luij hebben 6u directeuren
Dan fabrieken opgebeld
De begrooting van justitie aangenomen
Dobbelmatin
lekker... man!
'T OOG
PARLEMENT
Minister Goseling weigert op de rede van den heer
Rost van Tonningen te antwoorden.
Geen nieuwe Zondagswet, maar
uitbreiding van die van 1815.
en gevraagd: „Welke
tabak vindt U de beste?
222 hebben woedend
de telefoon op de haak
gegooid (omdat zij dach
ten dat 't een ongepast
grapje was).
13 hebben kwaad ge
antwoord: „Meneer,
dacht U dat ik niets
anders te doen had
7 zeiden heel beleefd:
„Ik rook niet."
402 antwoordden „IBIS!"
HeuUleloH
TWEEDE BLAD
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Gistermiddag heeft de Tweede Kamer do
behandeling van de Justitiebegrooting voort
gezet. Zy is tot aan de rede van minister
Goseling toegekomen, Of liever, tot het be
gin daarvan. Toen de bewindsman tot een
geschikt punt was genaderd, verzocht hij
zijn rede te mogen afbreken. Intusschen had
hij al met den woordvoerder der N.S.B. bij
deze begrooting, den heer Rost van Tonnin
gen, afgerekend, op wiens betoog van j.1.
Vrijdag hij verklaarde niet te zullen ant
woorden, wilde de regeering niet tekort
schieten in zelfrespect!
We komen daarop hieronder terug. Een
aantal sprekers heeft zijn zienswijze met
betrekking tot vele belangrijke en onderge
schikte punten van het ministerieel beleid
nog te kennen gegeven. We zullen enkele
daarvan aanstippen.
Mr. Wendelaar (lib.) sloot zich aan bij het
betoog van mevr. Bakker-Nort inzake de
huwelijkswetgeving en bij de woorden van
mr. van der Goes van Naters betreffende
liet weren van buitenlandsche politieke pro
paganda.
Mr. Wendelaar was 't met de opvatting
eens, dat het huwelijk in 't algemeen een
strakke band moet zijn, die niet op lichtzin
nige wijze verbroken mag worden. Maar
werkelijk ongelukkige huwelijken kunnen
toch moeilijk zegen brengen. Uitbreiding
van de echtscheidingsgronden tot ongenees
lijke krankzinnigheid leek hem wenschelijk
toe, evenals verkorting van den tijd, waar
na op een scheiding tusschen tafel en bed
een scheiding bij onderling goedvinden kan
worden uitgesproken.
Tegenover deze opvatting stond die van
den heer Rutgers van Rozenburg (c.h.), die
meende dat op deze wijze het huwelijk
dat hü als een onverbreekbaren band be
schouwt steeds meer wordt uitgehold.
Ook zou het moeilijk voor de medici zijn om
iemand voor ongeneeslijk krankzinnig te
verklaren en door verkorting van den termijn
van 5 jaren (tot bijv. 3 jaren) gedurende
welken een scheiding van tafel en bed moet
duren, daalt het huwelijk z.i. meer tot het
niveau van een contract. Zijn fractie-voor
zitter, jhr. de Geer (c.h.) maakte den in
druk, tegen de verkorting van dien termijn
geen ernstige bezwaren te hebben en ook
niet tegen de verruiming van de echtschei
dingsmogelijkheid ingeval van ongeneeslij
ke krankzinnigheid.
Met kracht kwam de heer de Geer echter
op tegen de rede van mr. Donker, die eigen
lijk erkenning van de tegenwoordige wets
ontduiking zou willen. Ongeneeslijke krank
zinnigheid is een element dat van buitenaf
in het huwelijk komt en aan een princi-
pieele opvatting van het huwelijk geen af
breuk doet.
Legt men nu hiernaast de woorden van
mr. Terpstra (a.r.), die een dergelijk geval
van ongeneeslijke ziekte als een beproeving
van den mensch door God beschouwt, waar
aan hij zich niet eigenmachtig mag onttrek
ken, dan had ds. Zandt (st.g.p.) niet geheel
ongelijk toen hij opmerkte, dat ter rechter
zijde ten aanzien van het echtscheidings-
vraagstuk geen overeenstemming bestaat,
welk gebrek aan homogeniteit hij eveneens
op het kabinet een „coalitiekabinet" z.i.
immers trachtte over te brengen!
In 't algemeen kon de heer Terpstra zich
met betrekking tot het echtscheidingsvraag-
stuk wel met de opvatting van de regeering
vereenigen. Geheel tevreden was hij in an
der opzicht echter niet, want z.i. moeten de
plaatselijke overheden actiever zijn met be
trekking tot de bescherming van de publie
ke eerbaarheid. Hij wees er op, dat in de
omgeving van Westerwolde een poel van on
zedelijkheid bleek te bestaan, welke men
eerst ontdekte toen een 17-jarige jongen
was vermoord.
Mevr. de Vries-Bruins (s.d.) had belang
stelling voor de gemakelijke wijze waarop
tegenwoordig, in strijd met de wet, allerlei
geneesmiddelen onder de menschen worden
gebracht, en voor het onbevoegd uitoefenen
van de geneeskunde.
Tegen beide verzocht zij streng optreden.
De heer Drop (s. d.) wijdde een beschou
wing aan het arbeidsrecht, dat hij ver
beterd wilde zien, teneinde aan allerlei
misstanden, welke in diverse beroepen be
staan, vooral wat het verleenen van ontslag
betreft, een einde te maken. Zijn wenschen
gaan ook uit naar een verplicht stellen van
pensioenfondsen voor ondernemingen. In
dat opzicht komen we bij het buitenland
achteraan.
De geschillen tusschen B. U. M. A. en de
radio-omroepvereenigingen moesten zoo
snel mogelijk een bevredigende oplossing
vinden, en de regeering kan daaraan wel
iets doen, meende deze socialistische afge
vaardigde. In gelijken zin liet zich de heer
Posthuma (c. d. u.) hierover uit, die verder
nog eenig kleingoed behandelde.
De heer de Visser (c. p.) deed dit niet.
Deze leverde een uitvoerige critische be
schouwing over de toepassing van het vreem
delingenrecht hier te lande. Een vreemde
ling heeft hier nog minder rechten dan de
grootste misdadiger! riep hij uit, waarna hij
wees op de weinig aangename bejegening,
welke de politieke vluchtelingen van de
zijde der politie zouden ondervinden. Dat
een aantal hunner zoo maar achter tralies
in de cavaleriekazerne te Amsterdam in
langdurige hechtenis wordt gehouden, ter
wijl de paarden wèl, doch zij niet de
radiomuziek kunnen hooren, zat hem heel
hoog. Natuurlijk herhaalde hij bij deze be
grooting zijn aandrang om strenge maat
regelen tegen de fascisten te nemen, die
door politieke en justitie z.i. vriendelijker
worden behandeld dan de communisten. Zie
bijv. de toepassing van het uniformverbod
en de rel op 't „Blauwe Zand" in Amster
dam.
Ernstig protest van mr. Kortenhorst.
De heer Kortenhorst (r. k.) kwam slechts
in debat om protest aan te teekenen tegen
een aantal, voor de r. k. grievende beschul
digingen van den heer Rost van Tonningen,
die hun een streven naar de dictatuur voor
de voeten had geworpen en hen in zoo'n
daglicht had gesteld, alsof zy geen goede
vaderlanders zouden zijn. Die verwijten
heeft mr. Kortenhorst met felheid ver
worpen en vooral ging hij er tegen in, dat
mr Rost van Tonningen een hetze van het
eene volksdeel tegen het andere voedde. Dat
was bij 't misdadige af, vond hij.
Tenslotte zei mr. Kortenhorst, dat het hem
leed deed, zoo te moeten spreken tegenover
een jongen man met een eervollen staat van
dienst, wiens positie nu met één slag zóó
geschokt is, dat het moeite zal kosten, die te
herstellen.
Minister Goseling aan 't woord.
Nadat ten slotte de heer Hermans (r. k.)
groote waakzaamheid der regeering h^d
gevraagd tegenover de buitenlandsche
nationaal-socialistische propaganda in ons
land, gepaard gaande met druk op hier ge
vestigde Duitschers, kwam minister Gose
ling aan 't woord.
Het was zijn eerste optreden als minister
in de Kamer. Hij deed 't rustig, welover
wogen, met krachtige stem, een geestige
wending in zijn betoog niet versmadend.
Hy zeide niet te zullen spreken over on
derwerpen, waarmede instemming was be
tuigd. Over zakelijke geschillen kan later
uitvoeriger worden gesproken. Zakelijke ge
schillen kunnen slechts aan de behandeling
van de zaak zelve ten goede komen, ook aan
het niveau van behandeling. Maar de heer
Rost van Tonningen heeft blijkbaar aldus
de minister eens en voor al willen too-
nen, dat hij aan 't bereiken van dat niveau
niet wil medewerken. Ten aanzien van de
schaarsche zakelijke opmerkingen in het
zeer gemêleerde betoog van den heer Rost
van Tonningen had deze door zijn inleiding
al het recht van antwoord verbeurd, de in
leiding, waarin hij aanstonds het ver
trouwen in de regeering opzegde en zeide
tegen de begrooting te zullen stemmen. De
regeering aldus besloot minister Gose
ling zou al een zeer verwrongen eerge
voel moeten hebben, indfen zij op een der
gelijk betoog inging. Zij meent 't beste te
doen, het stilzwijgend voorbij te gaan. De
leden beantwoordden dit rechtstreeksche
antwoord aan een spreker, die feitelijk in
dit debat dood werd verklaard, met applaus.
Op zich zelf ook al een evenement in onze
volksvertegenwoordiging!
Aangezien er een feitelijke tenlasteleg-
ging van een onbehoorlijke daad aan de
regeering was geschied, in een publicatie
van 5 Nov. in het Nat. Dagblad, waarin ge
vraagd werd, waar een dossier in in de zaak
van 't Sant (de vroegere Haagsche hoofd
commissaris) was gebleven, moest minister
Goseling op dit punt toch even ingaan. Hij
maakte duidelijk, dat een Haagsche inge
zetene een dossier zeide te hebben, in ver
band waarmee hij door den proc.-generaal
wenschte te worden gehoord. De proc.-gene
raal weigerde dit dossier aan den rechter
commissaris door te geven en toen zou dit
dossier zijn verdwenen. De rechter-commis-
saris ontving echter een duplicaat ervan
van den eigenaar, die later te hooren kreeg,
dat de inhoud van het dossier niet dienen
kan in deze "zaak, van welk feit proces
verbaal is opgemaakt. Op 18 Maart 1936
heeft de Hagenaar verklaard, accoord te
gaan met den gang van zaken, en. op 5 Nov.
1937 kwam het verhaal van het vermiste in
het N. S. B.-orgaan.
De minister liet het oordeel over deze
Donderdag 25 November.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-
uit*.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.)
10.30 Het Omroeporkest 'en solist.
In de pauze deel. 12.45 Kovacs La-
jos' orkest en soliste. 2.Voor de
vrouw. 2.30 Zang en piano. 3.
Knipcursus. 3.45 Orgelspel. 4.—
Voor zieken en thuiszittenden. 4.30
Gr.pl. 4.50 Voor de kinderen. 5.30
Het Omroeporkest. 6.30 Sportpr.
7.Voor de kinderen, 7.05 Avro-
dansorkest. 7.30 Engelsche les. 8.
Rep. schaakmatch, ANP-ber., me-
dedeelingen. 8.15 De Twilight Sere-
naders. 9.Leidsch Dameskoor.
9.20 Rep. schaakmatch. 9.30 Gr.pl.
9.45 Het Concertgebouw-orkest.
10.45 Rep. Schaakmateh. 11.ANP-
ber., hierna Avro-dansorkest. 11.40
12.Orgelspel.
HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en
11.—2.— KRO, de NCRV van 10.—
11.en 2.12.uur). 8.9.15 en
10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsdienstig
halfuur. 1^.Ber. 12.15 KRO-
orkest en gr.pl. 2.Handwerk-
uurtje. 3.Gr.pl. 3.45 Bijbellezing.
4.45 Cursus handenarbeid voor de
jeugd. 5.15 Gr.pl. 5.30 Arnhemsch
Strijkkwartet en gr.pl. 6.15 Gr.pl.
6.45 CNV-kwartiertje. 7.Ber. 7.15
Caiverieën vanwege de Nat. Christ.
Onderwijsver. 7.45 Rep. 8.ANP-
en herh. SOS-ber. 8.15 Gr.pl. 9.
Activeering van gemeenteleden,
causerie. 9.30 Amst. Salonorkest.
(10.—10.05 ANP-ber.) 10.45 Gym
nastiekles. 11.12.Gr.pl., Schrift
lezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.2511.45
en 12.05 Gr.pl. 12.50 't Trocadero-
Cinema-orkest. 1.352.20 Gr.pl.
3.10 The Black Hand, causerie. 3.25
Gr.pl. 3.35 Het Sted. Orkest van
Bournemouth en solist. 5.05 Some
Suggestions for the Broader Figure,
causerie. 5.20 Jack White en zjjn
Collegians. 6.20 Ber. 6.40 Books I
read twice, causerie. 7.Orgelspel.
7.20 De BBC-zangers. 7.50 Jack
Jackson en zijn Band mmv. solis
ten. 8.20 Variété-progr. 9.Men
talking, causerie. 9.20 Ber. 9.40
Het BBC-Theater-orkest. 10.20
Kerkdienst. 10.40 't Kutcher Strijk
kwartet. 11.15 B. Cotton en zijn
Dansmuziek
trelle-orkest
Zang. 7.50 Pianovoordr.
Band. 11.5012.20
(gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7 50 Qlft
10.40 en 11.20 Gr.pl. 12.40 w' c
en zang. 3.20 en 4 20
8-35 Gr ni
8.50 Nat. orkest. 10.50 Gr pL
KEULEN, 456 M. 5.50 Plietzso,
7.50 E. Börschel'i
orkest. 8.50 Pianovoordrgcht
Volksliederenconcert. 11.20
concert. 12.35 Sted.
Coblenz. 1.35 L.
orkest. 3.20
orkest. 5.20
Marko-orkest.
I's
1.20
Orkest-
Orkest van
Malachowski't
Omroep-Amusements-
Solistenconcert g qa
Omroeporkest. 7.20 Undine 0r*>r„
9.50-11.20 Rehfeld-orkest, bal-
laika-orkest en solisten.
BRUSSEL, 322 en 484 M 322 u
12.20 Gr.pl. 12.50 Zang. l._ Sal^:
orkest. 1.30 Omroepdansorkest l sn
Zang. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20 Salon-
orkest. 6.50 en 7.23 Gr.pl. 8.20 Om
roepdansorkest. 9.20 Omroepsym-
phonie-orkest en deel. 10.30—li 2n
Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 1250
Omroeporkest. 1.302.20 en 520
Gr.pl. 6.35 Kleinorkest. 7.35 Qr pL
8.20 Omroeporkest en soliste. 935
Radiotooneel. 10.05 Gr.pl. io.3()
11.20 Solistenconcert.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M
7.20 Het Omroeporkest. 8.20 Ber
8.35 Verv. concert. 9.20 Ber. 9.53
Pianovoordr. 10.05 Weerber. 10.20
11.20 O. Joost en zijn orkest.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.35, Part,
R. 10.3512.05, Droitwich 12,05
12.35, Keulen 12.3513.20 Brussel
VI. 13.20—13.35, Keulen 13.&_
14.20, Radio PTT Nord 14.20—15,05,
Parijs R. 15.05—15.35, Lond. Reg.
15.3517.20, Brussel VI. 17.20
18.50, Keulen 18.50—19.20, Leipzig
19.20—20.20, Berlijn 20.20—20.35,
Parijs R. 20.3522.50, Berlijn 22.50
23.20, Kalundborg 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.35—12.20, Parijs R. 12.20—12.50,
Droitwich 12.5014.20, Lond. Reg.
14.2015.35, Droitwich 15.3518.40,
Lond. Reg. 18.4019.Droitwich
19.—24.—
Lijn 5: Diversen.
dagblad-publicatie aan de Kamer over en
brak daarna zijn rede af, welke hij heden
middag zou voortzetten.
AVONDVERGADERING.
Binnenlandsche zaken.
In de avondvergadering zette minister
van Boeijen zijn rede ter beantwoording
van de algemeene beschouwngen over de
begrooting van Binnenlandsche Zaken voort.
Hij behandelde kort enkele ondergeschikte
punten, deelde mede dat de regeering zich
mte de materie der begrafeniswet zal bezig
houden en kwam vervolgens tot een uitvoe
rige beschouwing van de Zondagswet. Hij
schetste den groeienden universeelen drang
voor meer Zondagsrust en zeide, dat een
breedere beheersching noodig is dan wat
aan de wet van 1815 ten grondslag ligt.
De Rijksoverheid heeft een taak bij de be
vordering van de Zondagsrust, daarover is
ook ieder het eens. Wie niet van de ge
dachte uitgaat, dat de Zondag de dag des
Heeren is, die .moet toch ook medewerken
aan de Zondagsrust. Elk verlangen naar
persoonlijk genot op den Zondag, hetwelk
arbeid van anderen eischt, is eigenlijk
egoïstisch.
De regeering moet echter rekening hou
den met de feitelijke omstandigheden. Zij
komt dan voor tal van moeilijkheden te
staan, die niet zoo opeens kunnen worden
opgelost. Ook moet zü rekening houden met
gemeenteverordeningen inzake de Zondags
rust in verscheidene gemeenten.
De regeering maakt zich allerminst wijs,
dat van een integrale toepassing van de
Zondagswet thans sprake zou kunnen zijn,
maar wel wil zij voorkomen, dat in plaat
sen, waar zij wordt nageleefd, een gevoel
van onmacht zich van de menschen meester
maakt.
De regeering beseft heel goed, dat deze
methodiek, die niet op een nieuwe Zondags
wet aanstuurt, doch op uitbreiding van de
wet van 1815, critiek zal ontmoeten. De
voortdurende overtreding van die wet ia
geen aanvaardbare figuur.
Mocht de regeering zoo besloot de mi
nister blyken, dat de velden wit zijn om
te oogsten, dan zal zij niet aarzelen om te
oogsten.
i.terafdeel togen.
Daarna kwamen de diverse afdeelingen
der begrooting aan de orde, waarover nog
gedebateerd werd.
Minister van Boeijen had vele bezwaren
tegen den wensch van mevr. de Vnes-
Bruins (s.d.) en de heeren van der rtt»
(r.k.) en dr. Vos (lib.) om de afdeelingtt
„Krankzinnigen wezen" en „Volksgezond
heid" te combineeren, bezwaren vgp
idieelen en practischen aard.
Het zal wel zoo blijven, zooals het jtWfe
lang is geweest.
De afdeeling „Armenwezen" bracht wwg
om eenige sprekers in 't geweer, o.a.
heer Drees (s.d.) voor de belangen der
ne zelfstandigen, den heer Groen U-
voor die der kleine boeren en tuinders, o®
heer Drop (s.d.) voor de schippers «1
domicilieregeling, den heer v. d. Zaal
voor de arme en werklooze Nederlanders
Duitschland.
De minister antwoordde, dat zijn dep»
ment, in afwachting van meer de 1
regelingen, moet toezien, dat de klein
VAN
Door ALAN DARE
13)
In vele opzichten was de kamer vreemd.
De muren waren effen blauw behangen,
maar de zoldering was beschilderd met een
menigte nimfen en satyrs, terwijl 'n vrou
wenfiguur in het midden op een wolk zat.
Boven het bed was een reusachtige hemel
met loshangende gordijnen van mooie
kant, die met zwart lint waren opgebon
den. Het huis was blijkbaar gemoderni
seerd, want er was een waschtafel met
koud en warm water aangelegd, en ook een
electrische radiator in den grooten haard.
Maar wat Maxine's blik geboeid hield
was een roestige haak, die in de zoldering
niet ver van het bed bevestigd was. Zij
sidderde, toen zy zich Phenuits afschuwe
lijk verhaal van de zelfmoorden te binnen
bracht. Was die haak een overblyfsel van
aat verschrikkelijke voorval?
Alles bijeengenomen, was er iets angst
aanjagends aan het huis iets, dat zij niet
kon verklaren. De tralies voor de ramen
versterkten dien indruk. Het was als ge
vangenis ingericht dat wist zij, en het
hart zonk haar in de schoenen, toen zy
zich haar hulpeloosheid moest bekennen.
Toen zij door de tralies keek, zag zij
beneden een prachtigen bloementuin. Die
was in het geheel niet in overeenstemming
met het sombere huis. Groote groepen
bloemen bloeiden overal en haar liefelijke
geuren werden tot haar voortgedreven. De
zee kon zy niet zien, want die werd ver
borgen door de boomen in het park.
Toen het donker werd, vermeerderde haar
onrust. Een kloppen op de deur deed haar
hevig ontstellen. Het was de dwerg, die
Conti heette, en hy kwam haar zeggen,
dat zijn meester haar in de bibliotheek
wachtte.
„Ik wensch hem niet te spreken", ant
woordde zij.
„Moet komen", zei hij.
Naar zijn houding te oordeelen, had hij
bevel gekregen, haar desnoods met geweld
mee te voeren, dus veranderde zij van mee
ning en volgde hem door de gang. de trap
pen af. Er was een groote hall, waarin ver
scheidene wapenrustingen stonden, welker
gapende vizieren in harmonie waren met
de algemeene atmosfeer in het huis. Conti
opende de deur aan het eind en zij trad
een hooge kamer binnen, die vol boeken
was.
Aan de tafel in het midden zat Phenuit
in een grooten kristallen bol te staren, die
van beneden door een barnsteenen lamp
werd verlicht. Hy verroerde zich niet, toen
zij binnentrad, maar bleef als een uit steen
gehouwen figuur zitten, met het vooruit
gestoken reusachtige hoofd in de handen
Tot haar verbazing was hy geheel veran
derd. Het lange, zwarte haar, dat gewoon
lijk gescheiden was, was nu zorgvuldig
naar achteren geborsteld. De oude, groene,
slecht zittende jas was verdwenen, en ook
de zwarte das. Hij was in modieus avond-
costuum met fluweelen omboordsels en een
styf gesteven, helderwit overhemd, dat in
het vreemde licht blonk.
„Ja, ik win het", mompelde hij.
„Waarom hebt u my laten komen?" vroeg
zij-
„Om in het kristal te kijken om te
zien, hoe nutteloos je tegenstand is. Daar
staat alles in kijk!"
„Ik heb geen verlangen te kijken".
„Ben je bang?"
„Ja, ik ben bang voor u, voor dit huis,
voor die bedienden. Wat voor nut heeft het
mij zoo te vervolgen, daar ik u toch gezegd
heb, dat mijn lipoen verzegeld zijn?"
„Er bestaan middelen, om verzegelde lip
pen te «ontsluiten". Hij lachte hoonend.
„Kom, zie de toekomst in het kristal, dat
zal een hoop moeite besparen".
„Neen, ik wil niet kijken, en ik geloof
niet in zulke dingen".
„Zoo, zoo! Onwetendheid is als 'n ziekte,
die door millioenen bij de geboorte wordt
meegekregen. Je stelt je waardeloos geloof
tegenover mijn wetenschap. Kijk deze ka
mer rond. Hier zijn tienduizend boeken in.
gevuld met groote geheimen en wijsheid
uit het verleden. Ik zeg je, dat er myria
den dingen zijn, waarvan je niets weet.
Het kristal is er een van. Het kan niet lie
gen kom. kijk!"
Zij schudde het hoofd, doch met een
woesten lach greep hij haar bij de polsen
en trok haar naar zich toe. By de worste
ling, die nu ontstond, viel de kristallen bol
op den grond. Hij rolde over het tapijt
voort naar de andere zijde der kamer.
„Vervloekt! Je hebt de betoovering ver
broken!"
„Laat mij gaan!"
Hij richtte zich in zijn volle lengte op.
De kromming in den rug, die, naar zy had
gemeend, een lichaamsgebrek was, ver
dween geheel. In zijn gitzwarte oogen ver
scheen een onheilspellende glans. Zij
trachtte het hoofd af te wenden, doch
voelde zich als verlamd.
„Ja, je bent mooi!" zei hij. „Zelfs de
gevangenis heeft je schoonheid niet ver
nietigd. Als ik er den tijd voor had, zou ik
maken, dat je mij ging liefhebben, voor my
kroop
Zij deed een verwoede poging zich te be
vrijden, maar zijn greep was te vast.
,,De macht van den geest", mompelde
hij. „Nog iets, waarvan je niets weet. Je
mag my de hand kussen".
Van schrik vervuld staarde zij hem aan,
hetgeen blijkbaar juist was, wat hij ver
langde. Haar geest werd verdoofd. De
gloeiende oogen, waarin zij keek, werden
grooter en grooter.
„Kus myn hand!" zei hy met eentonige
stem. „Je kunt niet weigeren, neen, je kunt
niet weigeren".
Het verbijsterde hoofd boog zich naar de
hand, die haar rechterpols omklemde.
Haar lippen waren nog maar eenige centi
meters ervan verwijderd. Een zacht lachje
ontsnapte zyn bloedlooze lippen, en een
kort oogenblik werd haar geest weder hel
der. Met een kreet van afschuw en een
woeste beweging rukte zij zich los. Zy week
voor hem terug, draaide zich plotseling om
en snelde de kamer uit.
Phenuit keek haar na.
..Bijna!" mompelde hij. „Den volgenden
keer
HOOFDSTUK VII. M
Een nacht van verschrikking
Toen zij haar kamer bereikt had,
Maxine haar zenuwen de baas te
Die laatste gebeurtenis had haar niee
schokt dan alles, wat zy tot dusv uit
ondervonden. Zij wist reeds, dat
haar op een afstand kon beinvloedyV'^Ja
dat was niet zoo angstwekkend ate >'P
Het had maar een haar gescheeld, 0
had haar tot zijn werktuig 8em8a. d z<
gedachte was afschuwelijk. Bijna
de met bloed besmeurde handen Se ^gjr
Hoe sterk haar wil was en hoe v ^ren.
besluit, er waren grenzen aan, en dl
zen waren byna bereikt. Nog enk® e hagf,
- een week, zoo doorgebracht, zou e ,gVin
dat voelde zü, tot een kruipen'
maken. Er was iets onmenschelü
hem iets duivelsch.
Zy had honger, maar was erJ'tee){ende
nauwernood van bewust. Wat ,e end»n
honger, vergeleken met dezen t0®ne beg0n
zielsverlammenden angst? Tv. d,
haar te kwellen. Was het de moei e ^y,
tegen deze bovenaardsche krachten
den? Tenslotte zou hü zeker de 0 gi
ning behalen, zooals hü P°ch{tegen
had. Wat kon een vrouw alleen
een man van zy'n
karakter? ych'
Het werd duister en zü draai e <je
op. Een nader onderzoek brac ^en
geruststelling, dat er een gren e o0f die"
binnenkant van de deur zat. Zx,l s de"
er voor en maakte zich vlucht
langen nacht. De gedachte aa z;ch
kwam niet bü haar op. Hoewel den
niet van bewust was, naderdp
toestand van algeheele 'vervcW^'
aan
ter-