UILTJE Jjiiiuwiand Vrouwen vari bekende Nederlanders. Techniek bij personeelskeus Een experiment. PENAAL 6 cf. 'n Heerlijke sigaarI De spoorwegen reorgoniseeren. VIERDE BLAD den gehad van jullie motoragenten hier." „Last?" vroeg ze verbaasd. „Ik heb ons leven moeten wagen, door dat zoo'n kerel tot Dowville achter ons aan heeft gezeten en een ander nam die taak in de volgende stad van hem over. Zoodra ik mijn geld miste, zijn we maar langs een grooten omweg teruggereden. Ik wil u wel vertellen, dat Met een minzaam handgebaar bracht ze den verontwaardigden Jim tot zwijgen. „Dan is hier sprake van een onaange naam misverstand", viel ze hem in de rede. „U moet weten, dat alle autoriteiten hier in de streek samenwerken om het de vacantiegangers zoo aangenaam mogelijk te maken. Toen ik merkte, dat u uw por tefeuille had vergeten, belde ik het bureau van politie in Dowville op, omschreef uw wagen en verzocht ze u te waarschuwen. Ze konden u echter niet te pakken krijgen. Daarna belde ik Tilberry op het zelfde resultaat. We doen ons best om de gasten in ieder opzicht van dienst te zijn, maar soms ondervinden we niet de medewer king, die we verwachten". En met opgericht hoofd, draaide ze ons in al haar gekrenkte waardigheid, den rug toe. De psycho-technische tentoonstelling te Rotterdam heeft heel wat belanghebbenden bij personeels- en beroepskeus tot nadenken gebracht over de waarde van dit soort on derzoek en hoort men vanzelf ook meer van andere moderne onderzoekingsmethoden, die kunnen voorkomen dat een bedrijf zijn effi ciency in gevaar brengt door het aanstellen van minder geschikte krachten. Zoo heeft de directie van „de Bijenkorf' te Rotterdam in samenwerking met haar personeelschef, er eenige jaren aan besteed om een methode te vinden, die het mogelijk maakt de waarde van sollicitanten reeds bij de sollicitatie zoo nauwkeurig mogelijk vast te stellen. In een warenhuis is de verkoop natuurlijk nummer één. Een slecht verkoopster of ver kooper kan veel bederven, daarentegen zijn goede verkoopsters hoog gewaardeerde krachten. Zoodat men zich al dadelijk is gaan afvragen, hoe ziet nu eigenlijk een goed verkoopster er uit Al dadelijk bleek, dat de meening der kopstukken in het be drijf weinig zekerheid gaf. Men sprak zelfs van „blonde engelen met gouden vleugels" als het ideaal. Bij nadere beschouwing bleek dit ideaal al gauw een illusie. En eigenlijk alle idea len, die te berde werden gebracht in de eer ste conferenties over dit onderwerp. Bescha ving, ontwikkeling, beleefdheid, een goed uiterlijk, ze bleken voor de verkoopkracht van veel minder beteekenis dan men aan vankelijk dacht. En toen men eenmaal het mystieke begrip, dat verkoopkracht genoemd werd, na veel studie in verband met de re sultaten der verschillende employé's in het bedrijf, eindelijk in zijn factoren had ont leed, bleken juist die z.g. ideale eigenschap pen pas de laatste plaatsen te hebben inge nomen onder de 15, die men als conclusie van dit zorgvuldige onderzoek onderstelde als noodig voor het bezit van verkooptalent. Wat op den voorgrond kwam te staan, was minder ideaal, maar zakelijker en mensche- Hjker in den gewonen zin van het woord. Engeltjes bleken de goede verkoopsters in ieder geval niet te zijn. En zelfs de intelli gentie, die men met psychotechnische tests probeert vast te stellen, bleek niet van zoo groote waarde als ijver, tact bij den om gang met het publiek, egoïsme ten aanzien van het verkoopsresultaat, concurrentie zucht jegens andere goede collega's, enz. Men kan tenslotte op grond van de resul taten een indeeling maken in vier groepen; goede verkoopsters, normale verkooosters. bruikbare en slechte verkoopsters. Waarbij tevens bleek, dat ook de laatste categorie voor sommige klanten de gewenschte kon zijn. De verkoopkracht in een afdeeling mag immers niet eens grooter zijn dan de verkoopsmogeliikheid, wil men zijn perso neel er houden. De verkoopster toch, lie voor haar groote verkoopkracht niet genoeg kan verdienen, houdt men niet lang in zijn zaak, ze wordt ontevreden en zoekt elders loonender emplooi Het ging er tenslotte dus niet enkel om. wie de beste verkoopsters waren, doch ook om vast te stellen wat bepaalde sollicitanten als verkoopster beteekenden of konden wor den. En toen is men op het denkbeeld geko men de graphologie in het geval te betrek ken. Een zeer bekwaam grapholoog leverde analyses van honderden handschriften. Daarmede gewapend is men toen gaan on derzoeken of er al dan niet opvallende en constante factoren waren, die het zouden mogelijk maken de sollicitanten reeds on middellijk bij één der vier groepen in te deelen. Wat inderdaad gelukt is en op zeer overtuigende wijze. Wie de desbetreffende „krommen" ziet in de grafische voorstellin gen omtrent het onderzoek, ziet dadelijk dat de eigenschappen van de goede verkoopsters steeds volkomen anders gericht zijn dan die der slechte verkoopsters. Natuurlijk zijn deze resultaten bij het on derzoek tenslotte zeer gedétailleerd, zoodat ze ook een inzicht geven in de oorzaken van de boven slechts genoemde feiten. Maar ook hier geldt, als bij de psycho-techniek, dat men het graphologisch rapport van den vakman niet zonder meer als grondslag voor zijn beslissingen kan nemen. Men moet door groote ervaring met menschen in het algemeen en met het personeel in zijn be drijf reeds een zeer zelfstandig oordeel heb ben verworven om uit een graphologische analyse een redelijke conclusie te trekken. Reeds omdat de taal, waarin deze weten schap gewoon is zich uit te drukken, met een flink korreltje nuchterheidszout moet worden gelezen. Wat echter ook bij de psycho-technische tests het geval is, zoodat men ook bij de practische toepassing van zulke moderne methoden bij de keus van geschikt perso neel op zijn eigen zakelijk oordeel blijft aangewezen. Elke goede eigenschap heeft, dat is bewezen, als tegenpool iets, dat veelal als ondeugd geldt, en de bruikbaarste men schen zijn doorgaans degenen, waarin de spanningen tusschen gewenscht en onge- wenscht zeer groot zijn, doch bij wie tevens de sterkste moreele of sociale remmen aan wezig zijn om de aanwezige energie in de goede banen te leiden en te houden. Enge len zijn namelijk, zooals boven reeds i" ge zegd, de beste werkkrachten nooit. En even min beantwoorden zelfs de besten aan het eenmaal ongestelde ideaal. Het is en bliift een kwestie van minder of meer benade ren daarvan. den in de boot uitgezonden, namelijk de kwartiermeester J. Toxopeus en de matro zen K. Posthuma en J. Lamie, benevens de kapitein en de bootsman van de Boccaccio, die al reeds aan boord waren gekomen. Zij slaagden er in, de twee drenkelingen, den tweeden machinist en den marconist van het Italiaansche schip behouden aan boord te brengen. Toen alle Italianen aan boord waren en appél werd gehouden, bleek ech ter, dat de derde officier, Marini, niet tot de geredden behoorde. Twee uren lang is toen nog de zee afgezocht, evenwel zonder resultaat. Men heeft toen maar aangenomen, dat Marini tegelijkertijd met de Boccaccio in de diepte moet zijn verdwenen. Op het zelfde moment kwam een Fransche sleep boot uit Brest, om welks assistentie de zinkende Boccaccio des morgeni vroeg om vijf uur, toen het ongeluk gebeurde, had verzocht. Daar verder zoeken echter nutte loos bleek, besloot kapitein de Herder, in overleg met kapitein Settina, van de Boc caccio, naar Duinkerken te vertrekken. Daar kwam men op 19 November aan. De Italiaansche consul in Duinkerken kwam aan boord en betuigde, evenals kapi tein Settina, ten aanhoore van de geheele verzamelde bemanningen zijn dank aan ka pitein de Herder voor de hulp en de gast vrijheid. Toen wij kapitein de Herder vroegen, wat hij veronderstelde dat de oorzaak van het ongeluk op de Boccaccio was, zeide hij, daar gen uitsluitsel over te kunnen geven, aan gezien deze zaak hem niet aanging. Wel deelde hij mede, dat de bemanning van het Italiaansche schip van meening was, dat in ruim 4 door communisten een tijdbom was geplaatst. Toen deze ontplofte, stroomde het water binnen, terwijl tevens het schot tus schen de rif men 4 en 5 brak, waarop het schip vol water liep en spoedig daarop zonk. Wat de redding zelve betrof, zeide kapi tein de Herder, dat deze niet zoo heel bij zonder was geweest, want het weer was I goed en er stond maar weinig deining. Doch hü was er van overtuigd, dat de drie man- 1 nen, die hij ter redding had uitgezonden, anders ook zouden zijn gegaan, hoe slecht het weer ook geweest mocht zijn. Telegrammen van dank heeft de kapitein gekregen van de maatschappij van de Boc caccio, waarin melding wordt gemaakt van de zeer gewaardeerde broederlijke zeeva rendenhulp, van de opvarenden en van tal van anderen. vechtdrift en wat dies meer zij uit. Maar „al doende leert men" en met schade en schande worden ook leeuw en poema wijs. Op grond van aandriften, die over bepaal den aangeboren aanleg „uitgeleefd" wor den en waarbij aangeboren, biologisch- doeltreffende instelling voor den dag komt, doen de spelende welpen aangeleerde on dervinding op. Deze ondervinding brengt gedragswijziging en verbetering teweeg. Niet in dien zin, dat de aangeboren aard en aanleg veranderd worden. „Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken" en de aard van 't beestje verandert niet. Echter worden op grond van aanleeren nieuwe instellingen gevormd, waarmee de aangeboren instinctieve instelling, door min of meer intelligente aanpassing, verruimd en verrijkt wordt. Door oefening wordt al doende de kunst verkregen en ontwikkelt zich het geboren roofdier tot doeltref fend aangepast roofdier, dat vooralsnog onder moeders hoede zijn aangeboren na tuurlijk streven „symbolisch" uitleeft, maar later, als het familiaal verband verbroken wordt, op eigen risico zal kunnen leven. Wat dit laatste betreft geven de nagenoeg een half jaar oude jonge wolven in hun buitenperk een al vrijwel volwassen gedrag te zien. De tijd van „speelsehe sprongen en onnut gehol" is bij hen zoo goed als voorbij. DE „TAJANDOEN" TE AMSTERDAM AANGEKOMEN. De kapitein vertelt! Het vrachtschip van de maatschappij Ne derland, dat op 18 November bij Ouessant 61 Italianen van het verongelukte Italiaan sche vrachtschip Boccaccio had overgeno men, de Tajandoen, is gistermiddag te Am sterdam aan de Javakade aangekomen. De kapitein van de Tajandoen, de heer P. de Herder, heeft ons bij zijn aankomst wel willend van zijn wedervaren verteld. Het verhaal begon, toen op 17 November de Tajandoen uit Fardon-Bordeaux, waar het schip wol had gelost, vertrok en koers zette naar Duinkerken. Den volgenden dag om twee minuten voor zeven ontmoette de Tajandoen op zestien mijl Zuid-Zu'd-West van Ouessant een stoomschip, dat met de morselamp assistentie verzocht. Dit bleek de Italiaansche boot Boccaccio te zijn. Twee minuten later had kapitein de Herder koers laten veranderen in de richting van het in nood verkeerende schip en verminderde vaart. De Boccaccio deelde tegelijkertijd per radio mede, dat hij zinkende was. Op het zelfde moment zag men op de Tajandoen, dat de bemanning in twee reddingbooten pogingen deden, zich te verwijderen. Toen was binnen twintig seconden de Italiaansche boot rechtstandig in de diepte verdwenen. Gelukkig waren de reddingbooten toen reeds op een honderd meter afstand van het ver ongelukte schip gekomen. De 29 schipbreu kelingen werden op de Tajandoen overge nomen, doch even later hoorde de kapitein op twee streken aan bakboordzijde hulpge schreeuw van tusschen het wrakhout rond- spartelende drenkelingen. Drie mannen wer WELDADIGHEIDSPOSTZEGELS VOOR HET KIND. De centrale propaganda commissie voor de weldadigheidspostzegels voor het kind, welke verkrijgbaar zijn van 1 Dec. t/m 5 Januari a.s. heeft de volgende aan beveling ontvangen van het hoogwaardig episcopaat: „De aartsbisschop en bisschoppen van Nederland brengen door deze ter kennis, dat zij hun instemming betuigen met de j aarljj ksche actie der weldadigheidspostze gels en prentbriefkaarten yoor het kind, waarvan de opbrengst strekt ten bate van alle vereenigingen, welke zorgen voor het bescherming- en hulpbehoevende kind. Zij wekken hun geloovigen op, om in den geest der christelijke liefde naar vermogen deze actie te steunen". BERGING VAN GOUDSCHIP. Optie op concessie in handen van Nederlandsch ingenieur. Men deelt ons mede, dat aan ir. W. van Wienen, de uitvinder van de slibduik- en zandduikinrichting, optie op de concessie op het bergingsrecht is verleend, op het ber- gingsrecht van de goud- en zilverlading welke zich bevindt in het wrak „Duque de Florenca", een der galjoens van de Spaansche Armada. De „Florenca" welke de geheele betaalkas der Armada aan boord heeft, ten bedrage van 30 millioen goud ducaten (15 millioen goudponden), nam uit den aard der zaak niet deel aan de zeegevechten en wist na de nederlaag der vloot te ontkomen. Op de vlucht rond het Engelsche eilan- EEN prichfbrand, d e y,n m Geen andara «9brandt t0o zoo geurig, zoo fijn. UILTJE I jZ sigaar dar kenners genle, voor alkaan dia prijs stelt op mala kwaliteit voor m/n/ma/en en autobusdiensten, welke dan dTtTw ben het een en ander aan te vullen r band hiermede is het te verwachten VR' daarna nog het een en ander eewids: worden? gew'Jzigd zat Een groot werk reeds Wat de electrificatie van gereed, trajecten aangaat, is een omvaneriik 1 langrijk werk door den betreffend van dienst op bewonderenswaardig ta!c O® WljZQ verricht. Op 7 Maart 1936 Werg a -- ever te gaan tot uitvoering der electriw" plannen. In den zomer van hetzelfde jaar k begonnen met de verzwaring van den V venbouw (samenstel van rails, dwarsWe» en grint). Deze verzwaring bestond voorT denrijk werd de Florenca door een zwaren melijk in de vermeerdering van het aam storm aan de westkust van Schotland ge- j dwarsleggers. Op iedere 18 meter werd h noopt, in de haven van Tobermory op het aantal dwarsleggers van 24 gebracht od ft eiland Muil aan de westkust van Schotland Voor het grootste deel zijn de trajecten red, gelegen, een veilig heenkomen te zoeken. NIEUWE DIEREN IN ARTIS. Leeuwen- en Poema-welpen. In de buitenkooien der roofdieren galerij in Artis te Amsterdam zijn thans dagelijks leeuwen- en Poemawelpen te zien, die, nu ongeveer 6 weken oud, alle gelegenheid geven tot aardige waarneming omtrent het spelen van jonge roofdieren. Vooreerst valt op, hoeveel, dat aanvankelijk niet tot goedgeriohte uiting kon komen, omdat de jongen in hun prille jeugd licha melijk nog niet krachtig genoeg en hun bewegingen toen nog niet behoorlijk ge coördineerd waren, thans een aangeboren gericht zijn, een geërfde „instelling" van doelnastrevenden aard vertoont. Een rij pingsproces, een vollediger tot ontwikkeling komen van aangeboren aard en aanleg blijkt te hebben plaats gevonden. In zoo verre leven dus de roofdierenwelpen aange boren en geen aangeleerde jachtdrift, De haven Tobermory is een door de na tuur geschapen toevluchtsoord voor sche pen, geheel beschut liggende tegen zeegang en stormen, waarin zelfs de stroomingen zoo gering zijn, dat deze niet de minste hinder vormen. Het wrak ligt op ca. 16 meter diepte onder den watersoiegel, weggezakt in en bedolven onder 5 a 6 metT slib. De heer van Wienen heeft zijn duik- inrichting bij h.et herstelwerk van de gas- zirfcer in den bodem van het Noordzee kanaal te Velsen in den zomer van 1936 met succes toegepast. Ingrijpende veranderingen krijgen haar beslag. Ingrijpende veranderingen geschie den bij de Nederlandsche spoorwegen, waarvan het reizend publiek over eenige maanden de vruchten zal pluk ken, onbewust van den massalen arbeid, welke in een kort tijdsbestek door de verschillende afdeelingen is verzet. Zooals reeds bekend is, zal de snelheid der dieseltreinen op verschillende baanvak ken aanmerkelijk worden opgevoerd. De nieuwe dienstregeling zal een unicum zijn in Europa. Gestreefd zal worden naar een starre dienstregeling, d.y.z. een regeling, waarbij de treinen op een bepaald aantal minuten voor het half uur of heel uur zul len vertrekken van een bepaald punt. Vast staat, dat in verband met de nieuwe dienst regeling een groot aantal stations zal wor den opgeheven. Van verschillende voorge stelde opheffingen is de ministerieele goed keuring reeds afgekomen. Met 1 Januari zal de nieuwe dienstrege ling in concept gereed zijn. Door de ophef fing van verschillende halteplaatsen zal m nauwer contact getreden worden met tram- voorzien van zware rails van 46 K.G. meter. Op enkele plaatsen lagen evenwél nog rails van 40 K.G. per meter. Hierin is inmiddels reeds verandering gebracht In totaal zijn bovendien veertien ondersta- tions gebouwd en 21 schakelstations, ia onderstation dient om de wisselstroon w hooge spanning om t» zetten in de benoo- digde gelijkstroom van 1500 volt met be hulp van een gelijkrichter. De stroom wordt geleverd door de provinciale centrales. De telegraaf- en telefoondraden zijn op de verschillende trajecten ondergrond! aan gebracht. Bij de electrificatie van het net stuitte men o.a. op een groote moeilijkheid. Het automatische blokstelsel o.a. op de lij nen Utrecht-Vleuten, Gou de-Oudewater en Boxtel-Best moest noodzakelijk gewijzigd worden, daar zoowel bij de electrische trei nen, als bij dit blokstelsel de stroom langs de rails wordt gevoerd. Aanvankelijk was de positie uitzonderlijk, doordat voor de electrische tractie gelijk stroom gebruikt werd, doch opmerkelijk is. dat het gebruik van gelijkstroom zulke voor deden blijkt te bezitten, dat de andere lan den het onze daarin gaan volgen. Nog een moeilijkheid deed zich voor bij de electrificatie. Het was n.L noodzakelijk niet alleen enkele stationskappen op een hooger niveau te brengen, o.a. te Woerden doch vrywel alle bruggen hebben eenige wiiziging moeten ondergaan. Al deze groote veranderingen hebben eindelijk tot doel een betere, snellere* geriefelijker verbinding te verkrijgen* schen Noord en Zuid, Oost en West. de groote verbindingen zullen spee.aal dieselelectrische treinstellen dienen, met een maximale snelheid van 120 5* per uur het land zullen doorkruisen. W electrische treinen zullen meer dienen1 stoptreinen, ook met een maximale snelM» van 120 K.M. per uur. Een en ander is groote onkosten gepaard gegaan. De eiectn- ficatie zal evenwel een zeer groote bespa* ring opleveren. Het is niet aardig altijd maar mannen in de krant aan het woord te laten. Daarom hebben we, na de bekende mannen, die maar voortdurend geïnterviewd worden, nu ook eens het woord willen geven aan hun vrouwen. Dat zij ons plan met vreugde begroeten is ongetwijfeld, maar bij de uitwerking stuitten we nog al eens op moeilijkheden en bezwaren. In zeven van de tien gevallen beginnen de aangezochte personen ook meestal met neen te zeggen. Toen een bevriende relatie mevrouw Colijn voor ons polste over een toe te staan interview volgde prompt een weigering. „Ik heb de pers niets nieuws mede te deelen" was het antwoord. Daar zaten we met de gebakken peren en zonder onderhoud! Een herhaald verzoek had evenmin suc ces. Probeert u het maar niet meer, ried men ons. Mevrouw Colijn heeft gezegd: Ik denk er niet aan. Dat liet aan duidelijkheid niets te wen- schen over. Wat nu? De kans leek verkeken Toch liet die wei gering ons niet met rust. Onze groote man nen zijn zoo bekend. Er is al zooveel over hen geschreven. Zij zijn om zoo te zeggen gemeengoed. Maar kennen wij een man ooit geheel en al (aangenomen, dat zooiets bestaanbaar is!!) als wij de-vrouw-op-den achtergrond niet kennen? Gaat ons niet soms plotseling een helder licht op over veel wat onbegrijpelijk of verbazingwekkend scheen wanneer wij van een beroemden echtgenoot de wederhelft leeren kennen? En omdat de ondervinding heeft geleerd, dat dit inderdaad zoo is, trok ons het plan zoo aan. Moeilijkheden zijn er nu eenmaal om overwonnen te worden. Vermoedend waar de schoen wrong, hebben wij ons ten slotte persoonlijk tot mevrouw Colijn gewend met de plechtige verzekering niet te zullen in terviewen! En ziet, deze verzekering heeft ons de deur geopend van het huis in de Stadhou derslaan in Den Haag. Wij zijn op bezoek geweest bij de vrouw van onzen minister-president en daarvan willen wij u hier iets vertellen. Natuurlijk vraagt de vrouwelijke nieuwsgierigheid al lereerst: hoe was het er? Is het er mooi ingericht? Is het een groot huis? Laten wij beginnen met te vertellen, dat het een mooi groot, voornaam alleenstaand heerenhuis is. Door een vierkante hall werden wij naar de ontvangsalon geleid, een hooge ruime gezellig gemeubelde suite met aangrenzende groote serre vol planten en bloemen. Als het waar is, dat kamers het karakter en der geest weerspiegelen van hunne be woners, dan wordt men hier al dadelijk ge troffen door een warme, prettig aandoende huiselijkheid. Dit zijn geen kille ongebruikte staats'evertrekken, dit zijn kamers, waarin geleefd wordt en dagelijks gehuist. Veel gemakkelijke stoelen, bloemen en boeken, op de ronde tafel een fraai gehand werkt kelim kleed, en overal portretten. En temidden van deze vriendelijke om geving de kleine grijze dame met het won derlijk jonge gezicht. En gaat u nu alles opschrijven wat ik zeg? Wij verzekeren nogmaals met klem, dat wij niet zullen schrijven en... wij hebben ook niet geschreven, geen woord, omdat wij weten hoe uitermate storend dit meestal werkt. En dat is dan de eenige directe toe speling op het interview, want dan is er geen interview meer. Er is alleen een aller- genoegelijkst bezoek bij een lieve oude dame, die boeiend en vlot vertelt uit een schat van herinneringen. Wij hooren hoe mevrouw Colijn als jonge tweede luite nantsvrouw naar Indië ging, het Indië van bijna een halve eeuw geleden. Als ik be denk, zegt zij guitig, wat er toen niet was! De tegenwoordige jonge vrouwen zouden vreemd opkijken bij veel van de toestanden van toen, die vandaag onbestaanbaar lijken. De gedachten gaan terug naar dien tijd van moedig pionierswerk, waaraan de vrouwen direct zoowel als indirect zoo'n groot aandeel gehad hebben door hun prachtige moed en hun onwankelbaar ver trouwen. Van Heutsz zeide, je moet zenuwen hebben als stalen kabeltouwen, maar dat hadden wij inderdaad noodig, vertelt mevr. Colijn. Als er een valsch bericht binnen kwam, dat de expeditie waar je man mede op uit was geheel in de pan was gehakt of als om de hoek van den berg het schip eindelijk in zicht kwam met de vlag halfstok en je wist niet voor wie die vlag halfstok hing, dan had je heusch al je flinkheid noodig. Over sommige van de tegenwoordige jonge vrouwen is mevrouw Colijn slecht te spreken en haar oordeel is niet malsch als zij zegt: zij zijn gemakzuchtig, en den goe den niet te na gesproken willen zij zich niet meer bekrimpen. Zij hebben behoefte aan luxe en zijn verwend door te veel comfort. Het harde moeilijke leven, dat wij als jonge pioniersvrouwen leidden, trekt haar niet meer aan. Even in hertnnering verloren blikken de vriendelijke oogen peinzend terug in de verten van het verleden. Elf jaar on afgebroken zijn we in Indië geweest j Verlangt u nooit terug? vragen we. Ik ben al vier maal terug geweest in Indië, vertelt mevrouw Colijn. De laatste maal toen mijn schoondochter zich niet al te wel voelde en heimweh naar Holland had. Toen ben ik er heen gegaan, vier maanden uit en thuis. Zoo gewoon, zoo vanzelfsprekend vertelt zy dit, deze kleine resolute moeder, die van optreden en doortasten weet als het gaat om het heil van haar kinderen. Het gesprek komt op de zoons van het echtpaar Colijn, alle drie in Indië. De oud ste en de jongste zijn met verlof in Hol land. Een trotsche moeder vertelt van de gevaarvolle expeditie van den jongen dr. A. H. Colijn, de koene bergbeklimmer en ontdekkingsreiziger. Wij praten over kindei en in het algemeen ever opvoeding en problenv-n. Twee moe ders met samen zeven zonen. De tijd vliegt voorbij. Opeens denken wij weer aan het interview. Ach ja, dat is waar ook. Doet u veel aan maatschappelijk en sociaal werk mevrouw? vergaderingen presideeren, zitting in comité's, officieele lunches en diners en zoo? En dan klinkt het heel beslist: neen, daar doe ik niet aan, dat laat ik ever aan ande ren. Er zijn er zooveel, die dat graag doen. Eigenlijk vreezen wij een beetje onbe scheiden te zijn, maar dan vragen wij het toch maar Waarom doet u dat niet? En dan klinkt het eenvoudig: ik kan niet meedoen aan al die dingen en ik wil het ook niet, ik wil my niet binden, want ik moet a.tyd Klaar zyn. Als miji' man thuiskomt, dan weet hy dat hy my hier altijd kan vinden. Als hij zegt: we gaan morgen naar Parijs of naar Lon of naar Berlijn, dan moet ik klaar H)n- Het lot van de staatsmansvrouw 13 alleen te zyn, merken wy op. en£j- En weer klinkt het zoo vanreIfs?T „„jn ik ben ook meestal alleen, wan1 8 en> man thuis is, zit hij al:yd beven te maar dan weet ik toch, dat hij th hij weet dat ik er ben Een warme bewondering groeit voor deze dappere kleine 8rÜze ,vr° ,^or 0p het vaderland dient op hare wijze een leeftijd, dat andere echtparen verdiende rust van den levensavon ten, zoo blijmoedig afstand te doen wat het geluk uitmarkt in een v T leven- ,ie niet In haar prachtigen eenvoud, „op. heldhaftigs ziet in een leven vo offering is mevrouw Colijn een v j voor talloozen. mof Hoe wonderwel verstaat deze 1 derlijke vrouw het moeilijke en ^jte van ^rouw-zijn in zijn hoogste 1 beteëkenis: dragen en verdragen, cr fajende gevend bezielen door de nimnr u#reH stille steun, van haar geloovig en haar sterke moedige liefde. Een leven in de schaduw, maar heerlijk voldoening schenkend e op Gelukkig de vrouw en moeder, leVeo zeventigjarigen leeftyd op 200 n'„' teruf* vol vruchtdragende toewijding 1 jje blikken en gelukkig de staatsma gti. zijn zorgvolle, moeilijke en v a s n»** dankbare taak zoo een zeldzame zich weet. AMY GROSKAMP TEN (Nadruk verboden). HA^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10