„GRAZIGE WEIDEN"
zl
De Macht Der Muziek.
HET FILMWERK
EEN GROOTE EN RIJKE, MAAR BOVENAL
ZUIVERE NEGRO-SPIRITUAL
„GREEN PASTURES"
BEZIEN UIT RELIGIEUS OOGPUNT
ONZE BIOSCOPEN.
WINTERSET
WILLI FORST'S NIEUWSTE MUZIKALE FILM.
Francisca Gaal.
DERDE BLAD
Het heeft geruimen tijd en ampele
overweging gekost vóór de filmische
bewerking van Mark Conelly's too-
neelstuk „Grazige weiden" voor open
bare vertooning in ons land werd toe
gelaten. De filmkeuring was aanvan
kelijk van oordeel, dat de film niet
toegelaten kon worden en baseerde
haar opinie in hoofdzaak op de on
deugdelijkheid van de Nederlandsche
titels.
De vertaling is toen volkomen herzien
en beter in overeenstemming gebracht
met de sfeer van de film.
En dat dit nieuwe oordeel niet zonder
overtuiging werd geveld, kan wel blijken
uit het feit dat de film zelfs voor veertien
jarigen geschikt werd verklaard.
De lotgevallen der film in ons land
stemmen zoodoende overeen met hetgeen
in Engeland gebeurde, want ook daar
werd de film aanvankelijk verboden, doch
na herkeuring toegelaten.
Het is zeer zeker alleszins begrijpelijk,
dat sommigen aarzelend of afwijzend
staan tegenover een werk met een derge-
lijken inhoud. Conelly zegt in de inleiding
tot zyn tooneelstuk, welke zeker ook voor
de film kan gelden, dat zijn werk een po
ging is om bepaalde kanten van een be-
staanden godsdienst in de uitdrukkings
vormen van zijn geloovigen uit te beelden.
Wat hij doet is niet anders dan weergeven
hoe de fantasie van primitieve negerkin
deren de verhalen uit den Bijbel verwerkt.
Met het aanvaarden van deze kin
derlijke gedachtenwereld staat of valt
de waardeering voor de film.
Ze is niet een bespiegeling over de ver
houding tusschen God en den mensch of
een verklaring van het wezen van den
godsdienst, maar ze is een weergave van
de realisatie, welke „de eenvoudigen van
geest" geven aan de woorden van den Bij
bel, die in alle tijden en in alle landen de
menschen tot nadenken hebben gestemd.
Van het allergrootste belang is het dan
ook dat de volle aandacht valt op de inlei
ding, want die is toonaangevend voor de
atmosfeer van de geheele film.
Een ongerepte sfeer.
De bekoring van een volkomen kinder
lijkheid ligt in de voorstelling welke de
negers zich van deze Bijbelsche geschiede
nis maken. Wanneer de Heer Noach (die
natuurlijk ook een neger is) bezoekt, ziet
de wereld er uit zooals Louisiana op het
oogenblik. Het meisje Zeba, dat door den
Heer berispt wordt als ze niet naar de
kerk is gegaan, draagt een zijden rokje, en
loopt op hooge hakjes en de hoogwaardig-
heidcbekleeders aan het hof van den
pharao dragen moderne costumes en spre
ken over electriciteit. Een bachanaal in
Babyion kan in deze primitieve voorstel
ling geen anderen vorm aannemen dan
dien van een modern cabaret
Ongetwijfeld ligt daarin het gevaar van
profanie, van parodie zelfs, besloten, al
kan deze in geen geval voortvloeien uit de
kinderlijke vroomheid van de negers. De
makers van de film Mare Conelly Sfclf
en William Keighley hebben hun stof
echter met den grootsten eerbied behan
deld en zijn nergens de ongekunstelde en
gewijde sfeer kwijt geraakt. Het waardige
en hartelijke spel van Rex Ingram als de
Heer is boven eiken twijfel verheven en
alle andere rollen zijn voortreffelijk ge
speeld.
Prachtige negerzang en een spaarzame
muzikale illustratie verhoogen de stem
ming op een bizondere manier.
Alle rollen zonder één uitzondering
zijn door negers vervuld, en dat is
mèt het feit, dat de schrijver zelf de regie
hielp voeren wel een van de meest
waardevolle garanties voor de zuiverheid
der sfeer. Niemand beter dan de neger zelf
kan de negerpsyche aanvoelen en haar in
den diepzinnigsten vorm vertolken zonder
gevaar te loopen voor uiterlijke onvol
maaktheden.
Een dergelijke ongereptheid van stijl en
sfeer zou nooit door blanke artisten kun
nen worden geëvenaard.
Is nu Conelly's stuk en daarmee deze
film niet anders dan een weergave van de
kinderlijke Godsvoorstellingen der negers?
Zeker niet. De zuivere emoties, welke
verscheidene scènes weten te wekken zijn
geen alleenstaande resultaten: de film, in
haar rijkdom van treffende détails heeft
niet door haar vorm, maar door haar
inhoud iets te zeggen: ze spreekt van
de schuld der menschen, maar nog meer
getuigt ze als in de woorden en klan
ken van een zeer omvangrijken „negro
spiritual" van 's menschen vertrouwen
in den Heer. Een vertrouwen, dat mis
schien nog het besté wordt weerspiegeld
in de woorden welke Conelly de „Lawd"
laa* zeggen over de zondige menschheid:
„Er moet iets goeds in hem zijn, want
ik heb ze toch naar Mijn beeld gescha
pen".
Een mooie opname uit „Grazige Weiden."
ZOO GOED ALS GETROUWD.
In bioscoop Harmonie.
't Is wel een bijzondere film, die Zondag
en de daarop volgende drie dagen in deze
bioscoop gegeven wordt heden is de zaal
voor andere doeleinden bezet. De bekoor
lijke Sylvia Parker (Doris Nolan) is secreta
resse van den architect Drews (John Boles),
een vrijgezel met een groot inkomen, die
ook werkelijk van het leven geniet. Op een
dag, dat hij ervaart een groote som te moe
ten betalen aan belasting, vraagt hij zijn se
cretaresse ten huwelijk, geen gewoon huwe
lijk, maar een overeenkomst op contract,
waarbij beide partijen vrijheid behouden en
zij gewoon bij hem in dienst blijft op een
verhoogd salaris. Van zijn kant gaat het
alleen om den fiscus te noodzaken den aan
slag te verminderen, omdat volgens de wet
in Californië de helft van het inkomen van
den man geldt voor de vrouw, een regeling
die ongeveer 40 pCt. verlaging voor hem
zal beteekenen. Ofschoon zij veel van hem
houdt, stemt zij toch toe in het sluiten van
dit ongewone huwelijk, omdat zij erop ver
trouwt, dat een dergelijk gevoel ook bij hem
zal ontwaken. Dat gebeurt ook, maar alvo
rens het zoover is, weet zij hem menig lesje
te geven, waarbij zij hem straft met de wa
pens die hij haar zelf aan de hand doet,
d.w.z. dat ook zij haar vrienden houdt. Wy
zullen niets verklappen van den slag die
aan zijn eigenliefde wordt toegebracht, noch
van de verwikkelingen, waaraan deze co-
medie zeer rijk is, want daarvan kan men
alleen genieten als men een en ander zelf
gaat zien. Dat beteekent dan meteen het
doorbrengen van een paar allergenoeglijkste
uren.
Het voorprogramma brengt een journaal
met o.a. de herdenking van den wapenstil
stand in de landen der vroegere geallieer
den; voorts een grappige teekenfilm er een
verzameling rariteiten, alsmede een rolprent
met zang, dans en muziek.
HAAR EIGEN KIND?
Victoria Theater.
Een schatrijke dame in Cairo heef', alles
wat haar hartje begeert. Zij geeft bals en
partijen en zoo nu en dan heeft zij ook
even tijd om naar haar eenigen jongen om
te kijken, een knaapje van een jaar of tien,
die een gouverneur heeft. Die gouverneur is
een Herr Doctor, die meer aan de Romeinen
en de oude Grieken denkt dan aan de
ei6chen, die een jongen van tien jaar aan
het leven kan stellen.
Gelukkig adoreert het kunstzinnige
knaapje zijn moeder totdat die moeder een
jongen van denzelfden leeftijd ontmoet, die
zoo sprekend op naar man lijkt, dat zij in
de veronderstelling verkeert, dat in de kli
niek waar beide, jongens op denzelfden dag
geboren zijn, de kinderen verwisseld zijn
geworden. Zij doet dan moeite de moeder
van den anderen jongen over te halen haar
het kind af te staan en het duurt dan ook
niet lang meer of er zijn in deze film twee
jongens, die door een toeval vriendjes wor
den, en beiden weten, dat men ze wil ver
wisselen omdat zij een verkeerde moeder
hebben gekregen. De knapen besluiten de
moeilijkheid zelf op te lossen door er samen
van door te gaan. De tengere Erwin vat kou
99
99
Over 't algemeen houdt de titel van een film nauw verband
met het thema van de geschiedenis, die zij behandelt, maar de
beteekenis van „Winterset", de titel van Maxwell Anderson s
opmerkelijk tooneelstuk, dat door R. K. O. verfilmd werd, is
zelfs een raadsel voor hen, die met het tooneelstuk en de film
vertrouwd zijn.
Beiden, Burgess Meredith en Margo, die hun rollen in
„Winterset" honderden keeren in New-York en andere steden
op het tooneel hebben gespeeld en die nu in de film herhaald
hebben, geven toe, dat de titel weinig met den inhoud te ma
ken schijnt te hebben.
De tooneelschrijver Anderson zelf heeft toen men hem
hieromtrent een vraag stelde deze ontweken. Zelfs Web-
ster's dictionnaire werpt geen licht op deze vraag, ofschoon
het woord „wintersettle" wel gegeven wordt als een verouderd
woord, dat „woning" beteekent.
Maar een mogelijke oplossing kan misschien schuilen in
dezen regel van het origineele tooneelstuk: „On this longest
night, when winter sets its foot on the threshold leading up to
spring" (In dezen langsten nacht, wanneer de winter zijn voet
op den drempel zet, die naar de lente leidt).
„Winterset" geeft de beteekenis buiten beschouwing ge
laten den bioscoopbezoeker een vreemde ontroering met
zijn poëzie, die een scherp contrast vormt met den grimmigen,
tragischen inhoud. Het thema behandelt het streven van een
jongen man, die rehabilitatie zoekt voor zijn jaren geleden
onschuldig terechtgestelden vader. Hij komt in aanraking met
een eenzaam meisje uit de achterbuurt, die de duistere
elementen herbergt, die aansprakelijk zijn voor den dood van
zijn vader.
Tusschen hem en haar spint zich een web van ragfijne on
uitgesproken gevoelens en in dit web blijven de groote theo
rieën over recht hangen en dreigen het te vernielen, doch het
is als een vingerwijzing, wanneer men het recht uit de handen
dezer menschen genomen ziet en het door hooger hand geleid
voelt, waar het in kleine menschelijke voorvallen, die ieder
hun groote beteekenis krijgen, zijn loop heeft.
Burgess Meredith, de Wdrolverfoft,,
uit „Winterset" in een drietal poseg.
Dat in de nieuwe, met spanning
verwachte Willi Forst-film, de muziek
een zeer aparte rol zal spelen, daarop
wijst reeds de titel: „Serenade".
Wij schrijven hier met opzet niet
het meer gebruikelijke woord „muzi
kale" film, omdat in deze film de
muziek een andere plaats inneemt dan
gewoonlijk het geval is. Bijna iedere
film bedient zich van muzikale attri
buten, hetzij een lied, dat in de scènes
ingelascht wordt, hetzij een algeheele
muzikale illustratie, maar Willi Forst
gaat in „Serenade" een belangrijke
stap verder. Voor hem is de muziek
geen „aanvulling", maar een van de
onmisbare grondpeilers waarop het
werk rust. Hij wil zijn film een be
wust toonkunstige vorm geven. Een
zachte, bezielde en bezielende muziek,
die wij „kamermuziek" noemen, is het
leidmotief, ja het eigenlijke thema
van deze film.
Niet toevallig begint de film met een
kamerconcert. Een quartet van uitgelezen
musici speelt Beethoven. Een uitstekend
ensemble, geleid door de „stem" van den
grooten violist. De menschen luisteren ge
boeid, de een het gezicht in extase opge
heven, de andere totaal in zichzelf ge
keerd, niets bemerkend van de omgeving,
maar geheel opgenomen door de prachtige
weergave van Beethoven's onsterfelijke
muziek. Eerst lang nadat de laatste toon is
weggestorven, verlaten allen de muziek
kamer. Eén echter is er onder deze begees
terde menschen, wier toekomst bepaald
wordt door deze gebeurtenis. Deze jonge
schilderes en de violist op het podium
worden door de tooverstaf der muziek tot
elkaar gebracht. Den violist werd z'n
vrouw een groot zangeres door de
dood ontrukt en sindsdien leeft hij slechts
voor zijn muziek, waarin de herinnering
aan de doode blijft voortleven. Het jonge
meisje breekt deze ban, hij trouwt haar,
maar de macht der muziek is aanvankelijk
sterker, dan de lokstem van het bruisende
leven.
De stem van de doode, op een gramo-
foonplaat vereeuwigd, heeft een geheim
zinnige demonische kracht. De geest, die
uit iedere muziek spreekt en waardoor
deze beiden elkaar vonden is echter geen
geest des doods, geen geest van het ver
leden, maar een symbool van het eeuwige,
zich steeds hernieuwende leven. De plaat
verbrandt en uit de vlammen stijgt de
oude en toch een contra dictio, die we
aannemen, maar niet beredeneeren kun
nen steeds weer nieuwe leven- en lief
dehymne op, in duidelijke, zuivere
accoorden.
De kamermuziek in deze film is hier
niet alleen introductie of ouverture. Deze
muziek staat niet, zooals het anders zoo
dikwijls het geval is, aan den rand der
geschiedenis, zonder diepere beteekenis
tot de inhoud, maar zij is 't nervus rerum,
de ziel, van deze film. Zij vervangt niet
het gesproken woord, maar zij verdiept
zijn beteekenis. De macht van zulke mu
ziek op het menschelijk hart, muziek, die
de stem der ziel is en 's menschen wil
totaal beheerscht.
Zoo'n film, waarvan iedere meter als
ware muziek ademt, kan alleen hij maken,
die zelf zeer muzikaal en van een sterke,
hartstochtelijke liefde tot de muziek ver
vuld is.
Reeds in de Schubert-film „Leise flehen
meine Lieder", de eerste film van Forst's
hand, heeft hij bewezen, dat de muziek
niet een factor is, die naast zijn film
schepping staat. Men behoeft zich verder
en krijgt longontsteking en de film had
nog een droevig slot kunnen krijgen ais zijn
moeder niet precies op tijd haar jongen
terug had gevonden. Het komt dan uit, dat
het andere knaapje een zoontje is van een
zoekgeraakten neef, wat natuurlijk de fa
miliegelijkenis verklaart en het slot is al
leszins bevredigend omdat er ook nog een
trouw-partijtje in voorkomt, of liever een
zoenpartijtje, dat, naar alle toeschouwers
verwachten, wel in een gelukkig huwelijk
zal eindigen.
Lil Dagover, Willy Fritsch en Maria van
Tassady hebben van deze film een schitte
rend geheel gemaakt.
Vooraf gaan eenige aardige screensongs,
een éénacter en veel binnen- en buiten-
landsch nieuws.
„SABOTAGE".
Roxy-theater.
De titel zegt het reeds, het zal in „Sabo
tage" niet aan spanning ontbreken. En zoo
is het ook. Want het onderwerp, dat geko
zen is, leent zich daartoe zoo in elk opzicht.
Men weet, dat Alfred Hitchcock de regis
seur is en begrijpt derhalve, dat het goed
wordt. En als men dan daarbij gewaar
wordt, dat deze film een Gaumont British
is, dan behoeven we toch werkelijk niet
veel meer te vertellen.
Overigens, het verhaal is buitengewoon
uitzonderlijk, het is eigenlijk te zonderling
om te denken, dat zooiets in werkelijkheid
ook kan geschieden. Men gaat dan in deze
rolprent van de veronderstelling uit, dat
het mogelijk is, dat er een groep menschen.
wier namen onbekend blijft, bestaat, en
wie het erom te doen is een wereldstad
volkomen te vernietigen. Hier is nu toe
vallig Londen genomen, doch dat doet er
verder weinig toe. En deze groep menschen
weten zich in Mr. Verloc een goeden stroo
man, hij is de man, die vernietigend werk
verricht in de electrische centrales, hij is
kortom de man, die op den voorgrond
treedt, terwijl de anderen buiten schot
blijven. Verloc nu vindt in een bekenden
dectetive een waardig tegenstander een
tegenstander, wien het gelukt den persoon-
Verloc volkomen te ontmaskeren en diens
vrouw ervan te overtuigen, dat ze 'n mis
dadiger tot man gekozen heeft, wiens dood
maar niet al te spijtig moet worden opge
vat. Enfin, van troosten komt verlieven en
uiteindelijk vallen John Loder en Sylvia
Sydney elkaar ontroerd in de armen.
Deze film is gemaakt naar een roman
van Conrad en geeft dus de noodige span
ning. Een goed voorprogramma past juist
in dit kader.
NEEN MEVROUW! DAT NOOIT!
City Théater.
Jack Conway is de regisseur van deze
M. G. M.-film, die ook wel „Het dubbele
huwelijk" heet en deze regisseur heeft in
een zeldzaam tempo de filmliefhebbers
een filmwerk voortgezet, specifiek Amert-
kaansch, dat de bezoekers ten zeerste zal
boeien. Het wordt door een viertal sterren
gespeeld op een wijze die niet te overtref
fen is. Alleen gevoelt men weemoed bij 't
zien van de levenslustige Jean Harlow,
die zooals men weet niet meer tot de leven
den behoort. Dit is één van haar laatste
films geweest en zij geeft het bewijs, dat
Jean Harlow een bijzondere kracht was.
maar te herinneren de wals van d„
Wessely en Adolf Wohlbrück in Uj,
rade", de slotscènes uit „Mazurka"^
kerkscène uit „Burgtheater", om te weten
dat Forst, als weinig andere filmschriiver.
en -regisseurs, de muziek beschouwt niet
als noodhulp of interessant bijwerk maar
als actieve hoofdrol, hoewel dan niet va
vleesch en bloed, die ons de ware beteekt.
nis der gebeurtenis bewust doet word®
In „Serenade" de mannelijke hooi
rollen worden vertolkt door Igo Symt
Albert Matterstock en de vrouwelijke doe
Hilde Krahl, neemt de muziek een n»
grootere plaats in, dan bij zijn vroege
werk, maar juist door deze beduidende,
sterker, overheerschende rol aan de mu
ziek toe te wijzen, beeld en muziek
staan hier niet onverbonden naast elitair
maar contoureeren elkaar wederzijds -
ontstaat een eenheid, die het werk tot een
kunstwerk stempelt. Een kunstwerk, dat
door zijn klare, begrijpelijke vorm tot
iedereen zal spreken, want het is immns
een van Forst's groote verdiensten, zijn
vroeger werk bewijst het volkomen dat
hij de zeldzame gave bezit, films te com-
poneeren, die voor iederéén een intens
genot beteekenen.
Een merkwaardige foto van de Duit**
filmactrice Francisca Gaal, die thans
Hollywood groote successen weet te boek«B
en aangeschreven wordt als een der b®"
roemdste sterren.
Eén der groote New-Yorksche cou
heeft zich door een ontijdige
een moeilijk parket gebracht en .n,
Powell wordt er op afgestuurd om
gedame in Londen, die een hooge
vergoedmg wil eischen, van haar P
te doen afzien. Er wordt een geheeie
die in elkaar gezet, maar daaivoor
William getrouwd zijn. Met de
van zijn vriend den journalist word
't huwelijk verbonden. Scheiding
tuurlijk spoedig volgen. Maar 't 8® g.
de rijke jongedame ontwikkelt zien
ders dan men verwacht had. Na
alleraardigste avonturen worden 1
de rijke erfdochter het eens en -»
sluit een tweede huwelijk. Maar
de eerste vrouw. Hoe zal dit 8®va,^,o $#1
Harlow is de eerste vrouw. gpefi'
charmant als steeds, is de twee e
goede keeren? Och, gaat U dat
in het City Theater zien in de
comedie „Neen Mevrouw. Dat noo- v^0tte
William Powell is ook nu weera
acteur van opmerküjke capac'e' U>1<
vrouw. Myrn„ cpem
iedtea«e
eer Tracy handhaaft zijn repu
terend als de journalist. tafT®^811
Tal van bijzonder geslaagde n0e-
zouden wij nog uit deze film Z()U on*
men (b.v. de vischpartij), maar ^n, eI#
te ver voeren. En men moet ze
ze beter te kunnen waardeeren. ^0vi®*
Het voorprogramma brach f, ee"
tone-joumaal en een Polygoon- „W0®1^
Walt Disney teekenfilm, waar m0o«®
Snater" weer op dreef was enaDeCja*l
sportfilm over Race-Roeien,
training der Californische k" 1 ffling!
Een vlot en interessant progrs®0*^