DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ramsav MacDonald overleden. No. 265 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 10 November 1937 139e Jaargang De algemeene toestand. Een staatsman met een grooten staat van dienst. TWEE KEER EERSTE MINISTER. De Mensch MacDonald. Langdurige oorlog in China. Aanval op Hankau ingezet. De positie van Von Ribbentrop. ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. -lkmaar, 10 November. De Times bericht uit Berlijn, dat politieke waarnemers aldaar de oorzaken trachten te ontdekken van de buitenlandsche berich ten, volgens welke Duitschland buiten de Negenmogendheden-conferentie te Brussel om zal optreden als bemiddelaar tusschen China en Japan. De berichten vinden ongetwijfeld voor een deel hun oorsprong in de veelvuldige Japansch-Duitsche besprekingen ten aan zien van een verduidelijking van de Duit- sche politiek van „neutraliteit" in het Chi neesch-Japansche conflict. De Japanneezen meenden, dat het Antikominternpact met Duitschland hun wel op iets meer recht gaf dan neutraliteit. Thans schijnen de beide landen het echter eens te zijn in de opvat ting, dat het niet raadzaam voor Duisch- land is een politiek te volgen, die China in de armen van Sovjet-Rusland zou drij ven. Om dezelfde reden heeft de Duitsche regeering er van afgezien de Duitsche officieren, die in het Chineesche leger dienst doen, terug te roepen, alhoewel men eenigen tijd meende, dat de Japanneezen dit als voorwaarde zouden stellen. Het hoofddoel van de Duitsche politiek ten aanzien van het conflict in het Verre Oos ten is, Rusland te verhinderen voordeel te trekken uit dit conflict. Een delegatie Chineesche officieren is de vorige week in Berlijn geweest en naar het schijnt heeft het hoofd van deze delegatie onderhandelingen gevoerd met Hitier en maarschalk von Blomberg. Van welinge lichte zijde wordt nog bericht, dat de Chi- neezen qe vraag te berde hebben gebracht, of Duitschland genegen zou zijn, zijn diens ten aan te bieden, indien de omstandighe den daartoe gunstig zouden zijn. Het is niet onwaarschijnlijk, dat daarop het Japansche gezantschap te Berlijn is gepolst, alhoewel hieraan niet veel beteekenis moet worden gehecht. Het Duitsche antwoord aan de Chineezen zou behelzen, dat van Duitsch land niet verwacht kan worden, dat het als bemiddelaar op zal treden, tenzij China zich vrijmaakt van het pact met Rusland. In dat geval, en bij een eventueel toetre den tot het Antikominternpact, zou het, van Duitsch standpunt bezien, minder moeilijk zijn met Japan tot overeenstem ming te komen. Het schijnt, dat de „bemid deling", die Duitschland tot dusver heeft verleend, hiertoe beperkt blijft. Hoe de Chineezen op dit denkbeeld gereageerd hebben, is nog niet bekend. n Wat de Negenmogendheden-conferentie betreft, bepaald sensationeel was het be richt, dat Litwinöf," de Russische gedele geerde, plotseling; uit Brussel is vertrokken met bestemming Moskou. Hoewel het niet onmogelijk was, dat dit haastige vertrek verband zou bunnen hou den met het Anti-Komintern-pact, meent men toch, dat dit verband slechts zijde- lingsch is. De directe oorzaak van het vertrek schijnt te zijn een gebaar, om uiting te geven aan zijn gevoelens ten aanzien van de pogingen, Rusland buiten de presi- denteele commissie of de kleinere bemid delingscommissie te- houden Ook schijnt de Sovjet-gedelegeerde beducht te zijn voor de mogelijkheid, dat Italië zal worden op genomen in een dezer of in beide commis sies. Potemkin, de tweede Sovjetgedeleerde. blijft te Brussel, doch het is niet onwaar schijnlijk dat de geheele delegatie zal worden teruggetrokken. '11 Nog steeds is de kabïhetscrisis in België niet opgelost. Spaak heeft zoo is in den loop van gisteren bekend geworden zijn opdracht eerst willen teruggeven aan den koning, maar deze vroeg hem nogmaals een poging te doen, om een nieuwe regee ring te vormen. Spaak heeft toen 'onmiddellijk nieuwe besprekingen gevoerd met de politieke lei ders van de groote partijen. De moeilijkheid voor Spaak is in een eventueel kabinet vervangers te vinden voor Pierlot en Du Bus de Warnaffe, die tot het laatste oogenblik om redenen van het „politieke klimaat" geweigerd hebben de portefeuilles van buitenlandsche zaken en justitie te aanvaarden en er Spaak een oogenblik toe hebben gebracht, zijn taak op te geven. Waarschijnlijk zal Spaak zijn pogingen niet langer dan tot vannacht voortzetten, maar 'n nader bericht omtrent Spaak's pogingen is nog niet binnengeko men. Indien Spaak zich zou terugtrekken, zou het politieke probleem uiterst lastig op te lossen worden. James Ramsay MacDonald, ex-pre mier van Engeland, is gisteravond om kwart voor negen uur aan boord van het schip, waarmede hij zich naar Zuid- Amerika begaf, onverwacht overleden. In den loop van den nacht ontving dr. Mackinnon, de schoonzoon van MacDoald, een radiotelegram, waarin hem den dood van den vroegeren En- gelschen minister-president, tengevolge van een hartaanval, werd medegedeeld. MacDonald was 12 October j.1. 71 jaar geworden. MacDonald. James Ramsay MacDonald werd 12 Octo ber 1866 in het kleine Schotsche visschers- dorp Lossiemouth geboren als zoon van een arme landbouwersfamilie. In 1900 begon zijn eigenlijke politieke loopbaan. Als propagandist heeft hij het socialisme als heilsleer gepredikt en uit deze gevoelens heeft hij de kracht geput, om bij het uitbreken van den wereldoorlog in het parlement hartstochtelijk voor zijn pacifistische gevoelens te getuigen. In 1924 kreeg MacDonald voor het eerst kans een minderheids-kabinet van uitsluit- tend socialisten aan het volk voor te stellen. De buitenlandsche politiek van MacDonald heeft steeds zijn landspolitiek overheerscht. Zyn krachtige pacifistische gevoelens gre pen de gelegenheid aan, om in de troebele sfeer van Europa na Versailles klaarheid te scheppen. Hy wilde op de eerste plaats de wereld een navolgenswaardig voorbeeld geven en hij verminderde dientengevolge Engelands bewapening. In 1931 heeft MacDonald zijn historischen stap gedaan, toen hij uit de labour-partij trad, omdat hij meende daardoor zijn land beter te kunnen dienen. Hij vormde toen het zoogenaamde nationale kabinet, dat Engeland door de ergste crisisjaren heeft heengevoerd. Op 7 Juni 1935 heeft MacDonald zijn ambt van eersten minister aan den koning teruggegeven en heeft hij sindsdien nog slechts als minister zonder portefeuille in het kabinet-Baldwin zitting gehad. Een plotselinge leegte. Uit het openbare leven van Groot- Brittannië, ja van de geheele wereld, is een figuur weggerukt, die er tot voor enkele jaren een zeer belangrijke plaats in heeft bekleed. MacDonald toch had, aldus het Hbld., zijn stempel gedrukt op de politieke geschiedenis van zijn land. Omdat het nog zoo betrekkelijk kort ge leden is, denken wij daarbij allereerst aan zijn overgang van premier eener regeering der Labour Partij, in den zomer van 1931 naar het premierschap eener nationale regeering, die hem de sympathie van zyn oude partij kostte. Slechts enkelen, als zijn oude wapenbroeders Snowden en Thomas, maakten dien overgang met hem mede. De partij-afdeeling van zijn eigen kiesdistrict Seaham eischte bij de algemeene verkiezin gen van eind October 1931 dat hij zijn man daat zou neerleggen, hetgeen hij weigerde. Met een overweldigende meerderheid werd hij echter voor het district gekozen met den steun van conservatieven en liberalen. Een moeilijke stap moet dat voor hem ge weest zijn, die stap van 1931, want zijn oude partij, waaraan hy zijn liefde had verpand, wierp hem uit. Maar zooals hij het in een radio-rede in Augustus 1931 uitdrukte hy had zijn geloofsbrieven veranderd; zijn geloofsbrieven waren die van den nationa- len plicht, zooals hy dien zag en dien hij in een tweede radio-rede als inzet van de ver kiezingscampagne van October van dat jaar, aldus samenvatte: „The nation first". Er schuilt ongetwijfeld tragiek in deze periode van MacDonald's rijkgeschakeerde leven, in het leven van dezen Schot, die achter den ploeg begonnen en vervolgens hulp-onderwijzer geworden, het, na ver guisd te zijn wegens zyn houding tijdens den oorlog, tot tweemaal toe tot premier bracht van een kabinet zijner eigen partij en zyn derde en vierde premierschap slechts kon bereiken, doordat hij zijn partij, met welke hij lief en leed had gedeeld, of juister gezegd zij hem, den rug toekeerde. Zelf heeft hij eens, toen hy, ter gelegen heid van zijn 65sten verjaardag door zyn Schotsche landgenooten gehuldigd werd, uiting gegeven aan wat hem bezielde. Als hij op de regeeringsbank gezeten zijn ge dachten den vrijen loop liet, kwam vaak een voorval uit zijn jeugd in zijn herinnering terug, zoo vertelde hij bij die gelegenheid: hij wast met vingers en ooren tintelend van de kou op het land aan het werk toen een opzichter hem een klap om de ooren gaf. De herinnering daaraan deed hem nog krim pen van de pijn De uit den aard der zaak ietwat droge op somming van de loopbaan van MacDonald wordt slechts verlevendigd doordat zij tevens de romantische geschiedenis geeft van den man, die, achter den ploeg begon nen, het tot viermaal toe bracht tot eerste minister van Groot-Britannië en Ierland. Maar ook zoo toont zij slechts één kant van het karakter van den man, geeft zij alleen een bewijs van zijn wilskracht en zijn door zettingsvermogen. Die beide eigenschappen, hij had ze ongetwijfeld te danken aan zijn Schotsche afkomt. De somLere Hooglanden hebben hun stempel op dert mensch Mac Donald gedrukt; zij hebben hem bovendien dien trots, die waardigheid gegeven, waar- uoor heel zyn leven zich heeft gekenmerkt, doch ook wellicht zijn verlegenheid, zijn af zijdigheid, zyn zin voor redemeesteren en preeken. Een onverdachte getuige, Mary Agnes Hamalton, heeft onder den schuilnaam „Iconoclast" twee boeken over hem geschre ven, in het eerste waarvan zy hem toejuich te als ,t,he man of To-morrow" (het was vóór zijn eerste premierschap). In het twee de bespreekt zij hem als „the Man of Yester- day"; dat was dus na zijn val in 1924. Een super-man noemde zy hem, hoog uitste kend boven de dwergen die hem omringden. Maar zij spaarde hem ook haar critiek niet. Hij was ontoegankelijk, zoo schrijft zij, niet alleen voor Lagerhuisleden zijner partij, maar ook voor zijn collega's in de regee ring. Hij stak zichzelf in de hoogte. In toe nemende mate gebruikte hy het woordje „ik" in zyn redevoeringen. Herhaaldelijk gewaagde hij van den Almachtige en dit culmineerde in den beroemden zin „dat hij iets had van de gaven van den Schepper". Zoo wekte hij den indruk, dat hij zichzelf als anders dan andere menschen beschouw de. Critiek kon hy niet meer verdragen; hij werd prikkelbaar en wilde nooit erkennen dat hij een fout had gemaakt, doch ver school zich steeds achter de snoodheid van zyn tegenstanders. Waarom hij dan zoo geïsoleerd, zoo moei lijk te naderen, zoo ondoorgrondelijk was? „Iconoclast" gaf er deze oplossing voor, dat het zijn eenvoud, als die van een kind was, dat soms met vreemde, niet-ziende oogen, kijkt naar zijn kinderjuffrouw, zijn ouders. Als een kind was hy geneigd om, getart wordend, driftig te worden en er in den blinde op in te slaan. Een poover mixer" heeft men hem wel genoemd, daarbij doelend op zijn weinige gemak om met menschen om te gaan. Trots? Verlegenheid? De bekende liberale journalist A. G. Gar- diner heeft er in een artikel in de „Daily News and Westminster Gazette" eens op gewezen, dat MacDonald's eigenschappen hem nu niet bepaald geschikt schenen te maken voor het leiderschap van een demo cratische partij. Als hij niettemin toch, tot tweemaal toe, is opgetreden als het onbe twiste hoofd eener Labour-regeering, dan kwam dit, aldus Gardiner, omdat er een niet te miskennen kracht, moed en oprechtheid in dezen man waren. Hij was gemaakt van metaal, dat in de heetste vuren van tegenstand was op de proef gesteld en daarbij slechts gehard en versterkt is. Iedere stap van zyn tocht werd afgelegd in een vijandige wereld en wellicht zou niemand zonder zyn verheven geloof in zichzelf dien tocht tot zulk een tromfantelijk einde hebben gebracht. Van „sans-culottisme" moest hy niets hebben, zoo zegt Gardiner verder. En toen men hem van links aanviel omdat hy er geen bezwaar in zag zich in hofkleedij te steken, spotte hij met degenen die hun ijdelheid toonden door het slordige van hun kleeren. Een gedeukte hoed, een roode das en de herhaling van Marxistische frazes met een religieuzen toon in de stem, zoo zeide MacDonald eens, kunnen evenzeer een aan wijzing zijn van iemand, die zichzelf aan den uiterlijken schijn heeft verkocht als het bezit van een ceremonieel costuum om plechtigheden bij te wonen, die een histo risch deel van zijn taak vormen. Hij heeft persoonlijkheid (wij citeer en nog steeds het artikel uit de „Daily News"). Hij heeft niet de geestigheid van Lloyd George noch Chürchill's gevoel voor vorm. Hij maakt met moeite grappen en zijn humor heeft meer soortelijk gewicht dan dienstig is. Zijn woordenkeus is niet voornaam, maar hij kent zijn onderwerp, spreekt met gezag en heeft het verstand en de visie van een staatsman. Zijn ijver is monumentaal en po litiek gesproken is hij de best ingelichte man die sedert Gladstone het premierschap heeft bekleed. Zijn particuliere leven is een voudig en beschaafd, zijn hartstocht voor de openbare zaak oprecht en belangeloos. Zijn gebrek als publiek persoon (aldus Gardiner ten slotte) is de mate waarin hij zijn persoonlijke gevoeligheid zijn oordeel laat bederven en hem van zijn stuk laat brengen. Hij koestert te veel antipathieën en het ontbreekt hem aan grootmoedigheid. Het was deze zwakheid die zijn eerste regee ring ten ondergang voerde. Hij was er meer op uit de liberalen te hoonen op wier steun zijn bewind rustte dan zijn meerderheid te behouden voor een gemeenschappelijke politiek. Een bereisd man Ramsay MacDonald had zijn kennis van de wereld buiten zijn geboorteland door vele reizen in het buitenland vergroot. Van zijn bezoeken aan de Vereenigde Staten en Ca nada werd op een andere plaats reeds mel- dig gemaakt. In 1902 maakte hij een rondreis door Zuid-Afrika en bestudeerde er de nawer king van den Boerenoorlog. Hij heeft er ook een boek over geschreven. Niet minder dan drie maal heeft hij Indië bezocht, voorts Australië en Nieuw Zeeland en tal van lan den van het Europeesche Continent. De Russische sociaal-democraten noodig- den hem uit naar Georgië te komen, waar voor hy een sociaal-democratische grondwet ontwierp, die echter door de bolsjewieken werd weggevaagd. In 1896 trouwde hij met Margaret Ethel Gladstone, de dochter van dr. J. H. Glad stone. Het was de politiek, die hen tot elkaar bracht, zooals de heer De Gruyter in zijn reeds geciteerd werkje over hem vertelt, MacDonald was in 1895 candidaat van de I.L.P. voor Southampton. Hy ontving een bijdrage voor de verkiezingsonkosten van een hem onbekende jongedame die zich kort tevoren by de onafhankelijke arbeiders partij had aangesloten. Eenige maanden later maakte hij persoonlijk kennis met haar en een huwelijk was het gevolg. Zij kwam uit een geloovig christelijk gezin en is altijd een religieuze natuur gebleven; op het laatst van haar leven getuigde zij nog, dat haar socialisme geheel uit haar religie groeide. Het was een zeer gelukkig huwe lijk en zij stond haar man by zijn werk als een trouw kameraad terzijde. Op tal van reizen vergezelde zij hem. In hun huis in Lincolns Inn Fields te Londen ontmoetten elkaar socialisten van alle landen. Zij overleed in 1911. In een tref fende korte biografie schetste hy wat hij voor haar en zij voor hem geweest was. „Een persoonlijkheid .oprecht als de dag, eenvoudig, vroom, van een serenen ge moedsaard", zoo karakteriseerde hij haar. Haar heengaan was voor hem een zware slag en een zijner vrienden, de liberaal Masterman, constateerde naar aanleiding daarvan dat van toen af een religieus idealisme zyn werkzaamheden kenmerkte. Later, zoo vertelt Masterman nog, werd hij aangetast door een verraderlijke ziekte en in het begin van den oorlog toen zij samenwerkten in de door het kabinet be noemde commissie voor de werkloosheid vernam Masterman dat MacDonald geen jaar meer te leven had. Hij zag er toen dan ook uit alsof hij geen twaalf maanden, maar geen twaalf weken meer te leven had. MacDonald was geen socialist in de Euro peesche beteekenis van het woord, zoo ge tuigde Masterman van hem in het begin van 1924, kort voor zijn eerste optreden als premier. Het is waar dat hij met den mond een vaag ideaal belijdt maar het is een ideaal dat niet erkend wordt door de harde logi sche geesten van die Europeesche socialis tische traditie die haar leer geleerd heeft aan de voeten van Karl Marx. Ik geloof in eigen hulp door wederzijdschen steun, ver klaarde hij eens omzichtig, en daarom ben ik overtuigd dat het socialisme de eenige hoop is voor het volk. Hy verwerpt den klassenstrijd, zoo ging Masterman voort, hy verwerpt het historische materialisme. Hy verwerpt bureaucratische controle. Hij verwerpt iedere campagne ter onmiddel lijke vernietiging van het kapitalistische stelsel. Teruggekeerd van een officieele missie naar Sjanghai heeft de onder-minister van oorlog, Koemesjiro Kato, verklaard, dat Japan zich meer dan ooit moet voorberei den op een langdurigen oorlog. Algemeene mobilisatie der hulp bronnen. De Japansche regeering heeft een wets ontwerp aangenomen strekkende tot een algeheele mobilisatie der hulpbronnen des lands. Dit ontwerp voorziet in de controle der industrieën, van het kapitaal, de scheep vaart, den invoer, distributie van materiaal en van het handwerk en versterking en bescherming der militaire decreten. Het wetsontwerp dat einde Januari aan den landdag ter goedkeuring zal worden voorgelegd, zal bij ordonnantie worden af gekondigd, zoodra een buitengewone toe stand zijn toepassing noodzakelijk zal ma ken. In zekere kringen is men van meening, dat dit ontwerp-totale mobilisatie, zoomede de instelling van 'n keizerlijk groot hoofd kwartier, er op wijst, dat de regeering er zich op voorbereidt eventueel het hoofd te bieden aan alle ernstige complicaties, die van de zijde van het buitenland zouden kunnen komen. De strijd in Taijoean. De Japansche woordvoerder heeft ver klaard, dat de 26 buitenlandsche missiona rissen van Taijoean thans veilig en wel onder Japansche bescherming staan. De Chineesche verdedigers der stad heb ben ruim 1000 lijken op het slagveld ach tergelaten. In de stad kunnen talrijke spo ren gezien worden van het Japansche geschutvuur. De gevechtseenheid Kajajsji- ma alleen heeft 18 kanonnen en een groote hoeveelheid munitie op den vijand ver overd. De Japanneezen zetten hun opmarsch naar het zuiden voort. Zij hebben Kighien en Pingjausien bezet op omstreeks 100 K.M. ten Zuidwesten van Taijoen. Gistermiddag om één uur zijn Japansche vliegtuigen begonnen met het bombarde ment van Nantau. De aanval op Nantau, welke slechts zeer kort voorafgegaan is door een mededeeling aan de Fransche autoriteiten, vormt een ernstig gevaar voor de Fransche liefdadige instellingen in Nantau, waar een twintigtal zusters der armen de leiding hebben over een toevluchtshuis, dat 400 Chineesche ouden van dagen herbergt en waar een twintigtal zusters van Sint Vincentius in het ziekenhuis St. Joseph zieken verzorgen. Tevens zal de aanval een zeker gevaar met zich medebrengen voor de Fransche con cessie, die onmiddellijk aan Nantau grenst. De egenlijke aanval op Nantau werd om half drie ingezet. Veldbatterijen bombar deerden de stad zwaar en eskaders vlieg tuigen lieten een regen van bommen neer dalen op de huizen en straten, waarbij vooral de warenhuizen en het Wangpoe- front bestookt werden. De Chineesche ver dedigers onderhouden een hevig machine- geweervuur en hun artillerie beantwoordt voortdurend het Japansche bombardement. De rook, die uit de brandende gebouwen opstijgt, hangt als een sluier over geheel Nantau. Speciale strijd tegen de Komintern? Officieele kringen verklaren niets te weten van een binnenkort te verwachten wijziging in de functies van von Ribben trop. Desondanks blijven ook in Berlijn ver schillende geruchten de ronde doen over een „bevordering" van den buitengewonen gevolmachtigden gezant van Hitier. Op grond van de overweging, dat von Ribben trop sinds verscheidene maanden functies vervult, die tot dusverre uitsluitend tot de bevoegdheid van den minister van Buiten landsche Zaken behoorden, geven sommigen te verstaan, dat von Ribbentrop opvolger zal zijn van von Neurath, die met pensioen zou gaan, omdat hij reeds 64 jaar is. Anderen daarentegen verklaren, dat von Ribbentrop sinds zijn werkzaamheden in de nietinmengingscommigsie zich vooral ge specialiseerd heeft in den diplomatieken strijd tegen het communisme en dat de nieuwe missie, die hem opgedragen zou worden, niet buiten dit bijzondere terrein zou vallen. Zoo spreekt men van een „buitengewone missie tegen de Komintern", welke Hitier zijn Londenschen ambassadeur wil opdragen. Zijn taak zou er dan voornamelijk in be staan toetreding van andere landen te ver krijgen tot het anti-Kominternpact tusschen Duitschland, Japan en Italië. Het desbe treffende streven zou vooral gericht moeten worden op Polen, dat volgens Duitsche kringen steeds een zeker begrip getoond heeft jegens Duitschland en zijn strijd tegen het communisme.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1