DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Oudejaarsavand Uit den Alkmaarschen Raad. Thuisbezorgd DIVEHSEN SCHOIELS Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- eo Feestdagcn, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maandeo bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse oummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk- kerij v h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Teief. 3320, redactie 3330. No. 307 Dit nummer bestaat uit zes bladen. Directeur: C. KRAK. lfrijdag 31 December >937 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 139e Jaargang Wij zullen vanavond onze appelbollen niet bij kaarslicht hoeven te eten. Stroom of geen stroom, that's the question. Restaurant ..London" Tel. 3795. ALKMAARSCHE COURANT. Er zijn bijzondere dagen in het leven waarop wij tot ernstige gedachten komen. Dat zijn de Kerstdagen met hun bood- schap van liefde en vrede, met hun belofte van het weerkomende licht en dat is ook de laatste dag van het jaar en in het bij- zonder de Oudejaarsavond, omdat wij beseffen, dat wij dan een grens over- schrijden. Het pad, dat wij betraden, wordt achter ons afgesloten en wij kunnen er nimmer terug keeren. Vooruit gaat weer onze levensreis naar een nog onbekende be- stemming en van wat achter ons ligt be- houden wij slechts een blijde of sombere herinnering. Het is op den Oudejaarsavond, dat wij even omkijken. Sommigen hebben in het afgeloopen jaar in de zonzijde van het leven een ge- makkelijk begaanbaar pad gevonden, waarlangs de natuur zich in haar schoon- ste scheppingen geopenbaard heeft, ande- ren hebben zich een weg moeten banen door schier onoverkomelijke hindernissen en slechts den wil te zullen slagen heeft hen op de been kunnen houden. Velen zijn van het voor alien zichtbare pad afgeweken en vastgeloopen in een labyrinth van duistere wegen, anderen zijn in regen en mist, in storm en kou voortgestrompeld en hebben de hoop ver- loren, dat voor hen nog eenmaal het licht van een zonnigen dag zal kunnen schijnen. Het leven van den eenen mensch ver- schilt van dat van den anderen. De man, die in weelde geboren is, heeft het in 't leven zooveel gemakkelijker dan wie vanaf zijn geboorte in een omgeving van zorg en ellende verkeerd heeft. Maar dat alles is betrekkelijk van wei- nig beteekenis, omdat het geluk niet zit in het bezit van geld of macht, maar in den innerlijken vrede. Niet altijd is de rijke gezond en geluk- kig en niet altijd behoeft de arme we- reldsch bezit om de ware vreugde van het leven te kennen. Het is tenslotte van geringe beteekenis in welke omstandigheden wij onzen levensweg hebben te gaan. Ieder staat op de plaats waar een hoogere macht hem welbewust gesteld heeft en ieder heeft de taak zijn lot te aanvaarden en van zijn leven het beste te maken. Waarom leeft de eene mensch in de zon en de ander in de schaduw? Wij zullen het nooit weten, omdat niemand onzer dat kan verklaren. Dat is geen kwestie van het verstand maar van het geloof. Diep in ons is de zekerheid, dat een hoogere macht ons leidt en dat alles in ons leven deel uitmaakt van een wonderbaar geheel. Wie een borduurwerk aan de achter- zijde bekijkt, ziet slechts een schijnbaar doellooze mengeling van draden en slechts wie de voorzijde zien kan, beseft hoe dit onbegrijpelijke ten slotte tot een uiting van kunst en schoonheid is geworden. Niemand van ons kan aan de andere zijde van dit leven kijken, maar wij moe ten gelooven en vertrouwen, dat onze vreugden en zorgen noodig zijn om het doel te bereiken waartoe de Schepper van alles ons dit leven heeft geschonken. Elk dier, elke plant is geschapen in het milieu waar het thuis hoort en past zich aan bij zijn omgeving. Dat wijst op een welbewust schep- pingsplan, op een grootsche gedachte, dat moet ons doen beseffen, dat niets in deze wereld aan het toeval is overgelaten. Maar dan is ook de mensch, in den vol- maaksten vorm van dierlijk leven, geen toevallige verschijning, dan heeft ook ons leven een doel en dan zal van geslacht op geslacht in een voor ons onoverzienbaar aantal eeuwen dat doel bereikt moeten worden. Dan hebben wij een hoogere taak dan de instandhouding van onze soort, een doel, dat langzaam en geleidelijk bena- derd kan worden en waarvoor elk men- schenleven waarde en beteekenis heeft. Wanneer wij dan luisteren naar de stem, diep in ons hart, wanneer wij onzen levensweg zoeken met ons geweten als compas, dat ons door wroeging of vreugde doet beseffen of wij de goede richting vol- gen, dan weten wij met groote zekerheid, dat wij onze levenstaak het beste ver- vullen. En wie dat alles nog onduidelijk is, hij bedenke, dat in het verhaal van Jezus' ge boorte, van Zijn leven en van Zijn dood de allerduidelijkste aanwijzing ligt in welke richting wij moeten gaan. Wij hebben ons korte leven niet gekre- gen om naar roem en eer. naar geld en „Neen", zegt de provincie, „wij hebben den stroom en Alkmaar moet die nog krijgen. Eigenlijk zouden wij jullie maar dat zegt zij niet hardop heelemaal geen stroom meer willen geven en het vette electrische kluifje, dat jullie daar gecultiveerd hebben, zelf in de wacht willen sleepen, maar dat komt nog wel. Voorloopig zijn wij nog heel bescheiden en wij zullen jullie opnieuw van stroom voorzien als er 1 130.000 per jaar meer dan vroeger betaald wordt. Voor 1 Januari aannemen en anders gaat het licht uit". Daar valt weinig tegen te zeggen, of eigen lijk valt er heel wat tegen te zeggen, maar het helpt allemaal niet en de edelachtbaren uit onze raadszaal, die zoo zelfbewust in het rond kunnen kijken, zaten elkaar rrn een beetje beduusd aan te staren en konden ten slotte weinig anders doen dan constateeren, dat men wel met een en ander accoord zou moeten gaan, zij het dan met leedwezen, met verontwaardiging of met nog andere ge- voelens, die allemaal uitdrukten, dat men tegenover een dergelijk optreden nu juist niet erg sympathiek stond. Er is altijd weer baas boven baas en als men in Alkmaar ja zegt en in Haarlem neen knikt, dan blijft het neen, tenzij men misschien in Den Haag weer in bevestigen- den zin zou knikken, want dan is alles weer precies andersom. Maar hier was nu een geval, dat men in Den Haag niet kon maeknikken omdat men door allerlei bepalingen daar machteloos was om zich in directen zin met de kwestie te bemoeien en het gevolg daarvan was, dat er maar twee partijen war en, een gemeente- raad in Alkmaar en een college van Prov. Staten of liever van Ged. Staten in Haar lem waarvan de laatste verreweg de sterkste was. Niet alleen omdat de provincie nu eenmaal meer te vertellen heeft dan de ge- meente, maar ook omdat de provincie den electrischen stroom heeft, dien Alkmaar nog zal moeten krijgen. Ziedaar het juiste beeld der verhoudingen en dan begrijpt men wel, dat de mooie theorieen over de sociale zorgen en moreele verplichtingen van openbare lichamen enz. enz. een beetje in :t gedrang kwamen en dat hier eenvoudig de provinciale grossier en de gemeentelijke winkelier aan het woord waren, die allebei weten, welke ka- pitalen er uit electrischen stroom gehaald kunnen worden en er dus allebei als de kippen bij waren nu het contract is afge loopen en men tot een overeenkomst over nieuwe voorwaarden zou moeten komen. Wij hebben de kwestie verleden week al in het kort in een raadsoverzicht besproken en er dezer dagen nog een artikel aan ge- wijd, zoodat wij bekend mogen achten waarom het hier eigenlijk gegaan is. De provincie zegt in figuurlijken zin „Je geld of je leven" en in werkelijken zin: „als je morgen nog niet besloten hebt om te betalen wat wij van je eischen, dan sluiten wij den stroom af en dan zetten wij jullie daar in Alkmaar in het donker". De gemeente zegt: „wij begrijpen wel, dat wij bij den duivel te biecht zijn gekomen, maar een lichaam als de provincie mag nu eenmaal geen struikrooverspolitiek volgen. Dat is nog altijd een openbaar lichaam, dat zich moet kunnen herinneren, dat er tegen over de ingezetenen zooiets als moreele ver plichtingen bestaat. Wij begrijpen wel, dat wij er niet zonder kleerscheuren zullen af- komen, maar wij wenschen een redelijke behandeling en om onzen goeden wil te toonen bieden wij een bedrag van f 56.000 per jaar meer dan vroeger aan. Misschien is het niet genoeg, maar dan willen wij er nog wel eens over praten". macht te streven, want dit alles is van geen beteekenis en doet ons met ledige handen staan als wij rekenschap van ons leven moeten geven. Wij kenden de vreugde des harten niet, als wij ons ten koste van anderen trachtten te verrijken, maar wel als wij bereid wa ren ons voor anderen te offeren en blijd- schap te brengen in het leven van hen, die onze hulp, onze liefde, ons vertroostend en opwekkend woord van noode bleken te hebben. Er zullen op den Oudejaarsavond velen zijn, die een dierbare doode herdenken. Wij eerbiedigen dat verdriet, maar be- denkt, dat niemand onzer door den Dood gespaard wordt en dat de vraag of ons leven iets korter of langer zal zijn van minder beteekenis is, als wij maar de innerlijke zekerheid hebben, dat onze taak aan de grens van dit leven niet eindigt. Wanneer wij gelooven kunnen, dat ouders en kinderen en alien, die elkaar innig lief hadden, ook na den dood her- eenigd zullen worden, dan zal het scheiden niet zoo zwaar vallen, omdat het slechts voor korten duur zal zijn. De taak voor ons, die bleven, is hier nog niet ten einde. Wij moeten weer voor- waarts en als de klok haar twaalf slagen heeft laten hooren, liggen er nieuwe we gen, waarlangs onze voet zal moeten gaan. Laten wij trachten in het jaar dat nu komen gaat, datgene te doen wat ons hart ons ingeeft. Wie aan het einde van een jaar beseft, dat hij anderen ten zegen is geweest, kan met de zon in zijn hart naar de afgelegde leVensbaan kijken en weer voorwaarts gaan met de blijde zekerheid, dat hij op het goede pad is. Mr. Leesberg zou willen, dat beide partijen in de eerstvolgende drie maanden welke wij, dank zij de tusschenkomst van den minister, nog uitstel van executie hebben gekregen mits wij intusschen alvast maar willen betalen wat er van ons geeischt wordt hun uiterste bod vaststellen en dat de commissie-Van Swaa.' dan een onpartijdige uitspraak zou doen. Hij zou de kwestie ook nog eens juridisch uitgepuzzeld willen zien en ze desnoods in kort geding willen laten behandelen en dat alles is natuurlijk heel mooi, maar het is kort dag in alle opzichten en als de provincie, die op het oogenblik precies kan doen wat zij wil, daar niet aan wenscht mee te werken, blijven wij elk oogenblik gevaar loopen, dat in Haarlem de kraan dicht gaat en dat men in Alkmaar de olielampjes gaat aansteken. De heer Appel had graag wat meer acti- viteit van de gemeente gezien en wees op een ministerieelen brief aan Naarden, waar- uit ook Alkmaar leering had kunnen trek- ken, de heer Van Drunen zou wel eens wil len zien, wat de provincie ten slotte zou durven, de heer Keysper was er van ovc-r- tuigd, dat de tarieven voor den middenstand hoog waren, maar dat diezelfde midden stand bij de provincie minstens evenveel zou moeten betalen en de heer Grondsma verbaasde zich als koopman over een pro vinciale opvatting van winstvergoeding aan gemeenten, die hun bedrijf verkocht hadden en kwam tot de overtuiging, dat een open baar lichaam zich din gen veroorloven kan, die bij geen enkele handelstransactie moge- lijk zouden blijken. Men kan dat alles in het uitvoeri.ee ver- slag in dit nummer terugvinden en wij zullen ons hier slechts bepalen to*, den woordenstrijd tusschen de twee, die het verst van elkaar afstonden, wethouder Bonsema, die voor de belangen van de ge meente opkomt en het raadslid, of in dit geval eigenlijk het Statenlid Van de Vail, die zich geheel aan de zijde van de provincie geschaard had. Raadsleden moeten eigenlijk geen Staten- leden kunnen zijn, heeft de heer Leesberg gezegd en inderdaad, men kan geen twee heeren tegelijk dienen. Wanneer een pro vincie en een gemeente eendrachtelijk sa- menwerken in het algemeen belang van beider ingezetenen, is dit samengaan van lidmaatschappen natuurlijk prachtig omdat men in de Staten dan nog eens in het bij- zonder in het belang van eigen gemeente zal kunnen bepleiten. Maar zoodra beide openbare lichamen grossiertje en winkeliertje gaan spelen en precies tegenovergestelde belangen hebben, dan zal men ten slotte een keuze moeten doen en aan een van beiden zijn steun moeten geven. En dan wil het ons voorkomen, dat een man, die in beide lichamen zitting heeft, allereerst aan de belangen van eigen ge meente zal moeten denken. Niet alleen om dat zijn woonplaats hem nader moet zijn dan zijn provincie, maar ook omdat de gemeente de zwakste partij is en omdat men in een geval als dit toch duidelijk constateeren kan, dat de provincie hier misbruik van haar macht maakt. Het college heeft de heeren in Haarlem door een botte weigering om te onderhan- delen geprikkeld, zegt de heer Van de Vail, het college heeft geen sfeer voor vriendschappelijke besprekingen geschapen. Het belang der individuen is hoofdzaak en niet dat der organisaties. Welk een zegen voor den ambachtsman in de verre uithoe- ken der provincie als de vaderlijke heeren in Haarlem deze verre zonen niet vergeten maar hun den stroom brengen welke zij voor hun bedrijven niet kunnen missen. Ook wij halen den middenstand het vel over de ooren en het past ons daarom niet te doen alsof wij de vermoorde onschuld zijn. Kijk naar Hilversuro, daar is men beleefd met het petje in de hand gaan staan en daar kan men dan ook op een welwil- lende behandeling rekenen. De provincie. kan het ook niet helpen als groote ge meenten als Amsterdam, Haarlem en Zaan- dam niet meebetalen aan de stroomuitbrei- ding tot in alle uithoeken van onze provincie en juist door deze actie demon- streeren Gedeputeerde Staten de vaderlijke zorg, welke een openbaar lichaam voor de misnt kapitaalkrachtige ingezetenen moet toonen. Neen, zegt de wethouder Bonsema, dat alles zou ons tot tranen kunnen roeren als wij, door de ondervinding geleerd, niet door al die vaderlijke zorg heen keken en achter het college van Ged. Staten de be- drijfsleiding van het P. E. N. zagen. Wij worden door de regeering nu een maal niet als gegadigde erkend aan wie de concessiehoudende provincie stroom zal moeten leveren en daardoor zijn we rech- teloos overgeleverd aan elke willekeurige behandeling. Wij weten wel, dat de pro vincie niets liever zou doen dan ons bedrijf annexeeren en er zoo weinig mogelijk voor teruggeven, en als wij nu gedwongen wor den om 130.000 per jaar meer dan vroeger te betalen, dan is dat de eerste stap naar de annexatie omdat wij dat geld j weer op onze afnemers, op de industrieen i moeten verhalen en omdat wij dan gevaar I looDen, dat deze voortaan hun drijfkracht i zelf zullen maken. Onze winsten worden kleiner en ten slotte zijn wij dan rijp om voor een prikje te worden overgenomen en komt de provincie bij de industrieen met voorwaarden, die wij niet kunnen garan- deeren. De provincie kan nu eenmaal niet hebben dat wij hier in Alkmaar ook aan de in dustrieen leveren, die 50 van onzen stroom betrekken. Wij vroegen advies van den minister, maar kregen geen antwoord en nu kan men wel naar een brief van de regeering aan Naarden verwijzen, maar niemand weet of datzelfde advies ook aan Alkmaar zou zijn gegeven. Wij zijn in Haarlem gaan praten, maar wij zaten te redeneeren onder het zwaard van wijlen Damocles en de heeren dachten er niet aan dat gevaarlijke ding weg te nemen om in een vredelievender sfeer tot eenig resultaat te kunnen komen. In Haar lem waren bij de hoofdleiding van het P. E. N. bij den duivel te biecht. Niemand zal kunnen beweren, dat wij niet al het mogelijke hebben gedaan om tot een gun- stig resultaat te komen. i Natuurlijk is het prachtig als de provin cie er voor zorgt, dat een timmerman in Koegras of een smid in Lutjebroek met electrische machines kan werken, maar dat leggen van kabels naar alle uithoeken kost geld en het was niet meer dan billijk ge weest, dat de geheele provincie daaraan in geliike mate betaald had Nu kan men daartoe alleen degenen dwingen, die rechtstreeks stroom van het P. E. N. betrekken en de Statenleden uit Amsterdam, uit Haarlem. Zaandam of Heemstede kunnen dat alles wel vaststel len, maar zij weten van te voren. da+ het hun gemeentenaren geen cent behoeft te kosten. Slechts een derde der provinciale bevolking moet die kosten dragen en dat is in hooge mate onbillijk. Eens heeft de pro vincie gezegd, dat het haar taak niet was om stroom aan huis te leveren, thans neemt men een ander standpunt in en de gemeenten als Alkmaar zijn daarvan de dupe. Men loert op de vette bedrijven en theo- retisch is het misschien piet goed om be- drijfswmsten te maken, maar practisch kan geen enkele gemeente er meer buiten. Ook de nrovincie heeft bedrijfswinsten noodig en de afnemers in Alkmaar zullen op den duur bij een overname van het net niet gebaat zijn. Noodgedwongen zullen wij voor drie maanden moeten toegeven, al is het dreige- ment dat Alkmaar behalve de ziekenhu;zen in het donker zou worden gezet niet uit- voerbaar omdat men in dat geval ook voor de ziekenhuizen de kabels der gemeente zou moeten gebruiken. In de komende drie maanden zal de re geering, die vooreerst het meer gevraagde voor het noodlijdende Alkmaar zal moeten betalen, zich ongetwijfeld met de kwestie bezig houden. Dan kunnen wij misschien bereiken, dat wij als gemdigden erkend worden in welk geval de provincie ons zal geheelen nacfat. moeten leveren of wij kunnen hereiken, dat de regeering voor Alkmaar een uitzon- dering maakt bij het geven van de conces- sie aan de provincie, zoodat wij onze eigen stroom kunnen fabriceeren en alle kou, om zoo te zeggen, van de lucht is. Ziedaar de quintessens van alle debatten, waaraan voornamelijk de vertegenwoordi- gers van de groote partijen, waaronder natuurlijk ook de heer Appel, hebben deelgenomen. Het was te voorzien, dat de Raad, hoe ongaarne ook, ten slotte met het voorstel van het college zou meegaan omdat blijkbaar niemand behalve dan de heeren Van Drunen en Appel de verantwoording voor een verduisterd Alk maar op zich durfde nemen. Wij beginnen met te betalen wat er van ons geeischt wordt en onze eenige hoop kan nog slechts zijn, dat de hooge heeren in Den Haag er in zullen slagen het mede- lijden van Gedeputeerde Staten op te wek- ken dan wel dat zij een uitweg vinden waarlangs wij nog juist bijtijds aan onze vervolgers kunnen ontsnappen. Het licht in Alkmaar zal voorloopig blij ven brandgn, wat niet zeggen wil, dat men hier en daar niet vrijwillig een lampje zal uitdraaien omdat in deze moeilijke jaren elk dubbeltje tweemaal moet omgekeerd worden voor men het kan uitgeven. Nu de burgemeester noodgedwongen niet aanwezig kon zijn, had wethouder Klaver den voorzitterszetel ingenomen en wij kunnen niet anders zeggen, dan dat hij met den fraaien zilveren ketting om vijftig procent meer waard schijnt dan in zijn zwarte jasje. Hij had ditmaal geen moeilijke taak omdat er sprekers genoeg waren en er naar zijn oordeel eigenlijk niet gevraagd werd. Een bijzonder woord van lof komt na deze raadszitting zeker toe aan wethouder Bonsema, die getoond heeft zoowel de ge- schiedenis van het bedrijf als de vraagstuk- ken welke thans aan de orde kwamen volkomen te kennen en het standpunt van het college in alle opzichten te kunnen verdedigen. De gemeente mag voldaan zijn over het feit, dat hij, ondanks alle politieke hetze in zijn zetel is blijven zitten, om dat niemand anders in zijn plaats deze kwestie zoo duidelijk en deskundig naar voren had kunnen brengen. De burgemeester, die helaas in deze veel- bewogen zitting niet aanwezig kon zijn, had den Raad een telegram gezonden, waarin van een zalig uiteinde en een goed begin werd gesproken en onder algemeene instemming werd besloten iets dergelijks, maar dan in andere woorden, terug te te- legrafeeren. Men vraagt zich onwillekeurig af of dit niet anders dan telegrafisch kon gebeuren, maar als de burgemeester geen antwoord meer stuurt, zullen de seinkosten voor onze berooide gemeenten nog wel te betalen blijken. De heer Govers achtte zich niet geroepen om als nestor nogmaals zijn heilwenschen uit te deelen en zoo eindigde deze onver- wachte en veelbewogen raadsvergadering met een korten hamerslag en zullen wij vanavond om twaalf uur onze Nieuwjaar- speeches kunnen afsteken zonder gevaar te loopen, dat wij midden in onze toespraak naar bed moeten omdat het licht niet meer branden wil en de vrouw des huizes verge- ten heeft om tijdig voor een pak kaarsen te zorgen. De massamoordenaar Weidjnann. - De rechter van instructie in de zaak Weidmann heeft Henri Tricot den echtgenoot van Co lette Tricot, die vriendin en dianstmeisje was van Weidmann en Roger Million, ver- hoord. Uit dit verhoor blijkt duidelijk, dat zijn vrouw en Roger Million op de hoogte wa ren, voor 28 September, van den moord op Jean de Koven. Op 3 November bekende Colette Tricot haar man, dat zij evenals Roger Million op de hoogte was van 't tra- gisch einde van Jean de Koven. Zij hadden't lijk gevonden bij de villa „La Voulzie". Toen Weidmann op 3 November vemam, dat zijn vrienden het lijk ontdekt hadden, verwond- de hij Colette Tricot met een revolverschot in het been. De rechter liet hierop onmid- dellijk een arts nagaan of zich inderdaad sporen der verwonding op het been van Colette Tricot bevonden. Dit bleek het ge val te zijn. Gisteravond werd Weidmann bij zijn moe- der gebracht. Hij vroeg haar vergiffenis voor zijn daden. Mijustaking in Frankrijk. - Elfhonderd mijnwerkers van de schacht Ledoux der Danzin-mijnen zijn in staking gegaan. De beweging vindt haar oorzaak in een straf, die door de directie was opgelegd aan drie mijnwerkers.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1