luij hebben 6u directeuren Dan fabrieken opgebeld De begrooting van justitie aangenomen Dobbelmatin lekker... man! 'T OOG PARLEMENT Minister Goseling weigert op de rede van den heer Rost van Tonningen te antwoorden. Geen nieuwe Zondagswet, maar uitbreiding van die van 1815. en gevraagd: „Welke tabak vindt U de beste? 222 hebben woedend de telefoon op de haak gegooid (omdat zij dach ten dat 't een ongepast grapje was). 13 hebben kwaad ge antwoord: „Meneer, dacht U dat ik niets anders te doen had 7 zeiden heel beleefd: „Ik rook niet." 402 antwoordden „IBIS!" HeuUleloH TWEEDE BLAD (Van onzen parlementairen medewerker.) Gistermiddag heeft de Tweede Kamer do behandeling van de Justitiebegrooting voort gezet. Zy is tot aan de rede van minister Goseling toegekomen, Of liever, tot het be gin daarvan. Toen de bewindsman tot een geschikt punt was genaderd, verzocht hij zijn rede te mogen afbreken. Intusschen had hij al met den woordvoerder der N.S.B. bij deze begrooting, den heer Rost van Tonnin gen, afgerekend, op wiens betoog van j.1. Vrijdag hij verklaarde niet te zullen ant woorden, wilde de regeering niet tekort schieten in zelfrespect! We komen daarop hieronder terug. Een aantal sprekers heeft zijn zienswijze met betrekking tot vele belangrijke en onderge schikte punten van het ministerieel beleid nog te kennen gegeven. We zullen enkele daarvan aanstippen. Mr. Wendelaar (lib.) sloot zich aan bij het betoog van mevr. Bakker-Nort inzake de huwelijkswetgeving en bij de woorden van mr. van der Goes van Naters betreffende liet weren van buitenlandsche politieke pro paganda. Mr. Wendelaar was 't met de opvatting eens, dat het huwelijk in 't algemeen een strakke band moet zijn, die niet op lichtzin nige wijze verbroken mag worden. Maar werkelijk ongelukkige huwelijken kunnen toch moeilijk zegen brengen. Uitbreiding van de echtscheidingsgronden tot ongenees lijke krankzinnigheid leek hem wenschelijk toe, evenals verkorting van den tijd, waar na op een scheiding tusschen tafel en bed een scheiding bij onderling goedvinden kan worden uitgesproken. Tegenover deze opvatting stond die van den heer Rutgers van Rozenburg (c.h.), die meende dat op deze wijze het huwelijk dat hü als een onverbreekbaren band be schouwt steeds meer wordt uitgehold. Ook zou het moeilijk voor de medici zijn om iemand voor ongeneeslijk krankzinnig te verklaren en door verkorting van den termijn van 5 jaren (tot bijv. 3 jaren) gedurende welken een scheiding van tafel en bed moet duren, daalt het huwelijk z.i. meer tot het niveau van een contract. Zijn fractie-voor zitter, jhr. de Geer (c.h.) maakte den in druk, tegen de verkorting van dien termijn geen ernstige bezwaren te hebben en ook niet tegen de verruiming van de echtschei dingsmogelijkheid ingeval van ongeneeslij ke krankzinnigheid. Met kracht kwam de heer de Geer echter op tegen de rede van mr. Donker, die eigen lijk erkenning van de tegenwoordige wets ontduiking zou willen. Ongeneeslijke krank zinnigheid is een element dat van buitenaf in het huwelijk komt en aan een princi- pieele opvatting van het huwelijk geen af breuk doet. Legt men nu hiernaast de woorden van mr. Terpstra (a.r.), die een dergelijk geval van ongeneeslijke ziekte als een beproeving van den mensch door God beschouwt, waar aan hij zich niet eigenmachtig mag onttrek ken, dan had ds. Zandt (st.g.p.) niet geheel ongelijk toen hij opmerkte, dat ter rechter zijde ten aanzien van het echtscheidings- vraagstuk geen overeenstemming bestaat, welk gebrek aan homogeniteit hij eveneens op het kabinet een „coalitiekabinet" z.i. immers trachtte over te brengen! In 't algemeen kon de heer Terpstra zich met betrekking tot het echtscheidingsvraag- stuk wel met de opvatting van de regeering vereenigen. Geheel tevreden was hij in an der opzicht echter niet, want z.i. moeten de plaatselijke overheden actiever zijn met be trekking tot de bescherming van de publie ke eerbaarheid. Hij wees er op, dat in de omgeving van Westerwolde een poel van on zedelijkheid bleek te bestaan, welke men eerst ontdekte toen een 17-jarige jongen was vermoord. Mevr. de Vries-Bruins (s.d.) had belang stelling voor de gemakelijke wijze waarop tegenwoordig, in strijd met de wet, allerlei geneesmiddelen onder de menschen worden gebracht, en voor het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde. Tegen beide verzocht zij streng optreden. De heer Drop (s. d.) wijdde een beschou wing aan het arbeidsrecht, dat hij ver beterd wilde zien, teneinde aan allerlei misstanden, welke in diverse beroepen be staan, vooral wat het verleenen van ontslag betreft, een einde te maken. Zijn wenschen gaan ook uit naar een verplicht stellen van pensioenfondsen voor ondernemingen. In dat opzicht komen we bij het buitenland achteraan. De geschillen tusschen B. U. M. A. en de radio-omroepvereenigingen moesten zoo snel mogelijk een bevredigende oplossing vinden, en de regeering kan daaraan wel iets doen, meende deze socialistische afge vaardigde. In gelijken zin liet zich de heer Posthuma (c. d. u.) hierover uit, die verder nog eenig kleingoed behandelde. De heer de Visser (c. p.) deed dit niet. Deze leverde een uitvoerige critische be schouwing over de toepassing van het vreem delingenrecht hier te lande. Een vreemde ling heeft hier nog minder rechten dan de grootste misdadiger! riep hij uit, waarna hij wees op de weinig aangename bejegening, welke de politieke vluchtelingen van de zijde der politie zouden ondervinden. Dat een aantal hunner zoo maar achter tralies in de cavaleriekazerne te Amsterdam in langdurige hechtenis wordt gehouden, ter wijl de paarden wèl, doch zij niet de radiomuziek kunnen hooren, zat hem heel hoog. Natuurlijk herhaalde hij bij deze be grooting zijn aandrang om strenge maat regelen tegen de fascisten te nemen, die door politieke en justitie z.i. vriendelijker worden behandeld dan de communisten. Zie bijv. de toepassing van het uniformverbod en de rel op 't „Blauwe Zand" in Amster dam. Ernstig protest van mr. Kortenhorst. De heer Kortenhorst (r. k.) kwam slechts in debat om protest aan te teekenen tegen een aantal, voor de r. k. grievende beschul digingen van den heer Rost van Tonningen, die hun een streven naar de dictatuur voor de voeten had geworpen en hen in zoo'n daglicht had gesteld, alsof zy geen goede vaderlanders zouden zijn. Die verwijten heeft mr. Kortenhorst met felheid ver worpen en vooral ging hij er tegen in, dat mr Rost van Tonningen een hetze van het eene volksdeel tegen het andere voedde. Dat was bij 't misdadige af, vond hij. Tenslotte zei mr. Kortenhorst, dat het hem leed deed, zoo te moeten spreken tegenover een jongen man met een eervollen staat van dienst, wiens positie nu met één slag zóó geschokt is, dat het moeite zal kosten, die te herstellen. Minister Goseling aan 't woord. Nadat ten slotte de heer Hermans (r. k.) groote waakzaamheid der regeering h^d gevraagd tegenover de buitenlandsche nationaal-socialistische propaganda in ons land, gepaard gaande met druk op hier ge vestigde Duitschers, kwam minister Gose ling aan 't woord. Het was zijn eerste optreden als minister in de Kamer. Hij deed 't rustig, welover wogen, met krachtige stem, een geestige wending in zijn betoog niet versmadend. Hy zeide niet te zullen spreken over on derwerpen, waarmede instemming was be tuigd. Over zakelijke geschillen kan later uitvoeriger worden gesproken. Zakelijke ge schillen kunnen slechts aan de behandeling van de zaak zelve ten goede komen, ook aan het niveau van behandeling. Maar de heer Rost van Tonningen heeft blijkbaar aldus de minister eens en voor al willen too- nen, dat hij aan 't bereiken van dat niveau niet wil medewerken. Ten aanzien van de schaarsche zakelijke opmerkingen in het zeer gemêleerde betoog van den heer Rost van Tonningen had deze door zijn inleiding al het recht van antwoord verbeurd, de in leiding, waarin hij aanstonds het ver trouwen in de regeering opzegde en zeide tegen de begrooting te zullen stemmen. De regeering aldus besloot minister Gose ling zou al een zeer verwrongen eerge voel moeten hebben, indfen zij op een der gelijk betoog inging. Zij meent 't beste te doen, het stilzwijgend voorbij te gaan. De leden beantwoordden dit rechtstreeksche antwoord aan een spreker, die feitelijk in dit debat dood werd verklaard, met applaus. Op zich zelf ook al een evenement in onze volksvertegenwoordiging! Aangezien er een feitelijke tenlasteleg- ging van een onbehoorlijke daad aan de regeering was geschied, in een publicatie van 5 Nov. in het Nat. Dagblad, waarin ge vraagd werd, waar een dossier in in de zaak van 't Sant (de vroegere Haagsche hoofd commissaris) was gebleven, moest minister Goseling op dit punt toch even ingaan. Hij maakte duidelijk, dat een Haagsche inge zetene een dossier zeide te hebben, in ver band waarmee hij door den proc.-generaal wenschte te worden gehoord. De proc.-gene raal weigerde dit dossier aan den rechter commissaris door te geven en toen zou dit dossier zijn verdwenen. De rechter-commis- saris ontving echter een duplicaat ervan van den eigenaar, die later te hooren kreeg, dat de inhoud van het dossier niet dienen kan in deze "zaak, van welk feit proces verbaal is opgemaakt. Op 18 Maart 1936 heeft de Hagenaar verklaard, accoord te gaan met den gang van zaken, en. op 5 Nov. 1937 kwam het verhaal van het vermiste in het N. S. B.-orgaan. De minister liet het oordeel over deze Donderdag 25 November. HILVERSUM, 301 M. (AVRO- uit*.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij ding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.) 10.30 Het Omroeporkest 'en solist. In de pauze deel. 12.45 Kovacs La- jos' orkest en soliste. 2.Voor de vrouw. 2.30 Zang en piano. 3. Knipcursus. 3.45 Orgelspel. 4.— Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Gr.pl. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Het Omroeporkest. 6.30 Sportpr. 7.Voor de kinderen, 7.05 Avro- dansorkest. 7.30 Engelsche les. 8. Rep. schaakmatch, ANP-ber., me- dedeelingen. 8.15 De Twilight Sere- naders. 9.Leidsch Dameskoor. 9.20 Rep. schaakmatch. 9.30 Gr.pl. 9.45 Het Concertgebouw-orkest. 10.45 Rep. Schaakmateh. 11.ANP- ber., hierna Avro-dansorkest. 11.40 12.Orgelspel. HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de NCRV van 10.— 11.en 2.12.uur). 8.9.15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsdienstig halfuur. 1^.Ber. 12.15 KRO- orkest en gr.pl. 2.Handwerk- uurtje. 3.Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.15 Gr.pl. 5.30 Arnhemsch Strijkkwartet en gr.pl. 6.15 Gr.pl. 6.45 CNV-kwartiertje. 7.Ber. 7.15 Caiverieën vanwege de Nat. Christ. Onderwijsver. 7.45 Rep. 8.ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Gr.pl. 9. Activeering van gemeenteleden, causerie. 9.30 Amst. Salonorkest. (10.—10.05 ANP-ber.) 10.45 Gym nastiekles. 11.12.Gr.pl., Schrift lezing. DROITWICH, 1500 M. 11.2511.45 en 12.05 Gr.pl. 12.50 't Trocadero- Cinema-orkest. 1.352.20 Gr.pl. 3.10 The Black Hand, causerie. 3.25 Gr.pl. 3.35 Het Sted. Orkest van Bournemouth en solist. 5.05 Some Suggestions for the Broader Figure, causerie. 5.20 Jack White en zjjn Collegians. 6.20 Ber. 6.40 Books I read twice, causerie. 7.Orgelspel. 7.20 De BBC-zangers. 7.50 Jack Jackson en zijn Band mmv. solis ten. 8.20 Variété-progr. 9.Men talking, causerie. 9.20 Ber. 9.40 Het BBC-Theater-orkest. 10.20 Kerkdienst. 10.40 't Kutcher Strijk kwartet. 11.15 B. Cotton en zijn Dansmuziek trelle-orkest Zang. 7.50 Pianovoordr. Band. 11.5012.20 (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7 50 Qlft 10.40 en 11.20 Gr.pl. 12.40 w' c en zang. 3.20 en 4 20 8-35 Gr ni 8.50 Nat. orkest. 10.50 Gr pL KEULEN, 456 M. 5.50 Plietzso, 7.50 E. Börschel'i orkest. 8.50 Pianovoordrgcht Volksliederenconcert. 11.20 concert. 12.35 Sted. Coblenz. 1.35 L. orkest. 3.20 orkest. 5.20 Marko-orkest. I's 1.20 Orkest- Orkest van Malachowski't Omroep-Amusements- Solistenconcert g qa Omroeporkest. 7.20 Undine 0r*>r„ 9.50-11.20 Rehfeld-orkest, bal- laika-orkest en solisten. BRUSSEL, 322 en 484 M 322 u 12.20 Gr.pl. 12.50 Zang. l._ Sal^: orkest. 1.30 Omroepdansorkest l sn Zang. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20 Salon- orkest. 6.50 en 7.23 Gr.pl. 8.20 Om roepdansorkest. 9.20 Omroepsym- phonie-orkest en deel. 10.30—li 2n Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 1250 Omroeporkest. 1.302.20 en 520 Gr.pl. 6.35 Kleinorkest. 7.35 Qr pL 8.20 Omroeporkest en soliste. 935 Radiotooneel. 10.05 Gr.pl. io.3() 11.20 Solistenconcert. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M 7.20 Het Omroeporkest. 8.20 Ber 8.35 Verv. concert. 9.20 Ber. 9.53 Pianovoordr. 10.05 Weerber. 10.20 11.20 O. Joost en zijn orkest. GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.35, Part, R. 10.3512.05, Droitwich 12,05 12.35, Keulen 12.3513.20 Brussel VI. 13.20—13.35, Keulen 13.&_ 14.20, Radio PTT Nord 14.20—15,05, Parijs R. 15.05—15.35, Lond. Reg. 15.3517.20, Brussel VI. 17.20 18.50, Keulen 18.50—19.20, Leipzig 19.20—20.20, Berlijn 20.20—20.35, Parijs R. 20.3522.50, Berlijn 22.50 23.20, Kalundborg 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35—12.20, Parijs R. 12.20—12.50, Droitwich 12.5014.20, Lond. Reg. 14.2015.35, Droitwich 15.3518.40, Lond. Reg. 18.4019.Droitwich 19.—24.— Lijn 5: Diversen. dagblad-publicatie aan de Kamer over en brak daarna zijn rede af, welke hij heden middag zou voortzetten. AVONDVERGADERING. Binnenlandsche zaken. In de avondvergadering zette minister van Boeijen zijn rede ter beantwoording van de algemeene beschouwngen over de begrooting van Binnenlandsche Zaken voort. Hij behandelde kort enkele ondergeschikte punten, deelde mede dat de regeering zich mte de materie der begrafeniswet zal bezig houden en kwam vervolgens tot een uitvoe rige beschouwing van de Zondagswet. Hij schetste den groeienden universeelen drang voor meer Zondagsrust en zeide, dat een breedere beheersching noodig is dan wat aan de wet van 1815 ten grondslag ligt. De Rijksoverheid heeft een taak bij de be vordering van de Zondagsrust, daarover is ook ieder het eens. Wie niet van de ge dachte uitgaat, dat de Zondag de dag des Heeren is, die .moet toch ook medewerken aan de Zondagsrust. Elk verlangen naar persoonlijk genot op den Zondag, hetwelk arbeid van anderen eischt, is eigenlijk egoïstisch. De regeering moet echter rekening hou den met de feitelijke omstandigheden. Zij komt dan voor tal van moeilijkheden te staan, die niet zoo opeens kunnen worden opgelost. Ook moet zü rekening houden met gemeenteverordeningen inzake de Zondags rust in verscheidene gemeenten. De regeering maakt zich allerminst wijs, dat van een integrale toepassing van de Zondagswet thans sprake zou kunnen zijn, maar wel wil zij voorkomen, dat in plaat sen, waar zij wordt nageleefd, een gevoel van onmacht zich van de menschen meester maakt. De regeering beseft heel goed, dat deze methodiek, die niet op een nieuwe Zondags wet aanstuurt, doch op uitbreiding van de wet van 1815, critiek zal ontmoeten. De voortdurende overtreding van die wet ia geen aanvaardbare figuur. Mocht de regeering zoo besloot de mi nister blyken, dat de velden wit zijn om te oogsten, dan zal zij niet aarzelen om te oogsten. i.terafdeel togen. Daarna kwamen de diverse afdeelingen der begrooting aan de orde, waarover nog gedebateerd werd. Minister van Boeijen had vele bezwaren tegen den wensch van mevr. de Vnes- Bruins (s.d.) en de heeren van der rtt» (r.k.) en dr. Vos (lib.) om de afdeelingtt „Krankzinnigen wezen" en „Volksgezond heid" te combineeren, bezwaren vgp idieelen en practischen aard. Het zal wel zoo blijven, zooals het jtWfe lang is geweest. De afdeeling „Armenwezen" bracht wwg om eenige sprekers in 't geweer, o.a. heer Drees (s.d.) voor de belangen der ne zelfstandigen, den heer Groen U- voor die der kleine boeren en tuinders, o® heer Drop (s.d.) voor de schippers «1 domicilieregeling, den heer v. d. Zaal voor de arme en werklooze Nederlanders Duitschland. De minister antwoordde, dat zijn dep» ment, in afwachting van meer de 1 regelingen, moet toezien, dat de klein VAN Door ALAN DARE 13) In vele opzichten was de kamer vreemd. De muren waren effen blauw behangen, maar de zoldering was beschilderd met een menigte nimfen en satyrs, terwijl 'n vrou wenfiguur in het midden op een wolk zat. Boven het bed was een reusachtige hemel met loshangende gordijnen van mooie kant, die met zwart lint waren opgebon den. Het huis was blijkbaar gemoderni seerd, want er was een waschtafel met koud en warm water aangelegd, en ook een electrische radiator in den grooten haard. Maar wat Maxine's blik geboeid hield was een roestige haak, die in de zoldering niet ver van het bed bevestigd was. Zij sidderde, toen zy zich Phenuits afschuwe lijk verhaal van de zelfmoorden te binnen bracht. Was die haak een overblyfsel van aat verschrikkelijke voorval? Alles bijeengenomen, was er iets angst aanjagends aan het huis iets, dat zij niet kon verklaren. De tralies voor de ramen versterkten dien indruk. Het was als ge vangenis ingericht dat wist zij, en het hart zonk haar in de schoenen, toen zy zich haar hulpeloosheid moest bekennen. Toen zij door de tralies keek, zag zij beneden een prachtigen bloementuin. Die was in het geheel niet in overeenstemming met het sombere huis. Groote groepen bloemen bloeiden overal en haar liefelijke geuren werden tot haar voortgedreven. De zee kon zy niet zien, want die werd ver borgen door de boomen in het park. Toen het donker werd, vermeerderde haar onrust. Een kloppen op de deur deed haar hevig ontstellen. Het was de dwerg, die Conti heette, en hy kwam haar zeggen, dat zijn meester haar in de bibliotheek wachtte. „Ik wensch hem niet te spreken", ant woordde zij. „Moet komen", zei hij. Naar zijn houding te oordeelen, had hij bevel gekregen, haar desnoods met geweld mee te voeren, dus veranderde zij van mee ning en volgde hem door de gang. de trap pen af. Er was een groote hall, waarin ver scheidene wapenrustingen stonden, welker gapende vizieren in harmonie waren met de algemeene atmosfeer in het huis. Conti opende de deur aan het eind en zij trad een hooge kamer binnen, die vol boeken was. Aan de tafel in het midden zat Phenuit in een grooten kristallen bol te staren, die van beneden door een barnsteenen lamp werd verlicht. Hy verroerde zich niet, toen zij binnentrad, maar bleef als een uit steen gehouwen figuur zitten, met het vooruit gestoken reusachtige hoofd in de handen Tot haar verbazing was hy geheel veran derd. Het lange, zwarte haar, dat gewoon lijk gescheiden was, was nu zorgvuldig naar achteren geborsteld. De oude, groene, slecht zittende jas was verdwenen, en ook de zwarte das. Hij was in modieus avond- costuum met fluweelen omboordsels en een styf gesteven, helderwit overhemd, dat in het vreemde licht blonk. „Ja, ik win het", mompelde hij. „Waarom hebt u my laten komen?" vroeg zij- „Om in het kristal te kijken om te zien, hoe nutteloos je tegenstand is. Daar staat alles in kijk!" „Ik heb geen verlangen te kijken". „Ben je bang?" „Ja, ik ben bang voor u, voor dit huis, voor die bedienden. Wat voor nut heeft het mij zoo te vervolgen, daar ik u toch gezegd heb, dat mijn lipoen verzegeld zijn?" „Er bestaan middelen, om verzegelde lip pen te «ontsluiten". Hij lachte hoonend. „Kom, zie de toekomst in het kristal, dat zal een hoop moeite besparen". „Neen, ik wil niet kijken, en ik geloof niet in zulke dingen". „Zoo, zoo! Onwetendheid is als 'n ziekte, die door millioenen bij de geboorte wordt meegekregen. Je stelt je waardeloos geloof tegenover mijn wetenschap. Kijk deze ka mer rond. Hier zijn tienduizend boeken in. gevuld met groote geheimen en wijsheid uit het verleden. Ik zeg je, dat er myria den dingen zijn, waarvan je niets weet. Het kristal is er een van. Het kan niet lie gen kom. kijk!" Zij schudde het hoofd, doch met een woesten lach greep hij haar bij de polsen en trok haar naar zich toe. By de worste ling, die nu ontstond, viel de kristallen bol op den grond. Hij rolde over het tapijt voort naar de andere zijde der kamer. „Vervloekt! Je hebt de betoovering ver broken!" „Laat mij gaan!" Hij richtte zich in zijn volle lengte op. De kromming in den rug, die, naar zy had gemeend, een lichaamsgebrek was, ver dween geheel. In zijn gitzwarte oogen ver scheen een onheilspellende glans. Zij trachtte het hoofd af te wenden, doch voelde zich als verlamd. „Ja, je bent mooi!" zei hij. „Zelfs de gevangenis heeft je schoonheid niet ver nietigd. Als ik er den tijd voor had, zou ik maken, dat je mij ging liefhebben, voor my kroop Zij deed een verwoede poging zich te be vrijden, maar zijn greep was te vast. ,,De macht van den geest", mompelde hij. „Nog iets, waarvan je niets weet. Je mag my de hand kussen". Van schrik vervuld staarde zij hem aan, hetgeen blijkbaar juist was, wat hij ver langde. Haar geest werd verdoofd. De gloeiende oogen, waarin zij keek, werden grooter en grooter. „Kus myn hand!" zei hy met eentonige stem. „Je kunt niet weigeren, neen, je kunt niet weigeren". Het verbijsterde hoofd boog zich naar de hand, die haar rechterpols omklemde. Haar lippen waren nog maar eenige centi meters ervan verwijderd. Een zacht lachje ontsnapte zyn bloedlooze lippen, en een kort oogenblik werd haar geest weder hel der. Met een kreet van afschuw en een woeste beweging rukte zij zich los. Zy week voor hem terug, draaide zich plotseling om en snelde de kamer uit. Phenuit keek haar na. ..Bijna!" mompelde hij. „Den volgenden keer HOOFDSTUK VII. M Een nacht van verschrikking Toen zij haar kamer bereikt had, Maxine haar zenuwen de baas te Die laatste gebeurtenis had haar niee schokt dan alles, wat zy tot dusv uit ondervonden. Zij wist reeds, dat haar op een afstand kon beinvloedyV'^Ja dat was niet zoo angstwekkend ate >'P Het had maar een haar gescheeld, 0 had haar tot zijn werktuig 8em8a. d z< gedachte was afschuwelijk. Bijna de met bloed besmeurde handen Se ^gjr Hoe sterk haar wil was en hoe v ^ren. besluit, er waren grenzen aan, en dl zen waren byna bereikt. Nog enk® e hagf, - een week, zoo doorgebracht, zou e ,gVin dat voelde zü, tot een kruipen' maken. Er was iets onmenschelü hem iets duivelsch. Zy had honger, maar was erJ'tee){ende nauwernood van bewust. Wat ,e end»n honger, vergeleken met dezen t0®ne beg0n zielsverlammenden angst? Tv. d, haar te kwellen. Was het de moei e ^y, tegen deze bovenaardsche krachten den? Tenslotte zou hü zeker de 0 gi ning behalen, zooals hü P°ch{tegen had. Wat kon een vrouw alleen een man van zy'n karakter? ych' Het werd duister en zü draai e <je op. Een nader onderzoek brac ^en geruststelling, dat er een gren e o0f die" binnenkant van de deur zat. Zx,l s de" er voor en maakte zich vlucht langen nacht. De gedachte aa z;ch kwam niet bü haar op. Hoewel den niet van bewust was, naderdp toestand van algeheele 'vervcW^' aan ter-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6