UILTJE
Jjiiiuwiand
Vrouwen vari bekende
Nederlanders.
Techniek bij personeelskeus
Een experiment.
PENAAL 6 cf.
'n Heerlijke sigaarI
De spoorwegen reorgoniseeren.
VIERDE BLAD
den gehad van jullie motoragenten hier."
„Last?" vroeg ze verbaasd.
„Ik heb ons leven moeten wagen, door
dat zoo'n kerel tot Dowville achter ons
aan heeft gezeten en een ander nam die
taak in de volgende stad van hem over.
Zoodra ik mijn geld miste, zijn we maar
langs een grooten omweg teruggereden.
Ik wil u wel vertellen, dat
Met een minzaam handgebaar bracht ze
den verontwaardigden Jim tot zwijgen.
„Dan is hier sprake van een onaange
naam misverstand", viel ze hem in de
rede. „U moet weten, dat alle autoriteiten
hier in de streek samenwerken om het de
vacantiegangers zoo aangenaam mogelijk
te maken. Toen ik merkte, dat u uw por
tefeuille had vergeten, belde ik het bureau
van politie in Dowville op, omschreef uw
wagen en verzocht ze u te waarschuwen.
Ze konden u echter niet te pakken krijgen.
Daarna belde ik Tilberry op het zelfde
resultaat. We doen ons best om de gasten
in ieder opzicht van dienst te zijn, maar
soms ondervinden we niet de medewer
king, die we verwachten".
En met opgericht hoofd, draaide ze ons
in al haar gekrenkte waardigheid, den
rug toe.
De psycho-technische tentoonstelling te
Rotterdam heeft heel wat belanghebbenden
bij personeels- en beroepskeus tot nadenken
gebracht over de waarde van dit soort on
derzoek en hoort men vanzelf ook meer van
andere moderne onderzoekingsmethoden, die
kunnen voorkomen dat een bedrijf zijn effi
ciency in gevaar brengt door het aanstellen
van minder geschikte krachten.
Zoo heeft de directie van „de Bijenkorf'
te Rotterdam in samenwerking met haar
personeelschef, er eenige jaren aan besteed
om een methode te vinden, die het mogelijk
maakt de waarde van sollicitanten reeds bij
de sollicitatie zoo nauwkeurig mogelijk vast
te stellen.
In een warenhuis is de verkoop natuurlijk
nummer één. Een slecht verkoopster of ver
kooper kan veel bederven, daarentegen zijn
goede verkoopsters hoog gewaardeerde
krachten. Zoodat men zich al dadelijk is
gaan afvragen, hoe ziet nu eigenlijk een
goed verkoopster er uit Al dadelijk bleek,
dat de meening der kopstukken in het be
drijf weinig zekerheid gaf. Men sprak zelfs
van „blonde engelen met gouden vleugels"
als het ideaal.
Bij nadere beschouwing bleek dit ideaal
al gauw een illusie. En eigenlijk alle idea
len, die te berde werden gebracht in de eer
ste conferenties over dit onderwerp. Bescha
ving, ontwikkeling, beleefdheid, een goed
uiterlijk, ze bleken voor de verkoopkracht
van veel minder beteekenis dan men aan
vankelijk dacht. En toen men eenmaal het
mystieke begrip, dat verkoopkracht genoemd
werd, na veel studie in verband met de re
sultaten der verschillende employé's in het
bedrijf, eindelijk in zijn factoren had ont
leed, bleken juist die z.g. ideale eigenschap
pen pas de laatste plaatsen te hebben inge
nomen onder de 15, die men als conclusie
van dit zorgvuldige onderzoek onderstelde
als noodig voor het bezit van verkooptalent.
Wat op den voorgrond kwam te staan, was
minder ideaal, maar zakelijker en mensche-
Hjker in den gewonen zin van het woord.
Engeltjes bleken de goede verkoopsters in
ieder geval niet te zijn. En zelfs de intelli
gentie, die men met psychotechnische tests
probeert vast te stellen, bleek niet van zoo
groote waarde als ijver, tact bij den om
gang met het publiek, egoïsme ten aanzien
van het verkoopsresultaat, concurrentie
zucht jegens andere goede collega's, enz.
Men kan tenslotte op grond van de resul
taten een indeeling maken in vier groepen;
goede verkoopsters, normale verkooosters.
bruikbare en slechte verkoopsters. Waarbij
tevens bleek, dat ook de laatste categorie
voor sommige klanten de gewenschte kon
zijn. De verkoopkracht in een afdeeling
mag immers niet eens grooter zijn dan de
verkoopsmogeliikheid, wil men zijn perso
neel er houden. De verkoopster toch, lie
voor haar groote verkoopkracht niet genoeg
kan verdienen, houdt men niet lang in zijn
zaak, ze wordt ontevreden en zoekt elders
loonender emplooi
Het ging er tenslotte dus niet enkel om.
wie de beste verkoopsters waren, doch ook
om vast te stellen wat bepaalde sollicitanten
als verkoopster beteekenden of konden wor
den.
En toen is men op het denkbeeld geko
men de graphologie in het geval te betrek
ken. Een zeer bekwaam grapholoog leverde
analyses van honderden handschriften.
Daarmede gewapend is men toen gaan on
derzoeken of er al dan niet opvallende en
constante factoren waren, die het zouden
mogelijk maken de sollicitanten reeds on
middellijk bij één der vier groepen in te
deelen. Wat inderdaad gelukt is en op zeer
overtuigende wijze. Wie de desbetreffende
„krommen" ziet in de grafische voorstellin
gen omtrent het onderzoek, ziet dadelijk dat
de eigenschappen van de goede verkoopsters
steeds volkomen anders gericht zijn dan die
der slechte verkoopsters.
Natuurlijk zijn deze resultaten bij het on
derzoek tenslotte zeer gedétailleerd, zoodat
ze ook een inzicht geven in de oorzaken
van de boven slechts genoemde feiten. Maar
ook hier geldt, als bij de psycho-techniek,
dat men het graphologisch rapport van den
vakman niet zonder meer als grondslag
voor zijn beslissingen kan nemen. Men moet
door groote ervaring met menschen in het
algemeen en met het personeel in zijn be
drijf reeds een zeer zelfstandig oordeel heb
ben verworven om uit een graphologische
analyse een redelijke conclusie te trekken.
Reeds omdat de taal, waarin deze weten
schap gewoon is zich uit te drukken, met
een flink korreltje nuchterheidszout moet
worden gelezen.
Wat echter ook bij de psycho-technische
tests het geval is, zoodat men ook bij de
practische toepassing van zulke moderne
methoden bij de keus van geschikt perso
neel op zijn eigen zakelijk oordeel blijft
aangewezen. Elke goede eigenschap heeft,
dat is bewezen, als tegenpool iets, dat veelal
als ondeugd geldt, en de bruikbaarste men
schen zijn doorgaans degenen, waarin de
spanningen tusschen gewenscht en onge-
wenscht zeer groot zijn, doch bij wie tevens
de sterkste moreele of sociale remmen aan
wezig zijn om de aanwezige energie in de
goede banen te leiden en te houden. Enge
len zijn namelijk, zooals boven reeds i" ge
zegd, de beste werkkrachten nooit. En even
min beantwoorden zelfs de besten aan het
eenmaal ongestelde ideaal. Het is en bliift
een kwestie van minder of meer benade
ren daarvan.
den in de boot uitgezonden, namelijk de
kwartiermeester J. Toxopeus en de matro
zen K. Posthuma en J. Lamie, benevens de
kapitein en de bootsman van de Boccaccio,
die al reeds aan boord waren gekomen. Zij
slaagden er in, de twee drenkelingen, den
tweeden machinist en den marconist van
het Italiaansche schip behouden aan boord
te brengen. Toen alle Italianen aan boord
waren en appél werd gehouden, bleek ech
ter, dat de derde officier, Marini, niet tot
de geredden behoorde. Twee uren lang is
toen nog de zee afgezocht, evenwel zonder
resultaat. Men heeft toen maar aangenomen,
dat Marini tegelijkertijd met de Boccaccio
in de diepte moet zijn verdwenen. Op het
zelfde moment kwam een Fransche sleep
boot uit Brest, om welks assistentie de
zinkende Boccaccio des morgeni vroeg om
vijf uur, toen het ongeluk gebeurde, had
verzocht. Daar verder zoeken echter nutte
loos bleek, besloot kapitein de Herder, in
overleg met kapitein Settina, van de Boc
caccio, naar Duinkerken te vertrekken. Daar
kwam men op 19 November aan.
De Italiaansche consul in Duinkerken
kwam aan boord en betuigde, evenals kapi
tein Settina, ten aanhoore van de geheele
verzamelde bemanningen zijn dank aan ka
pitein de Herder voor de hulp en de gast
vrijheid.
Toen wij kapitein de Herder vroegen, wat
hij veronderstelde dat de oorzaak van het
ongeluk op de Boccaccio was, zeide hij, daar
gen uitsluitsel over te kunnen geven, aan
gezien deze zaak hem niet aanging. Wel
deelde hij mede, dat de bemanning van het
Italiaansche schip van meening was, dat in
ruim 4 door communisten een tijdbom was
geplaatst. Toen deze ontplofte, stroomde het
water binnen, terwijl tevens het schot tus
schen de rif men 4 en 5 brak, waarop het
schip vol water liep en spoedig daarop
zonk.
Wat de redding zelve betrof, zeide kapi
tein de Herder, dat deze niet zoo heel bij
zonder was geweest, want het weer was
I goed en er stond maar weinig deining. Doch
hü was er van overtuigd, dat de drie man-
1 nen, die hij ter redding had uitgezonden,
anders ook zouden zijn gegaan, hoe slecht
het weer ook geweest mocht zijn.
Telegrammen van dank heeft de kapitein
gekregen van de maatschappij van de Boc
caccio, waarin melding wordt gemaakt van
de zeer gewaardeerde broederlijke zeeva
rendenhulp, van de opvarenden en van tal
van anderen.
vechtdrift en wat dies meer zij uit. Maar
„al doende leert men" en met schade en
schande worden ook leeuw en poema wijs.
Op grond van aandriften, die over bepaal
den aangeboren aanleg „uitgeleefd" wor
den en waarbij aangeboren, biologisch-
doeltreffende instelling voor den dag komt,
doen de spelende welpen aangeleerde on
dervinding op. Deze ondervinding brengt
gedragswijziging en verbetering teweeg.
Niet in dien zin, dat de aangeboren aard
en aanleg veranderd worden. „Een
vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn
streken" en de aard van 't beestje verandert
niet. Echter worden op grond van aanleeren
nieuwe instellingen gevormd, waarmee de
aangeboren instinctieve instelling, door min
of meer intelligente aanpassing, verruimd
en verrijkt wordt. Door oefening wordt al
doende de kunst verkregen en ontwikkelt
zich het geboren roofdier tot doeltref
fend aangepast roofdier, dat vooralsnog
onder moeders hoede zijn aangeboren na
tuurlijk streven „symbolisch" uitleeft, maar
later, als het familiaal verband verbroken
wordt, op eigen risico zal kunnen leven.
Wat dit laatste betreft geven de nagenoeg
een half jaar oude jonge wolven in hun
buitenperk een al vrijwel volwassen gedrag
te zien. De tijd van „speelsehe sprongen en
onnut gehol" is bij hen zoo goed als voorbij.
DE „TAJANDOEN" TE AMSTERDAM
AANGEKOMEN.
De kapitein vertelt!
Het vrachtschip van de maatschappij Ne
derland, dat op 18 November bij Ouessant
61 Italianen van het verongelukte Italiaan
sche vrachtschip Boccaccio had overgeno
men, de Tajandoen, is gistermiddag te Am
sterdam aan de Javakade aangekomen.
De kapitein van de Tajandoen, de heer P.
de Herder, heeft ons bij zijn aankomst wel
willend van zijn wedervaren verteld.
Het verhaal begon, toen op 17 November
de Tajandoen uit Fardon-Bordeaux, waar
het schip wol had gelost, vertrok en koers
zette naar Duinkerken. Den volgenden dag
om twee minuten voor zeven ontmoette de
Tajandoen op zestien mijl Zuid-Zu'd-West
van Ouessant een stoomschip, dat met de
morselamp assistentie verzocht. Dit bleek
de Italiaansche boot Boccaccio te zijn. Twee
minuten later had kapitein de Herder koers
laten veranderen in de richting van het in
nood verkeerende schip en verminderde
vaart. De Boccaccio deelde tegelijkertijd per
radio mede, dat hij zinkende was. Op het
zelfde moment zag men op de Tajandoen,
dat de bemanning in twee reddingbooten
pogingen deden, zich te verwijderen. Toen
was binnen twintig seconden de Italiaansche
boot rechtstandig in de diepte verdwenen.
Gelukkig waren de reddingbooten toen reeds
op een honderd meter afstand van het ver
ongelukte schip gekomen. De 29 schipbreu
kelingen werden op de Tajandoen overge
nomen, doch even later hoorde de kapitein
op twee streken aan bakboordzijde hulpge
schreeuw van tusschen het wrakhout rond-
spartelende drenkelingen. Drie mannen wer
WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS
VOOR HET KIND.
De centrale propaganda commissie voor
de weldadigheidspostzegels voor het
kind, welke verkrijgbaar zijn van 1 Dec.
t/m 5 Januari a.s. heeft de volgende aan
beveling ontvangen van het hoogwaardig
episcopaat:
„De aartsbisschop en bisschoppen van
Nederland brengen door deze ter kennis,
dat zij hun instemming betuigen met de
j aarljj ksche actie der weldadigheidspostze
gels en prentbriefkaarten yoor het kind,
waarvan de opbrengst strekt ten bate van
alle vereenigingen, welke zorgen voor het
bescherming- en hulpbehoevende kind.
Zij wekken hun geloovigen op, om in den
geest der christelijke liefde naar vermogen
deze actie te steunen".
BERGING VAN GOUDSCHIP.
Optie op concessie in handen van
Nederlandsch ingenieur.
Men deelt ons mede, dat aan ir. W. van
Wienen, de uitvinder van de slibduik- en
zandduikinrichting, optie op de concessie
op het bergingsrecht is verleend, op het ber-
gingsrecht van de goud- en zilverlading
welke zich bevindt in het wrak „Duque de
Florenca", een der galjoens van de
Spaansche Armada.
De „Florenca" welke de geheele betaalkas
der Armada aan boord heeft, ten bedrage
van 30 millioen goud ducaten (15 millioen
goudponden), nam uit den aard der zaak
niet deel aan de zeegevechten en wist na de
nederlaag der vloot te ontkomen.
Op de vlucht rond het Engelsche eilan-
EEN prichfbrand, d e y,n m
Geen andara «9brandt t0o
zoo geurig, zoo fijn. UILTJE I jZ
sigaar dar kenners genle,
voor alkaan dia prijs stelt op
mala kwaliteit voor m/n/ma/en
en autobusdiensten, welke dan dTtTw
ben het een en ander aan te vullen r
band hiermede is het te verwachten VR'
daarna nog het een en ander eewids:
worden? gew'Jzigd zat
Een groot werk reeds
Wat de electrificatie van
gereed,
trajecten aangaat, is een omvaneriik 1
langrijk werk door den betreffend
van dienst op bewonderenswaardig ta!c
O® WljZQ
verricht. Op 7 Maart 1936 Werg a --
ever te gaan tot uitvoering der electriw"
plannen. In den zomer van hetzelfde jaar k
begonnen met de verzwaring van den V
venbouw (samenstel van rails, dwarsWe»
en grint). Deze verzwaring bestond voorT
denrijk werd de Florenca door een zwaren melijk in de vermeerdering van het aam
storm aan de westkust van Schotland ge- j dwarsleggers. Op iedere 18 meter werd h
noopt, in de haven van Tobermory op het aantal dwarsleggers van 24 gebracht od ft
eiland Muil aan de westkust van Schotland Voor het grootste deel zijn de trajecten red,
gelegen, een veilig heenkomen te zoeken.
NIEUWE DIEREN IN ARTIS.
Leeuwen- en Poema-welpen.
In de buitenkooien der roofdieren
galerij in Artis te Amsterdam zijn thans
dagelijks leeuwen- en Poemawelpen te
zien, die, nu ongeveer 6 weken oud, alle
gelegenheid geven tot aardige waarneming
omtrent het spelen van jonge roofdieren.
Vooreerst valt op, hoeveel, dat aanvankelijk
niet tot goedgeriohte uiting kon komen,
omdat de jongen in hun prille jeugd licha
melijk nog niet krachtig genoeg en hun
bewegingen toen nog niet behoorlijk ge
coördineerd waren, thans een aangeboren
gericht zijn, een geërfde „instelling" van
doelnastrevenden aard vertoont. Een rij
pingsproces, een vollediger tot ontwikkeling
komen van aangeboren aard en aanleg
blijkt te hebben plaats gevonden. In zoo
verre leven dus de roofdierenwelpen aange
boren en geen aangeleerde jachtdrift,
De haven Tobermory is een door de na
tuur geschapen toevluchtsoord voor sche
pen, geheel beschut liggende tegen zeegang
en stormen, waarin zelfs de stroomingen
zoo gering zijn, dat deze niet de minste
hinder vormen.
Het wrak ligt op ca. 16 meter diepte onder
den watersoiegel, weggezakt in en bedolven
onder 5 a 6 metT slib.
De heer van Wienen heeft zijn duik-
inrichting bij h.et herstelwerk van de gas-
zirfcer in den bodem van het Noordzee
kanaal te Velsen in den zomer van 1936 met
succes toegepast.
Ingrijpende veranderingen krijgen
haar beslag.
Ingrijpende veranderingen geschie
den bij de Nederlandsche spoorwegen,
waarvan het reizend publiek over
eenige maanden de vruchten zal pluk
ken, onbewust van den massalen arbeid,
welke in een kort tijdsbestek door de
verschillende afdeelingen is verzet.
Zooals reeds bekend is, zal de snelheid
der dieseltreinen op verschillende baanvak
ken aanmerkelijk worden opgevoerd. De
nieuwe dienstregeling zal een unicum zijn
in Europa. Gestreefd zal worden naar een
starre dienstregeling, d.y.z. een regeling,
waarbij de treinen op een bepaald aantal
minuten voor het half uur of heel uur zul
len vertrekken van een bepaald punt. Vast
staat, dat in verband met de nieuwe dienst
regeling een groot aantal stations zal wor
den opgeheven. Van verschillende voorge
stelde opheffingen is de ministerieele goed
keuring reeds afgekomen.
Met 1 Januari zal de nieuwe dienstrege
ling in concept gereed zijn. Door de ophef
fing van verschillende halteplaatsen zal m
nauwer contact getreden worden met tram-
voorzien van zware rails van 46 K.G.
meter. Op enkele plaatsen lagen evenwél
nog rails van 40 K.G. per meter. Hierin is
inmiddels reeds verandering gebracht In
totaal zijn bovendien veertien ondersta-
tions gebouwd en 21 schakelstations, ia
onderstation dient om de wisselstroon w
hooge spanning om t» zetten in de benoo-
digde gelijkstroom van 1500 volt met be
hulp van een gelijkrichter. De stroom wordt
geleverd door de provinciale centrales.
De telegraaf- en telefoondraden zijn op
de verschillende trajecten ondergrond! aan
gebracht. Bij de electrificatie van het net
stuitte men o.a. op een groote moeilijkheid.
Het automatische blokstelsel o.a. op de lij
nen Utrecht-Vleuten, Gou de-Oudewater en
Boxtel-Best moest noodzakelijk gewijzigd
worden, daar zoowel bij de electrische trei
nen, als bij dit blokstelsel de stroom langs
de rails wordt gevoerd.
Aanvankelijk was de positie uitzonderlijk,
doordat voor de electrische tractie gelijk
stroom gebruikt werd, doch opmerkelijk is.
dat het gebruik van gelijkstroom zulke voor
deden blijkt te bezitten, dat de andere lan
den het onze daarin gaan volgen.
Nog een moeilijkheid deed zich voor bij
de electrificatie. Het was n.L noodzakelijk
niet alleen enkele stationskappen op een
hooger niveau te brengen, o.a. te Woerden
doch vrywel alle bruggen hebben eenige
wiiziging moeten ondergaan.
Al deze groote veranderingen hebben
eindelijk tot doel een betere, snellere*
geriefelijker verbinding te verkrijgen*
schen Noord en Zuid, Oost en West.
de groote verbindingen zullen spee.aal
dieselelectrische treinstellen dienen,
met een maximale snelheid van 120 5*
per uur het land zullen doorkruisen. W
electrische treinen zullen meer dienen1
stoptreinen, ook met een maximale snelM»
van 120 K.M. per uur. Een en ander is
groote onkosten gepaard gegaan. De eiectn-
ficatie zal evenwel een zeer groote bespa*
ring opleveren.
Het is niet aardig altijd maar mannen in
de krant aan het woord te laten. Daarom
hebben we, na de bekende mannen, die
maar voortdurend geïnterviewd worden, nu
ook eens het woord willen geven aan hun
vrouwen.
Dat zij ons plan met vreugde begroeten
is ongetwijfeld, maar bij de uitwerking
stuitten we nog al eens op moeilijkheden
en bezwaren.
In zeven van de tien gevallen beginnen
de aangezochte personen ook meestal met
neen te zeggen. Toen een bevriende relatie
mevrouw Colijn voor ons polste over een
toe te staan interview volgde prompt een
weigering.
„Ik heb de pers niets nieuws mede te
deelen" was het antwoord.
Daar zaten we met de gebakken peren
en zonder onderhoud!
Een herhaald verzoek had evenmin suc
ces.
Probeert u het maar niet meer, ried men
ons. Mevrouw Colijn heeft gezegd: Ik denk
er niet aan.
Dat liet aan duidelijkheid niets te wen-
schen over.
Wat nu?
De kans leek verkeken Toch liet die wei
gering ons niet met rust. Onze groote man
nen zijn zoo bekend. Er is al zooveel over
hen geschreven. Zij zijn om zoo te zeggen
gemeengoed. Maar kennen wij een man
ooit geheel en al (aangenomen, dat zooiets
bestaanbaar is!!) als wij de-vrouw-op-den
achtergrond niet kennen? Gaat ons niet
soms plotseling een helder licht op over veel
wat onbegrijpelijk of verbazingwekkend
scheen wanneer wij van een beroemden
echtgenoot de wederhelft leeren kennen?
En omdat de ondervinding heeft geleerd,
dat dit inderdaad zoo is, trok ons het plan
zoo aan.
Moeilijkheden zijn er nu eenmaal om
overwonnen te worden. Vermoedend waar
de schoen wrong, hebben wij ons ten slotte
persoonlijk tot mevrouw Colijn gewend met
de plechtige verzekering niet te zullen in
terviewen!
En ziet, deze verzekering heeft ons de
deur geopend van het huis in de Stadhou
derslaan in Den Haag.
Wij zijn op bezoek geweest bij de vrouw
van onzen minister-president en daarvan
willen wij u hier iets vertellen. Natuurlijk
vraagt de vrouwelijke nieuwsgierigheid al
lereerst: hoe was het er? Is het er mooi
ingericht? Is het een groot huis? Laten wij
beginnen met te vertellen, dat het een mooi
groot, voornaam alleenstaand heerenhuis is.
Door een vierkante hall werden wij naar
de ontvangsalon geleid, een hooge ruime
gezellig gemeubelde suite met aangrenzende
groote serre vol planten en bloemen.
Als het waar is, dat kamers het karakter
en der geest weerspiegelen van hunne be
woners, dan wordt men hier al dadelijk ge
troffen door een warme, prettig aandoende
huiselijkheid. Dit zijn geen kille ongebruikte
staats'evertrekken, dit zijn kamers, waarin
geleefd wordt en dagelijks gehuist.
Veel gemakkelijke stoelen, bloemen en
boeken, op de ronde tafel een fraai gehand
werkt kelim kleed, en overal portretten.
En temidden van deze vriendelijke om
geving de kleine grijze dame met het won
derlijk jonge gezicht.
En gaat u nu alles opschrijven wat ik
zeg?
Wij verzekeren nogmaals met klem, dat
wij niet zullen schrijven en... wij hebben
ook niet geschreven, geen woord, omdat wij
weten hoe uitermate storend dit meestal
werkt. En dat is dan de eenige directe toe
speling op het interview, want dan is er
geen interview meer. Er is alleen een aller-
genoegelijkst bezoek bij een lieve oude
dame, die boeiend en vlot vertelt uit een
schat van herinneringen. Wij hooren hoe
mevrouw Colijn als jonge tweede luite
nantsvrouw naar Indië ging, het Indië van
bijna een halve eeuw geleden. Als ik be
denk, zegt zij guitig, wat er toen niet was!
De tegenwoordige jonge vrouwen zouden
vreemd opkijken bij veel van de toestanden
van toen, die vandaag onbestaanbaar lijken.
De gedachten gaan terug naar dien tijd
van moedig pionierswerk, waaraan de
vrouwen direct zoowel als indirect zoo'n
groot aandeel gehad hebben door hun
prachtige moed en hun onwankelbaar ver
trouwen. Van Heutsz zeide, je moet zenuwen
hebben als stalen kabeltouwen, maar dat
hadden wij inderdaad noodig, vertelt mevr.
Colijn. Als er een valsch bericht binnen
kwam, dat de expeditie waar je man mede
op uit was geheel in de pan was gehakt of
als om de hoek van den berg het schip
eindelijk in zicht kwam met de vlag halfstok
en je wist niet voor wie die vlag halfstok
hing, dan had je heusch al je flinkheid
noodig.
Over sommige van de tegenwoordige
jonge vrouwen is mevrouw Colijn slecht te
spreken en haar oordeel is niet malsch als
zij zegt: zij zijn gemakzuchtig, en den goe
den niet te na gesproken willen zij zich niet
meer bekrimpen. Zij hebben behoefte aan
luxe en zijn verwend door te veel comfort.
Het harde moeilijke leven, dat wij als jonge
pioniersvrouwen leidden, trekt haar niet
meer aan. Even in hertnnering verloren
blikken de vriendelijke oogen peinzend terug
in de verten van het verleden. Elf jaar on
afgebroken zijn we in Indië geweest
j Verlangt u nooit terug? vragen we.
Ik ben al vier maal terug geweest in
Indië, vertelt mevrouw Colijn. De laatste
maal toen mijn schoondochter zich niet al te
wel voelde en heimweh naar Holland had.
Toen ben ik er heen gegaan, vier maanden
uit en thuis.
Zoo gewoon, zoo vanzelfsprekend vertelt
zy dit, deze kleine resolute moeder, die van
optreden en doortasten weet als het gaat
om het heil van haar kinderen.
Het gesprek komt op de zoons van het
echtpaar Colijn, alle drie in Indië. De oud
ste en de jongste zijn met verlof in Hol
land. Een trotsche moeder vertelt van de
gevaarvolle expeditie van den jongen dr.
A. H. Colijn, de koene bergbeklimmer en
ontdekkingsreiziger.
Wij praten over kindei en in het algemeen
ever opvoeding en problenv-n. Twee moe
ders met samen zeven zonen. De tijd vliegt
voorbij. Opeens denken wij weer aan het
interview.
Ach ja, dat is waar ook.
Doet u veel aan maatschappelijk en sociaal
werk mevrouw? vergaderingen presideeren,
zitting in comité's, officieele lunches en
diners en zoo?
En dan klinkt het heel beslist: neen, daar
doe ik niet aan, dat laat ik ever aan ande
ren. Er zijn er zooveel, die dat graag doen.
Eigenlijk vreezen wij een beetje onbe
scheiden te zijn, maar dan vragen wij het
toch maar
Waarom doet u dat niet?
En dan klinkt het eenvoudig: ik kan niet
meedoen aan al die dingen en ik wil het ook
niet, ik wil my niet binden, want ik moet
a.tyd Klaar zyn.
Als miji' man thuiskomt, dan weet hy dat
hy my hier altijd kan vinden. Als hij zegt:
we gaan morgen naar Parijs of naar Lon
of naar Berlijn, dan moet ik klaar H)n-
Het lot van de staatsmansvrouw 13
alleen te zyn, merken wy op. en£j-
En weer klinkt het zoo vanreIfs?T „„jn
ik ben ook meestal alleen, wan1 8 en>
man thuis is, zit hij al:yd beven te
maar dan weet ik toch, dat hij th
hij weet dat ik er ben
Een warme bewondering groeit
voor deze dappere kleine 8rÜze ,vr° ,^or 0p
het vaderland dient op hare wijze
een leeftijd, dat andere echtparen
verdiende rust van den levensavon
ten, zoo blijmoedig afstand te doen
wat het geluk uitmarkt in een v T
leven- ,ie niet
In haar prachtigen eenvoud, „op.
heldhaftigs ziet in een leven vo
offering is mevrouw Colijn een v j
voor talloozen. mof
Hoe wonderwel verstaat deze 1
derlijke vrouw het moeilijke en ^jte
van ^rouw-zijn in zijn hoogste 1
beteëkenis: dragen en verdragen, cr fajende
gevend bezielen door de nimnr u#reH
stille steun, van haar geloovig
en haar sterke moedige liefde.
Een leven in de schaduw, maar
heerlijk voldoening schenkend e op
Gelukkig de vrouw en moeder, leVeo
zeventigjarigen leeftyd op 200 n'„' teruf*
vol vruchtdragende toewijding 1 jje
blikken en gelukkig de staatsma gti.
zijn zorgvolle, moeilijke en v a s n»**
dankbare taak zoo een zeldzame
zich weet.
AMY GROSKAMP TEN
(Nadruk verboden).
HA^