DAGBLAD VQOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Geheime wapens voor een binnenlandschen
strijd bestemd?
No. 273 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 19 November 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
Onderaardsch cachot met boeien voor gevangenen.
Activiteit der „cagoulards".
Janson in Londen.
Reeds Dinsdag voor hetParlemënt
Beroep op de Fransche
spaarders.
Bonnet teekent in de Kamer de
financieele situatie.
Hij schreef over den
kerkstrijd
En moet Duitschland verlaten.
ALKMAARSCHE COURAFT
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheete Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VER TENTTEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij r h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 19 November,
Men weet, dat de Chineesche regeering
uit Nanking vertrokken is en thans haar
zetel heeft opgeslagen in Tsjoengking.
Ongetwijfeld was dit een verstandige
daad, omdat Nanking op het oogenblik
ernstig bedreigd wordt door de Japanners.
De Japansche bladen beschouwen deze
verplaatsing echter als een feitelijke in
eenstorting van de Chineesche regeering.
Zoo schrijft de Asaki, dat Nanking den
strijd tegen Japan wil voortzetten, maar
dat zijn lot is beslist, nu dit bewind door de
verplaatsing der regeering uit Nanking
tot een zuiver plaatselijk bestuur wordt
Het blad acht het raadzaam voor Japan
krachtige maatregelen te nemen met het
oog op den nieuwen toestand en China's
uitputting af te wachten, zoodra Nanking
zal zijn gevallen. Ook de andere bladen
zien in de verplaatsing het begin van de
ontbinding der Chineesche regeering en
dringen aan op een zoo spoedig mogelijke
verovering van Nanking.
De Kokoemin Sjimboen acht het niet
meer te ontkennen, dat de regeering te
Nanking aan het versplinteren is. Dat
blijkt dan uit het verplaatsen van het re-
geeringscentrum naar verschillende andere
oorden: Tsjoengking, Hankou, Tsjangsja.
De Sjoegaisjogio, het invloedrijke han
delsorgaan, betwijfelt of China nog lang
durig het huidige verzet kan volhouden.
Het blad wijst op het verlies voor China
van Sjanghai, voorts op de blokkade voor
de Chineesche kust doo de Japansche
vloot, ten derde op het verlies van douane
inkomsten en tenslotte op den achteruit
gang van de belastingopbrengsten. Het
blad meenrt dan ook, dat de buitenlandsche
mogendheden wel huiverig zijn geworden
om nog verderen steun aan China te ver-
leenen.
De Jomioeri Sjimboen wijst voorts op
het belang van een krachtigen opmarsch
naar Nanking. Is die stad gevallen, dan
zou dat een nieuwen toestand scheppen.
Japan heeft thans een gulden kans gekre
gen om met meedoogenlooze kracht op te
treden tegen Nanking, hetwelk thans nog
uitsluitend een militair hoofdkwartier is
van de Chineezen. Japarsche vliegers, al
dus het blad, hebben sedert het incident
te Sjanghai herhaaldelijk bezoeken ge
bracht te Nanking, maar zij hebben daar
bij hun aanvallen beperkt tot de militaire
doelen. Ook volgens dit blad gelooft men,
dat de centrale receering van China de
betrekkingen met Engeland wil versterken
en Britsche hulp ontvanger door de in
standhouding van de spoorwegverbinding
tusschen Hankou en Kanton.
[1
Tsjoenking, de plaats, waarheen de re
geering van China verhuist, is gelegen aan
de Jangtse. Het is een der verdragshavens
en gelegen op een rotsachtig schiereiland,
gevormd door de samenvloeiing van de
Kialing-kiang en de Jangtse-kiang.
Tsjoenking is de natuurlijke poort, waar
door het verkeer wordt onderhouden, tus
schen Tsjetsjpoean en het verdere deel van
China en de zee. De handelswegen tus
schen Oost-Tibet en China, alsmede van
het Noorden van Kweitsjou en van Joe-
nan, loopen over Tsjoenking. Het is dus
een groote uitvoerplaats van zijde, thee,
rijst, huiden en wol. De zeehandel van
Tsjoengking heeft echter weinig te betee-
kenen, daar deze opgevangen wordt door
Hankou. Het verkeer te water over de
Jangtse bovenstrooms van. Hankou is be
trekkelijk moeilijk en veel van de goede
ren voor of uit Tsjoengking moeten zoowel
te Hankou als te Itsjang worden overge
laden. Het verkeer van stoombootjes met
weinig diepgang op het riviergedeelte tot
Tsjoengking en nog hoogerop is echter
vrij druk. De bevolking van Tsjoengking
bedroeg enkele jaren geleden ongeveer
600.000. Er is een spoorwegverbinding
tusschen Tsjoenking er. Tsjengtoe, de
hoo:fdstad van Tsjetsjoean.
Wat de krijgsverrichtingen in China be
treft, gisteren werd uit Nanking medege
deeld, dat een plotseling zonder bevel
terugtrekken van de Chineesche troepen
onder bevel van Lio to Tsjoen een aan
zienlijke gaping veroorzaakte aan het
Chineesche front bij Sjanghai. Hierdoor
konden de Japansche troepen ongehin
derd oprukken in de richting van Nanking,
welke stad een oogenblik ernstig werd
bedreigd. De troepen van Lio to Tsjoean
waren Mandsjoes en maakten, vroeger deel
uit van het leger van Tsjang Soe Liang.
Van het front werd gemeld, dat de te
rugtocht van de Chineezen was gestaakt
door krachtig optreden van het Chineesche
hoofdkwartier. De terugtrekkende troepen
waren te veel gedemoraliseerd om den
vijand het hoofd te bieden en derhalve
werden versche troepen ingezet ongeveer
ter gelijke sterkte van de terugtrekkende
troepen- Deze nieuwe troepen kregen op-
Wjj hebben gisteren eenige berichten
opgenomen over de ontdekking van ge
heime wapendepots in Frankrijk. Bi-
zonderheden daarover vinden wij thans
in een Parijsche correspondentie van
het Hbld. Daaruit blijkt, dat de geheim
zinnige machten reeds lang werken en
dat op het oogenblik nog niemand weet,
waar men feitelijk aan toe is.
In September, zeer kort na de ontploffing,
die in de buurt van de Etoile te Parijs het
gebouw van de patroonsorganisaties ver
nielde, ontdekte de politie het complot van
de „Cagoulards", zoo genoemd naar de
„cagoule", de kap met gaten voor de oogen,
zooals die welke de Ku Klux Klan in Ame
rika draagt en welke de traditioneele ver
momming vormt van samenzweerders, die
onbekend wenschen te blijven.
Men heeft toen met die ontdekking, die
op een bijzonder gelukkig oogenblik kwam,
nogal den draak gestoken en er is verder,
nadat er drie arrestaties verricht waren,
niet veel meer van gemerkt. De thans ge
dane ontdekkingen schijnen er op te wijzen,
dat er echter meer achter zat dan men toen
vermoedde.
De wapenvoorraden, in de., kelders van
huizen in de rue Ribera, de rue Ampère en
te Rueil bij Parijs gevonden, waren blijk
baar bestemd om gebruikt te worden bij
een eventueelen binnenlandschen strijd. In
het kalme pension in dit kalme gedeelte van
Auteuil was in den kelder een soort „ver
sterkte commandopost" aangelegd, met tele
foonverbindingen en ruimte voor ammu
nitie, dit alles achter een zware verborgen
deur, die op kogels draaide en met een hef
boom in beweging werd gesteld.
Men heeft er 2000 K.G. aan wapenen en
ammunitie weggehaald, granaten, machine
geweren, patronen en zoo meer. In de rue
Ampère zijn in den kelder bij een garage de
fundamenten van een dergelijk „fort" ge
vonden en ten slotte ontdekte men te Rueil.
in een alleenstaande villa, een onderaardsch
cachot, waarin zelfs ijzeren ringen om de
gevangenen aan vast te ketenen niet ont
braken.
Het is zeer moeilijk, zich op grond van de
mededeelingen door de politie gedaan, een
oordeel te vormen omtrent de beteekenis en
den omvang van deze toebereidselen en van
de organisatie, die ze gemaakt heeft. Dat
rechtsche zoowel als linksche groepen er
geheime wapendepots op nahouden, wordt
voor waarschijnlijk gehouden, natuurlijk
steeds met het oog op een eventueele open
lijke botsing met tegenstanders. De wapen-
voorraad thans door de politie ontdekt is
zeker belangrijk en bewijst hoe noodig het
is een streng toezicht op de extremisten van
beide'zijden uit te oefenen.
Toch behoort men de noodige voorzichtig
heid te betrachten bij de beoordeeling van
een en ander en niet te snel te concludeeren
dat de „fascisten" bezig zijn een complot te
smeden om zich met geweld van het gezag
meester te maken, zooals door links reeds
gezegd wordt.
Er zijn altijd geëxalteerden, die plannen
smeden, en dikwijls veel verder gaan dan de
leiders van hun groepen of partijen willen.
En er zijn ook „agents provocateurs", wier
handelingen, al of niet door overtuigde heet
hoofden gesteund, in bepaalde omstandig
heden voor een regeering van groot nut
dracht de nieuwe linie bij Soetsjau en
Kasjing te verdedigen. De terugtrekkende
legers werden verder naar achteren gecon
centreerd om opnieuw georganiseerd te
worden. Volgens de laatste Chineesche be
richten is Kashing nog in Chineesche han
den. Aan den strijd in dezen sector op de
uiterste rechtervleugel van het Chineesche
leger wordt veel gewicht gehecht want
indien de Japansche troepen er in slagen
een omtrekkende beweging te maker, rond
Soetsjau, dan staat hun een nieuwen weg
naar Nanking open. Op het oogenblik be
vinden zich alleen nog de leden van het
kabinet en de militaire leiders te Nanking,
de ministers zullen vandaag of Zaterdag
Nanking verlaten, Tsjang Kai Sjek zal te
Nanking blijven om de militaire operaties
te leiden. De eigenlijke verdediging van
Nanking wordt geleid door generaal
Tsjang Fa Kwei, die uitgelezen troepen
onder zijn bevelen heeft gekregen. Dage
lijks komen versche troepen uit het bin
nenland aan om de hoofdstad te verde
digen.
kunnen zijn, zonder dat die regeering nood
zakelijk behoeft te weten dat het ontdekte
„complot" niet echt is.
Terwijl de linksche pers groote opwinding
toont over deze nieuwe ontdekking en er
uit concludeert, dat de tegenwoordige re-
geeringsvorm van Frankrijk blijkbaar ern
stig bedreigd wordt, is men rechts zeer scep
tisch. Men verklaart hier dat de veilig
heidsdienst al maandenlang van de activi
teit der „cagoulards" op de hoogte was en
daarvan nu weer wat loslaat omdat het in
haar kraam te pas komt.
Zoo schrijft „Le Jour": „Iedereen kende
al zestien maanden lang de activiteit van de
leden der „cagoule". Als de autoriteiten
gewild hadden, was zij reeds meer dan een
jaar geleden in de kiem gesmoord. Heeft
hun welwillende en ongetwijfeld toegeef
lijke houding tegenover de „cagoule" ten
doel gehad om te zijner tijd een middel ter
beschikking te hebben voor gewichtiger
en heel wat gevaarlijker aangelegen
heden?" En het blad, evenals andere bla
den van rechts, herinnert er aan, dat de
wachtposten voor de ministeries de laatste
dagen verdubbeld zijn, sinds de geruchten
over te verwachten communistische aansla
gen op zekere radicale en socialistische
voormannen.
De „Action Franjaise" onderstreept even
eens, dat de regeering de „Cagoule" al an
derhalf jaar lang kende „en omringde met
haar vriendelijke bescherming tegen alles,
wat tot ontdekking bad kunnen leiden".
Het blad onderstelt, dat men thans een blik
semafleider noodig heeft geacht, met het
oog op het proces-De la Rocque of om de
meerderheid meer eensgezind te maken, nu
de Kamer weer bijeengekomen zijn.
Henri de Kédillis schrijft in „L'Epoque",
dat de cagoulards over het algemeen man
nen van goede trouw en goede vaderlanders
zijn. De wapens, die zij bijeengebracht heb
ben, zijn alleen defensief bedoeld, als ver
dediging tegen communistische aanslagen.
Men kan echter deze vorming van clan
destiene arsenalen voor een burgeroorlog
niet goedkeuren. Doch ontwapent men de
.cagoulards", dan moet men ook de com
munisten ontwapenen.
De „cagoulards", voegt De Kérillis er aan
toe, „behooren in het algemeen tot geen en
kele georganiseerde nationale partij. Zij
schijnen de extremisten te zijn van alle
rechtsche bewegingen: van de „Action Fran-
Qaise", van de „Jeunesses Patriotes", en van
de „Croix de Feu", die meenen dat hun or
ganisaties niet krachtig genoeg optreden. De
organisaties zelf kan men voor hun optre
den niet aansprakelijk stellen". En hij vraagt
zich af, of deze onverwachte en sensationeele
onthullingen niet moeten dienen om een of
andere politieke operatie voor te bereiden.
Inderdaad zijn de gedane ontdekkingen
voorloopig nog zeer onsamenhangend en
men begrijpt vooralsnog niet het doel van
deze in zeer uiteenloopende buurten getrof
fen toebereidselen. Iets anders is het na
tuurlijk met het bijeenbrengen van wapens
en ammunitie.
Van een machtige organisatie, die doel
bewust haar voorzorgsmaatregelen treft,
kan op het oogenblik zeker nog niet gespro
ken worden. Maar aan den anderen kant
is de hoeveelheid wapens die ontdekt is,
groot genoeg om ongerustheid te wekken.
Men zal daarom moeten afwachten tot welke
ontdekkingen de tot dusver gedane vond
sten de politie nog zullen kunnen leiden,
eer men zich beter rekenschap zal kunnen
geven van hetgeen er in werkelijkheid ach
ter deze tamelijk romantische geschiedenis
van gemaskerden steekt.
Nog meer ontdekkingen.
Tijdens een door de nationale veiligheids
politie gehouden onderzoek in den kelder
van een in de Retrou-straat te Parijs ge
legen woning zijn vijf kisten ontdekt, die
elk 3600 patronen bevatten verder twaalf
pakjes met honderd jachtpatronen, geladen
met hagel, patroontasschen, koppels, 45 ma
chinegeweren van Duitsch fabrikaat en 54
jachtgeweren.
De eigenaar van het huis, een zekere
Mauler, zal worden gearresteerd.
Nieuw wapendepot ontdekt
Bij een huiszoeking in het kantoor van
een binnenscheepvaartbedrijf te Parijs
heeft de politie achter in een kast een deur
ontdekt, welke leide naar een aangrenzend
vertrek, waar een groote hoeveelheid wape
nen en munitie was opgeslagen.
Ook geheime zenders?
In verband met de zaak der „Cagoulards"
meldt de Petit Parisien:
„Het schijnt dat men zich reeds bezig
houdt met een ander aspect van den „op
stand". Het zou hier niets minder betreffen
dan de oprichting op Fransch gebied van
een vrij indrukwekkend aantal clandestiene
zender. Ruim 200 dezer clandestiene
zenders zouden reeds min of meer nauw
keurig opgespoord zijn. Sommigen zouden
opgesteld zijn nabij zekere groote vliegvel
den. andere aan de grens, nog weer andere
bij de groote havens, ja zelfs in de nabijheid
van kazernes".
De Brusselsche correspondent van het
Hbld. meldt:
De liberale minister van staat, Paul
Emille Janson, die, naar men zich her
innert, de vorige week van koning Leo-
pold de opdracht had ontvangen om
zich tijdens 's Konings verblijf te Lon
den op de hoogte te stellen van den po-
litieken toestand, in verband met de
vorming van een nieuw kabinet, nadat
drie pogingen, van de Man, Pierlot en
Spaak mislukt zijn, heeft zijn taak in
alle stilte en zonder het resultaat van
zijn besprekingen aan de groote klok
te hangen, volbracht.
En nu het zoover is, dat hij den koning
verslag over zijn bevindingen kan uitbren
gen, blijkt plotseling, dat de „informatori-
sche" opdracht in feite toch een formeele
opdracht tot kabinetsvorming is geweest.
De heer Janson is in den loop van den
dag naar Londen vertrokken om koning
Leopold op de hoogte te brengen van den
stand zijner bemoeiingen.
Men kan hieruit afleiden, dat de koning,
die volgens de oorspronkelijke plannen
morgenochtend naar België zou terugkee-
ren, voornemens is zijn verblijf in Engeland
nog eenige dagen te verlengen. Keerde ko
ning Leopold inderdaad morgen terug, dan
zou hij den grijzen liberalen staatsman
niet vlak voor zijn terugreis naar Londen
hebben ontboden. De regeeringscrisis die
nu al meer dan drie weken duurt, zou dan
ook nog wel dien eenen dag langer op een
oplossing hebben kunnen wachten.
Zijn wij wel ingelicht, dan is Janson he
denmiddag scheep gegaan met een volledige
ministerlij st in den zak, die hij morgen aan
koning Leopold zal voorleggen en die hij,
mits de koning zich ermede aecoord ver
klaart, Zondagochtend in de Belgische
Staatscourant zal publiceeren, m.a.w. de
z.g. „informateur", die zich thans opeens
als „kabinetsformateur" ontpopt, zal de
partijen en het parlement voor een voldon
gen feit stellen.
Nader verneemt het blad, dat het in
de bedoeling van den kabinetsformateur
ligt reeds Dinsdag a.s. met zijn regee
ring voor het parlement te treden, de
regeeringsverklaring af te leggen en on
middellijk daarop de vertrouwens
kwestie te stellen. Het kan nauwelijks
betwijfeld worden, meent men in par
lementaire kringen dat het nieuwe ka
binet zoowel in de Kamer als in den
Senaat een ruime meerderheid zal vin
den.
Janson heeft niet, zooasl zijn voorgan
gers, weinig succes en dagenlange bespre
kingen met de groepen en fracties van alle
partijen gehad, doch hij heeft eenvoudig
een aantal politici gepolst of zij met hem in
zee wilden gaan, en zoo, zonder veel op
schudding te verwekken en met vermijding
van alle onnoodig gepraat, zijn kabinet in
elkaar gezet. Het zal nu de vraag zijn, hoe
de partijen en hoe het parlement op dit
buiten hen om en zoo verrassend geruisch-
loos gevormde kabinet zullen reageeren.
De regeering Janson zal waarschijnlijk
bestaan uit den minister-president, die zelf
geen portefeuille voor zijn rekening neemt,
voorts uit zes socialisten, vijf katholieken,
twee liberalen en den niet tot een politieke
partij behoorenden minister van landsver
dediging, generaal Denis.
Naar het schijnt is men in liberale krin
gen over deze samenstelling weinig ge
sticht. In de vorige regeering hadden de
liberalen drie portefeuilles en naar verluidt,
achten zij zich met slechts twee portefeuil
les in het kabinet dan ook tekort gedaan,
waarbij zij echter uit het oog verliezen,
dat ook de minister-president liberaal is.
Ook elders zal wellicht nog wel wat geprut
teld worden, doch het lijkt ons niet waar
schijnlijk, dat een der partijen het odium
op zich zal durven laden om deze tenslotte
tot stand gekomen regeering opnieuw te
torpedeeren.
Janson verklaarde bij zijn vertrek den in
druk te hebben, dat de koning geen uur wil
de verliezen. Hij zou met den koning de
kwestie van het program bespreken.
De boottrein van Oostende komt vanavond
om kwart over negen te Londen aan. Daar
koning Leopold op het Foreign Office di
neert als gast der Britsche regeering, zal hij
Janson niet voor middernacht kunnen ont
vangen.
Minister Bonnet heeft gisteren in de
Fransche Kamer een beeld ontworpen van
den financieelen toestand van het land.
Hij zeide, zoo meldt Havas, dat een verbe
tering duidelijk waargenomen kan wor
den. De buitenlandsche en binnenlandsche
gebeurtenissen hebben gevolgen gehad
voor de wisselmarkt, de rentemarkt en de
spaarkassen.
„Ik heb nooit beweerd, aldus Bon
net, dat ik in vier maanden de moei
lijkheden die niet alleen voor
Frankrijk bestaan, zou overwinnen.
Mijn taak werd beperkt door de be
palingen van de volmachtenwet: ik
moest mijn aandacht wijden aan de
vervaldagen, terwijl ik het wegvloeien
van het goud moest keeren en tegelijk
het driezijdige accoord eerbiedigen.
De goudvoorraad is thans ongerept.
Afdoening op de vervaldagen is ver
zekerd."
Bonnet verklaarde voorts, dat het open
bare crediet aanzienlijk versterkt is en dat
de handelsbalans verbeterd is. Controle
op de wisselmarkt is een onaanvaardbare
oplossing. Zij zou een onmiddellijke ver
breking van het driezijdig accoord inhou
den, hetgeen de betrekkingen met Enge
land en de Vereenigde Staten ernstig zou
schaden.
„Wij zullen, zoo vervolgde de mi
nister, het komende jaar 16 milliard
voor de militaire uitrusting uitgeven.
Sedert acht jaar leenen wij in een
tempo van 20 milliard per jaar: indien
dat tempo zou worden volgehouden,
zouden de financiën noch de munt
weerstand kunnen bieden. In 1938
moeten wij ons 15 tot 20 milliard ver
schaffen: wij zullen een beroep op de
spaarders moeten doen, doch het is
noodzakelijk, dat die hun vertrouwen
behouden, door ons te zien terugkee-
ren tot een evenwicht tusschen in
komsten en uitgaven. Anders zouden
de spaarders zich terugtrekken en wij
zouden nog slechts over één middel
beschikken, de inflatie. Er zijn immers
maar twee soorten van financieele
politiek streven naar evenwicht of
inflatie."
Bonnet eindigde met de hoop uit te
spreken, dat het land, door een einde te
maken aan de tegenstellingen, in vrede
gebruik zal kunnen maken van een deel
zijner hulpbronnen, in het belang van de
rechtvaardigheid en den vooruitgang. De
zitting werd vervolgens geschorst.
Boechenstein, wiens verblijfsvergunning
op 25 November afloopt en die van de
autoriteiten geen verlenging van deze ver
blijfsvergunning krijgen kan, liep als cor
respondent van de Basler Nachrichten
reeds lang het gevaar uit Duitschland ge
wezen te worden. Zijn uitwijzing is geëischt
door den minister van eeredienst, Kerrl, in
verband met de door hem gepubliceerde
artikelen over de kerkelijke politiek in
Duitschland.
Intusschen heeft de Zwitsersche bonds-
regeering gisteren nog den Zwitserschen
gezant te Berlijn gevraagd nieuwe stappen
te doen bij de Duitsche autoriteiten om zoo
mogelijk ten minste een verlenging met
enkele maanden te verkrijgen van de ver
blijfsvergunning van Boechenstein. Ten
einde de onderhandelingen niet te belem
meren werd op verzoek van den betrokkene
overeengekomen, dat het bericht omtrent
zijn aanstaand eventueel vertrek niet zou
worden gepubliceerd. Dit consigne schijnt
echter niet overal te zijn nagekomen.
Uit Londen wordt gemeld, dat de „Man
chester Guardian" over deze zaak schrijft:
Boechenstein was een buitengewoon op
merkzaam en onpartijdig waarnemer van
het kerkconflict in Duitschland, waarover
hij dagelijks met microscopische nauwkeu
righeid verslag uitbracht. Zijn uitwijzing
want de weigering van zijn verblijfsver
gunning te verlengen, staat gelijk aan de
uitwijzing van Ravoux toont aan, dat de
Duitsche autoriteiten ten zeerste wenschen
te verbergen wat in verband met dit kerk
conflict gebeurt. Al degenen, die voortgaan
de buitenwereld over deze vervolging in te
lichten, kunnen er zeker van zijn zich de
ongenade van de Duitsche autoriteiten op
den hals te halen.