h
Jlecfit&zaAen
JUxtekm
HUdschci(ten
Uit de Pens
De Wieringermeer binnenkort een gemeente
2
De Staat en de Alkmaarsche
aannemersfirma Broersma
Met eigen bestuur en eigen administrate,
Glimlachje
DERDE BLAD.
lager onderwijs is de heer G. Nobel her-
kozen.
Verzoek K. de Rooij om vergoeding inge-
volge art. 13 der lager onderwijswet 1920.
Door de Rooij is verzocht om vergoeding
voor het vervoeren van zijn kinderen.
B. en W. stelden voor een vergoeding te
verleenen groot f 46.20 per jaar per kind
De heer Brugman zegde: „'t Is niet an-
ders mogelyk, doch ik ben er vierkant
tegen".
Aldus besloten.
In verband met een reeds eerder genomen
raadsbesluit, werd besloten, dat de colleges
van B. en W. van Nieuwe-Niedorp en Win
kel de liquidatie van het gasbedrijf ter hand
zullen nemen.
Ontheffingen schoolgeld en honden
belasting.
Aan den heer N. Leyen werd 4/12 ged
onth. van zijn aanslag in het schoolgeld
verleend, terwyl aan T. Melchior, G. Leij-
en, P. Fijnheer en K. Bakker ontheffing
van hondenbelasting verleend werd.
In verband met de a.s. heugelijke ge-
beurtenis bij ons Koninklijk Huis deelde de
voorzitter mede, dat een bedrag van f 0.25
per leerling mag worden uitgetrokken, om
dit feit feestelijk te herdenken.
Aldus besloten.
Bij de rondvraag informeerde de heer
Karpp naar de inwerkingstelling van de
baggerregeling, terwijl de heer Engel in
formeerde naar de werkzaamheden aan de
algemeene begraafplaats.
De voorzitter beantwoordde beide vragers
tot genoegen.
De voorzitter bracht dank aan de raads-
leden voor hetgeen zij in het belang van de
gemeente en de inwoners hebben gedaan
en wenschte hun en hunne gezinnen een
voorspoedig 1938.
De heer Brugman wenschte namens den
raad den voorzitter hetzelfde toe.
Het: „Fiat jnstitia, pereat mundus"
behoort nog te gelden.
De Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche
Courant van 27 December bespreekt in een
artikel getiteld „Democraten-Plicht", de ook
door ons reeds meermalen besproken kwestie
tusschen den Staat en de aannemers Broers
ma.
Naar het oordeel van de redactie kan geen
staatsvorm beter dan de democratic roi,te
plekken in het staatsbestel uitsnijden.
Het blad vervolgt verder:
Ook in den democratischen rechtsstaat
heeft men echter zoo nu en dan zijn causes
celebres. Zulk een geval ligt hier thans voor
ons, in den vorm van een gecyclostyleerd
geschriftje, hetwelk door de aannemers J. en
J. Broersma te Alkmaar is verspreid. Het is
een trieste, hier en daar ietwat pathetische,
geschiedenis: een strijd tusschen deze aan-
nemersfirma's en den Rijkswaterstaat.
De feiten, die het geschriftje stelt, zijn,
zeer in het kort, de volgende:
Najaar 1923 ontstond tusschen de firma
Joh. en Jac. Broersma te Alkmaar en ir.
Wentholt te Nijmegen een geschil over het
werk „Maken van een voorhaven van het
Maas-Waalkanaal te Weurt".
..Aangezien zoo schrijven de heeren
Broersma nu een arbitrage-procedure al
de fouten aan den dag zou hebben gebracht,
door hierbedoelden ingenieur gemaakt; aan
gezien verder genoemde ingenieur was een
zoon van een oud-minister van marine, enz.
enz.,
zijn er niet veel woorden noodig om dui-
delijk te maken, dat wij bij ons zoeken naar
recht vochten tegen de bierkaai.
Waar echter de teleurstellingen by hier-
bedoeld werk van dien aard waren, dat bij
non-betaling onze firma totaal zou zyn ge-
rui'neerd wat dan ook nadien inderdaad
het geval was
waar wij verder alle instanties van den
hoofdingenieur-directeur tot den minister-
president waren doorgeloopen, zonder eenig
resultaat, vroegen wij een audientie aan bij
H.M. de koningin in het voorjaar van 1925.
Ik wil bekennen aldus de schrijver van
dit pamfletje dat het voor mij een span-
nend moment was, toen wy tegenover de
Vorstin in persoon onze grieven uiteenzet-
tenEn onder deze hoogspanning vond
ik de woorden noodig om de koningin dui-
delijk te maken, dat tegenover ons het recht
was verkracht.
Ik had de voldoening te constateeren, dat
H.M. onder den indruk van mijn betoog ge-
raakte, want toen ik was uitgesproken stak
de Koningin de hand uit en sprak: „Mijn-
heer, geef mij de stukken. Ik zal de zaak
persoonlijk onderzoeken".
Na eenigen tijd vemamen wij het resul
taat van het onderzoek. De procedure, waar-
om wij de Koningin hadden verzocht, werd
toegestaan.
Wy meenden nu zoo vervolgt de schrij
ver voor 100 pCt. de zaak te hebben ge-
wonnen. Want de eigenlijke procedure was
maar bijzaak voor ons, aangezien de heer
Wentholt schriftelijk had erkend, dat de fei
ten inderdaad waren, als door ons gesteld.
De procedure zou gevoerd worden voor
de Alkmaarsche rechtbank, doch door „een
juridische vondst" van den toenmaligen
landsadvocaat mr. Telders had ze geen
voortgang. De zaak werd van de rol afge-
voerd, aangezien de staat niet per procureur
was verschenen. En ondanks onze pogingen
werd ze er niet weer op geplaatst.
Wij verzonden aan de Koningin een
schryven, waarin wy mededeeling deden
van den gang van zaken, in de stellige ver-
wachting, dat alles weer in het rechte spoor
zou worden geleid, doch die verwachting
bleek ijdel. Aangezien het ondenkbaar is,
dat Hare Majesteit er in zou hebben be-
rust, dat tengevolge van machinaties van
den landsadvocaat Haar uitgesproken wil,
dat recht zou geschieden, zou worden 1am-
gelegd, mag men aannemen, dat de Vorstin
niet met het schrijven in kennis is gesteld.
De zoon van oud-ministert Wenholt, nu
gerugsteund door den lands-advocaat, had
het weer gewonnen".
Tot zoover dit geschriftje van deze aan
nemers. Wy vatten daaruit samen:
le. dat deze heeren in de stellige over-
tuiging verkeeren, dat hun schromelijk on
recht geschied is;
2e. dat deze heeren tot dusverre in al hun
pogen, recht te verkrijgen, gefaald hebben
3e. dat H.M. de koningin persoonlijk in
dezen zou zijn opgetreden, teneinde door
onze onafhankelyke rechterlijke macht naar
eer en geweten alsnog recht te doen geschie
den;
4e. dat door, den rechtzoekenden burger
niets-zeggende processueele oneffenheid, of
nalatigheid, voorkdmen zou zijn geworden
dat dit recht geschiedt; en:
5e. dat de oorzaak van dit alles te zoe
ken zou zijn in het feit, dat overheid en
rechterlijke macht onder een hoedje zouden
spelen, om den zoon van een oud-minister te
sauveeren.
Laat ons er geen doekjes om winden: zo6
staat het er duidelijk te lezen in dit aan pers
en volksvertegenwoordiging gezonden
schriftuur.
Nu ontsta hier geen misverstand. Wij ne
men gaarne aan, dat de betrokken Alkmaar
sche aannemers ons overigens volstrekt on-
bekend, volkomen te goeder trouw mee-
nen, dat het recht geheel en al aan hun zijde
is, en dat de zaken precies zoo zijn als zy
dat zeggen.
Maar: al zyn deze in het openbaar aankla
genden nog zoo bona-fide, dat is o n s niet
voldoende om hun zienswijze nu maar tot
de onze te maken! Volstrekt niet, en inte-
gendeel zelfs. Want er zijn in deze uiteraard
eenzijdige uiteenzetting van het geval al
emstige vraagteekens contra de visie J. en
J. Broersma te zetten.
Maar o.i. ligt het groote belang dezer zaak
elders, en dus niet in de vraag, of die
firma haar zin zal krijgen. Dat is haar
zaak. Het niet te onderschatten publieke
belang van deze zaak ligt echter hierin: dat
2 vrije Nederlandsche staatsburgers hier
een vooraanstaand waterstaatsingenieur, in
samenspanning nog wel met nu wijlen een
landsadvocaat, beschuldigen van iets het
welk in elk geval op beiders eer 'n zwarte
smet werpt. Niet alleen op die beiden, maar
daardoor feitelijk, zij het dan zijdelings, op
de geheele overheid.
Tegenover zulk een krasse, openlijke en
openbare beschuldiging is maar een houding
mogelijk: volstrekte opklaring.
Hooghartig zwijgen is hier een misdaad
tegenover de democratie.
Indien de aanklagers een eerbaar man
of hy zoon van een oud-minister of van ean
landarbeider is, boezemt ons hierbij ge?n
grein belang in ten onrechte beschuldi
gen, dan moeten zij als vuige lasteraars aan
de kaak gesteld worden.
Als de aanklagers echter in hun recht
staan, dan moet hun recht geschieden, ook
al zouden zeven zonen van oud-ministers
daardoor ten val geraken.
De Kamers, de pers, het volk mogen zich
hier niet met een kluitje in het riet laten
sturen.
Niet om die al-of-niet onrechtmatig bena-
deelde firma in Alkmaar. Die heeft slechts
particuliere belangen te behartigen. Maar
hier staat een publiek belang van de aller-
eerste orde op het spel: het bestaansrechi
der echte democratie.
Daarom is het democraten-plicht, te zor-
gen dat hier zonder aanzien des persoons
recht geschiede hoe dan ook.
Zorgen wij in dit, en soortgelijke, geval-
len daar niet voor, dan zijn wy de demo
cratie niet waard.
Er mag in den rechten staat geen wereld-
;ie van onaantastbaren wezen, noch zelfs
moet ongestraft de schijn gewekt of aange-
duid mogen worden, dat dit zoo zoude zijn;
te dien aanzien gelde het: fiat justitia, pereat
mundus.
Zoo niet: dan vergaat er nog veel meer
en hardhandiger, op den duur!
AMSTERDAMSCHE POLITIE-AGENT
VERZAAKTE ZIJN PLICHT.
Een agent van politie te Amsterdam, die
by een bakker een overtreding van de ar-
beidswet had geconstateerd, waarvan hy
proces-verbaal opmaakte, had zich den daar-
opvolgenden dag weder naar dien bakker
begeven, zich toen echter uitgevende voor
een vriend van den verbaliseerenden agent.
De bakker kreeg daarbij te hooren, dat de
verbalisant het proces-verbaal wel wilde in-
trekken, als de bakker daarvoor eenige gul
dens wilde betalen. Hij moest zich dan in de
middaguren naar het bureau begeven, waar
dan de agent alleen zou zijn.
De bakker vertrouwde het zaakje echter
niet en wendde zich tot een inspecteur. Deze
gaf hem den raad naar den agent te gaan
met een gemerkten rijksdaalder. Dit is toen
geschied en de agent heeft den rijksdaal
der geaccepteerd met de woorden: „Het is
in orde, bakker, er gaat een dikke streep
door".
Deswege is de agent door de rechtbank te
Amsterdam veroordeeld tot 6 maanden ge-
vangenisstraf, welk vonnis in hooger beroep
door het gerechtshof werd bevestigd
Gisteren heeft de advocaat-generaal bij
den Hoogen Raad, mr. Berger, in deze zaak
geconcludeerd tot verwerping van het door
den agent ingestelde cassatieberoep.
De Hooge Raad zal op 3 Januari arrest
wijzen.
telyke renten van den dag der dagvaarding
tot dien der voldoening, alsmede tot 10
voor elken dag, waarop hy na 3 Novem
ber zou zyn doorgegaan of doorgaan met de
levering van brood ten wederverkoop aan
ieder der 5 slyters, aan wie hij brood lever-
de, benevens in de kosten van het geding.
De rechtbank overwoog, dat het contract
niet is nietig verklaard, zooals gedaagde het
had betoogd, daar hetgeen onzedelyk doel
heeft, doch het verkrijgen van een „redelij
ken" broodprijs.
Gedaagde had verder betoogd, dat in het
contract geen opzeggingstermijn was opge-
nomen. Echter geldt het contract, zoolang
de Federatie bestaat, die voor een jaar is op-
gericht. Volgens de rechtbank is niet in te
zien, waarom hdt contract nietig zou zijn,
omdat de vereenigingen, die de Federatie
hebben opgericht, over de verlenging be-
slissen. Gedaagde kan lid worden van een
dier vereenigingen en daarin zyn invloed
oefenen tegen verlenging.
Verder beriep gedaagde zich er op, dat de
bepaling van artikel 1 (het bestuur stelt de
broodprijzen vast) het contract nietig zou
maken. Ook dit argument is afgewezen,
wijl geen feiten zijn gesteld, waaruit zou
moeten volgen, dat het bestuur misbruik
heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om
naar redelijkheid de broodprijzen vast te
stellen.
DIENSTWEIGERAAR VOOR HET
HOOG MILITAIR GERECHTSHOF.
De 19-jarige J. A. van't V., gewoon dienst-
plichtig soldaat bij de tirailleurs compagnie
van het 15e regiment infanterie te Nijme
gen moest gisteren wegens dienstweigering
voor het hoog militair gerechtshof in hooger
beroep terechtstaan.
De krijgsraad te 's-Hertogenbosch had
hem tot drie maanden gevangenisstraf ver-
cordeeld met aftrek van de preventieve
hechtenis en ontslag uit den mihtairen
dienst. Beklaagde had in dit vonnis berust,
doch de auditeur-militair had appel aange-
teekend.
Beklaagde, die zijn bezwaren tegen den
militairen dienst aan den godsdienst ont-
leende, heeft verzocht in een anderen tak
van staatsdienst geplaatst te worden, doch
de dienstweigeringscommissie heeft zijn be-
zwaar niet geaccepteerd en zijn verzoek niet
ingewilligd.
Voor den krijgsraad heeft beklaagde ver
klaard, dat hij God's wil: ,,Gij zult niet doo-
den", wilde nakomen. Hij was bij geen
enkele politieke of andere vereenigingen
aangesloten.
Ook voor het hoog militair gerechtshof
bleef beklaagde zijn principes trouw.
Ik kan het niet doen, verklaarde hij.
President: De regeering is het nu een-
maal met uw opvattingen niet eens en wij
moeten volgens de wet recht spreken, uw
opvatting kan in deze maatschappy niet gs-
tolereerd worden.
Na het verhoor van beklaagde, moest hij
zijn op schrift gestelde verklaring zooals
dat in iedere zaak gebeurt ondert :ke-
nen. Ook dit weigerde beklaagde, wellicht
in de meening, dat hij daarmede ook een
militaire daad verrichtte.
Dat valt me van je tegen, zeide de presi
dent, dat bewijst, dat je dom bent.
De advocaat-fiscaal, mr. A. Rombach, zei
de in zijn requisitoir, dat de laagste straf
tot nu toe in dergelijke gevallen opgelegd,
vier maanden is geweest en spr. vorderde
daarom ook verhooging van de straf tot vier
maanden, overigens onder dezelfde voor-
waarden.
Het Hof zal nader sententie wijzen.
VLAG VAN MUZIEKCORPS
P. J. TROELSTRA.
Geen overtreding uniformverbod.
Conform den eisch van den officier van
justitie bevestigde de Amsterdamsche recht
bank het vrijsprekend vonnis van den kan-
tonrechter, gewezen in een strafzaak tegen
den vlaggedrager van het muziekgezel-
schap P. J. Troelstra, die terecht heeft ge-
staan, verdacht van overtreding van het
uniformverbod.
AMSTERDAMSCHE BAKKER
VEROORDEELD.
De Amsterdamsche rechtbank heeft een
slijter-bakker veroordeeld, die het prijzen-
contract had geteekend, doch zich er niet
aan hield. Deze leverde n.l. brood aan we-
derverkoopers, die niet in het bezit waren
van een slijtersvergunning en het brood ver-
kochten onder den vastgestelden prijs.
Het Federatie-bestuur van het Amster
damsche bakkerif-bedrijf had hem deswege
by bindend-advies opgelegd de betaling
van een schadeloosstelling, groot 250 en
10 voor elken dag, waarop hij met deze
handelingen doorging. De bakker weigerde
te betalen of zyn handelingen te staken. Hij
is daarop gedagvaard en veroordeeld tot be
taling van 250 en 70 maal f 10, met de wet-1
Op den Uitkijk, 14e Jg. no. 3. N.V.
Gebr. Zomer en Keuning's Uitg.
Mij.
Is het een protest tegen een al te gemak-
kelijk Kerstmis vierende menschheid, dat
in dit „Christelijke" Maandblad nauwlijks
melding gemaakt wordt van de Heilige
Geboorte? De lezer staat er verwonderd
van te kijken. „Buitenbijbelscne berichten
over den Christus" door ds. W. Faber, is
het hoofdartikel. Het geeft getuigenis aan-
gaande de oude litteratuur op dit punt,
in de allereerste eeuwen na Christus. Maar,
over Kerstmis geen woord, geen afbeelding.
Wel van: winning van tin, oude nieuw-
jaarsrijmen enz., politiek, letterkunde
(Willem de Clerq), beproeving vanscheeps-
modellen, Nobelprijs, kiespijn, het Amster-
damsch Tuchthuis in vroeger eeuwen, een
Joodsch feest (poerim), feuilleton. 't
Blijft wonderlijk. Negatief. Op zich zelf,
als altijd: een waardevolle aflevering.
F. W R.
Dr. R. Weiss. Een wereld zonder
grenzen. (Een nieuw levensinzicht).
Uitg. De Driehoek, Bosch en Duin.
Vooral van den opzet van een boek als
dit kan men wel den indruk krijgen van:
woorden, woorden. Trachten door te dringen
tot des schrijvers bedoelingen is niet zoo
moeilijk: zij zijn uitnemend. Maar, tot zijn
standpunt, dat is een heel ding. Ziet men
de lange lijst citaten na, dan komt Krish-
namurti het meest voor. Ook is een hoofd-
stuk opzettelijk aan hem den „bevrijder"
en zijn prediking, gewijd.
Dit een en ander neemt niet weg, dat op
zieke plekken in onze samenleving met in-
zicht de vinger wordt gelegd en ook wegen
ter genezing worden aangegeven. Het „be-
schikken" over menschen en dingen, de
uitbuiting van den een door den ander, de
zinloosheid van de militaire machine zelve.
Kortom: het op het Ik ingesteld zyn. Al
wat strijdt met de waarachtige liefde.
Liefhebben is de eenige genezing. Het le-
ven leven. De begrenzing doorbreken.
Een kykje in de
Belangrijk historisch feit.
Het openbaar lichaam „De Wieringer
meer" treedt, naar wij vememen, op
1 Januari in werking.
Was het tot voor enkele weken nog
twijfelachtig, of de nieuwe organisatie
voor de Wieringermeer, neergelegd in
de wet van 31 Mei 1937, staatsblad 512,
op 1 Januari a.s. in werking zou treden,
thans staat vast, dat nog voor dien
datum een koninklijk besluit zal ver-
schijnen, waarbij de in werking treding
op genoemden datum wordt bepaald.
De ter uitvoering van de wet noodige al
gemeene maatregelen van bestuur zullan
eveneens dezer dagen in het staatsblad wor
den opgenomen. Op 1 Januari a.s. zal der-
halve het gebied van de Wieringermeer, dat
deel uitmaakt van de randgemeenten, aan
het territoir van die gemeenten worden ont-
trokken.
Bij het openbaar lichaam de Wieringer
meer zal de zorg voor tweeerlei belangen
worden ondergebracht, namelijk de rijksbe-
langen en de gemeentelijke belangen. De
rijksbelangen zullen worden behartigd door
een directie, bestaande uit een directeur.
Deze is voor de uitvoering van zyn taak
verantwoordelijk aan den minister van wa-
terstaat en van financien, met uitzondering
van de hem ten aanzien van de duizend
hectaren blijvende staatsexploitatie opge-
dragen werkzaamheden, waarvoor hij ver
antwoordelijk is aan een uit negen leden be-
staanden raad, die ook overigens toezioht
uitoefent op de handelingen van den direc
teur en de regeering desgevraagd omtrent
de uitvoering van de werken van advies
dient.
Practisch komt in de thans reeds bestaan
de organisatie ten aanzien van de rijks-
zorg dus slechts weinig verandering.
Anders staat dit ten opzichte van het
gemeentelijk bestuur. Hiervoor komt een
geheel nieuwe organisatie, zoodat de Wie
ringermeer gemeentelijk met ingang van
1 Januari a.s. een publiekrechtelijke een-
heid worden zal, wat het publiekrechtelijk
beheer betreft, practisch op eei lijn staande
met een gemeente.
Deze organisatie zal als overgangsmaat-
regel worden ingevoerd, om na verloop van
een vijftal jaren de oprichting van een ge
meente te vergemakkelijken. Een bestuurs-
commissie zal de taak verrichten, welke on
der normale omstandigheden aan den ge-
meenteraad is opgedragen. Een dagelijksch
bestuur treedt in de plaats van het college
R
nieuwe gemeente.
van B. en W., terwyl de voorzitter van de
bestuurscommissie als burgemeester op-
treedt. De voorzitter wordt door de wet aan-
gewezen. Als zoodanig zal optreden de
directeur van de rijksafdeeling van het
openbaar lichaam. Dit, om zooveel mogelyk
eenheid in het bestuur en beheer te bevor-
deren. De leden worden benoemd door de
Kroon, waarin ligt opgesloten, dat het rjjk
nog eenige medezeggenschap in het plaatse-
lijk bestuur behoudt, hetgeen ook wensche-
lijk is, omdat de eerstkomende jaren van
rijkswege nog belangrijke bedragen aan den
verderen opbouw van de Wieringermeer ten
koste gelegd moeten worden, doch boven-
dien, omdat de reeds gevestigde gemeen-
schap, hoewel deze zich de eerstvolgende
jaren nog belangrijk zal uitbreiden, den
eersten tijd nog niet in staat is, financieel
in eigen huishouding te voorzien en dus nog
met tekorten te kampen zal hebben, welke
door het rijk zullen moeten worden gedekt.
De bestuurscommissie zal uit negen leden
bestaan, waarvan er vijf een ambtelyke
functie in overheidsdienst bekleeden en
buiten de Wieringermeer wonen. De overi-
gen, waaronder een lid van het dagelijksch
bestuur (wethouder) zullen Wieringermeer-
bewoners zijn. In tegenstelling tot den raad,
die zich in hoofdzaak een taak ten aanzien
van het privaatrechtelijk rijksbeheer van
de Wieringermeer ziet toebedeeld, zal de
bestuurscommissie overwegend publiekrech
telijk terrein betreden en zoodra de wet in
werking treedt, zal zij reeds de vehantwoor-
delijkheid voor het gemeentelijk beheer
dragen. In den voormiddag van 3 Januari
zal zij namens den minister van binnen-
landsche zaken worden geinstalleerd in het
vergaderlokaal te Wieringerwerf, waarbij
ook het college van Gedeputeerde Staten
van Noordholland, dat ten deele voor het
toezicht op de werkzaamheden der be
stuurscommissie is ingeschakeld, i^ uitge-
noodigd en waarbij ook het publiek toegang
heeft. In den namiddag zal de openbare ver-
gadering worden voortgezet en tal van ver-
ordeningen, welke in een gemeente niet
kunnen "ontbreken, moeten worden vastge-
steld.
Aan de voorbereiding wordt reeds gerui-
men tijd gewerkt. De secretaris zal als
model-secretarie worden opgezet en de ad
ministrate doelmatig en op eenvoudige wijze
worden ingericht. Tal van bekende persoon-
lijkheden op het gebied van de gemeente-
administratie hebben een werkzaam aan-
deel in deze voorbereiding gehad. De be
stuurscommissie heeft haar zetel te Wie
ringerwerf, alwaar een flinke middenstands-
woning voorloopig als raadhuis dienst
doet.
Kapitalisme, Vaderlandsliefde, Kerk
worden gelijkelijk veroordeeld. Hier zal
menige lezer, o.i. terecht, nog wel anders
doen, dan vraagteekens plaatsen. Ook is
wat naief enzelfverzekerd de wijze,
waarop de „Ik" van het boek zijn inzicht
predikt; maar de ootmoedige belijdenis aan
het slot maakt veel goed.
Waardevols wordt door de lezing open-
gedekt. Dikwijls is de gegeven critiek ge-
rechtvaardigd. Ook opvoeding, politiek, ge-
slacht en liefde, worden behandeld: geheel
een levensbeschouwing O.i. klinkt in den
loop van het werk de wetenschappelijke
waarde en de eenvoud van den betoogtrant.
Men begrijpt volkomen, dat dit werk
van den Weenschen schrijver op dit oogen-
blik niet in de Duitsch sprekende landen
kan verschijnen. Dit is dan ook de eerste
uigave er van. Fraai gedrukt.
F. W. R.
In Weer en Wind.
Het December-nummer van „In Weer en
Wind" publiceert niet alleen suggestieve
sneeuwfoto's, maar werpt ook blijmoedig
een blik vooruit: een der medewerkers, B.
J. Lempke, de bekwaamste vlinderkundige
van Nederland, stond een verrassende-
bloeiende bijdrage af over het bonte
zandoogje.
Voor een winterbloeister onder de plan-
ten, de sierlijke kerstroos, vraagt drs. Fop.
I. Brouwer aandacht, terwijl dr. A. J. M.
Wanders, een nieuwe medewerker, op in-
structieve en tevens onderhoudende wyze
uitweidt over het zevental sterren, dat als
de Groote Beer bekend staat.
De ornitholoog Jan P. Strijbos heeft in
Noordholland een kauwenkolonie ontdekt,
die nestelde in konijnenholen.
De weerkundige medewerkers Chr. A.
C. Nell staat stil bij het feit, dat met de
Decembermaand de metereologische en kli-
matologische winter begint; S. J. van der
Molen .uit zijn bewondering over het
landschappelijk zoo belangwekkende eiland
Terschelling, terwyl drs. J. J. Smith, het
vraagstuk van de overwintering der insec-
ten van vele kanten bekijkt.
Feitelijk overbodig is het hieraan nog toe
te voegen, dat ook in illustratief opzicht
de December-aflevering haar, in zoo'n kort
tijdsbestek reeds gevestigde, reputatie wist
te handhaven.
„Ben jij dat, Groene Wolf, die
mijn wigwam boven een bron op-
geslagen heeft?"