DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. KERSTMIS. No. 302 Dit nummer bestaat uit vier bladen. Directeur: C. KRAK Vrijdag 24 December 1937 139e Jaargang Het is te vreezen, dat de Alkmaarders bij den aanvang van het nieuwe jaar een donkere toekomst tegemoet gaan. Men moet het gymnasium-monument van binnen als schoolgebouw kunnen gebruiken. Er zal op den Bergerweg een tweedehandsch boschplannetje met wat dwergheesters tot stand komen. Vraagt de Radio-Rede van Mr. P. J. OUD! ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VER TE NTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Het zonlicht heeft zijn glans verloren en uit de wolken dringen geen verwarmende stralen meer tot ons door. In tuinen en parken kleumen wat naakte struikjes en de boomen langs den weg steken hun knoestige takken in wanhoopsgebaar naar de loodgrijze luchten. Er liggen ijsvliesjes in de goten der straten en zoo nu en dan zweven er vlok jes, die op de spijlen van tuinhekjes witte mutsjes zetten en op den weg een bijna onzichtbaar tapijtje vormen, waarover de kinderen glijdend naar de scholen gaan. Het is winter, het is donker en koud. De dagen zijn gekrompen, het is telkens een paar minuten eerder duister geworden en in de huizen langs den weg worden de lichten in den namiddag aangestoken en hult het rose schijnsel van de kappen de kamers in een sfeer van warmte en gezel ligheid. In het kortste der dagen bereidt men zich voor op het Kerstfeest. Er worden kinderen thuis verwacht, er komen vrien den en familie over, er zal een goed Kerst maal zijn en 's avonds zullen de lichtjes van den boom branden, die met zilveren slingertjes en balletjes van spiegelglas voor de verrukte oogen der kleinen tot een sprookje is geworden. Hoe gezellig kan het op een langen winteravond zijn in de huizen waar het warm en licht is. Er zijn, ook in onze gemeente, huizen waar de winter anders gezien en anders gevoeld wordt. Kou doet pijn en waar men die kou niet kan verdrijven brengt zij leed in tallooze gezinnen, waar kleeding en dekking ont breken. Daar, waar men het korten der dagen en het naderen van de kou in zorg en angst tegemoet gezien heeft, daar waar menschen onvoldoende gevoed geen weer stand kunnen bieden, daar is de winter een tijd van ellende en wordt de Kerstge dachte verdrongen door den angst, dat men den strijd om het bestaan niet langer zal kunnen voeren. Wie kan er aan vrede en welbehagen in menschen denken als schreiende kinderen, hongerig en verkleumd, in een koud ver trek te slapen gelegd worden, als vader en moeder, door de zorgen van allen dag tot vijanden gemaakt, in redeloos getwist de verdeeling van den steun bespreken. Het is donker in de harten van zoovelen die in een wereld vol Kerstlichtjes geen lampje in eigen woning kunnen branden. En nog leven wij in een land waar men de armoede en ellende niet in zijn vreese- lijkste vormen kent. Nog zijn er overal in deze wereld enorme gebieden waar de Dood met gassen en bommen, met kogels en bajonetten zijn slachtoffers bij duizen den tegelijk maakt. Nog is de wapenindustrie de voornaamste en voordeeligste, nog worden steden plat geschoten en verbrand, nog drijven over winnaars duizenden weerlooze mannen, vrouwen en kinderen voor zich uit en zijn de wegen, waarlangs zij gegaan zijn, be zaaid met de lijken van hen, die aan uit putting, aan kou en honger, in angst en ellende zijn gestorven. Hier wenscht men koloniën, daar wil een volk een ander volk beschaving bren gen en de zege van den overwinnaar is altijd gesproten uit onnoemelijk leed en gekocht met duizenden levens. Zoo vieren wij Kerstmis in 1937 en het is beschamend voor allen, die zich Chris tenen noemen. Wat heeft dat Christendom ons gebracht als wij dit alles niet konden verhinderen, wat heeft het voor nut nu de Kerstge dachte te bespreken, als de wereld niet op liefde en zelfopoffering wijst, maar op hebzucht en naijver en op de roekelooze toepassing van het recht van den sterkste. Als twintig eeuwen Christendom niet voldoende waren om het goede te doen groeien en het kwade te verstikken, wat heeft het dan voor nut nog te praten over een Kindje dat in een stal werd geboren toen een ster aan den hemel is verschenen en engelen zongen van vrede op aarde en welbehagen in de menschen. En toch Toch is er niemand, die niet in zich zelf gevoelt, dat op den duur het goede zal zegevieren. In ieder menschenhart wordt dagelijks een strijd tusschen goed en kwaad gestre den Hoeveel treuriger zou nog het we reldbeeld zijn als vele onuitgesproken gedachten en wenschen eens verwezenlijkt werden. Het instinct van zelfbehoud, de jacht naar geld, naar roem en macht doen zoo menigeen zich verheffen ten koste van wie hem daarbij in den weg staan. Het wereldbeeld is niets anders dan de enorme projectie van ons eigen streven om ons ten koste van anderen te bevoordeelen. Hoewel er door de vroege Kerstcourant niet veel tijd was om ons in een beschou wing van diverse raadsbesluiten te ver diepen, zijn er ditmaal toch zulke belang rijke vraagstukken aan de orde gekomen, dat wij de bespreking daarvan niet tot na de feestdagen willen uitstellen. Op Oudejaarsavond, als de klok twaalf slagen laat hooren, staat in honderden woningen in onze gemeente een gelukkige en ontroerde familie van tafel op om met opgeheven glaasjes naar de toespraak van den heer des huizes te luisteren. Welnu, als de heeren in Haarlem, die tesamen het college van Gedeputeerde Staten vormen, dat willen en zij hebben al verzekerd, dat zij het willen dan zal tijdens die toespraken in alle huizen plot seling het licht uitgaan en zal de feest redenaar de rest van zijn gelukwenschen tot het volgend jaar moeten bewaren of zijn toespraak bij een haastig opgestoken kaars of bij een zaklantarentje moeten vervolgen. Wat zullen onze gevoelens op dat voor ieder zoo gewichtige oogenblik van den jaarsovergang zijn bij de gedachte, dat wij voorloopig wel aan een knopje kunnen draaien, maar dat er geen licht meer zal komen» Wij zullen zelden of nooit de toekomst zoo donker hebben ingezien als dat op 31 December, des avonds om twaalf uur, zal gebeuren, althanszal kunnen gebeuren. De Provincie heeft namelijk een bedrag van 130.000 per jaar aan de gemeente meer gevraagd om den electrischen stroom te blijven leveren en het thans bestaande contract vervalt op den eersten Januari. De gemeente heeft in een gulle bui 56.000 geboden en men zou verwachten, dat er tusschen de beide bedragen nog wel een ander zou zijn waarop men tot overeenstemming zou kunnen komen. Maar de heeren van de gemeente en die van de provincie zijn geen koopmannetjes, die elkaar op de handen staan te slaan zooals dat op de koemarkt het geval is. De provincie heeft nu eenmaal den stroom en daarmee de macht en de provincie zegt: 130.000 of anders op Oudejaarsavond het licht uit. Ziehier nu iets, dat men in den Raad te recht een uitwas van de monopolische be drijven genoemd heeft, een misbruik van macht, dat een lichaam als de provincie onwaardig is. Hier is geen sprake meer van een behar tiging van het algemeen belang, hier is eenvoudig een koopman, die presenteert wat men moet hebben en nergens anders kan krijgen en van de gelegenheid gebruik maakt om zijn klanten het vel over de ooren te halen. Geen oogenblik wordt bedacht wat af sluiting van den stroom voor onze zieken huizen zou beteekenen en voor zoo vele bedryven, die in goed vertrouwen hun werkplaatsen geëlectrificeerd hebben. Wanneer Alkmaar niet toegeeft en het Rijk in Haarlem geen gewillig oor vindt, kunnnen de Alkmaarders zich vanaf 31 December als Eskimo's beschouwen, in zooverre, dat zij het licht wel zien ver dwijnen, maar op geen weken na kunnen berekenen wanneer het weer te voorschijn zal komen. Natuurlijk zijn er over deze kwestie de noodige telegrammen gewisseld en de noodige bezoeken afgelegd. B. en W. zijn juist met diverse kousen op den „kop" van Haarlem gekomen en zij zouden vandaag naar Den Haag in de hoop, dat zij daar iets meer kunnen bereiken. Wanneer het Rijk niet ingrijpt is het althans vooreerst zelf de dupe van deze historie want Alkmaar is noodlijdend en kan evenmin 56.000 als 130.000 betalen en wat dit betreft doet het er dus eigenlijk niets toe wat de provincie ons meer dan vroeger zal vragen. Het Rijk zal het vooreerst wel moeten betalen, maar er komt natuurlijk een tijd, dat Alkmaar weer op eigen beenen zal staan en het is begrijpelijk, dat B. en W. hun best doen om den stroomprijs zoo laag mogelijk te houden. De ministers van Binnenlandsche Zaken en van Waterstaat hebben een uitstel van drie maanden voorgesteld en de Raad is daarmede natuurlijk gaarne accoord ge gaan. Aan de Provincie zal dit uitstel al thans verzocht worden, maar als de heeren in Haarlem er geen genoegen mee nemen, zal niemand hun dat blijkbaar kunnen be letten. Zij hebben den stroom en daarom het meeste te vertellen en het zal misschien verstandig zijn de kaarsjes van den kerst boom morgenavond niet heelemaal op te branden, zoodat ze op Oudejaarsavond na twaalf uur nog eens gebruikt kunnen wor den om de vertrekkende gasten bij te lich ten. B. en W. hebben den Raad voorgesteld geens prijsvraag voor een nieuw gym nasium uit te schrijven, omdat de bouw binnen zes maanden na de overeenkomst met het Werkfonds moet aanvangen en men binnen dien tijd geen behoorlijke ont werpen kan verwachten. Bovendien staat het niet vast wie de benoodigde 5000 voor de prijzen en voor de jury zal moeten betalen en de burgemeester gevoelde er niets voor om het gebouw zelf aan de prijsvraag op te offeren. Wanneer er geen prijsvraag komt, zal de directeur van Gemeentewerken een gym nasium ontwerpen en de burgemeester wees op onze mooie scholen en op het ge bouw van den Keuringsdienst om te be wijzen, dat deze directeur ongetwijfeld in En daarom kan dat wereldbeeld niet veranderen als de mensch zichzelf niet verbetert, als hij niet luistert naar die andere stem, die hem dag aan dag ver maant het goede te doen, als hij niet kent dat gevoel van bevrijding en geluk, dat het loon is van zelfopoffering. Als dan de verbetering van de wereld van den mensch zelf moet uitgaan, als elk komend geslacht bescheidener in eigen wenschen, rijker in liefde en grooter in offers moet zijn, dan heeft het toch doel in deze dagen naar de aloude Kerstgedachte te luisteren. Dan heeft het doel te bedenken, dat eens de profetie is gedaan, dat er welbe hagen in menschen en vrede op aarde zal zijn. Dan hebben wij te bedenken, dat het Kerstfeest ons iets te zeggen heeft en dat opnieuw de tijd is aangebroken om neer te zitten bij den boom des lichts en te luiste ren naar het Kerstverhaal. Dan mogen wij ons niet laten ontmoedi gen door de gedachte, dat een enkel mensch aan deze wereld van ellende niets kan veranderen, want dan miskennen wij de macht van het kleine. Millioenen zand korreltjes vormen strand en duinen, mil lioenen waterdroppeltjes hebben de zeeën geschapen, millioenen goede gedachten zullen tesamen een schat van liefde vor men door welks invloed de ware broeder schap der menschen tot werkelijkheid kan worden. Luistert dan naar de stem van hart en geweten. Gy kunt niet dadelijk de wereld hervormen, maar gij kunt een steentje, misschien een heel klein steentje, bijdra gen voor het gebouw van liefde en vrede, dat eens zal verrijzen. Begin dan in eigen omgeving en doe van dag tot dag wat Uw hart U ingeeft. Geef wat gij missen kunt aan armen en misdeelden. Vergeet niet de instellingen, die in deze donkere, koude dagen zich het lot van de allerarmsten hebben aangetrokken, koop een enkele kinderzegel om het lijden van de onschul digste en zwakste slachtoffertjes van dezen tijd te verlichten. Breng een zonnestraaltje in donkere huizen, een woordje van troost aam zieken en bedroefden, een opwekking aan allen, die den strijd om het bestaan met moeite strijden, doe wat Uw hand vindt om te doen en wat Uw hart U ingeeft. Laat uit onze harten de zwakke straal tjes schijnen, die met millioenen andere eens het licht zullen worden, dat een we reld van vrede zal beschijnen waarin door liefde en zelfopoffering een welbehagen in menschen kan zyn. staat is iets bruikbaars in een architec tonisch schoon kleedje te leveren. Hoe klemmend het betoog van den bur gemeester ook was, de Raad, althans de meerderheid van den Raad, scheen daar niets voor te voelen. De Raad vond zes maanden lang genoeg voor het maken van een behoorlijke prijs vraag en 5000 niet te veel om het des noods door de gemeente te laten betalen. „Gemeentewerken" kan ongetwijfeld een goed gebouw zetten, maar men wilde nu een monument waarnaar de vreemdelin gen met verrukking zullen kijken en wat dat betreft is er natuurlijk geen. enkel be zwaar, dat de heer Margadant zelf aan de prijsvraag meedoet. Welk een triomf voor hem en ook voor onze gemeente als juist dat ontwerp door de jury eens bekroond zou mogen worden. De Raad besloot dat alle Nederlandsche architecten een kans moeten hebben, al zullen zij van de uitgeloofde prijzen dan ook geen auto kunnen koopen of het zou 'n tweedehandsch Fordje moeten zijn. On danks de waarschuwingen van den bur gemeester werd met 10 tegen 7 stemmen besloten de prijsvraag uit te schrijven en het is te voorzien, dat wij onze logee's in de toekomst allereerst naar den Berger hout zullen brengen om hen in het nieuwe gymnasium de schoonste uiting van menschelijk kunstgevoel te laten bewon deren. Zonder discussie, zelfs zonder hoofde lijke stemming, besloot de Raad accoord te gaan met de door den minister van Onder wijs voorgestelde regeling der verhouding van de bijdragen voor de restauratie van de Groote Kerk. Vastgesteld is daarbij, dat de gemeente niet meer behoeft te betalen dan de thans gevraagde 124.800 en op een nader uit te voeren wijze bij de uit voering der werkzaamheden zal worden betrokken. Wat wij nu moeten geven is heel wat meer dan waarmee wij enkele jaren gele den konden volstaan. Maar er zijn thans arbeidsvoorwaarden, welke algemeen als gunstig erkend worden en het Werkfonds heeft financieele regelingen getroffen, waardoor de medewerking der gemeente veel gemakkelijker gemaakt wordt dan vroeger het geval was. Laten wij dus slechts de hoop uitspre ken, dat er hier of daar geen nieuwe moei lijkheden ontstaan zullen, zoodat met de restauratie zoo spoedig mogelijk kan wor den begonnen. Over de motorraces of liever over het gevaar van de motorraces op een grasbaan als de onze hadden B. en W. thans advies gevraagd aan de K. N. A. C., de A. N. W. B. en de Kon. Ned. Motorwiel rijdersvereeniging, waarvan alleen de laatste deskundig was gebleken. Dat was te voorzien en wij kunnen ons er alleen maar over verwonderen, dat B. en W. ook geen advies gevraagd hadden aan de Alkmaarsche Bridge-club, de Schaakvereeniging of de Postzegelorgani satie, om nu maar te blijven bij wat tegen woordig nog tot de sport wordt gerekend. Alleen de K. N. M. V. was dus deskundig en die adviseerde natuurlijk om er mee door te gaan, omdat zij zelf de promotor van dergelijke wedstrijden kan genoemd worden. B. en W. waren min of meer bij den dui vel te biecht gegaan en het is te begrijpen, dat de Raad daarover allesbehalve gesticht was. Er werd thans niet meer van een menschonteerend gedoe gesproken, maar het scheelde toch niet zoo heel veel en er werd van diverse kanten geconstateerd, dat hier eigenlijk meer waaghalzerij en fabrieksreclame dan sport in het geding was. De heer Sietsma achtte het voetballen even gevaarlijk en wees op de gelden, die de motorraces in het gemeentelijke laadje brengen, en wethouder Bonsema ver klaarde, dat vele Alkmaarsche doktoren zich van de aangenomen motie tegen de hulpverleening bij de races niets aan trekken. De heer Grondsma deed een roerend verhaal van een vriend, die op de publieke tribune naast de vrouw van een der rijders had gezeten en die nog blauwe plekken had omdat de vrouw hem in haar angst in den arm had geknepen. De Raad besloot zelf ook eens een kijkje te gaan nemen, waarbij men er natuurlijk op letten zal, dat de heeren niet naast de vrouwen van de verschillende racers zullen geplaatst worden. Ten slotte werd besloten aan Alcmaria voor het komende seizoen nog de gevraag de subsidie toe te staan en inmiddels eens het licht bij onpartijdige deskundigen op te steken, waarbij de motorbrigade van de Amsterdamsche politie genoemd werd. Nu het boschplan aan den Bergerweg, dat nog uit den tijd van den heer Wester hof dateert, door den minister niet is goed gekeurd, hebben B. en W. een klein plan- Tegen inzending van onderstaande bon (in open enveloppe, gefran keerd met l'/a cent) wordt Ugaarne kosteloos een exemplaar toege zonden van de Radio-rede over de politieke toestand, gehouden door Oud-Minister Mr. P J OUD voor de VRIJZINNIG DEMO CRATISCHE BOND. tt,»»»* bond i netje gemaakt, waarbij meer op den villa- bouw dan op het bosch zal gelet worden. Het kost maar 85.000 en het kan in het grondbedrijf worden opgenomen. De Raad bleek er erg verrukt over en na eenig debat over de vraag of de villa's niet pre cies andersom moesten staan dan zij op de teekening stonden waarbij zich een in teressant debat ontspon over de vraag of villabewoners hun ondergoed al dan niet buitenshuis laten wasschen werd beslo ten het plan in exploitatie te brengen, zoo dat de Alkmaarsche grond- en bouwvak arbeiders waarvan er velen nu trou wens ook in de Overdie en de Achtermeer tewerk gesteld zullen worden een gou den tijd tegemoet gaan. Alkmaar krijgt zijn boschplannetjes, al zullen er waarschijnlijk meer huizen dan boomen te zien zijn. Wanneer wij nog memoreeren, dat be sloten werd tot aansluiting van de ge meenten Oudkarspel, Noordscharwoude en Broek op Langendijk by onzen Vleesch- keuringsdienst en tevens, dat de burge meester een woord van dankbare herinne ring aan den overleden archivaris, den heer Dresch, heeft gewijd voor het vele en belangrijke werk, dat deze stille en sym pathieke figuur voor onze gemeente tot stand bracht, dan rest ons nog slechts de kwestie Bonsema te bespreken. Die is niet nieuw meer en er valt eigen lijk niet veel over te vertellen. De heer Bonsema heeft in een vorige raadsvergadering een motie zien aanne men waarin de Raad de meening heeft uitgesproken, dat hij als wethouder en trouwens ook als raadslid behoorde te verdwijnen. Hij heeft daarop den Raad gevraagd of deze voornemens was zich achter de lei ding der S. D. A. P. te scharen, welke hem, zonder de reglementaire bepalingen in acht te hebben genomen, geroyeerd had en tevens of de Raad van oordeel was, dat hij als wethouder zoozeer in zijn ambtelijk optreden gefaald had, dat hij daarom ver diende binnen den wettelijken termijn te moeten aftreden. De heer Govers heeft gistermiddag ge antwoord, dat de wethouder naar den be kenden weg heeft gevraagd. De heer Bonsema werd door zijn fractie destijds als wethouder aangewezen en nu deze geen vertrouwen meer in hem stelt en hij daar van geen lid meer is, zou hij dus moeten heengaan. Zijn beleid als wethouder stond daar geheel buiten en had met zijn al dan niet aanblijven niets te maken. Aldus de nestor, die namens het senio renconvent een en ander van een briefje heeft voorgelezen, dat hy waarschijnlijk niet zelf gefabriceerd had. De wethouder heeft daarop geantwoord, dat zijn niet meer deel uitmaken van de S. D. A. P. aan een onrechtmatige daad is te wyten. Heengaan zou schuld bekennen zijn en al is de aantijging van corruptie later terug gebracht tot een kwestie van „interne redenen het vonnis, dat op onbewezen beschuldigingen berustte, bleef bestaan. Waar de wethouder de zekerheid heeft, dat het publiek wenscht dat hy zijn zetel zal blijven bezeten, waar hij er op rekent, dat men hem in 1939 zal handhaven en met zijn vijanden zal afrekenen, waar hij bovendien zijn socialistische overtuiging trouw is gebleven en de belangen der stad wil blijven behartigen, zal hij zich niets van de motie aantrekken. Es ist eine alte Geschichte. Men kent de kwestie-Bonsema uit de vele artikelen en berichten, welke wij daarover in ver loop van jaren gepubliceerd hebben. Men

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1