DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
H
s
Japan verwacht langdurigen oorlog.
|i Stad en Omgeving. i|
Het militaire vliegveld te Bergen.
No. 276 Uit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur; C. KRAK.
Dinsdag 23 November 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
De vesting Kiangjin gebombardeerd.
Japansche keizer prijst
zijn leger.
Proces wegens smaadschrift.
Hertog van Windsor
stelt actie in.
De meening van Prof. M. F. Visser.
Geen gevaar voor cultuurgronden.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VER TENT IEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. felei. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 23 November.
De Brusselsche conferentie heeft Maandag
weer een vergadering gehouden, nadat reeds
Zondag drukke voor-besprekingen hadden
plaats gehad. Hoewel die voor-besprekingen
geen officieel karakter droegen, hebben zij
toch een vlotte afwerking der agenda be
werkstelligd, zoodat de officieele bijeen
komst reeds gister voor den avond beëin
digd kon worden.
Tijdens de conferentie diende de Britsche,
de Amerikaansche en de Fransche delegatie
een ontwerp-verklaring in betreffende het
werk der conferentie, waarin een uiteenzet
ting wordt gegeven van de standpunten en
waarin wordt voorgesteld de conferentie
sine die te verdagen. Zij zou weer bijeen
komen, wanneer de behoefte daaraan zich
zou doen gevoelen en op verzoek van twee
of meer mogendheden.
De vergadering hield zich bezig met de
bespreking van de bewoordingen der ver
klaring, die voor de bijeenkomst aan de ver
schillende delegaties was overhandigd ter
informatie.
Wellington Koo, de Chineesche gedele
geerde, protesteerde tegen de bewoordingen,
waarin de verklaring gesteld is.
Hij wees er op, dat zij slechts de algemee
ne beginselen bevestigt en dat niets gedaan
wordt ten aanzien van de gemeenschappe
lijke houding, die volgens de voorstellen
door de mogendheden zou worden aangeno
men, terwijl nog minder gedaan is ten op
zichte van de uitvoering der concrete maat
regelen, welke hij heeft voorgesteld, om het
Chineesche weerstandsvermogen te verster
ken en de Japansche agressie te stuiten.
Wellington Koo behield zich het recht
voor zekere amendementen op het ontwerp
in te dienen. Zonder positief optreden kun
nen z.i. middellijke of rechtstreeksche ver
klaringen, al zijn zij oprecht van geest, niet
doeltreffend zijn. De wereldgebeurtenissen
der laatste twee jaar toonen aan, dat aarze
ling en weigering van den kant der mogend
heden. die wet en orde in de internationale
betrekkingen in stand willen houden, om een
positieve bijdrage te leveren door gezamen
lijk optreden er eerder toe leiden de krach
ten van geweld en wanorde aan te moedi
gen dan ze af te schrikken. Spr. meent, dat
de solidariteit, die als doel wordt gesteld,
moet worden verwezenlijkt bij het optreden
China gelooft het recht te hebben den eisoh
te stellen, dat een gemeenschappelijke po
ging gedaan zal worden door de andere mo
gendheden, die het Negenmogendhedenver-
drag hebben onderteekend, niet alleen om
dit verdrag te doen eerbiedigen, maar in het
algemeen belang van het recht, de orde en
den wereldvrede.
De conferentie beëindigde haar werk
zaamheden om kwart over zeven.
Zij zal Woensdagmiddag om drie uur weer
bijeenkomen en dan de bespreking voortzet
ten der twee thans aan de orde zijnde docu
menten, het ontwerp-rapport en het ont
werp-verklaring. Men hoopt dat de Chinee
sche delegatie Woensdag instructies van
haar regeering zal hebben ontvangen. In
Britsche kringen ontkent men, dat Eden
Woensdag naar Brussel zal gaan, zooals
werd beweerd.
Henry Bérenger, de voorzitter van de se
naatscommissie voor buitenlandsche zaken,
heeft in de Agence Economique et Financië-
re uiteengezet, wat minister Delbos, die op
reis gaat naar Midden-Europa, van plan is
daar te doen. Hij vertelt, dat Frankrijk zijn
buurland Tsjechoslowakije militair en diplo
matiek moet bijstaan bij aanvallen op zijn
gebied of zijn onafhankelijkheid. Deze zaak
is des te ernstiger, aangezien Tsjechoslowa
kije het voorwerp van voortdurende bedrei
ging van Duitschland is. De schrijver vroeg
zich af, of Frankrijk de eenige steun van
Tsjechoslowakije is en hij stelde vast, dat
de verhouding tusschen Polen en Tsjecho
slowakije niet bijzonder vriendschappelijk
is. Polen zal Frankrijk bijstaan wanneer dit
land wordt aangevallen, doch wat behelst
het Poolsch-Roemeensche verdrag? Zuidsla-
vië zal tegelijk met Frankrijk mobiliseeren
in geval van een Duitschen aanval, doch
wat zal dit land doen in geval van een
Duitsch-Tsjechisch conflict? Wat zal het
doen in geval van een conflict in de Mid-
dellandsche zee?
De voorzitter van de senaatscommissie
zette vervolgens uiteen, dat Frankrijk wel
afzonderlijke verdragen heeft gesloten met
de leden van de Kleine Entente, doch een
collectieve overeenkomst bestaat niet Hier
bij merkte hij nog op, dat de verhouding
tusschen Roemenië en de Sovjet-Unie nau
welijks beter is dan die tusschen Polen en
Tsjechoslowakije, terwijl Tsjechoslowakije
en de Sovjet-Unie een verdrag van weder-
keerigen bijstand hebben gesloten, gelijk
aan het Fransch-Russische verdrag. Wat
zullen dus Zuidslavië en Roemenië doen in
geval van een conflict in Europa inzake
Tsjechoslowakije?
De houding van Engeland ten aanzien van
den Rijn en de Middellandsche zee is wel
duidelijk, doch men vraagt zich af, welke
houding dit land ten aanzien van Midden-
Europa zal aannemen.
Een legerorder van den Japanschen
keizer en het eerste communiqué van
het pas opgerichte keizerlijke hoofd
kwartier geven beide te kennen, dat
„verwacht kan worden, dat het nog
eenigen tijd zal duren, voordat de Ja
pansche overwinning in China vol
trokken is".
„Er moet nog een lange weg afgelegd
worden", zegt de keizer in zijn leger
order, „voor dat vrede en rust in Azië
gebracht kunnen worden".
Het keizerlijk hoofdkwartier, dat zooals
men weet onlangs is ingesteld, noemt zich
zelf „een orgaan voor het opperbevel, opdat
de natie haar strijdmacht volledig zal kun
nen gebruiken en voorbereid zal zijn op een
langdurigen oorlog". Het keizerlijk hoofd
kwartier maakt ook van de gelegenheid ge
bruik nog eens openlijk te herhalen, dat er
geen sprake van is, dat het een soort van
militaire regeering beteekent. Het is uit
sluitend de militaire taak van coördinatie
der verschillende onderdeelerr van de Ja
pansche strijdmacht.
De Asahi geeft de regeering het advies
zoo spoedig mogelijk te trachten te komen
tot directe vredesonderhandelingen met
China. De Asahi treedt daarbij op als
spreekbuis voor de Japansche zakenwereld,
die de vooruitzichten op een korten oorlog
ziet verdwijnen.
Het zou een groote fout zijn, hierin een
soort oorlogsmoeheid te zien, of een be
zorgdheid betreffende de Japansche finan
ciën of economie, maar de natie begint nu
pas in te zien, dat op hetzelfde oogenblik
dat de militaire doelstellingen in China zijn
bereikt en het Chineesche leger is verslagen,
Japan zich gesteld ziet tegenover een lang
durige voortzetting van de worsteling. De
Japansche militaire leiding heeft natuurlijk
wel voorzien dat de Chineesche legers die
per het binnenland zouden ingaan en heeft
haar plannen natuurlijk gereed. Zij zal wel
de wapens van blokkade en van luchtbom
bardementen gaan toepassen. De Japansche
zakenwereld echter begint te vreezen, dat
een centrale leiding, welke in naam van
China vredesonderhandelingen zou kunnen
voeren, zal verdwijnen en dat Japan nog
slechts een chaos in Chna zal aantreffen.
Volgens de Asahi zal de komende be
grooting uitgaven tot een bedrag van meer
dan 22.870.000.000 jen bevatten, waaronder
de uitgaven voor het leger in China niet
begrepen zijn. De raming der diensten van
het ministerie van financiën is gebaseerd
op een gedurende onbepaalden tijd voort
duren der vijandelijkheden.
Een geheim genootschap in Hopei, ge
naamd de Roode Lansen, heeft beloofd met
Japan samen te werken bij de oprichting
van een nieuw regime. In Zuidwest Hopei
vallen ernstige ongeregeldheden voor, om
dat de boeren zwaar te lijden hebben van
den oorlog en zwervende soldaten zich tot
rooverbenden hebben aaneengesloten.
De levende boeddha uit Mongolië is in
Moekden aangekomen en zou zich volgens
berichten uit Japansche bron enthousiast
uitgelaten hebben over het vooruitzicht dat
de 7 millioen boedhisten in Mantjoerije en
Mongolië nader tot elkaar zouden worden
gebracht.
Leger en vloot geprezen.
Domei meldt uit Tokio, dat de Keizer ter
gelegenheid van de instelling van het kei
zerlijke hoofdkwartier drie boodschappen
had uitgevaardigd, onderscheidenlijk gericht
tot het Japansche leger bij Sjanghai, de
geheele Japansche vloot en de Japansche
vloot in de Chineesche wateren. In zijn
Bérenger besluit zijn uiteenzetting als
volgt:
„Ziehier de vraagstukken waaromtrent de
reis van Delbos opheldering moet verschaf
fen te midden van de betuigingen van
vriendschap, waarmede overal de sympa
thieke vertegenwoordiger van Frankrijk zal
worden ontvangen. Wij zijn overtuigd, dat
deze reis zal bijdragen tot het ophelderen
van den toestand in Europa, welke door da
verschillende verdragen meer ingewikkeld
is geworden dan vereenvoudigd".
boodschap tot het leger verklaarde de
Keizer, dat voör Sjanghai de officieren en
manschappen van het leger in uitstekende
samenwerking met de vloot den tegenstand
hebben overwonnen, die zij er vonden. Zij
voerden op dappere wijze landingen uit ten
spijt van den vijand en vochten met verme
telheid en moed tegen een overweldigende
overmacht. Op die wijze hebben zij 't pres
tige van het keizerlijke leger hoog gehou
den. Ook gaf de Keizer uiting aan zijn in
nige sympathie met hen, die op het slagveld
waren gevallen of gewond, en met hen, die
ziek zijn geworden.In de boodschap wordt
het Japansche leger uitgenoodigd het ver
trouwen des Keizers te beantwoorden met
een verdubbeling van zijn krachtsinspan
ning, opdat het beoogde doel, n.1. de vesti
ging van een blijvende vrede in het Verre
Oosten worde bereikt, maar van welken
vrede jnen nog ver verwijderd is.
In de boodschap, gericht tot de geheele
vloot, sprak de Keizer met lof over de wijze,
waarop de vloot ten spijt van de grootste
moeilijkheden de beheersching ter zee had
gehandhaafd, den zeehandel van den vijand
had verlamd en den tegenstand had over
wonnen door samenwerking met het leger.
Op die wijze had de vloot het prestige van
Japan verhoogd en de hoop, door Japan ge
koesterd, gaat in vervulling.
Aan de Japansche vloot in de Chineesche
wateren wordt lof betuigd over de geest
kracht, waarmee alle ontberingen worden
gedragen en over de standvastigheid en be
kwaamheid, waarmee de moeilijke periode
van het begin van den strijd werd te boven
gekomen. Door aanvallen uit de lucht op
verre afstanden tegen belangrijke stellingen
van den vijand en door vernietiging van de
vliegtuigburchten van den vijand en het af
snijden van diens communicatiemiddelen
heeft de vloot zich tegen haar taak opge
wassen getoond. Wel is het uiteindelijke
doel nog ver verwijderd, maar de Keizer
dringt er op aan, dat de vloot door moed en
beleid de vi'ordelijkheden tot een eind zal
weten te brengen.
Van de fronten.
Volgens berichten uit Chineesche bron
hebben de Japanners gisteren met verdra
gend scheepsgeschut de krachtig versterkte
plaats Kiangjin aan de Jantse, zwaar gebom
bardeerd. Kiangjin is een steunpunt van de
versterkte Woesi-Kiangjin linie.»
Het Chineesche Telegraafagentschap „Cen
tral News" verneemt, dat de Japansche
troepen in de buitenwijken van Oetsjing,
ten zuiden van het Tai-Hoemeer zijn aan
gekomen.
De Japanners hebben bekend gemaakt,
dat één van de vliegtuigen, die gisteren een
aanval op Nanking hebben gedaan, een brief
heeft laten vallen van den opperbevelhebber
generaal Matsoei. In dezen brief, die be
stemd was voor maarschalk Tsjiang Kai
sjeke, worden de Chineesche troepen uit
genoodigd hun verzet te staken.
Door de buitenlandsche ambassades en
Chineesche ambtenaren te Nanking, is een
plan geformuleerd tot het instellen van een
neutrale zone te Nanking. Het plan is aan
het Japansche opperbevel te Sjanghai voor
gelegd.
In Sjanghai is een nieuw bestuurslichaam
in het leven geroepen, dat de „Zone Jacqui-
not" bestuurt. Het betreft hier de vluchte
lingen-zone in Noord Nantau, die op initia
tief van den Franschen pater Jacquinot is
ingesteld. Het bestuurscomité bestaat uit
zeven leden, drie Franschen, twee Engel-
schen, een Noor en een Amerikaan. Men is
erin geslaagd 2500 personen van het noodige
te voorzien.
Woesin nog in Chineesche handen.
Men bevestigt, dat het groote nijverheids
centrum van Woesin nog steeds niet door
de Japaneezen is bezet.
De Japaneezen zijn overgegaan tot den
aanval op Woesjing, een andere industrie
stad ten Zuiden van het Taihoe-meer. De
bewoners dezer plaats zijn gevlucht. Meer
Zuidelijk zijn de Japaneezen opgerukt langs
den spoorweg van Sjanghai naar Hangtsjau.
Zij bevinden zich thans op 50 K.M. afstand
van Hangtsjau.
De snelheid van den Japanschen opmarsch
naar Nanking is zoo groot, omdat de troepen
op zekere punten door de luchtmacht wor
den geravitailleerd.
De Chineezen hebben Woesin ver
laten.
Het Chineesche blad Takoeng Pau be
richt, dat de Chineesche troepen gisteren
uit Woesin zijn vertrokken en naar het
Westen zijn getrokken. Zij organiseeren een
nieuwe verdedigingslinie. Reeds bestaan
versterkingen bij Tsjingkiang en is hier een
versperring in de Jangtse gelegd.
Lord chief-justice Hewart heeft gisteren
bekend gemaakt, dat een regeling is tot
stand gekomen in het proces wegens smaad
schrift, dat de hertog van Windsor aanhan
gig heeft gemaakt tegen de Londensche uit
geversfirma William Heinemann Limited en
Geoffrey Dennis, den schrijver van het boek
„Commentaar op de kroning". Na betaling
der kosten en schadevergoeding en het aan
bieden van volledige verontschuldigingen is
de aanklacht ingetrokken.
De raadsman van den hertog, William Jo-
witt, de vroegere attorney-general, heeft
medegedeeld, dat zijne koninklijke hoogheid
de schadevergoeding zal verdeelen onder de
liefdadige instellingen, die hij als prins van
Wales en als koning steeds zijn bijzondere
belangstelling heeft geschonken.
Jowitt noemde de veronderstelling, dat de
dame, die thans hertogin van Windsor is,
de minnares van den hertog zou zyn ge
weest, volkomen onwaar. Er bestaat hier
voor niet de minste aanwijzing en de ge
daagden hebben evenmin getracht het aan
nemelijk te maken.
Hewart zeide, dat hij met tegenzin en
aarzelend accoord ging met het intrekken
van de aanklacht, daar de lasteringen ge
meen en wreed waren, en de jury wel van
oordeel geweest zou zijn, dat er alle redrn
was voor een doeltreffende bestraffing. Hat
zou wel kunnen, zoo voegde de lord-chief-
justice eraan toe, ofschoon ik dit niet
weet dat op publicatie van de lasterin
gen een strafrechterlijke vervolging zou vol
gen.
Jowitt heeft verder nog gewezen op de on
juistheid an de in het boek weergegeven ge
ruchten, volgens welke hij een zwak zou
hebben voor drank, en, alvorens afstand van
den troon te doen, meer geld had willen heb
ben. De eenige reden voor den troonsafstand
was, zeide hij, de wensch van den hertog de
vrouw zijner keuze te huwen en geen an
dere.
De gedaagden hadden naar voren ge
bracht, dat het boek de geruchten alleen
maar vermeld had, met de bedoeling ze te
weerleggen.
1
1
Alkmaar, Dinsdag.
Reeds gister uitten wij de veronderstelling,
dat de beweringen van de deskundigen van
de Ned. Heide Maatschappij, dat de bema
ling van het vliegveld in de Bergermeer on
noemlijke schade zou berokkenen aan de
omliggende gronden in wijden omtrek,
wel op een blunder van de Heide Maat
schappij zou berusten. Wij uitten die veron
derstelling, omdat die bewering een te groot
gemis aan lokale kennis demonstreerde.
Ieder Bergenaar toch weet, dat het peil in
de grachten om het Oude Hof een meter
hooger ligt dan het water in het aangren
zende polderland en dat de zoo vluchtig
naar voren gebrachte bewering niet waar
kon zijn. aangezien anders het water uit die
grachten moest wegloopen.
Blijkens de mededeeling van den dijk
graaf van den Bergermeer, deelen dan ook
de ingelanden de plotseling naar voren ge
komen zorg voor de cultuurgronden, niet.
Onze boeren zijn thans gelukkig wel zoo
onderlegd, dat zij zich in dezen zelfstandig
een oordeel kunnen vormen.
Wij konden gister nog niet bevroeden, dat
onze veronderstelling zou worden bevestigd
door den meest gezaghebbenden deskundi
ge op het gebied van den waterstaatkundi
gen toestand in Noordholland, prof. M. F.
Visser uit Wageningen, die aan zijn gedegen
beschouwingen in 1916 over den watersnood,
zijn professoraat heeft te danken.
Professor Visser, die blijkbaar niet zonder
ergernis kennis heeft genomen van hetgeen
de heeren met veel vertoon op de perscon
ferentie te Amsterdam als een belangrijke
vondst naar voren hebben gebracht, schrijft
ons het volgende. Wij zijn er zeker van, dat
de Directie van de Ned. Heidemaatschappij
hierin wel aanleiding zal vinden om haar
deskundigen te verzoeken in het uitbrengen
van rapporten aan particulieren, die deze
rapporten voor agitatie gebruiken, wat meer
deskundigheid te betrachten.
De beschouwing van professor Visser is
de volgende:
De beschouwing van prof. Visser.
Zoolang de strijd om dit vliegveld zich
bepaalde tot een afweging van de kansen,
of de toekomst van Bergen als vacantie-oord
daarmede gebaat of geschaad zou worden,
was er mijnerzijds zeker geen enkele reden,
mij daarmede te bemoeien. Nu echter in ver
schillende bladen zulk zwaar geschut, en
dat nog wel van den kant van eerzame bur
gers, in stelling wordt gebracht, als de
sterke benadeeling in zeer verren omtrek
van landbouw, veeteelt, tuinderij, bosschen
en natuurschoon, nu moet men zich toch wel
afvragen, of een dergelijk oordeel werkelijk
goed gefundeerd is.
Er wordt gezegd: „De Bergermeer
ligt diep verzonken tusschen de hooge-
re gronden van Bergen, Alkmaar,
Heiloo, Castricum en den duinrand". Ik
kan moeilijk aannemen, dat dit in het
rapport zoo is aangegeven; de plaats
bepaling zou dan wel zeer vreemd zijn,
terwijl dadelijk de vraag rijst, wat
Castricum op 10 K.M. afstand hiermede
te maken heeft. Bovendien is het niet
de gewoonte een polder met een peil
van 1.58 -NAP in het laagste deel, d.w.z.
1 M. onder het normale peil van den
ringsloot, zoodat dus hét maaiveld on
geveer 0,30 M. onder dien waterstand
zal liggen, „diep verzonken" te noemen.
Die term bewaart men liever voor
Beemster, Schermer, Purmer enz. op 4 a
5 M. onder NAP.
Men kan m.i. zeker volstaan met de ver
melding, dat de Bergermeer omringd wordt
door den Damlanderpolder (152 ha 1,10
-NAP), den Sluispolder (212 ha 0,93 tot 1,30
-NAP), de Egmondermeer (707 ha 1,32 tot
1,58 -NAP;, den Wimmenummerpolder (84
ha 0,97 -NAP) en den Philisteinschen pol
der (204 ha 1,10 -NAP), terwijl dan uit
sluitend ten Noorden van den Damlander
polder en ten Westen van den Philistein
schen- en Wimmenummerpolder zich hooge
gronden bevinden.
En de vraag wordt dan bepaald tot een
overweging, of het aanbrengen van een
vliegveld van 150 ha, of beter gezegd, of de
diepere afmaling van deze 150 ha, liggende
in den Bergermeer van rond 640 ha, nadeelig
kan zijn voor de omgeving tot ver buiten
den kring der omliggende eveneens laag
gelegen polders. Daartoe kan dan nog wor
den vermeld, dat voor den Bergermeer de
peilen 1,33 en 1,58 -NAP worden aange
geven, hetgeen wil zeggen, dat de polder
wordt bemalen tot 1,58 -NAP en ook nog
ver daar beneden, maar dat een deel der
hoogere gronden de gelegenheid heeft de
afvloeiing naar het lagere deel eerder te
staken. Dat hiervan in hoofdzaak des zo
mers zal worden gebruik gemaakt, spreekt
vanzelf. Deze iets hooger gelegen gronden
bevinden zich voor een groot deel in den
Zuidwesthoek, alwÉar het vliegveld gepro
jecteerd is.
De vraag wordt dus nu beperkt tot de
overweging of een peilverlaging van dit
gebied tot het lagere peil of zoonoodig nog
iets lager dien funesten invloed zal kunnen
uitoefenen. De bedoeling is natuurlijk, dat
de kwel in de sterke mate zal toenemen en
wel omdat volgens het rapport „de onder
grond uit zeer doorlatenden zandgrond be
staat". Het „zeer doorlatend" meen ik
te mogen betwijfelen, omdat zoowel de
Berger- als de Egmondermeer niet bekend
staan als kwelpolders. Het kenmerk van
dergelijke sterk kwellende polders, dat ook
in droge zomermaanden moet worden ge
malen, doet zich hier niet voor; integendeel
wordt dan vrij veel water uit de ringsloot
(Schermerboezem, dus normaal peil 0.58
NAP) ingelaten. Ook het feit, dat deze pol
ders eerst betrekkelijk laat en dan nog
slechts gedeeltelijk hun windbemaling door
motorkracht hebben vervangen, wijst al
lerminst op een sterke opkwelling.
Maar, indien wij voor een oogenblik aan-