Als in Duitschland de winter nadert. Uw HOEST akker's Abdijsiroop fand: en JmIh&ouw Het onderwijs in werkplaatspraktijk aan Avondnijverheidsscholen. Over 't algemeen is de stemming der bevolking vrij goed. HET LEVEN BUITENSHUIS. verdwijnt in 24 uur! het beproefde hoest-geneesmiddel I ZUIDSCHARWOUDE BEEMSTER SCHOORL Prijsuitreiking schietwedstrijden. WIERINGEN biggenmerken. kalenders. DERDE BLAD In de eerste week van September is in verschillende dagbladen een uitvoerig arti kel verschenen over het onderwijs in werk plaatspraktijk aan avondnijverheidsscholen Daarin wordt een voorstelling van dit on derwijs en van de resultaten, welke daar mede verkregen zullen kunnen worden, ge geven, welke ten aanzien daarvan groote verwachtingen zal wekken. Toch zal het goed zijn het geschrevene met het befaamde korreltje zout te genieten, teneinde anders onvermijdelijke teleurstellingen te voorko men. In het bedoelde artikel worden aange haald de richtsnoeren, welke bij ministeriee- le circulaire van 8 Juni 1936, no. 7454, Afd. N.O. voor de inrichting van dit avondonder wijs zijn verstrekt en waarop dit moet wor den opgebouwd. Wil men een juist en onbevooroordeeld inzicht krijgen in de werkelijke, beteekenis van dit practisch avondonderwijs, dan zal een nadere beschouwing over deze richt snoeren daartoe meer kunnen bijdragen, dan de aanbeveling van dit onderwijs, waar van in het bedoelde artikel sprake was. Bezien we de ministerieele circulaire, wel ke deze richtsnoeren vergezelde, dan lezen we in den aanvang daarvan: „In verband met de verandering van den duur van de opleiding aan de dagambachts scholen zal de behoefte aan lessen in werk plaatspraktijk aan avondnijverheidsscholen voor jongens toenemen. Voor de inrichting van zoodanige lessen zijn bijgaande richt snoeren opgesteld". Erkend wordt dus, dat de opleiding aan de tweejarige Ambachtsschool onvoldoende is. De verandering in den cursusduur aan ae Ambachtsscholen moet de toename van de behoefte aan lessen in werkplaatspraktijk verklaren. Om in deze behoefte te kunnen voorzien zijn de richtsnoeren gegeven. Wij vestigen op dit verband nadrukkelijk de aandacht, opdat men na kennisname van deze richtsnoeren zelf kan oordeelen of on derwijs, gegeven volgens deze richtsnoeren, voor de jongens in het algemeen en voor hen, die de tweejarige Ambachtsschool heti- ben doorloopen, in het bijzonder nog eenige beteekenis kan hebben. Doel en stelsel van het te geven onder wijs worden omschreven als volgt: „Aanvulling van het gedurende de dag taak in het bedrijfsleven geleerde, wat be treft de werkplaatspraktijk. Het onderwijs is in hoofdzaak individueel en wordt aan gepast aan den staat van geoefendheid van den leerling en het doel, hetwelk hij in zijn vak tracht te bereiken". Duidelijk blijkt, dat niet het doel is aan te sluiten op het geleerde op de tweejarige ambachtsschool. Het onderwijs, zoo staat er, moet aanpassen aan den staat van geoefend heid van den leerling. Wij merken op, dat de beoordeeling, hoever een leerling ge oefend is, tijd vordert. Hoeveel tijd er bij individueel onderwijs voor iederen leerling beschikbaar gesteld kan worden, zullen we straks berekenen. Men bedenke daarbij, dat daarvan dan eerst de tijd afgenomen moet worden, om te onderzoeken hoever de leer ling is. Ook bezie men dezen eisch van aanpassing in verband met de te behandelen leerstof en de eischen van toelating. Wij komen daarop bij deze punten nog terug en zullen daar aantoonen, dat hier sprake is van een groote tegenstrijdigheid, waardoor de ver wachtingen, welke men naar aanleiding van de hier boven gegeven omschrijving van het doel en stelsel van dit onderwijs wekt, vol komen illusoir gemaakt worden. Voor de huisvesting wordt in de richt snoeren aangegeven: „De lessen worden uitsluitend gegeven in gebouwen van dagambachtsscholen". Men verwacht, dat de schoolbesturen over de hieraan verbonden bezwaren zullen heen stappen. Dat is wel mooi gezegd, maar daar mede wordt blijk gegeven van onderschat ting der daaraan verbonden moeilijkheden en het mag de schoolbesturen, die eerst de gevolgen daarvan ernstig onder de oogen willen zien, als een eer aangerekend wor den. Men vergete hierbij niet, dat de materia len, gereedschappen en machines veelal te groote waarden vertegenwoordigen dan dat men deze zonder meer ter beschikking van derden gaat stellen. En wat denkt men van de verantwoordelijkheid, indien twee ver schillende leeraren met deze materialen, ge reedschappen en machines werken, nog af gezien van het feit, dat dit gebeurt met jon gens, waarvan men, in het begin althans, de graad van geoefendheid niet kent? Het is volkomen begrijpelijk, dat onder deze om standigheden de schoolbesturen gegronde bezwaren hebben tegen een dergelijke re geling. De duur van den cursus zal ten hoogste 22 weken bedragen, normaal van half October tot half Maart. Wat denkt men bij individueel onderwijs in dezen tijd toch wel te bereiken? Meent men nu heusch, dat dit inderdaad van eeni ge beteekenis zal zijn? We zullen eens gaan rekenen en betrekken daarin tevens het volgende punt der richtsnoeren, n.L dat over het aantal wekelijksche lesuren. Hierover is het volgende bepaald: „Aan werkplaatsoefeningen worden ten hoogste 2 avonden van 2% uur per leerling per week besteed: in totaal ten hoogste 10 lessen van 60 minuten per week, inclusief lessen aan de gewone avondnyverheids- school". Herinnert u nu even, geachte lezer, dat het onderwijs, zooals hierboven werd aan gegeven, in hoofdzaak individueel moet zijn. Houdt er vervolgens rekening mede, dat verderop in de richtsnoeren is bepaald, dat het getal leerlingen per groep, welke afzon derlijk van een leeraar onderricht krijgt, tenminste 18 moet zijn. We krijgen dan dit rekensommetje: Bij minimale bezetting krijgt elke leerling (5 x 60 18) minuten is 16 2/3 minuut per week onderricht in de werkplaatspraktijk. Voor 'n geheelen cursusduur dus 22 x 16 2/3 minuut is 366 2/3 min, dat is rond 6 uur. Straks zullen we verder zien, dat het vol gen van het overige onderwijs aan de avond nijverheidsschool verplicht is, zoolang men niet het einddiploma heeft behaald. De leer lingen, die dus zoowel van het theoretisch als van het praktisch onderwijs zullen „pro- fiteeren", krijgen dan voortaan per week 5 x 60 minuten teekenen en algemeen vor mend. onderwijs. Indertijd is het avondonderwijs reeds sterk ingekrompen, zoowel wat cursusduur, als wat adntal wekelijksche lesuren betreft, 't Is geen uitzondering, dat aan 'n dergelijke school vroeger 30 weken van 15 lesuren van 50 min., dus 450 x 50 min. onderwijs werd gegeven, tegen thans 26 weken van 12 les uren van 50 min. of 312 x 50 min. Krimpt men dit nu weer in tot 22 x 6 lessen van 50 min. of 156 x 50 min. (en mogelijk zelfs tot 22 x 6 x 50 min. of 132 x 50 min.), dan be hoeft het geen betoog, dat aldus aan het avondnijverheidsonderwijs voor jongens on herstelbare schade zal worden aangericht. Voor wat er afgenomen wordt, geeft men dan iets terug, dat van geen enkele waarde kan zijn, wanneer het niet op geheel andere wijze wordt aangepakt. Daarom ook is het onjuist te spreken van concurrentievrees bij die schoolbesturen, die nog niet tot invoering van dit onderwijs overgingen. We komen nu tot de eischen van toelating. Daarover staat in de richtsnoeren: „Toegelaten tot dit werkplaatsonderwijs worden zij, die tenminste 14 jaar oud zijn en die overigens aan de toelatingseischen van de avondnijverheidsschool voldoen, mits zij voor den resteerenden schooltijd de avondnijverheidsschool volgen. Zij, die ouder zijn dan 23 jaar, mogen niet aan dit onderwijs deelnemen. De leerlingen moeten overdag werkzaam zijn in het vak, dat zij ook in de schoolwerkplaats beoefe nen, behoudens korte perioden van werk loosheid". Een jongen, 14 jaar oud, komt in Juli van de lagere school en gaat naar een fabriek of een baas. In October laat hij zich inschrij ven voor de hier bedoelde cursussen voor onderwijs in werkplaatspraktijk voor het vak zijner keuze. Zijn geoefendheid in dat vak zal op dat moment zeker nihil zijn. Wat is nu de leerstof, welke volgens de richtsnoeren behandeld moet worden? Wij lezen daarover het volgende: „Praktische oefeningen volgens het vak als voor het 2e leerjaar is aangegeven in de vanwege het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen uitgegeven Richt snoeren voor de leerplannen voor dagam bachtsscholen met tweejarigen cursus. Dus geen: slojd, knutselwerk, e.d." De jongen, hierboven bedoeld, die nog niets, maar dan ook niets kan van het vak zijner keuze, moet maar dadelijk onthaald worden op de praktische oefeningen uit het 2e jaar van de dagambachtsschool. En de jongens, die de tweejarige am bachtsschool doorliepen en voor wie dit on derwijs bestemd heet te zijn, zij gaan de stof voor het tweede jaar nog eens over doen. Is dit de juiste manier om het gecon stateerde tekort aan vakkennis aan te vul len? En waar blijft in beide gevallen de „aanpassing aan den staat van geoefend heid?" Resumeerende komen we tot de conclu sie, dat we voor deze richtsnoeren geen be wondering kunnen hebben. En we zijn er van overtuigd, dat elke deskundige met ons van meening zal zijn, dat de waarde van het avondnijverheidsonderwijs bij opvolgen van deze richtsnoeren aanmerkelijk zal dalen. Blijkens den aanhef van de begeleidende circulaire heeft de minister de bedoeling gehad het tekort in de opleiding van de toe komstige oud-leerlingen der ambachtsscholen aan te vullen. Maar.... vragen we ons af, waarom pleegt de minister dan van tevoren geen overleg met besturen, directies en leerkrachten, om aldus gezamenlijk iets goeds te bouwen? Heeft Zijne Excellentie vragen we ver der kennis genomen en studie gemaakt van het onlangs verschenen rapport van de commissie voor normaalprogramma's voor de avondscholen? In hoofdstuk 9 en 10 daar van worden de praktijklessen en het ver volgonderwijs besproken. Hierin wordt een gezonde gedachtengang ontwikkeld. De praktijklessen aan avondscholen kun nen van groot nut zijn en in bestaande be hoeften voorzien. Zij dienen dan echter uit sluitend bestemd te worden voor hen, die of op de ambachtsschool óf in de praktijk bij een patroon de beginselen van het am bacht grondig hebben geleerd. Zulke lessen dienen echter niet bestemd te worden voor 14-jarige jongens, die een blauwen Maandag „bij het vak" zijn en die de allereerste beginselen nog moeten lee ren. Als toelatingseisch stelle men dan hst einddiploma van een ambachtsschool of van een avondteekenschool met 5-jarigen cursus. De „Praktijkcursussen", gevend dus voort gezet onderricht ter voltooiing van het reeds geleerde, behoeven dan ook niet di rect 's avonds gegeven te worden, maar zou den ook heel goed op Zaterdagmiddag, ja, zelfs nog beter, in overeenstemming met art. 12 der Arbeidswet, op uren gedurende den werktijd bij den patroon kunnen wor den georganiseerd. In gezamenlijk overleg tusschen de In spectie, de besturen, de directies en leer krachten, patroons- en werknemersorgani saties zou hier zeer zeker wat bereikt kun nen worden en daarom hopen we, dat de minister alsnog tot dit overleg bereid zal zijn. Deze materie is bij uitstek geschikt voor de krachtens artikel 64 der Nijver heidsonderwijswet imperatief voorgeschre ven vergaderingen van deskundigen op het gebied van ambacht, nijverheid enz. als Gij direct Akker's Abdijsiroop neemt. Gij zult dadelijk de gunstige werking on dervinden van de vanouds beproefde „genees-kniyden", waaruit Abdijsiroop in hoofdzaak bestaat, thans door den keten den Apotheker Dumont nog versterkt door nieuwe, snel werkende toevoegingen. Daardoor is nba meer dan vroeger, nu Par flacon 90 ct., f. 1.50, f. 2.40. Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik. De heer D. Appel, werkzaam ter ge meentesecretarie alhier, is tot tijdelijk amb tenaar ter secretarie benoemd te Akersloot, met ingang van Maandag a.s. Polderbenoeming. Bij kon. besluit is benoemd: in de provin cie Noordholland tot heemraad van het waterschap de Beemster, de heer J. N. van Baar, te Beemster. Naar wij vernemen kan eerst Vrijdag a.&. een aanvang worden gemaakt met het berekenen van de bij de op Zaterdag en Zondag j.L gehouden onderlinge schietwed strijden behaalde punten. Het ligt dan in het voornemen van de be sturen van de Burgerwacht en de B.V.L. de prijswinnaars de volgende week bekend te maken en de uitreiking der prijzen op eenigszins officieele wijze te doen plaats vinden. Oprichten garnalendrogerij. In een door de visschersvereeniging D. E. T. V. en de motorvisschersvereeniging gezamenlijk gehouden vergadering is thans definitief besloten tot het oprichten van een garnalendrogerij te Den Oever. De aandee- len voor het verkrijgen van het benoodigde kapitaal zijn geplaatst. ONZE POSTVLUCHTEN. De positie der postvliegtuigen is: uitreis: Wielewaal te Jodhpur, Ibis te Na pels en Buizerd te Singapore; thuisreis: Pelikaan te Bagdad, Emoe te Singapore en Reiger te Napels. Het aantal aangebrachte biggenmerken in de week van 25 October tot 30 October bedroeg: 43083, tegenover 53096 in de over eenkomstige week van het vorige jaar. Van de toekenning 1937 zijn van 1 Jan. tot 30 Oct. in totaal aangebracht 1.509.729 merken, tegenover 1.772.748 merken in de overeenkomstige periode van 1936. KENNEMERLAND. De markt gaf in de week van 1 tot 6 Nov. een beeld van ruimen aanvoer en middelmatige prijzen. Toch was er meer handel en werd er veel meer verkocht dan de voorgaande week. De prijzen waren ook hooger, zeker een 10 pCt. We willen maar hopen dat het zoo blijft. Bloemkool maakte een goede week door, bijna alles ging weg en voor redelijke prij zen met een noteering van 2.509. Roode, groene en gele kool golden zeker een 8 pCt. hooger, met prijzen van 2.50 6. Boerenkool, waarvan ook al eenige aanvoer, maakte een prijs van f 1.502.75, alles per 100 stuks. Met den handel van sla en andijvie (vooral van de laatste) vlot het niet. Sla maakte een prijs van f 0.60f 1.70, andijvie 0.801.30 per 100 stuks. Spina zie voor zoover le s. was in trek. Er was veel variatie in dien aanvoer, welke tot uiting komt in de prijzen van 1565 cent per kist. Spruiten, waarvan een beduidende aan voer, gaven 'n vluggen handel te zien, met prijzen van 4.5016 per 100 K.g. Voor den eersten keer was er 'n iet-wat vlugger handel in tomaten, welke een prijs van 6.50—11.50 per 100 K.g. opbrachten. Witlof was ook beter te plaatsen en gold 8.5015.50 per 100 K.g. Van de bos- groente was er goede vraag naar peen en prei. Bospeen maakte een prijs van 4.50 6.75, prei 6.50—8.50 per 100 bos. Uien, waarvan nooit een groote aanvoer, waren duur, de prijzen 7.50-/ 8.50 per 100 K.g. De aanvoer van fruit heeft groote afmeting aangenomen, vooral door de Gel- dersche en Limburgsche appelen. Druiven golden niet hoog, n.1. 16—22 per 100 K.g. Vruchten, voor zoover gave en rijpe vruchten, ging nog al, doch over het gene raal 'n luie handel. Tafelvruchten maakten een prijs van 1619.5(1 en keukenperen 2.506.50 per 100 K.g. De overige aan voer onveranderde prijzen. (Eigen correspondentie). Berlijn, 9 November. Grijze, vettige mistwolken liggen nu al twee weken lang over deze stad. Een enke len dag klaart het wat op. Dan verheugen zich de menschen. Om dra weer te merken, dat het een korte vreugde was. De winter nadert. Het kunstlicht viert hoogtij. De reclameletters, de dansende an nonce-stralen op de daken en langs de contouren der uitstalkasten worden agres sief. Nare motregens sproeien over het groote-stadsplaveisel dat zich spiegel waant en al die glanzende aanprijzingen van den nijveren middenstand met maar matig suc ces naar onderen poogt te verlengen. Neen, het is niks gedaan buiten. De bioscopen lokken, de theaters, de concertzalen, de bierkroegen en de wijn huizen. Opeens komt een groot verlangen naar muziek bij bedempt licht. Naar een goed boek. Naar een lang gesprek. De auto's glijden over natte blaren en laten wolken grauwe, stinkende rookwolk jes achter zich. De voetgangers huiveren in overgangsjassen. Onzichtbaar boven de wolken grommen zware verkeersvliegtui gen van de eene naar de andere oneindig heid. Rook slaat naar uit de schoorsteenen en vermengt zich met de viezige motregen straaltjes. Neen, het is niks gedaan buiten. We voelen, dat we nu weer van binnen uit moeten gaan leven; leven van den voorraad aan overdadige schoonheid, die we in zonnige maanden hebben opgespaard. De massale organisate, die we wereld stad heeten, is haar strijd tegen de som berheid daarbuiten begonnen. Dat noemen wij menschen: seizoen. Bedrijvigheid genoeg! Is Berlijn nog of weer een vroolijke, le venwekkende winterstad? 't Gaat er maar om, wat we verlangen Bioscopen zijn er in massa, theaters meer dan voldoende, concertzalen niet minder dan vroeger, eethuizen voor elke behoefte in overvloed; en ook aan cabarets, aan dansgelegenheden, aan gezellige likeur- Stüben", aan bierhallen, lunchrooms hier „Konditorei" gedoopt aan sport- demonstraties is geen gebrek. Drie opera's spelen avond aan avond. Een vierde is voor uitsluitend de joodsche gemeente in actie. Wijd-open staan de poorten der kerken. En waar men heenkomt is het overvol. De menschen hier hebben altijd behoefte anderen om zich heen te zien, roezemoezig gedoe om zich te hebben. Ze noemen dat: „Betrieb". Vooral de Berlijner is zoo aan gelegd. Het kan hem niet luid genoeg toe gaan. Er moet iets „los" zijn, waar hij „mit Kind und Kegel", zijn typische uitdrukking voor „de heele familie" heen kan trekken. Vooral als het buiten zoo somber is en die melancholie zoo duidelijke pogingen doet, haar weg ook naar binnen te zoeken. Dan houdt hij het thuis niet altijd uit. Dan moet hy ergens heen, waar „volk" is. Liefst daar, waar hij z'n „Eisbein mit Sauerkraut" kan nuttigen, en z'n pot bier drinken. Een fijne keuken met liflaf jes verlangt hij niet. Maar stevige huismanskost, varkensvleesch, zoo vet mogelijk, bloedworst als het kan, een „Aufschnitt", en altijd maar weer nieuw bier om door te spoelen. Berlijn heeft per hoofd der bevolking een grooter biercon sumptie dan München, grooter dan elke andere stad in Duitschland. Geen puike stemming. Dus: een puike stemming? Dat is niet zoo maar te beantwoorden. Slecht is de stemming hier geenszins Goed alleen daar, waar flink verdiend wordt, of waar idealisten tezamen wonen, of waar het vóór 1933 hongeren was en nu genoeg te eten valt. De ontevredenheids haarden hebben zich verplaatst. Misschien zijn ze, alles samen genomen, ook minder talrijk geworden. Het snelst zijn ze te vin den onder de boeren en de „intellectuee- len", onder de dominees en de priesters. Volkomen „gesatureerd" echter, innig in de nopjes, zijn de „nieuwe bonzen", de kunste naars voqr zoover ze tijdig naar 't régime zijn overgeloopen, en de groote verdieners aan staatsopdrachten. Heelemaal, en bloc, tevreden is stellig geen volk ter wereld. Maar in het Duitsch land van heden gaat het er vrij wel mee door. Men zit nu in de bierhuizen, 's avonds gezellig bijeen en praat over alles en nog wat. Ook over de politiek. Het is volstrekt niet meer zoo als in de eerste twee jaren na de Hitleromwenteling, toen de men schen zichtbaar-benauwd waren om ook maar één woord te zeggen, dat de goede buurman zou kunnen overbrieven. Men heel wat minder voorzichtig geworden de hooge overheid heel wat minder stren^ En dat is ook maar het beste. Gekletst 8' roddeld hier zegt men „gemeckert" 86" wordt er toch. En des te meer, als er d" prikkel van het verbodene achter zit. N» men niet meer, of haast niet meer, vreest waagt zich de critiek wat luider en k daarmee al dadelijk veel minder gevaarlijk geworden. Maar de menschen vergissen zich als ze meenen dat de waakzame overheid wer kelijk ingeslapen is. Ze zoekt het alleen maar anders, door de ervaring wijzer ge. worden, en verspilt haar krachten niet meer aan het naspeuren van onvoorzichti. ge mopperaars, die het in werkelijkheid heelemaal niet zoo slecht meenen. Werk voor de staatsspeurneuzen is er overigens nog voldoende. Het ondermijnen van <jg stemming gaat rusteloos verder. De onte vredenen worden er niet minder op. En zoo nu en dan hoort men wel eens van een toegrijpen van den staat, van doodvonnissen en zware tuchthuisstraffen. Maar veel min. der dan vroeger van veroordeelingen we gens bitse opmerkingen, nijdige critiek, on voorzichtig gemurmel. Klikspanen, in 1933 nog hoog in eere, zijn langzaam maar ze- ker in de officieele achting scherp gedaald „Der grösste Schuft im ganzen Land das ist und bleibt der Denunziant", schre ven de partijbladen al een jaar later. En dat spreukje is machtig-populair gewor den. Men handelt er naar. Er is met klik ken niet veel eer meer in te leggen, jj, niet zelden straf op te loopen. Dat is een prettige verbetering. Winterhfl/e, Nu de winter in aantocht is, begint weer de groote volksactie voor steun aan de be- hoeftigen. Anderhalf milliard mark, dat is dus zoo ongeveer 1V« millioen gulden, is daarvoor in de jaren 1933/37 bijeengekomen. Deelen we dit bedrag door tien, dan is een verge- ïyking met Nederland, dat thans een veel en veel hooger percentage aan werkloozen heeft dan Duitschland, mogelijk. Heeft het Nederlandsche volk in die jaren 125 mil lioen gulden voor armenzorg opgebracht? En tegeiykertyd het aantal werkloozen met zoo ongeveer 85 pet. verminderd? Het is maar, dat we verstandig doen, ook eens wat anders in Duitschland te ontdek ken dan dingen, die ons niet aanstaan! Het moge dan juist zyn, dat al die groepen der bevolking, die voor een meer of minder zachten drang in aanmerking komen, zich aan het brengen van deze offers aan de volksgemeenschap moeilijk onttrekken kun nen; maar niet geheel juist is het, dat de groote meerderheid niet offeren zou als deze dwang uitgesloten ware. Wie dat meent, begrijpt de tegenwoordige stemming in Duitschland niet. Er zyn hier werkelijk zeer, zeer veel menschen, die veel en gaarne schenken, ook als ze het niet breed hebben, omdat de groote golf dezer volksgemeen schapsideeën hen nu eenmaal gepakt heeft, Want twee dingen, die in Nederland als ik 't wel heb, niet geheel onbekend gebleven zijn, heeft het régime hier tamelyk-radicaal opgeruimd: het type „lummel* en het begrip „flauwe kul". De kringetjesspuger aan de brugleuning, de milicien met de handen in den broekzak, de spotter met alles, wat even boven het gedoe van allen dag uitgaat, de geboren overheidshater beleeft in dit Duitschland, waar we zoo graag op afgeven, alleronaangenaamste tijden. Maar hij is ook reeds in een hopelooze minderheid geraakt. Laat het motregenen en misten, en daar buiten nóg zoo naargeestig zijn: van huis tot huis loopen onvermoeid de mannen en vrouwen, die zonder ander loon dan het gevoel, iets voor medemensch, staat en volk te presteeren, aar het inzamelen zyn, aan het waarnemen van huishoudsplichten voor zwangere medeburgeressen, aan het speur® naar achteloos weggeworpen metalen, de fabrieken en werkplaatsen zoo goedf* bruiken kunnen. Wie soldaat is, of iPjj* andere uniform draagt, heeft hier houd»1i en demonstreert, te weten en te voelen, het eerekleed verplicht. Ik bedoel niet: WJ parades en optochten. Ik bedoel: dagelij ksch leven, als de geuniformeer®en zich nauwelyks bewust zyn, dat hier en daar door buitenlanders, die zich voor zulk dingen interesseeren, zoo scherp op hen gelet wordt. In de fabrieken is een gees van werkelyke kameraadschap op te m®r" ken. Dat zag ik neg onlangs in Midden- Duitschland bij een onvoorbereide ron wandeling. Laten we dit alles toch onbevooroordeeld zien en laten we er over nadenken. HENSBROEK. (October). i Getrouwd: A. Vet van Ursem en A. Klinkhamer. Jan Groot uit Heerhugo- waard en C. C. v. d. Gragt. Eén zwaluw maakt nog geen zomer en een kalender doet ons nog niet aan het nieuwe jaar denken. Maar dat de eerste der traditioneele serie verschenen is bewijst ,.wel' WÜ langzamerhand weer het tydstip naderen waarop het laatste cyfer van het jaartal gaat verspringen. Wij ontvingen een grooten kantoorkalen der met duidelijke roodgekleurde letters van de Levensverzekering-Bank de Natio nale te Rotterdam. LIMMEN (October). Geboren: Henny Gezina, d. v. P. Voo- ren en C. G. van der Linde. Lucia Johan- na, d. v. J. Ke«zer en M. C. Winder. Nico- laas Simon, z. v. J. L. N. Rys en E. C. Verver. Wilhelmus Franciseus, z. v. W. Krom en C. M. van der Peet. Annie Kla- siena, d. v. N. P. van Til en B. J. Hartog. Simon Cornelis, z. v. J. M. Pepping en G. C. Klaver. Theodorus Jacobus, z. v. C. Val- kering en C. Hes. Ondertrouw d:K. Vaartjes en C. A. Giard te Wormerveer. Getrouwd: S. J. Briefjes en C. Kraakman. K. Vaartjes en C. A. Giard. Overleden: A. Kooü, 73 jaar. E. Admiraal, echtg. v. J. Bakkum, 67 jaar. Vacaitliegangers treahen. De EngeLche badplaats Borneirt°ut^ weet jaarlijks op zeer doelmatige «V* duizenden toerister te trekken, daartoe benoodigde reclamefoud» van rond 18.000 wordt voor helft byeengebracht door vrywilWj bijdragen van plaatselijke hotels e. terwijl het voor de andere helft wofl* gedekt uit de gemeentekas. Als voornaamste reclame-middel k de plaatseiyke propaganda-comm OP de groote» advertenties in couranten, vaak geplaatste, niet eens - advertenties, ontvangt men dagoUr* gemiddeld 1000 aanvragen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10