, patroons- en werknemersorgani
saties zou hier zeer zeker wat bereikt kun
nen worden en daarom hopen we, dat de
minister alsnog tot dit overleg bereid zal
zijn. Deze materie is bij uitstek geschikt
voor de krachtens artikel 64 der Nijver
heidsonderwijswet imperatief voorgeschre
ven vergaderingen van deskundigen op het
gebied van ambacht, nijverheid enz.
als Gij direct Akker's Abdijsiroop neemt.
Gij zult dadelijk de gunstige werking on
dervinden van de vanouds beproefde
„genees-kniyden", waaruit Abdijsiroop in
hoofdzaak bestaat, thans door den keten
den Apotheker Dumont nog versterkt door
nieuwe, snel werkende toevoegingen.
Daardoor is nba meer dan vroeger, nu
Par flacon 90 ct., f. 1.50, f. 2.40. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
De heer D. Appel, werkzaam ter ge
meentesecretarie alhier, is tot tijdelijk amb
tenaar ter secretarie benoemd te Akersloot,
met ingang van Maandag a.s.
Polderbenoeming.
Bij kon. besluit is benoemd: in de provin
cie Noordholland tot heemraad van het
waterschap de Beemster, de heer J. N. van
Baar, te Beemster.
Naar wij vernemen kan eerst Vrijdag
a.&. een aanvang worden gemaakt met het
berekenen van de bij de op Zaterdag en
Zondag j.L gehouden onderlinge schietwed
strijden behaalde punten.
Het ligt dan in het voornemen van de be
sturen van de Burgerwacht en de B.V.L.
de prijswinnaars de volgende week bekend
te maken en de uitreiking der prijzen op
eenigszins officieele wijze te doen plaats
vinden.
Oprichten garnalendrogerij.
In een door de visschersvereeniging
D. E. T. V. en de motorvisschersvereeniging
gezamenlijk gehouden vergadering is thans
definitief besloten tot het oprichten van een
garnalendrogerij te Den Oever. De aandee-
len voor het verkrijgen van het benoodigde
kapitaal zijn geplaatst.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De positie der postvliegtuigen is:
uitreis: Wielewaal te Jodhpur, Ibis te Na
pels en Buizerd te Singapore;
thuisreis: Pelikaan te Bagdad, Emoe te
Singapore en Reiger te Napels.
Het aantal aangebrachte biggenmerken
in de week van 25 October tot 30 October
bedroeg: 43083, tegenover 53096 in de over
eenkomstige week van het vorige jaar.
Van de toekenning 1937 zijn van 1 Jan.
tot 30 Oct. in totaal aangebracht 1.509.729
merken, tegenover 1.772.748 merken in de
overeenkomstige periode van 1936.
KENNEMERLAND.
De markt gaf in de week van 1 tot 6
Nov. een beeld van ruimen aanvoer en
middelmatige prijzen. Toch was er meer
handel en werd er veel meer verkocht dan
de voorgaande week. De prijzen waren
ook hooger, zeker een 10 pCt. We willen
maar hopen dat het zoo blijft.
Bloemkool maakte een goede week door,
bijna alles ging weg en voor redelijke prij
zen met een noteering van 2.509.
Roode, groene en gele kool golden zeker
een 8 pCt. hooger, met prijzen van 2.50
6. Boerenkool, waarvan ook al eenige
aanvoer, maakte een prijs van f 1.502.75,
alles per 100 stuks. Met den handel van sla
en andijvie (vooral van de laatste) vlot het
niet. Sla maakte een prijs van f 0.60f 1.70,
andijvie 0.801.30 per 100 stuks. Spina
zie voor zoover le s. was in trek. Er
was veel variatie in dien aanvoer, welke tot
uiting komt in de prijzen van 1565 cent
per kist.
Spruiten, waarvan een beduidende aan
voer, gaven 'n vluggen handel te zien, met
prijzen van 4.5016 per 100 K.g. Voor
den eersten keer was er 'n iet-wat vlugger
handel in tomaten, welke een prijs van
6.50—11.50 per 100 K.g. opbrachten.
Witlof was ook beter te plaatsen en gold
8.5015.50 per 100 K.g. Van de bos-
groente was er goede vraag naar peen en
prei. Bospeen maakte een prijs van 4.50
6.75, prei 6.50—8.50 per 100 bos.
Uien, waarvan nooit een groote aanvoer,
waren duur, de prijzen 7.50-/ 8.50 per 100
K.g. De aanvoer van fruit heeft groote
afmeting aangenomen, vooral door de Gel-
dersche en Limburgsche appelen. Druiven
golden niet hoog, n.1. 16—22 per 100
K.g. Vruchten, voor zoover gave en rijpe
vruchten, ging nog al, doch over het gene
raal 'n luie handel. Tafelvruchten maakten
een prijs van 1619.5(1 en keukenperen
2.506.50 per 100 K.g. De overige aan
voer onveranderde prijzen.
(Eigen correspondentie).
Berlijn, 9 November.
Grijze, vettige mistwolken liggen nu al
twee weken lang over deze stad. Een enke
len dag klaart het wat op. Dan verheugen
zich de menschen. Om dra weer te merken,
dat het een korte vreugde was.
De winter nadert. Het kunstlicht viert
hoogtij. De reclameletters, de dansende an
nonce-stralen op de daken en langs de
contouren der uitstalkasten worden agres
sief. Nare motregens sproeien over het
groote-stadsplaveisel dat zich spiegel waant
en al die glanzende aanprijzingen van den
nijveren middenstand met maar matig suc
ces naar onderen poogt te verlengen.
Neen, het is niks gedaan buiten.
De bioscopen lokken, de theaters, de
concertzalen, de bierkroegen en de wijn
huizen. Opeens komt een groot verlangen
naar muziek bij bedempt licht. Naar een
goed boek. Naar een lang gesprek.
De auto's glijden over natte blaren en
laten wolken grauwe, stinkende rookwolk
jes achter zich. De voetgangers huiveren in
overgangsjassen. Onzichtbaar boven de
wolken grommen zware verkeersvliegtui
gen van de eene naar de andere oneindig
heid. Rook slaat naar uit de schoorsteenen
en vermengt zich met de viezige motregen
straaltjes.
Neen, het is niks gedaan buiten.
We voelen, dat we nu weer van binnen
uit moeten gaan leven; leven van den
voorraad aan overdadige schoonheid, die we
in zonnige maanden hebben opgespaard.
De massale organisate, die we wereld
stad heeten, is haar strijd tegen de som
berheid daarbuiten begonnen. Dat noemen
wij menschen: seizoen.
Bedrijvigheid genoeg!
Is Berlijn nog of weer een vroolijke, le
venwekkende winterstad?
't Gaat er maar om, wat we verlangen
Bioscopen zijn er in massa, theaters meer
dan voldoende, concertzalen niet minder
dan vroeger, eethuizen voor elke behoefte
in overvloed; en ook aan cabarets, aan
dansgelegenheden, aan gezellige likeur-
Stüben", aan bierhallen, lunchrooms
hier „Konditorei" gedoopt aan sport-
demonstraties is geen gebrek. Drie opera's
spelen avond aan avond. Een vierde is voor
uitsluitend de joodsche gemeente in actie.
Wijd-open staan de poorten der kerken.
En waar men heenkomt is het overvol.
De menschen hier hebben altijd behoefte
anderen om zich heen te zien, roezemoezig
gedoe om zich te hebben. Ze noemen dat:
„Betrieb". Vooral de Berlijner is zoo aan
gelegd. Het kan hem niet luid genoeg toe
gaan. Er moet iets „los" zijn, waar hij „mit
Kind und Kegel", zijn typische uitdrukking
voor „de heele familie" heen kan trekken.
Vooral als het buiten zoo somber is en die
melancholie zoo duidelijke pogingen doet,
haar weg ook naar binnen te zoeken. Dan
houdt hij het thuis niet altijd uit. Dan moet
hy ergens heen, waar „volk" is. Liefst daar,
waar hij z'n „Eisbein mit Sauerkraut" kan
nuttigen, en z'n pot bier drinken. Een fijne
keuken met liflaf jes verlangt hij niet. Maar
stevige huismanskost, varkensvleesch, zoo
vet mogelijk, bloedworst als het kan, een
„Aufschnitt", en altijd maar weer nieuw
bier om door te spoelen. Berlijn heeft per
hoofd der bevolking een grooter biercon
sumptie dan München, grooter dan elke
andere stad in Duitschland.
Geen puike stemming.
Dus: een puike stemming?
Dat is niet zoo maar te beantwoorden.
Slecht is de stemming hier geenszins
Goed alleen daar, waar flink verdiend
wordt, of waar idealisten tezamen wonen,
of waar het vóór 1933 hongeren was en nu
genoeg te eten valt. De ontevredenheids
haarden hebben zich verplaatst. Misschien
zijn ze, alles samen genomen, ook minder
talrijk geworden. Het snelst zijn ze te vin
den onder de boeren en de „intellectuee-
len", onder de dominees en de priesters.
Volkomen „gesatureerd" echter, innig in de
nopjes, zijn de „nieuwe bonzen", de kunste
naars voqr zoover ze tijdig naar 't régime
zijn overgeloopen, en de groote verdieners
aan staatsopdrachten.
Heelemaal, en bloc, tevreden is stellig
geen volk ter wereld. Maar in het Duitsch
land van heden gaat het er vrij wel mee
door. Men zit nu in de bierhuizen, 's avonds
gezellig bijeen en praat over alles en nog
wat. Ook over de politiek. Het is volstrekt
niet meer zoo als in de eerste twee jaren
na de Hitleromwenteling, toen de men
schen zichtbaar-benauwd waren om ook
maar één woord te zeggen, dat de goede
buurman zou kunnen overbrieven. Men
heel wat minder voorzichtig geworden
de hooge overheid heel wat minder stren^
En dat is ook maar het beste. Gekletst 8'
roddeld hier zegt men „gemeckert" 86"
wordt er toch. En des te meer, als er d"
prikkel van het verbodene achter zit. N»
men niet meer, of haast niet meer, vreest
waagt zich de critiek wat luider en k
daarmee al dadelijk veel minder gevaarlijk
geworden.
Maar de menschen vergissen zich als ze
meenen dat de waakzame overheid wer
kelijk ingeslapen is. Ze zoekt het alleen
maar anders, door de ervaring wijzer ge.
worden, en verspilt haar krachten niet
meer aan het naspeuren van onvoorzichti.
ge mopperaars, die het in werkelijkheid
heelemaal niet zoo slecht meenen. Werk
voor de staatsspeurneuzen is er overigens
nog voldoende. Het ondermijnen van <jg
stemming gaat rusteloos verder. De onte
vredenen worden er niet minder op. En
zoo nu en dan hoort men wel eens van een
toegrijpen van den staat, van doodvonnissen
en zware tuchthuisstraffen. Maar veel min.
der dan vroeger van veroordeelingen we
gens bitse opmerkingen, nijdige critiek, on
voorzichtig gemurmel. Klikspanen, in 1933
nog hoog in eere, zijn langzaam maar ze-
ker in de officieele achting scherp gedaald
„Der grösste Schuft im ganzen Land
das ist und bleibt der Denunziant", schre
ven de partijbladen al een jaar later. En
dat spreukje is machtig-populair gewor
den. Men handelt er naar. Er is met klik
ken niet veel eer meer in te leggen, jj,
niet zelden straf op te loopen. Dat is een
prettige verbetering.
Winterhfl/e,
Nu de winter in aantocht is, begint weer
de groote volksactie voor steun aan de be-
hoeftigen.
Anderhalf milliard mark, dat is dus zoo
ongeveer 1V« millioen gulden, is daarvoor
in de jaren 1933/37 bijeengekomen. Deelen
we dit bedrag door tien, dan is een verge-
ïyking met Nederland, dat thans een veel
en veel hooger percentage aan werkloozen
heeft dan Duitschland, mogelijk. Heeft het
Nederlandsche volk in die jaren 125 mil
lioen gulden voor armenzorg opgebracht?
En tegeiykertyd het aantal werkloozen met
zoo ongeveer 85 pet. verminderd?
Het is maar, dat we verstandig doen, ook
eens wat anders in Duitschland te ontdek
ken dan dingen, die ons niet aanstaan!
Het moge dan juist zyn, dat al die groepen
der bevolking, die voor een meer of minder
zachten drang in aanmerking komen, zich
aan het brengen van deze offers aan de
volksgemeenschap moeilijk onttrekken kun
nen; maar niet geheel juist is het, dat de
groote meerderheid niet offeren zou als
deze dwang uitgesloten ware. Wie dat
meent, begrijpt de tegenwoordige stemming
in Duitschland niet. Er zyn hier werkelijk
zeer, zeer veel menschen, die veel en gaarne
schenken, ook als ze het niet breed hebben,
omdat de groote golf dezer volksgemeen
schapsideeën hen nu eenmaal gepakt heeft,
Want twee dingen, die in Nederland als
ik 't wel heb, niet geheel onbekend gebleven
zijn, heeft het régime hier tamelyk-radicaal
opgeruimd: het type „lummel* en het
begrip „flauwe kul". De kringetjesspuger
aan de brugleuning, de milicien met de
handen in den broekzak, de spotter met alles,
wat even boven het gedoe van allen dag
uitgaat, de geboren overheidshater beleeft
in dit Duitschland, waar we zoo graag op
afgeven, alleronaangenaamste tijden. Maar
hij is ook reeds in een hopelooze minderheid
geraakt.
Laat het motregenen en misten, en daar
buiten nóg zoo naargeestig zijn: van huis
tot huis loopen onvermoeid de mannen en
vrouwen, die zonder ander loon dan het
gevoel, iets voor medemensch, staat en volk
te presteeren, aar het inzamelen zyn, aan
het waarnemen van huishoudsplichten voor
zwangere medeburgeressen, aan het speur®
naar achteloos weggeworpen metalen,
de fabrieken en werkplaatsen zoo goedf*
bruiken kunnen. Wie soldaat is, of iPjj*
andere uniform draagt, heeft hier houd»1i
en demonstreert, te weten en te voelen,
het eerekleed verplicht. Ik bedoel niet: WJ
parades en optochten. Ik bedoel:
dagelij ksch leven, als de geuniformeer®en
zich nauwelyks bewust zyn, dat hier en
daar door buitenlanders, die zich voor zulk
dingen interesseeren, zoo scherp op hen
gelet wordt. In de fabrieken is een gees
van werkelyke kameraadschap op te m®r"
ken. Dat zag ik neg onlangs in Midden-
Duitschland bij een onvoorbereide ron
wandeling.
Laten we dit alles toch onbevooroordeeld
zien en laten we er over nadenken.
HENSBROEK. (October).
i
Getrouwd: A. Vet van Ursem en A.
Klinkhamer. Jan Groot uit Heerhugo-
waard en C. C. v. d. Gragt.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer en
een kalender doet ons nog niet aan het
nieuwe jaar denken. Maar dat de eerste der
traditioneele serie verschenen is bewijst
,.wel' WÜ langzamerhand weer het
tydstip naderen waarop het laatste cyfer
van het jaartal gaat verspringen.
Wij ontvingen een grooten kantoorkalen
der met duidelijke roodgekleurde letters
van de Levensverzekering-Bank de Natio
nale te Rotterdam.
LIMMEN (October).
Geboren: Henny Gezina, d. v. P. Voo-
ren en C. G. van der Linde. Lucia Johan-
na, d. v. J. Ke«zer en M. C. Winder. Nico-
laas Simon, z. v. J. L. N. Rys en E. C.
Verver. Wilhelmus Franciseus, z. v. W.
Krom en C. M. van der Peet. Annie Kla-
siena, d. v. N. P. van Til en B. J. Hartog.
Simon Cornelis, z. v. J. M. Pepping en G. C.
Klaver. Theodorus Jacobus, z. v. C. Val-
kering en C. Hes.
Ondertrouw d:K. Vaartjes en C. A.
Giard te Wormerveer.
Getrouwd: S. J. Briefjes en C.
Kraakman. K. Vaartjes en C. A. Giard.
Overleden: A. Kooü, 73 jaar. E.
Admiraal, echtg. v. J. Bakkum, 67 jaar.
Vacaitliegangers treahen.
De EngeLche badplaats Borneirt°ut^
weet jaarlijks op zeer doelmatige «V*
duizenden toerister te trekken,
daartoe benoodigde reclamefoud»
van rond 18.000 wordt voor
helft byeengebracht door vrywilWj
bijdragen van plaatselijke hotels e.
terwijl het voor de andere helft wofl*
gedekt uit de gemeentekas.
Als voornaamste reclame-middel k
de plaatseiyke propaganda-comm
OP
de
groote»
advertenties in couranten,
vaak geplaatste, niet eens -
advertenties, ontvangt men dagoUr*
gemiddeld 1000 aanvragen.