Het oordeel van den Grootmeester! VOLKSUNIVERSITEIT „Gysbrecht van Aemstel" heter dan stoomen. Apverteeren doet mkoopen. C.O.V.O.T.O. Kersttakken makers! „De zwervende kranteman" uit mijn leven „Onder de menschen" JAN DE VKIES N.V. - Almaar. Vrouwen van bekende Nederlanders. VOORDRACHT EN TOCH isAURICHEEREN Voor KLEURSTOFFEN, 'aar TWEEDE BLAD ii Mevrouw De Jonge, geboren Baronnesse Van Wassenaar. Als op een schitterenden najaarsdag de groote bus van Zutfen naar Voorst ons af zet, staan wij voor een prachtige beuken laan in goudgele najaarstooi. Het is al goud en geel en rood en groen waar de zonnestralen door spelen. In de strakblauwe lucht zeilen witte wolkengevaarten boven uitgestrekte bos- schen en velden, omzoomd door laag hak hout. Ter weerszijden biedt de laan uit zicht op bouw- en weiland. Hier en daar wat grazend vee, en op den achtergrond het fijne silhouet van een grijs kerkje. Dat is Holland, dat is Holland op zijn mooist. Een kar hoog opgetast met hout komt ons tegemoet. Prachtige kleuren in het landschap, de blauwe kielen der mannen. Genietend, langzaam, loopen wij de schier eindelooze oprijlaan door tot aan een hooge massieve met klimop begroeide poort, die toegang geeft tot den bloemen tuin, die het groote witte huis omringt. Wij zijn aangekomen bij de Beele, het bui ten waar onze vorige Gouverneur-Gene raal en mevrouw De Jonge na hun terug keer in het vaderland wonen. Veel hebben wij reeds gelezen over en gehoord van het sociale werk, verricht door mevrouw De Jonge tijdens hare Indi sche jaren, maar iemand zelf hooren ver tellen over datgene, waar het hart vol van is, datgene, dat kleur en inhoud aan het dagelijksche leven geeft, omdat dit het leven zelf is, zie dat is toch heel iets an ders! Met de grootste bereidwilligheid stond mevrouw De Jonge ons een interview toe en het is een heel prettig interview gewor den. Men behoeft mevrouw De Jonge bijna niets te vragen, zoo vol is zij nog van het ontzaglijke werk, dat zij op zich genomen heeft, dat zij er spontaan van vertelt, en thousiast, bezield, Uitvoerig, met een veel heid van gegevens, geput uit een schat van herinneringen en persoonlijke ervaringen. Mevrouw De Jonge geboren Baronesse van Wassenaer is wat men huiselijk pleegt te noemen: een vrouw uit één stuk, wars van alle pose, een vrouw met een groot diepvoelend hart, dat warm klopt voor al wat lijdt, een vrouw van uiterst beminne lijke verrassende eenvoud en groote be scheidenheid. Het is deze innemende ongekunstelde bescheidenheid, die maakt dat onze gast vrouw haastig, achteloos bijna, vluchtig het eigen levensgebeuren beroert om maar spoedig te komen tot wat voor haar de kern moet zijn van het artikel over haar: het liefdewerk waaraan zij haar hand heeft verpand. Wij luisteren en wij bedenken, dat één zoo'n trekje iemand beter teekent dan een lang relaas vol loftuitingen. „Toen wij in Indië kwamen", zegt me vrouw De Jonge, en weer valt het ons op dat het lijkt alsof voor deze vrouw het echte leven pas begonnen is met haar komst in Indië. Ja, maar vóór dien tijd vorschen wij. Mevrouw De Jonge maakt een veelzeg gend gebaar: het gewone leven van een Haagsch-jongmeisje uit de hofkringen. En voordat u naar Indië ging O, toen waren wij in Engeland. We heb ben negen jaar in Engeland gewoond en we waren juist een jaar terug, toen de be noeming tot G.-G. kwam. Vond U het niet geweldig? Om U de waarheid te zeggen, mevrouw De Jonge lacht, ik had altijd gezegd: Ik hoop, dat ik nooit naar Indië zal behoeven te gaan. En toen U er eenmaal was? Toen vond ik het heerlijk, klinkt het volmondig. Maarin het begin, toen ik er niets te doen had en maar in dat Paleis zat, vielen de dagen mij wel eens heel lang. Ik had een gevoel of ik in een vergulde kooi zat opgesloten. Gezien de levendigheid en de activiteit die van mevrouw De Jonge uitstralen, ge- looven wij, dat die periode van werkeloos heid wel niet zoo heel lang geduurd zal hebben. Wat heeft U er eigenlijk het eerst toe gebracht eenigszins daadwerkelijk deel te nemen aan het sociale leven? vragen wij. Toen ik pas in Indië was, vertelt me vrouw De Jonge, wist ik gewoon niet wat ik zag, toen ik gewaar werd hoe de paar den daar mishandeld werden. Het is ge woon ongelooflijk! Geen enkele conside ratie heeft men er voor kreupele, manke of blinde paarden. Drachtige merries moe ten zware lasten trekken. Ik was veront waardigd. Aan menschen uit mijn directe omgeving vroeg ik: „Wordt daar nu niets tegen gedaan?" en het antwoord luidde: „Och, dat is altijd zoo geweest, ze weten niet beter en de mentaliteit van den inlan der kan je toch niet veranderen". Hoe vaak gebeurt het niet, dat vrouwen, die een hooge positie innemen, geroerd wor den door leed en ellende en een aanvech ting krijgen om in te grijpen en te helpen. Maar hoe vaak gebeurt het ook niet, dat zij na één of twee goedbedoelde pogin gen stuitend op onwetendheid, verzet en tegenwerking, op domheid en onwil zich maar berustend neerleggen bij den be- staanden wantoestand met de verzuch ting: „wij kunnen er tocA niets aan ver anderen". De voortvarendheid van mevrouw De Jonge liet zich echter niet afschrikken, noch door indolentie, noch door onver schilligheid of onwetendheid. Hoe goed heeft zij aangevoeld, dat de Inlander zijn paard of karbouw niet met opzet mishandelt, uit wreedheid, doch dat bijna steeds het elementaire begrip van dierenverzorging en dierenbescherming iets is, waar hij nog nooit van gehoord heeft en dat hem als zoodanig vreemd en onnoodig en lastig voorkomt. Niet boos opzet, maar volslagen onwe tendheid van den meester is de oorzaak van zoo heel veel dierenleed. Verlichting voor het dier, zijn behoeften en zijn rechten op een dragelijke behan deling, belangstelling en medelijden met het dier en bovenal begrip voor het eigen belang van goed verzorgde trek- en last dieren, dat is waarnaar de gewezen lands vrouwe met hart en ziel heeft gestreefd in de jaren, dat zij krachtens haar hooge positie in staat was zich in Indië op sociaal gebied te bewegen. Wij halen hier aan wat ritmeester G. A. de Stoppelaar, de voorzitter van 't hoofd bestuur der N.-I. Ver. tot bescherming van Dieren bij het vertrek van mevrouw De Jonge schreef: „Het is aan de nimmer verslappende activiteit van de thans van Indië schei dende Beschermvrouw der dieren te dan ken, dat verschillende voorschriften ver beterd werden, dat vele dieren-asyls, hoefsmederijen en drinkbakken werden opgericht, dat niettegenstaande den nood der tijden meerdere afdeelingen der Die renbescherming tot stand kwamen en dat aan het onnoodig lijden van tienduizenden dieren een einde werd gemaakt Niet alleen naar het redelooze dier, ook naar de lijdende verdrukte menschheid ging het warme medevoelen van mevrouw De Jonge uit. De groote verdienste van deze energieke vrouw is, dat zij opmerkzaam gemaakt op de ontzettende armoede van de dessa- bevolking niet is afgegaan op looze berich ten en couranten-artikelen, doch dat zij niet geschroomd heeft zelf op onderzoek uit te gaan en zich met eigen oogen te overtuigen van de waarheid van hetgeen men haar vertelde. En toen zij eenmaal wist, toen bleef het niet bij ijdel beklag en een geldelijke gave, doch toen begon voor deze bijzondere vrouw het eigenlijke werk, toen werd het initiatief genomen tot een daad, een daad van schoone opofferende menschenliefde de stichting van het A. S. I. B. (Algem Steunfonds voor Inheemsche Behoeftigen) Laten wij mevrouw De Jonge zelf aan het woord: Het echte pauperisme heeft men vroeger in Indië eigenlijk nooit zoozeer gekend want de armlastige familieleden, die niets meer hadden, werden vanzelfsprekend op genomen in den familiekring van dat familielid, dat nog te eten had. De bezit loozen werden als het ware opgeslorpt door den familiekring en daarom merkte men er zoo weinig van, ook al omdat hun behoeften zoo gering zijn. Maar toen de crisis begon door te wer ken naar beneden toe, werd het voor de kleine ontslagen ambtenaartjes, voor de werklooze koelies e. d. onmogelijk nog langer hun arme familieleden te eten te geven. Zij hadden zelf niets meer. De menschen hadden geen geld om rijst te koopen. Er werd honger geleden en heele groepen begonnen te zwerven. De ontslagen contract-koelies, d. w. z. zij die elders gewerkt hadden en naar hun dessa terug keerden, vonden veelal de hechte familiebanden totaal geslaakt. De familie was er niet meer: het veilig tehuis bestond niet meer. En ook deze ongeluk- kigen gingen zwerven. Wat men in Holland kent: schoolvoe ding, Armenzorg en het particuliere initia tief, dat kleeding en voedsel verstrekt, dat bestaat niet in Indië. Men had er immers nog nooit de noodzaak van gevoeld! Maar nu ik spreek van '33 was het wel noodig; door de allerarmsten werd ontzettend geleden en dat leed droegen zij met Oostersche gelatenheid. Toen heb ik een oproep gericht tot het heele volk van Indië om te helpen, alle maal moesten ze helpen, ieder, die nog iets had. En ze hebben zoo prachtig gerea geerd! Zoo spontaan en zoo onmiddellijk. Overal kwamen comité's van actie. En nu moet U niet denken, dat het gemakkelijk Vrydag 10 December 1937 om 2OI/4 uur in de Handelsschool a. d. Doelenstraat door M. J. BRUSSE. De heer Brusse vertelt avon turen uit zijn journalistieke werkzaamheid en voegt hier aan toe eenige korte episoden uit zijn bekende boeken. Kaarten ad 50 cent des avonds vanaf T3/^ uur verkrijgbaar aan de Handelsschool. coupons geldig. 2e en 3e rang uitverkocht. Enkele le rang nog 's avonds aan de „Harmonie" a f 1.95. I Ontvlekken en opper sen van Colb. Cost. 1.73 CHEM. WASSCHERIJ N.V. Kleermakerij JöhailKUhl en Reparatie- HOF 43. Inrichting Tel. 2770. goud, zilver, aluminium, rood, groen, wit, etc., in poeder, zowel als voor gebruik gereed. Alle grondstoffen. Vele methodes. Billijkst en meest gesorteerd adres. Chemische Fabriek „Vriesia". Zaadmarkt 74. Tel. 2875. was. AJS je zoo vertelt, klinw gewoon. Er kwamen comité's, m dat alles functionneerde. heeft v°°r was. Als je dat zoo vertelt, klinkt wat voeten in de aarde gehad. ^et heel U moet begrijpen, dat ieder comir anders moest werken, want men v een zóó groote en uiteenloopendJ v hij king niet een en dezelfde werkwiL v°'- schrijven. Er werd dus te werk V°°r- naar gelang de plaatselijke om^8®81! heden dat wenschelijk maakten- n<% mige plaatsen was het beter 'w s°ni- klaargemaakt uit te deelen en in eten districten verdiende het .aanbevel andere leen de grondstoffen te verstrek ke al~ waren er rondrijdende eetwagens d; Z°° eten aan de bevolking brachten en het ren lokalen, waar de bevolkine het6r Wa- halen Hoest niet alleen uitdeeling van heeft op ruime schaal pia!, had en vindt nog dagelijks plaats komen halen. Maar kleeren veel Plaats A. S. I. B. heeft ook armen-kolom- het werkverschaffing gesticht, waar heel van de armste zwervers weer een hebben gevonden. Met groote dankbaarheid maakt vrouw De Jonge gewag van de kra^' steun, die zij bij dit nobele werk v R gansche bevolking heeft mogen ondp11 den en dan slaakt zij de verzuchtin wou, dat het A. S. I. B. in Hollancj JU populair was!" Maakt U een zoo beetje ptopagan^ H wij in overweging P wat vertellen, mevrg: De Jonge bladert in 'n stapel groote schaal, geven wij in overwoog' Ik zal U eens ijf stapel papieren Wacht hier heb ik heten. dan h wij hoe het plan voor een A. S. I g u?ren nog niet lang geleden aan mevrouwru Jonge voorgesteld, schipbreuk leed omrf zooals één der comité-dames schreef- h niet meer zoo noodig was, nu er zoo'n leving in Indië was. °P" Zet U het toch alsjeblieft in de fe* dringt mevrouw De Jonge aan, probeert li het duidelijk te maken, dat de onbesctoiL felijke ellende, zooals ik die gezien niet met één slag is verdwenen bovenaan wat ruimte en wat rnw*| komt. De opleving met de daaraan den gunstige omstandigheden is nog lange na niet doorgewerkt tot de ond< lagen. Er is hulp noodig en voor alles om de hulp te kunnen brengen. Als w publiek maar eens wist hoe dringen hulp noodig is! De verminderde weerstand van constant ondervoede menschen en kinderen tegen de vreeselijke ziekten zooals lepra, tb.c tramboesia, enz. vormt heusch geen denk beeldig gevaar voor de volgende generatie, Dat moet het Nederlandsche volk inzien en als het dat eenmaal inziet dan zal het zich zijn groote verantwoordelijkheid be wust worden en dan zal een beroep niet tevergeefs gedaan worden, daar ben ik zeker van. Tot zoover mevrouw De Jonge. Gaarne waren wij nog wat blijven toeven om te luisteren naar deze interessante vrouw, die zich in de vijf jaren, dat haar echtgenoot aan het bewind was zoo bemind heeft weten te maken, dat de Inlandse!» vrouwen haar den eeretitel „onze Moeder" gaven bij haar vertrek. Een schooner en welsprekender lof is nauwelijks denkbaar. Vrouwen als mevrouw De Jonge zijn van onschatbare waarde voor het verstevigen van de goede betrekking tusschen Indië en Holland en voor het scheppen van de sfeer, die onontbeerlijk is voor een vruchtbare samenwerking tusschen moederland en ko loniën. Aan haar initiatief is het te danko, dat de echtgenooten van de inheemsche be stuursambtenaren thans daadwerkelijk deei nemen aan het sociale leven, een feit, dat niet genoeg toegejuicht kan worden, daar het bij tactvolle tenuitvoerlegging een hechte brug zal vermogen te slaan tusschen Oost en West. Mevrouw De Jonge vermag van uit de welverdiende rust van een on-officieel leven met dankbaarheid terug te zien op een vol brachten taak. Maar rust ligt niet in den aard van deze werkzame vrouw, die haar leven gesteld heeft in dienst van de lijdende menschheid. Reeds zijn tal van plannen in voorbereiding om opnieuw een krachtige propaganda-aan- val te ondernemen op het Nederlandsche volk. In het begin van 1937 heeft het A.S.LB- in Nederland met den krachtigen steun van de Radiovereenigingen en de Pers Radioluister wedstrijd met de op Blank voor Bruin gehouden en tal van circulaires verzonden. Het verblijd®^ resultaat was een opbrengst van P*-®/ 20.000, waarvan f 17.500 naar het bofflt comité van het A.S.I.B. in Batavia w®0 gestuurd, terwijl met het overgebleven deelte eene nieuwe campagne wordt T®®" bereid. Mogen wij besluiten met den wenacni het mevrouw De Jonge moge gelukken' bate van het A.S.I.B. de harten (en deW^ zen) van talloozen te openen! AMY GROSKAMP TEN HA»t ONZE POSTVLUCHTEN. De positie der postvliegtuigen is: Ibis (uitr.) te Brindisi; Buizerd (uit1- Singapore; Wielewaal (uitr.) te Jodhp Gier (thuisr.) te Rangoon; Emoe (th^r te Bagdad; Pelikaan (thuisr.) te Marseui*- BRITSCH VLIEGTUIG IN ZEE GEST0*TI il01" Een viermotorig vliegtuig van a perial Airways", dat uit Britsch-Ind*. is Zondag na het vertrek van Brin^ujg, zee gestort. Het toestel, een watei v zonk. Van de dertien personen, die z' ^ven boord bevonden, 'zijn er twee o rn jucbt- gekomen. Alle andere, onder wie de een 0- maarschalk sir John Simon, die van in spectiereis naar Indië terugkeerde, wond. e vjer- De elf passagiers van het BnUfater<j8N' motorige vliegtuig Oygnus, dat ge- ochtend na het vertrek uit Brin '*t po«P'' zonken, zijn overgebracht naar e taal der militaire luchtvaart, waai ^ertjen den prefect en andere autoriteite bezocht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8