h Jlecfit&zaAen JUxtekm HUdschci(ten Uit de Pens De Wieringermeer binnenkort een gemeente 2 De Staat en de Alkmaarsche aannemersfirma Broersma Met eigen bestuur en eigen administrate, Glimlachje DERDE BLAD. lager onderwijs is de heer G. Nobel her- kozen. Verzoek K. de Rooij om vergoeding inge- volge art. 13 der lager onderwijswet 1920. Door de Rooij is verzocht om vergoeding voor het vervoeren van zijn kinderen. B. en W. stelden voor een vergoeding te verleenen groot f 46.20 per jaar per kind De heer Brugman zegde: „'t Is niet an- ders mogelyk, doch ik ben er vierkant tegen". Aldus besloten. In verband met een reeds eerder genomen raadsbesluit, werd besloten, dat de colleges van B. en W. van Nieuwe-Niedorp en Win kel de liquidatie van het gasbedrijf ter hand zullen nemen. Ontheffingen schoolgeld en honden belasting. Aan den heer N. Leyen werd 4/12 ged onth. van zijn aanslag in het schoolgeld verleend, terwyl aan T. Melchior, G. Leij- en, P. Fijnheer en K. Bakker ontheffing van hondenbelasting verleend werd. In verband met de a.s. heugelijke ge- beurtenis bij ons Koninklijk Huis deelde de voorzitter mede, dat een bedrag van f 0.25 per leerling mag worden uitgetrokken, om dit feit feestelijk te herdenken. Aldus besloten. Bij de rondvraag informeerde de heer Karpp naar de inwerkingstelling van de baggerregeling, terwijl de heer Engel in formeerde naar de werkzaamheden aan de algemeene begraafplaats. De voorzitter beantwoordde beide vragers tot genoegen. De voorzitter bracht dank aan de raads- leden voor hetgeen zij in het belang van de gemeente en de inwoners hebben gedaan en wenschte hun en hunne gezinnen een voorspoedig 1938. De heer Brugman wenschte namens den raad den voorzitter hetzelfde toe. Het: „Fiat jnstitia, pereat mundus" behoort nog te gelden. De Provinciale Zeeuwsche Middelburgsche Courant van 27 December bespreekt in een artikel getiteld „Democraten-Plicht", de ook door ons reeds meermalen besproken kwestie tusschen den Staat en de aannemers Broers ma. Naar het oordeel van de redactie kan geen staatsvorm beter dan de democratic roi,te plekken in het staatsbestel uitsnijden. Het blad vervolgt verder: Ook in den democratischen rechtsstaat heeft men echter zoo nu en dan zijn causes celebres. Zulk een geval ligt hier thans voor ons, in den vorm van een gecyclostyleerd geschriftje, hetwelk door de aannemers J. en J. Broersma te Alkmaar is verspreid. Het is een trieste, hier en daar ietwat pathetische, geschiedenis: een strijd tusschen deze aan- nemersfirma's en den Rijkswaterstaat. De feiten, die het geschriftje stelt, zijn, zeer in het kort, de volgende: Najaar 1923 ontstond tusschen de firma Joh. en Jac. Broersma te Alkmaar en ir. Wentholt te Nijmegen een geschil over het werk „Maken van een voorhaven van het Maas-Waalkanaal te Weurt". ..Aangezien zoo schrijven de heeren Broersma nu een arbitrage-procedure al de fouten aan den dag zou hebben gebracht, door hierbedoelden ingenieur gemaakt; aan gezien verder genoemde ingenieur was een zoon van een oud-minister van marine, enz. enz., zijn er niet veel woorden noodig om dui- delijk te maken, dat wij bij ons zoeken naar recht vochten tegen de bierkaai. Waar echter de teleurstellingen by hier- bedoeld werk van dien aard waren, dat bij non-betaling onze firma totaal zou zyn ge- rui'neerd wat dan ook nadien inderdaad het geval was waar wij verder alle instanties van den hoofdingenieur-directeur tot den minister- president waren doorgeloopen, zonder eenig resultaat, vroegen wij een audientie aan bij H.M. de koningin in het voorjaar van 1925. Ik wil bekennen aldus de schrijver van dit pamfletje dat het voor mij een span- nend moment was, toen wy tegenover de Vorstin in persoon onze grieven uiteenzet- tenEn onder deze hoogspanning vond ik de woorden noodig om de koningin dui- delijk te maken, dat tegenover ons het recht was verkracht. Ik had de voldoening te constateeren, dat H.M. onder den indruk van mijn betoog ge- raakte, want toen ik was uitgesproken stak de Koningin de hand uit en sprak: „Mijn- heer, geef mij de stukken. Ik zal de zaak persoonlijk onderzoeken". Na eenigen tijd vemamen wij het resul taat van het onderzoek. De procedure, waar- om wij de Koningin hadden verzocht, werd toegestaan. Wy meenden nu zoo vervolgt de schrij ver voor 100 pCt. de zaak te hebben ge- wonnen. Want de eigenlijke procedure was maar bijzaak voor ons, aangezien de heer Wentholt schriftelijk had erkend, dat de fei ten inderdaad waren, als door ons gesteld. De procedure zou gevoerd worden voor de Alkmaarsche rechtbank, doch door „een juridische vondst" van den toenmaligen landsadvocaat mr. Telders had ze geen voortgang. De zaak werd van de rol afge- voerd, aangezien de staat niet per procureur was verschenen. En ondanks onze pogingen werd ze er niet weer op geplaatst. Wij verzonden aan de Koningin een schryven, waarin wy mededeeling deden van den gang van zaken, in de stellige ver- wachting, dat alles weer in het rechte spoor zou worden geleid, doch die verwachting bleek ijdel. Aangezien het ondenkbaar is, dat Hare Majesteit er in zou hebben be- rust, dat tengevolge van machinaties van den landsadvocaat Haar uitgesproken wil, dat recht zou geschieden, zou worden 1am- gelegd, mag men aannemen, dat de Vorstin niet met het schrijven in kennis is gesteld. De zoon van oud-ministert Wenholt, nu gerugsteund door den lands-advocaat, had het weer gewonnen". Tot zoover dit geschriftje van deze aan nemers. Wy vatten daaruit samen: le. dat deze heeren in de stellige over- tuiging verkeeren, dat hun schromelijk on recht geschied is; 2e. dat deze heeren tot dusverre in al hun pogen, recht te verkrijgen, gefaald hebben 3e. dat H.M. de koningin persoonlijk in dezen zou zijn opgetreden, teneinde door onze onafhankelyke rechterlijke macht naar eer en geweten alsnog recht te doen geschie den; 4e. dat door, den rechtzoekenden burger niets-zeggende processueele oneffenheid, of nalatigheid, voorkdmen zou zijn geworden dat dit recht geschiedt; en: 5e. dat de oorzaak van dit alles te zoe ken zou zijn in het feit, dat overheid en rechterlijke macht onder een hoedje zouden spelen, om den zoon van een oud-minister te sauveeren. Laat ons er geen doekjes om winden: zo6 staat het er duidelijk te lezen in dit aan pers en volksvertegenwoordiging gezonden schriftuur. Nu ontsta hier geen misverstand. Wij ne men gaarne aan, dat de betrokken Alkmaar sche aannemers ons overigens volstrekt on- bekend, volkomen te goeder trouw mee- nen, dat het recht geheel en al aan hun zijde is, en dat de zaken precies zoo zijn als zy dat zeggen. Maar: al zyn deze in het openbaar aankla genden nog zoo bona-fide, dat is o n s niet voldoende om hun zienswijze nu maar tot de onze te maken! Volstrekt niet, en inte- gendeel zelfs. Want er zijn in deze uiteraard eenzijdige uiteenzetting van het geval al emstige vraagteekens contra de visie J. en J. Broersma te zetten. Maar o.i. ligt het groote belang dezer zaak elders, en dus niet in de vraag, of die firma haar zin zal krijgen. Dat is haar zaak. Het niet te onderschatten publieke belang van deze zaak ligt echter hierin: dat 2 vrije Nederlandsche staatsburgers hier een vooraanstaand waterstaatsingenieur, in samenspanning nog wel met nu wijlen een landsadvocaat, beschuldigen van iets het welk in elk geval op beiders eer 'n zwarte smet werpt. Niet alleen op die beiden, maar daardoor feitelijk, zij het dan zijdelings, op de geheele overheid. Tegenover zulk een krasse, openlijke en openbare beschuldiging is maar een houding mogelijk: volstrekte opklaring. Hooghartig zwijgen is hier een misdaad tegenover de democratie. Indien de aanklagers een eerbaar man of hy zoon van een oud-minister of van ean landarbeider is, boezemt ons hierbij ge?n grein belang in ten onrechte beschuldi gen, dan moeten zij als vuige lasteraars aan de kaak gesteld worden. Als de aanklagers echter in hun recht staan, dan moet hun recht geschieden, ook al zouden zeven zonen van oud-ministers daardoor ten val geraken. De Kamers, de pers, het volk mogen zich hier niet met een kluitje in het riet laten sturen. Niet om die al-of-niet onrechtmatig bena- deelde firma in Alkmaar. Die heeft slechts particuliere belangen te behartigen. Maar hier staat een publiek belang van de aller- eerste orde op het spel: het bestaansrechi der echte democratie. Daarom is het democraten-plicht, te zor- gen dat hier zonder aanzien des persoons recht geschiede hoe dan ook. Zorgen wij in dit, en soortgelijke, geval- len daar niet voor, dan zijn wy de demo cratie niet waard. Er mag in den rechten staat geen wereld- ;ie van onaantastbaren wezen, noch zelfs moet ongestraft de schijn gewekt of aange- duid mogen worden, dat dit zoo zoude zijn; te dien aanzien gelde het: fiat justitia, pereat mundus. Zoo niet: dan vergaat er nog veel meer en hardhandiger, op den duur! AMSTERDAMSCHE POLITIE-AGENT VERZAAKTE ZIJN PLICHT. Een agent van politie te Amsterdam, die by een bakker een overtreding van de ar- beidswet had geconstateerd, waarvan hy proces-verbaal opmaakte, had zich den daar- opvolgenden dag weder naar dien bakker begeven, zich toen echter uitgevende voor een vriend van den verbaliseerenden agent. De bakker kreeg daarbij te hooren, dat de verbalisant het proces-verbaal wel wilde in- trekken, als de bakker daarvoor eenige gul dens wilde betalen. Hij moest zich dan in de middaguren naar het bureau begeven, waar dan de agent alleen zou zijn. De bakker vertrouwde het zaakje echter niet en wendde zich tot een inspecteur. Deze gaf hem den raad naar den agent te gaan met een gemerkten rijksdaalder. Dit is toen geschied en de agent heeft den rijksdaal der geaccepteerd met de woorden: „Het is in orde, bakker, er gaat een dikke streep door". Deswege is de agent door de rechtbank te Amsterdam veroordeeld tot 6 maanden ge- vangenisstraf, welk vonnis in hooger beroep door het gerechtshof werd bevestigd Gisteren heeft de advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, mr. Berger, in deze zaak geconcludeerd tot verwerping van het door den agent ingestelde cassatieberoep. De Hooge Raad zal op 3 Januari arrest wijzen. telyke renten van den dag der dagvaarding tot dien der voldoening, alsmede tot 10 voor elken dag, waarop hy na 3 Novem ber zou zyn doorgegaan of doorgaan met de levering van brood ten wederverkoop aan ieder der 5 slyters, aan wie hij brood lever- de, benevens in de kosten van het geding. De rechtbank overwoog, dat het contract niet is nietig verklaard, zooals gedaagde het had betoogd, daar hetgeen onzedelyk doel heeft, doch het verkrijgen van een „redelij ken" broodprijs. Gedaagde had verder betoogd, dat in het contract geen opzeggingstermijn was opge- nomen. Echter geldt het contract, zoolang de Federatie bestaat, die voor een jaar is op- gericht. Volgens de rechtbank is niet in te zien, waarom hdt contract nietig zou zijn, omdat de vereenigingen, die de Federatie hebben opgericht, over de verlenging be- slissen. Gedaagde kan lid worden van een dier vereenigingen en daarin zyn invloed oefenen tegen verlenging. Verder beriep gedaagde zich er op, dat de bepaling van artikel 1 (het bestuur stelt de broodprijzen vast) het contract nietig zou maken. Ook dit argument is afgewezen, wijl geen feiten zijn gesteld, waaruit zou moeten volgen, dat het bestuur misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om naar redelijkheid de broodprijzen vast te stellen. DIENSTWEIGERAAR VOOR HET HOOG MILITAIR GERECHTSHOF. De 19-jarige J. A. van't V., gewoon dienst- plichtig soldaat bij de tirailleurs compagnie van het 15e regiment infanterie te Nijme gen moest gisteren wegens dienstweigering voor het hoog militair gerechtshof in hooger beroep terechtstaan. De krijgsraad te 's-Hertogenbosch had hem tot drie maanden gevangenisstraf ver- cordeeld met aftrek van de preventieve hechtenis en ontslag uit den mihtairen dienst. Beklaagde had in dit vonnis berust, doch de auditeur-militair had appel aange- teekend. Beklaagde, die zijn bezwaren tegen den militairen dienst aan den godsdienst ont- leende, heeft verzocht in een anderen tak van staatsdienst geplaatst te worden, doch de dienstweigeringscommissie heeft zijn be- zwaar niet geaccepteerd en zijn verzoek niet ingewilligd. Voor den krijgsraad heeft beklaagde ver klaard, dat hij God's wil: ,,Gij zult niet doo- den", wilde nakomen. Hij was bij geen enkele politieke of andere vereenigingen aangesloten. Ook voor het hoog militair gerechtshof bleef beklaagde zijn principes trouw. Ik kan het niet doen, verklaarde hij. President: De regeering is het nu een- maal met uw opvattingen niet eens en wij moeten volgens de wet recht spreken, uw opvatting kan in deze maatschappy niet gs- tolereerd worden. Na het verhoor van beklaagde, moest hij zijn op schrift gestelde verklaring zooals dat in iedere zaak gebeurt ondert :ke- nen. Ook dit weigerde beklaagde, wellicht in de meening, dat hij daarmede ook een militaire daad verrichtte. Dat valt me van je tegen, zeide de presi dent, dat bewijst, dat je dom bent. De advocaat-fiscaal, mr. A. Rombach, zei de in zijn requisitoir, dat de laagste straf tot nu toe in dergelijke gevallen opgelegd, vier maanden is geweest en spr. vorderde daarom ook verhooging van de straf tot vier maanden, overigens onder dezelfde voor- waarden. Het Hof zal nader sententie wijzen. VLAG VAN MUZIEKCORPS P. J. TROELSTRA. Geen overtreding uniformverbod. Conform den eisch van den officier van justitie bevestigde de Amsterdamsche recht bank het vrijsprekend vonnis van den kan- tonrechter, gewezen in een strafzaak tegen den vlaggedrager van het muziekgezel- schap P. J. Troelstra, die terecht heeft ge- staan, verdacht van overtreding van het uniformverbod. AMSTERDAMSCHE BAKKER VEROORDEELD. De Amsterdamsche rechtbank heeft een slijter-bakker veroordeeld, die het prijzen- contract had geteekend, doch zich er niet aan hield. Deze leverde n.l. brood aan we- derverkoopers, die niet in het bezit waren van een slijtersvergunning en het brood ver- kochten onder den vastgestelden prijs. Het Federatie-bestuur van het Amster damsche bakkerif-bedrijf had hem deswege by bindend-advies opgelegd de betaling van een schadeloosstelling, groot 250 en 10 voor elken dag, waarop hij met deze handelingen doorging. De bakker weigerde te betalen of zyn handelingen te staken. Hij is daarop gedagvaard en veroordeeld tot be taling van 250 en 70 maal f 10, met de wet-1 Op den Uitkijk, 14e Jg. no. 3. N.V. Gebr. Zomer en Keuning's Uitg. Mij. Is het een protest tegen een al te gemak- kelijk Kerstmis vierende menschheid, dat in dit „Christelijke" Maandblad nauwlijks melding gemaakt wordt van de Heilige Geboorte? De lezer staat er verwonderd van te kijken. „Buitenbijbelscne berichten over den Christus" door ds. W. Faber, is het hoofdartikel. Het geeft getuigenis aan- gaande de oude litteratuur op dit punt, in de allereerste eeuwen na Christus. Maar, over Kerstmis geen woord, geen afbeelding. Wel van: winning van tin, oude nieuw- jaarsrijmen enz., politiek, letterkunde (Willem de Clerq), beproeving vanscheeps- modellen, Nobelprijs, kiespijn, het Amster- damsch Tuchthuis in vroeger eeuwen, een Joodsch feest (poerim), feuilleton. 't Blijft wonderlijk. Negatief. Op zich zelf, als altijd: een waardevolle aflevering. F. W R. Dr. R. Weiss. Een wereld zonder grenzen. (Een nieuw levensinzicht). Uitg. De Driehoek, Bosch en Duin. Vooral van den opzet van een boek als dit kan men wel den indruk krijgen van: woorden, woorden. Trachten door te dringen tot des schrijvers bedoelingen is niet zoo moeilijk: zij zijn uitnemend. Maar, tot zijn standpunt, dat is een heel ding. Ziet men de lange lijst citaten na, dan komt Krish- namurti het meest voor. Ook is een hoofd- stuk opzettelijk aan hem den „bevrijder" en zijn prediking, gewijd. Dit een en ander neemt niet weg, dat op zieke plekken in onze samenleving met in- zicht de vinger wordt gelegd en ook wegen ter genezing worden aangegeven. Het „be- schikken" over menschen en dingen, de uitbuiting van den een door den ander, de zinloosheid van de militaire machine zelve. Kortom: het op het Ik ingesteld zyn. Al wat strijdt met de waarachtige liefde. Liefhebben is de eenige genezing. Het le- ven leven. De begrenzing doorbreken. Een kykje in de Belangrijk historisch feit. Het openbaar lichaam „De Wieringer meer" treedt, naar wij vememen, op 1 Januari in werking. Was het tot voor enkele weken nog twijfelachtig, of de nieuwe organisatie voor de Wieringermeer, neergelegd in de wet van 31 Mei 1937, staatsblad 512, op 1 Januari a.s. in werking zou treden, thans staat vast, dat nog voor dien datum een koninklijk besluit zal ver- schijnen, waarbij de in werking treding op genoemden datum wordt bepaald. De ter uitvoering van de wet noodige al gemeene maatregelen van bestuur zullan eveneens dezer dagen in het staatsblad wor den opgenomen. Op 1 Januari a.s. zal der- halve het gebied van de Wieringermeer, dat deel uitmaakt van de randgemeenten, aan het territoir van die gemeenten worden ont- trokken. Bij het openbaar lichaam de Wieringer meer zal de zorg voor tweeerlei belangen worden ondergebracht, namelijk de rijksbe- langen en de gemeentelijke belangen. De rijksbelangen zullen worden behartigd door een directie, bestaande uit een directeur. Deze is voor de uitvoering van zyn taak verantwoordelijk aan den minister van wa- terstaat en van financien, met uitzondering van de hem ten aanzien van de duizend hectaren blijvende staatsexploitatie opge- dragen werkzaamheden, waarvoor hij ver antwoordelijk is aan een uit negen leden be- staanden raad, die ook overigens toezioht uitoefent op de handelingen van den direc teur en de regeering desgevraagd omtrent de uitvoering van de werken van advies dient. Practisch komt in de thans reeds bestaan de organisatie ten aanzien van de rijks- zorg dus slechts weinig verandering. Anders staat dit ten opzichte van het gemeentelijk bestuur. Hiervoor komt een geheel nieuwe organisatie, zoodat de Wie ringermeer gemeentelijk met ingang van 1 Januari a.s. een publiekrechtelijke een- heid worden zal, wat het publiekrechtelijk beheer betreft, practisch op eei lijn staande met een gemeente. Deze organisatie zal als overgangsmaat- regel worden ingevoerd, om na verloop van een vijftal jaren de oprichting van een ge meente te vergemakkelijken. Een bestuurs- commissie zal de taak verrichten, welke on der normale omstandigheden aan den ge- meenteraad is opgedragen. Een dagelijksch bestuur treedt in de plaats van het college R nieuwe gemeente. van B. en W., terwyl de voorzitter van de bestuurscommissie als burgemeester op- treedt. De voorzitter wordt door de wet aan- gewezen. Als zoodanig zal optreden de directeur van de rijksafdeeling van het openbaar lichaam. Dit, om zooveel mogelyk eenheid in het bestuur en beheer te bevor- deren. De leden worden benoemd door de Kroon, waarin ligt opgesloten, dat het rjjk nog eenige medezeggenschap in het plaatse- lijk bestuur behoudt, hetgeen ook wensche- lijk is, omdat de eerstkomende jaren van rijkswege nog belangrijke bedragen aan den verderen opbouw van de Wieringermeer ten koste gelegd moeten worden, doch boven- dien, omdat de reeds gevestigde gemeen- schap, hoewel deze zich de eerstvolgende jaren nog belangrijk zal uitbreiden, den eersten tijd nog niet in staat is, financieel in eigen huishouding te voorzien en dus nog met tekorten te kampen zal hebben, welke door het rijk zullen moeten worden gedekt. De bestuurscommissie zal uit negen leden bestaan, waarvan er vijf een ambtelyke functie in overheidsdienst bekleeden en buiten de Wieringermeer wonen. De overi- gen, waaronder een lid van het dagelijksch bestuur (wethouder) zullen Wieringermeer- bewoners zijn. In tegenstelling tot den raad, die zich in hoofdzaak een taak ten aanzien van het privaatrechtelijk rijksbeheer van de Wieringermeer ziet toebedeeld, zal de bestuurscommissie overwegend publiekrech telijk terrein betreden en zoodra de wet in werking treedt, zal zij reeds de vehantwoor- delijkheid voor het gemeentelijk beheer dragen. In den voormiddag van 3 Januari zal zij namens den minister van binnen- landsche zaken worden geinstalleerd in het vergaderlokaal te Wieringerwerf, waarbij ook het college van Gedeputeerde Staten van Noordholland, dat ten deele voor het toezicht op de werkzaamheden der be stuurscommissie is ingeschakeld, i^ uitge- noodigd en waarbij ook het publiek toegang heeft. In den namiddag zal de openbare ver- gadering worden voortgezet en tal van ver- ordeningen, welke in een gemeente niet kunnen "ontbreken, moeten worden vastge- steld. Aan de voorbereiding wordt reeds gerui- men tijd gewerkt. De secretaris zal als model-secretarie worden opgezet en de ad ministrate doelmatig en op eenvoudige wijze worden ingericht. Tal van bekende persoon- lijkheden op het gebied van de gemeente- administratie hebben een werkzaam aan- deel in deze voorbereiding gehad. De be stuurscommissie heeft haar zetel te Wie ringerwerf, alwaar een flinke middenstands- woning voorloopig als raadhuis dienst doet. Kapitalisme, Vaderlandsliefde, Kerk worden gelijkelijk veroordeeld. Hier zal menige lezer, o.i. terecht, nog wel anders doen, dan vraagteekens plaatsen. Ook is wat naief enzelfverzekerd de wijze, waarop de „Ik" van het boek zijn inzicht predikt; maar de ootmoedige belijdenis aan het slot maakt veel goed. Waardevols wordt door de lezing open- gedekt. Dikwijls is de gegeven critiek ge- rechtvaardigd. Ook opvoeding, politiek, ge- slacht en liefde, worden behandeld: geheel een levensbeschouwing O.i. klinkt in den loop van het werk de wetenschappelijke waarde en de eenvoud van den betoogtrant. Men begrijpt volkomen, dat dit werk van den Weenschen schrijver op dit oogen- blik niet in de Duitsch sprekende landen kan verschijnen. Dit is dan ook de eerste uigave er van. Fraai gedrukt. F. W. R. In Weer en Wind. Het December-nummer van „In Weer en Wind" publiceert niet alleen suggestieve sneeuwfoto's, maar werpt ook blijmoedig een blik vooruit: een der medewerkers, B. J. Lempke, de bekwaamste vlinderkundige van Nederland, stond een verrassende- bloeiende bijdrage af over het bonte zandoogje. Voor een winterbloeister onder de plan- ten, de sierlijke kerstroos, vraagt drs. Fop. I. Brouwer aandacht, terwijl dr. A. J. M. Wanders, een nieuwe medewerker, op in- structieve en tevens onderhoudende wyze uitweidt over het zevental sterren, dat als de Groote Beer bekend staat. De ornitholoog Jan P. Strijbos heeft in Noordholland een kauwenkolonie ontdekt, die nestelde in konijnenholen. De weerkundige medewerkers Chr. A. C. Nell staat stil bij het feit, dat met de Decembermaand de metereologische en kli- matologische winter begint; S. J. van der Molen .uit zijn bewondering over het landschappelijk zoo belangwekkende eiland Terschelling, terwyl drs. J. J. Smith, het vraagstuk van de overwintering der insec- ten van vele kanten bekijkt. Feitelijk overbodig is het hieraan nog toe te voegen, dat ook in illustratief opzicht de December-aflevering haar, in zoo'n kort tijdsbestek reeds gevestigde, reputatie wist te handhaven. „Ben jij dat, Groene Wolf, die mijn wigwam boven een bron op- geslagen heeft?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10