DE BRUIJN VAN TIEL
Autobusdienst fa. BEENTJESDE BRUIJN
WARENHUIS JANSEN
Duo „WI-JO", Humoristen.
Oarage ZiNDER
Hotel „De Oude Prins" - Bergen
H El LOO.
Garage Van den Kommer Zn.
Tel
4235 Rijksstraatweg 262 Heiloo
ALKMAAR - BEVERWIJK Z.N.
HEILOOER GRAFSTEENHOUWERIJ
OMGEVING
wenscht een ieder gezondheid en een voorspoedig jaar.
Fam. W. MICHELS.
AUTOGARAGE EN REPARATIE-INRICHTING
p. t.
Luxe Verhuurinrichting en Tax
Alkmaar Tel. 2232 Heiloo Tel. 4183
P-f-
C. DEKKER
G. DEKKER—HELDER.
STOMPETOREN
i
DE LANDBOUW.
De landbouwsteun kan nog niet
gemist worden.
Maarten skroift nei de krant
J. RUS,
Aannemer.
m. g.
Heiloo.
wenscht alien een gelukkig Nieuwjaar.
C. KLOPPER Jr.
H. U. KLOPPER—ROOS
wenschen alien een gelukkig Nieuwjaar.
Brood- en Banketbakkerij, Nic. Beetsweg - Heiloo.
E. A. REKE en Kchtgenoote,
Stationswejf 6, Heiloo. Tel. 3700
wenschen clientele, vrienden en kennissen een z.n.
G. Jh. IDECO
G. IDECO—SCHUIJT.
Brandstoffenhandelaar,
wenschen hun geachte clientele en
begunstigers gelukkig Nieuwjaar.
Tel. 3258. Westerweg G 93 Heiloo.
Aan mijn geachte clientele een
Gelukkig Nieuwjaar.
K. NIEUWENHUIS,
aanleg en onderhoud v. tuinen
Zandersloot, Heiloo.
A. MODDER en Echtgenoote,
Handel in Melk, Boter, Kaas en
Eieren, Heerenweg Heiloo,
wenschen hun geachte clientele
en vrienden een gelukkig Nieuw
jaar.
J. RUS
en Echtgenoote.
Bakkerij Heiloo,
wenschen hun geachte clientele
een Gelukkig Nieuwjaar.
G. J. PRANGER
en Echtgenoote.
Vleeschhouwer. Telef. 3264.
P- Heiloo.
C. KIEFT, Melkhandel,
wenscht zijn geachte clientele een
gelukkig Nieuwjaar.
Westerweg C 37.
FAMILIE D. BOS,
Electr. Smederu,
wenscht vrienden en begunstigers
een gelukkig Nieuwjaar.
Aan alien onze beste wenschen
voor 1938.
P. BAKKER
C. A. BAKKER—VOERMAN.
Expeditie en Stroohandel.
Heiloo, Rijksstraatweg A 310.
P. DE JAGER en Echtgenoote,
Keninemer Manege,
wenschen alien een gelukkig
Nieuwjaar.
Rijksstraatweg Heiloo.
A. SCHROODER
S. SCHROODER—
VAN EGMOND.
Gelukkig Nieuwjaar.
Heiloo.
C. MUIJS
G. MUIJS—BAKKER
wenschen vrienden en bekenden
een gelukkig Nieuwjaar.
Zevenihuizeni Heiloo.
Brood- en Banketbakkerij.
C. J. VAN VELZEN,
hoek Stationsweg, Heiloo.
p. f.
A. GREEUW
Levensmiddelen
annex Wijnhandel.
Holleweg C 61. Tel. 2597.
Sn. Heiloo.
M. J. DE KRUIF,
Heerenweg Heiloo.
Tabak, Sigaren, Sigaretten.
H. G.
B. HARREVELD
E. HARREVELD—ALTMAN.
Rijwielen, Radio, Electriciteit.
p. f- Heiloo.
MELKINRICHTING
WELGELEGEN.
JAC. SPEUR en Zn.
g. n. Telefoon 2029.
Fa. L. SPAANS en ZONEN,
Brandstoffenhandel.
Nic. Beetsweg, Heiloo.
p. f.
P. ROOSING
en Echtgenoote.
Cafe De Nachtegaal, Heiloo.
Gelukkig Nieuwjaar.
p. f.
„DE GROENE KLOK",
J. BORSJES.
G. KONING
G. KONING—BOET,
Heiloo, in Kruiden.ierswaren.
h. g.
S. AKKERMAN,
Handel in Brandstoffen,
Hooi, Stroo en Turfmolm.
p. f. Stationsweg Heiloo.
Wed. A. C. MEULDIJK
en FAMILIE.
p. f. Stationsweg Heiloo.
J. KORSTANJE en Echtgenoote,
Woninginrichting,
Telefoon 3270, Rijksstraatweg,
wenschen alien een gelukkig
Nieuwjaar.
P. C. OVERTOOM
CHR. OVERTOOM—ROZING
p. f.
Heiloo.
J. GLAS
en Echtgenoote,
Aannemer, Heerenweg 78,
wenschen hun vrienden en kennis-
sen een gelukkig Nieuwjaar.
C. SCHOEN en Echtgenoote
in kruidenierswaren,
Westerweg C 83,
wenschen hun geachte clientele
een gelukkig Nieuwjaar.
Combinatie Wegea.
p. f. Rijksstraatweg, Heiloo.
Veevervoer, verhuizingen en
transporten.
C. MIENIS,
Oosterzij 177, Heiloo.
Gelukkig Nieuwjaar.
C. HARP
en Echtgenoote
wenschen vrienden en kennissen
een gelukkig Nieuwjaar.
Rijksstraatweg A 115, Heiloo.
Hartelijke gelukwensch aan
clientele, vrienden en kennissen.
D. REEK en ZOON,
Schilders,
Rijksstraatweg A 119, Heiloo.
p. f.
G. SMITS
en Echtgenoote.
Huize Carpe diem,
Heerenweg 166.
Heiloo.
H. KLERK en
A. KLERK—DE JONG
wenschen hunne geachte clientele
en vrienden een gelukkig Nieuw
jaar.
Electrische Broodbakkerij
Oterleek.
Eenigenburg.
m. g.
1 Jan>. 1938
D. BLOKKER
CATH. BLOKKER—ZWAKMAN
wenschen aan familie en kennis
sen een gelukkig Nieuwjaar.
Bergerweg 88 Bergen.
P. BLOM,
Friescheweg E 52,
m- Oudorp.
Hartelijke gelukwenschen aan
vrienden, kennissen en begunsti
gers.
P. SCHEEPBOUWER
en Echtgenoote.
Uitgeest.
J. WARTENHORST
G. WARTENHORST—FRAIJ.
Dirkshom, 1 Jan. '38. h. g.
FAM. SWAAN.
Schagerwaard, 1 Jan. '38.
h. g.
Fam. R. v. d. WAL
wenscht iedereen een goed Nieuw
jaar.
Stompetoren, 1 Jan. '38.
Aan alle vrienden en bekenden
te Egmond aan Zee, veel geluk en
voorspoed In het nieuwe jaar.
A. v. OOSTROOM,
Schiedamscheweg 225, Rotterdam.
Fa. P. DE GROOT,
Manufacturen en Modemagazijn,
wenscht alien een gelukkig
Nieuwjaar.
P. SPAAN
E. SPAAN—WATER
wenschen hun familie, vrienden
en kennissen een gelukkig Nieuw
jaar.
Stompetoren, 1 Jan. '38.
GARAGE A. DE GROOT
en Echtgenoote
H.H.-Waard (Zuid)
wenschen clientele, vrienden,
familie en kennissen een gelukkig
1938.
Expeditie AlkmaarKoedijk
Telef. 217.
A. LUGTIGHEID,
Petroleum- er
p. f. BrandstoffenhandeL A
g. n.
„Wachter, wat is er van den nacht?"
Dit zijn de gedachten, die de landbouw
zich afvraagt bij de wiseling van het jaar.
Nog steeds is er een rotsvast vertrou-
wen op het keeren van het getij, hoopte
men bij het begin van het afgeloopen jaar
dat de dageraad beginnen zou te gloren,
dit heeft ook in 1937 niet zoo mogen zijn.
Een eenigszins betere toestand is geko-
men voor de veehouderij, maar nog niet
in die mate dat gesproken kan worden
van een loonend bedrijf. In den akker-
bouw is van een goede uitkomst nog
geen sprake en de grove tuintoouw heeft
op financieel gebied nog geen verbetering
gegeven. Over het algemeen heeft de
landbouwer in zijn geheel nog een zeer
sober bestaan.
De depreciatie van den gulden heeft
niet gebracht wat de landbouw zich daar-
van had voorgesteld.
De verbetering der wereld-conjunc-
tuur, welke een algemeene stijging der
prijzen inhield, heeft zich in 1937 krach-
tig voortgezet. De toenemende industri-
eele bedrijvigheid welke wij in het eene
land meer in het andere land minder kun-
nen constateeren, heeft alom de vraag om
grondstoffen sterk doen toenemen.
Als gevolg daarvan schijnen de prijs-
stijgingen dan ook bij de grondstoffen het
hoogst. Helaas hebben wij zulks in die
mate niet kunnen constateeren voor on-
zen akkerbouw, veehouderij en tuinbouw.
Weliswaar zijn wij in de gelegenheid
geweest om voor bepaalde producten te
profiteeren bij den export, door de de
preciatie van den gulden, waardoor we
niet alleen soms hoogere prijzen maakten
doch tevens grootere kwanta konden uit-
voeren, maar op de binnemlandsche markt
zijn voor de veehouderij wel betere prijzen
bedongen, doch over het geheel kon de
stijging van de productiekosten, als ge
volg van de depreciatie geen vergoeding
vinden in de hoogere prijzen van de pro
ducten. Tevens zijn ook de kosten van het
levensonderhoud voor onze geheele plat-
telandsbevolking, voor boer en arbeider,
eveneens gestegen.
Het bestaan wordt dan ook onmoge-
lijk gemaakt, wanneer men zich voor-
stelt dat de prijzen van de land- en tuin-
bouwproducten maar steeds moeten wor
den gedrukt. Ik wil dan ook ernstig pro-
testeeren tegen de wijze waarop men
meent van industrieele zijde actie te moe
ten voeren tegen den landbouwsteun en
zich niet afvraagt of zonder dien steun
het bestaan van den land- en tuinbouw
mogelijk is. Wanneer men het Neder-
landsche publiek wil voorlichten, doe men
zulks eerlijk en bepleit men niet afschaf-
fing van landbouwcrisismaatregelen, om-
dat" ,,een ieder verlangt naar het einde"
doch vrage zich eerst aof de land- en
tuinbouw ook zonder steun zullen kun
nen blijven bestaan. Ondanks de in door-
snee slechte uitkomsten van de bedrij-
vem, zal de landbouwer met noeste vlijt
en sober leven trachten de plaats te be-
houden in onze samenleving. Te betreu-
ren is het, dat nog een groot deel van het
Nederlandsche volk niet tot het besef is
gekomen van de beteekenis van den land
bouw voor de samenleving. Een groot ge-
deelte van de kracht van een volk schuilt
in een boerenbevolking, die welbewust
bereid is zichzelf te zijn en te blijven.
Reeds daarom ook zou het noodig zijn,
dat een volk dien nijverew boerenstand
met de grootste voorzichtigheid hanteert,
niet alleen, doch ook voor de instandhou-
ding moeite doet. Is het dan niet juist,
dat een volksdee". dat dreigde ten onder
te gaan, een deel van een volk waarop 'n
beroep werd gedaan in tijden van nood,
een deel van het volk dat een hoeksteen
v/ordt genoemd voor onze maatschappe-
lijke samenleving, een beroep op die ge
heele samenleving doet?
Ook 1937 heeft niet kunnen brengen
dat de landbouw zich kon ontwikkelen in
het vrije bedrijf, waar hij zoo verlangend
naar uitziet, maar zich nog steeds de cri-
sismaatregelen moet laten welgevallen.
De dichter Poot heeft vroeger aanlei-
ding gevonden de volgende regelen neer
te schrijven: „Hoe genoeglijk vliedt het
leven des gerusten landmans heen." Deze
woorden zijn de laatste jaren wel zeer
ver van de waarheid.
Wat zal 1938 ons brerngen?
Wij kunnen constateeren dat alle lan-
den in haast onbeperkte mate streven
naar economische onafhankelijkheid ten
opzichte van het buitenland.
Waar Nederland in hoofdzaak wat de
landbouw betreft, is aangewezen op het
buitenland, zal de Nederlandsche tuin
bouw zich opnieuw moeten orienteeren,
en zich aanpassen aan de contingentee-
ringspolitiek in fle verschillende landen.
Het streven naar autarkie is wel geble-
ken voor de agrarische-uitvoerlanden het
meest funest te zijn, men denke slechts
aan onzen export naar Duitschland en
naar Engeland.
Wanneer wij het bovenstaande in aan-
merking nemen, dan zal naar mijn mee-
ning ook 1938 de zoo begeerde vrijheid in
onze landbouwbedrijven niet brengen.
Laten wij echter vol hoop en vertrou-
wen 1938 Ingaan met de gedachte dat ook
het nieuwe jaar ons nader zal brengen
tot het ideaal van den landbouw: een
loonend, vrij bedrijf. Achter de donkere
wolken schijnt de zon.
Hoogkarspel p. STAPEL.
Vele jaren heeft wijlen de heer D. de
Boer te Stompetoren in het Oudejaars-
nummer een beschouwing over den land
bouw gegeven. Op otis verzoek heeft de
heer P. Stapel te Hoogkarspel, voorzitter
van de Hollandsche Maatschappij van
Landbouw diens taak overgenomen. Wij
brengen den heer Stapel daarvoor onzen
dank.
Zijn medewerking waardeeren wij
daarom zoo bijzonder, omdat ook het le
ven van den heer Stapel zich kenmerkt
in een streven om den Landbouw te die-
nen, evenals dat het het geval was met
wijlen den heer D. de Boer.
Red. Alkm. Crt.
Suntebankeris, Dec. 1937.
Dut jaartje zal nou ok al weer gauw
bekeken weze.
En et is nag maar zoo'n kloin toidje
leden loikt et wel, dat we der an
begonne.
Met un gerust gemoed schroif ik ok
jaartje.
En toch benne ze allegaar even lang,
behalleven de skrikkel den, de toid gaat
regelmateg zen gang, maar eer je et wete
den is ie verstreken.
We leve van de iene dag in de aare,
un week is niks, en amperan is et nuwe
jaar begonnen, of et is al weer oud, en
moet plaas make voor et volgende nuwe.
Wat er zoo in dut afgeloopen jaar alle
gaar beurt is, ken je je iendeels nag best
heuge, en aare belevenisse gaan je zoo
maar verbaai, prakkezeer je niet meer
over.
Maar wat is et nag un kloin toidje leden
dat we begin Jannewarie an et feesten
wazze, en overal in et hille land de vlag
wapperde, baai de ien an un mooie Oranje-
kleurige stok, en baai de aar soms an un
kloet, maar overal was et feist.
En nou benne we aasen weer overnuw
Januwarie en leite we hoope dat we den
weer un nuw Oranjefeist fiere kenne.
Maar zooveer benne we nag niet, et is
nag zeuvenendertig, en Moeder zou altoid
zegge „Men joon, gaan de toid nooit voor-
uit".
En ze bedoelde et goed oor.
Maar toch is et teugeswoordeg welders
aars.
Om nou derris un voorbeeld te noemen,
we bouwe nou niet meer wat we wulle,
o jeetje nei. We kroige van Hoogerhand
toiding, je magge niet meer as zooveul van
dut en zooveul van dat.
Zoo'n pepierke, dat noeme ze teeltver-
gunning.
Teeltvergunning?
Der staat ien vraagteeken achter, maar
oigeluk moste der nag veul meer achter
staan, et hille regelke kon wel vol.
En weerom, is uwes vraag.
Nou, omdat er veul an hapert.
Je kenne de toinderai niet in-koike,
nei de vraagebus, of et is allegaar over de
teeltvergunning, vroeger wiere der vraage
stelt over de gewasse en bedroive. Maar
dat skoint nou niet meer noodig, de teelt
vergunning neemt alles in beslag.
Iedere bouwer is welderis nei de stad
weest nei et Landbouwhuis, en alleman
die deer heene gaat, heb moeilukhede met
z'n teeltvergunning of aare criseswet,
I weervan de voorschrifte niet deuge.
En weet je wat et beroerste is, der ben
ne der die over oons tuinderslot beslisse,
die nag nooit aar handwerk in der hande
had hewwe as un pen.
Ik heb welderis van ien hoort, dat ze je
nag afsnauwe ok deer.
Ja, je moete je den niet te noidig make,
das veul beter, kom je veul veerder, maar
volhouwe wat je ien keer zoit hewwe.
Maar toch worde et lasteg, want je
kenne meist niks meer, en je moete dut en
je zalle dat.
Aasen komt et nag zoo of, dat je die en
die dag te spitte moete, en die toid kool-
zette, en as je den niet doen wat voor-
skreven wordt, boete.
Boete, en niet aars, deer moet den weer
de opzichter van betaald worde, die toe-
zicht houwe moet.
Trointje hing efkes over men skouwer
heen en mosterris leze.
,,Weer hew je et over, wat skroif je",
vroeg ze.
„Lees maar".
,,Je moete der aars om denke hoor, zoi
ze men terecht woizend, aars mochte ze
jou aasen ok nag in de kast douwe, net as
die kirrel in de Haag".
Ze droide der om en gong vort.
Ja, Hansen zit nag.
„Das naggeris un kirrel", zoide Cees
van de week, „maar ja hei, wat heb ie er
an".
,,En toch moet ie volhouwe Cees, ze
mochte wulle, dat ze allegaar zokke kir-
rels an. 't roer hadde.
„Praat maar over wat aars", zei Troin,
„ik hew et niet op die polletiek".
„Nou Troin", zoi Cees, „weer moete we
et nou aars over hewwe as over de polle
tiek, we benne der zellef endjes van, en
weer wul je et nou aars over hewwe as
deerover".
„Maar ik wul et niet, das deer in Siena
ok al zoo, weerom vechte ze deer nou, en
in Spanje deer benne ze nou nag an gien
end, deer houd et ok zoo maar vol".
,,Wel hew ik van men leven, nou begin
je der toch zellef over!"
„Ja, deur jullie".
Toe gong ze maar weer gouw nei der
eten, en was de binnenshuis-polletiek
weer afloopen.
„Wat zal et aare jaar brenge?" vroeg
Cees.
Ik haalde men skouwers op.
„Weet ik niet".
„Dut jaar was ok niet zoo bar best voor
me."
„Oo nei?"
„Nei, gien uien vanzellef, woinig pie-
pers en slechte koolteelt, et is allegaar
hopsasa, ze benne zoo licht, meer as de
halft is bleis, je kenne ze wel an mekaar
toeknoipe, net as un vars fransie, en de
geele die benne vanzellef nag et gekoopst
ok, et meiste droid er deur, nei van't jaar
was et niet best, en dat flurtzootje dat ik
nag heb, dat ken et ok niet goed maake."
,,Hoe kon je nou ok zoo stom weze om
gien uien te bouwen", vroeg ik.
„Stom, stom, et was al jaare slecht
weest, ik had er genog van."
Zoo hewwe we nag un toid zeten baai
mekaar, en dat ie vort gong, had ie zen
hart ers lucht, en met un segaar in zen
mond, gaf ik em de hand.
„Nou gedag Cees, en as je weer derris
wat hewwe, kom je maar".
Zoo gaat et leven, van de iene dag in de
aare en altoid loikt er wel weer wat aars.
We hewwe nou Pestoor ok al weer un
heel jaar in de voiling.
Iemeslesten ben ik er naggeris weest,
maar ik vond dat Wullem Dirkmaat meer
gezag had, et was nou zoo remoereg, et
leek nou krek un vergadering zonder
voorzitter, allegaar wazze ze an 't rede-
roiken.
En wat de oigeloike hoofdpersoon zoide,
en weer ie et over had, kon je gewoonweg
niet verstaan.
Vanzellef krege we's eivens deer ok de
praat over dat Soitje en Thois efkes an-
kwamme, en et ien haalde et aar uit.
„Met Sunderklaas moste ze em un toe-
ter geven hewwe", miende Soit.
„Deer hew jij niks mee vernoden", viel
Thois uit, „deer benne waai mallie mans
genog voor om over te beslisse".
Soit was zoo verbouwereerd, dat ze
eerst niks kon zegge, en dat ze der over
begon, zoi Thois:
„Weer begin je nou nag over, woi hew
we et deer al lang niet meer over, en be-
slist dat we ankomde jaar Sunderklaas an
Pestoor zoo'n roepding, net as de mpzi-
kante op kerrimis hewwe, kedoo geve, as
et niet verbeterd, met illetriek wordt't te
duur, aars was dat nag beter, maar Jan
Modder heb nag wel un endje blik weer
et van ken", en triomfanteluk keek Thois
nei zen aare betere? helft, of ie zegge wou,
,,wat zeg je nou van moin redenaars-
kunst".
„Zal toid worre", zoi Soit, die et leste
woord hewwe wou.
„Wat zeg je van de B. W. K. Thois",
vroeg ik.
„Gekkewerk", miendenie.
„Beeweeka, wat beteekent dat", vroeg
Troin.
,,Koik, moidje, as jee teugeswoordig in
de voiling komme, den hewwe ze dat alle
gaar op et bordje, en et beteekent zooveul
asdat et de andui'ing is dat ze bewaard
benne, begroip je?"
Hillegaar begroipe deed ze et nag niet,
want ze haalde er skouwers op. „Dat ken
ne ze toch wel snappe dat ze van de dors
komme."
Voorschrifte Troin, aars niet", zoi
Thois.
„Et skoint zoo te weze, dat je den meer
steun kroige.
,,Ben je betoeterd, den zou de ien meer
kroige as de aar, as de ien et er wel op
zette en de aar niet, kroig je nag meer
voor de uien ok", infermeerde ze metien.
„Dat zou je wel wulle, zee Troin, un
hoop geld voor de uien en steun toe".
„Nou moidjes, je kenne nag nooit wete
wat er beurt".
„Zoo is et Maarten, waai hewwe maar
af te wachten wat er met oans dein worde.
Hoe zal et afkomme met de Pen, ik bedoel
et overneme van et illetriek".
„Ofwachte maar men woif, altoid maar
ofwachte" zeide Thois, „later zal et wel.
uitkomme wat of er beter is, koik maar
nei de poters voiling."
„Wat dat?" vroeg Soit weer.
„Nou deer deugde ommers ok gien lor
van, we hewwe ze bouwen, maar weer-
voor,voor de koeje, das toch ommers
veul te bar, en den moet je weete dat je ze
voile most".
„Je kreege aars toch maar de prois uit-
betaald" viel ik em in de reede.
„Ja, deer niet van, maar et is et doel
ommers niet?"
„Deer hei je geloik in, zoo is er nag wel
meer, dat met
„Praat nou maarderis wat gezelliger
hoor", zeide Soit. Over Prins Bernhard of
zoo".
„Vind jij dat zoo mooi, dat die in et zie-
kehuis loid".
„Nei dat niet, maar et is toch mooi dat
ie beter wordt, et zou toch erreg weest
hewwe, assie er nou derris wat van hou-
wen had."
„Haai reed veuls te hard", zoi Troin, „aa
et moin skoonzeun was, zou ik em wel
kortwieke", en teugen Soit „hoe vind jij
dat nou moid, as er un prins geboren wor
de den skiete ze 101 keer en as et un prin-
seske is maar ienenvoiftig keer, ik vind
das niet baai rechtuit, weerom nou ons
geslacht minder asdat van hullie, metien
wees ze nei Thois en moin.
„Geloik hei je, maar et zelle voor
schrifte weze".
Voorschrifte, voorschrifte, et is toch
maar zoo".
Thois en moin persoon moste efkes
lache.
„Nou jullie grinneke maar, et zel wel
altoid zoo bloive, dat waai baai jullie
achteruitzet worre".
„Weet je weerom we nou skik hewwe",
vroeg ik.
„Nei, ja toch wel,. jullie neeme oons in
't ootje".
„Onei, maar jullie wouwe niet over de
polletiek praate en je doene.niet aars".
En Trointje gaf toe, dat et zoo maar
gong, je hadde der gien erreg in, maar
Soit, dwars vanzellef, die vond dat waai
et uitlokt hadde.
Baai heur.is et nou ok nooit goed.
Ik heb et nqu zoo over et ien en et aar
had, en der is nag wel meer, maar ja,
moeder zoide vroeger, altoid: „Je moete
maat weeta", as we te veul eten hadde, en
zoo is et nou met de skroiveraai ok.
En zoo goed as we an et-end van't jaar
rake, kroig ik en end an men brief.
Met de ouwejaar komme Geert en Pie-
tertje, dus et ken gezelleg worre.
Et is wel ders leuk de teugeswoordege
toid te bekoiken en den terug te denken
an vroegbr, den is er maar ien ding weer
je an denke. Verandering.
Groot, heel groot is de verandering van
et maatschappeluk leven en al zen be-
slommeringe.
Maar al is die verandering nou nag zoo
groot, de netuur bloift toch deur alle jare
nag et zellevende, de blaadjes benne van
dut jaar net as de voorgaande, den knop
ontsprongen, volgroeid en weer de boom
ontvallen.
Ofteg ken je deer van geniete, en weer
om, omdat de menschehand die netuur
niet regeere ken.
Basta, genog voor deuze keer.
Maar voor ik er uitskoi wensch ik men
lezers un zalig uitoinde, en un voorspoe-
deg nuwjaar en vanzellef ok van Trointje.
Nou dag oor, un gezellege eiven.
MAARTEN.