Internationale bende geknipt.
'T OOG
Binnenland
Vervalsching van dividend-bewijzen van Philips
geschiedde op groote schaal.
Een moeilijk te volgen spoor,
Bloemen voor den prins.
JmilietoH
VAN
Samenwerking tusschen de Neder-
landsche en de Italiaansche politie
heeft tengevolge gehad, dat vijf en
twintig leden van een bende verval-
schers te Genua en Florence z\jn ge
arresteerd en thans veilig achter slot
en grendel zijn geborgen.
Zij hielden zich bezig met het ver-
valschen en uitgeven van dividendbe
wijzen der N.V. Philips te Eindhoven
van de Suez-Kanaalmaatschappjj en
van dollarbiljetten. Een gevaarlijke
en wijdvertakte bende, die in een
groot deel van Europa opereerde is
hierdoor onschadelijk gemaakt. De
inspecteur van de Ned. Centrale in
zake falsificaten, de heer J. W. Kal-
lenborn, de inspecteur van politie, W.
Djjs, de Nederlandsche vice-consul te
Genua hebben uitstekend werk ver
richt.
De Nederlandsche politie en meer in
het bijzonder de centrale inzake falsifica
ten had in deze grootscheepsche verval-
schingszaak uiteraard de meeste belang
stelling voor de valsche dividendbewijzen
der N.V. Philips.
Ontdekking valsche div. bewijzen.
Ten kantore van Philips constateerde
de betiokken afdeeling op 7 Januari 1936,
dus precies twee jaar geleden, dat 123
valsche dividendbewijzen waren aange
boden bij Amsterdamsche banken en uit
betaald. De namaak was zeer nauwkeurig
en door het personeel van de banken dan
ook niet als zoodanig gesignaleerd. Behal
ve de Eindhovensche politie waarschuwde
Philips onmiddellijk de Centrale te Am
sterdam. De dividendbewijzen waren te
Amsterdam van hand tot hand gegaan,
doch tenslotte kon worden vastgesteld,
dat ze afkomstig waren uit Brussel.
Onderzoek te Brussel.
Direct toog inspecteur Kallenborn in ge
zelschap van inspecteur Dijs uit Eindhoven
naar de Belgische hoofdstad. Het onder
zoek was niet gemakkelijk, per auto werd
Brussel doorkruist, omdat ook daar de
dividendbewijzen van hand tot hand waren
gegaan. Een Turksche wisselagent ver
klaarde tenslotte, dat hij het partijtje had
dié als adres een plaatsje in Frankrijk had
gekocht van eén jokeren Pierre Roussel,
opgegeven. Het toeval wilde, dat de Turk
kort na de transactie, tot de ontdekking
was gekomen, dat hij 6000 b. fr. te veel
had betaald aan Roussel. Hij schreef er
over naar Frankrijk, dochde brief
kwam als onbestelbaar terug. Dat was zeer
verdacht, met behulp van de Fransche en
Belgische justitie kwamen de Nederland
sche inspecteurs te weten, dat Pierre
Roussel een „Nom de Guerre" was voor
Louis Arsac, een bekende vervalscher.
Zijn portret werd door den Turk, die ge
heel te goeder trouw was, pertinent her
kend. Daar het hier een transactie in
België afgesloten betrof, vroegen de Bel
gische autoriteiten aan de Fransche justi
tie 's mans uitlevering. De Nederlandsche
centrale deed eveneens alle moeite om hem
op te sporen, daar België hem niet aan
Nederland zou kunnen uitleveren, daar
volgens de Belgische wet pas uitgeleverd
wordt, wanneer de toegebrachte schade
boven een bepaald bedrag ligt.
Arsac die misschien wel anders heet
is niet gevonden
Het onderzoek liep op den onvindbaren
Arsac dood, Alles bleef rustig, er werden
geen valsche dividendbewijzen meer aan
geboden.
Opnieuw valsche stukken.
Tot 30 Juli 1937. Toen ontdekte men op
het kantoor van Philips opnieuw twintig
valsche dividendbewijzen (a 8.25). Al
direct bleek, dat ze uit dezelfde bron af
komstig waren als de valsche exemplaren
van Januari. Thans liep het spoor via
Amsterdam naar Londen. De heer Kallen
born stelde zich ini verbinding met Scot-
land Yard met het verzoek een onderzoek
in Engeland in te stellen. Het antwoord
van de Yard was verrassend. De valsche
dividendbewijzen waren afgezonden door
een groote Engelsche Bank enweder
om warm daar een partij van niet minder
dan 1300 stuks aangekomen, die echter
de Bank was gewaarschuwd geblok
keerd werden en veilig in de safe werden
gesloten.
Het spoor naar Genua.
Deze partij was afkomstig uit Genua en
ter verzilvering aangeboden door een
Engelschen scheepsmakelaar, aie echter te
Genua woont en die reeds jaren lang cliënt
van &e Bank is. De man hooide in Londen,
v.r.si hij voor zaken vertoefde, dat de door
hem aangeboden Philips div. bewijzen
valsch waren.
Daar hij ook voor zaken in Nederland
moest zijn, verscheen hij op zekeren dag
op de Centrale inzake falsificatie, waar hij
tegenover inspecteur Kallenborn verklaa r
de, dat hij de stukken te Genua had ge
kocht. Een zijner kennissen, een hand-
schoenenhandelaar, had hem in contact
gebracht met een van diens collega's. Zijn
vriend had hem gevraagd, of hij belang
stelling had voor een partij Philips divi
dendbewijzen. „Als scheepsmakelaar", #1-
dus de Genueër. „had ik er niet veel lust
in, maar ten slotte ging ik op de gunstige
voorstellen in".
„Voorzichtigheidshalve kocht ik er 20,
ik stuurde ze raar m'n Bank te Londen
waar ze verzilverd werden. Nadat ik de
heele partij reeds van het tweetal had
gekocht voor 34.000 lire, kreeg ik van m'n
Bank het ontstellende bericht, dat ze
valsch waren". In plaats van een zoet
winstje van 10.000 lire was de scheepsma
kelaar 34.000 lire kwijt! De man zat in een
moeilijk parket, hij kon lastig naar de
Italiaansche politie gaan. omdat hij zich
bij den uitvoer der dividendbewijzen had
schuldig gemaakt aan overtreding van de
deviezen-bepalingen.
De heer Kallenborn zag deze moeilijk
heden zeer goed in, zoodat hij besloot de
stukken, waarbij de verklaringen van den
scheepsmakelaar, te zenden aan het con
sulaat te Genua, waar de vice-cortsül, de
hèêr-Droogendijk de zaak ter hand nam.
De inspecteur had dei Italiaan den raad
gegeven zich op het Nederlandsche consu
laat aan te melden, om daar nadere maat
regelen te bespreken. Hij verscheen echter
niet.
Na overleg gepleegd te hebben met den
chef van de centrale, den heer K. H.
Broekhoff werd den vice-consul verzocht
de zaak aan de politie te Genua voor te
leggen. De beide handschoenenhandelaren,
die den scheepsmakelaar de falsificaten
hadden aangesmeerd, werden door de
actieve Italiaansche politie gearresteerd.
Zij bleken de stukken vani iemand anders
te hebben gpkocht en wel van een man,
die allerminst gunstig bekend stond. Deze
een koopman werd ingerekend, de
beide handschoenen-handelaren werden
echter in vrijheid gesteld.
De gearresteerde koopman, kwam met
een fantastisch verhaal, hij zou de heele
partij Philips dividend-bewijzen hebben
gekocht van een scheepsofficier, die ze uit
Egypte had meegebracht, waar ze aan- een
boedel zouden zijn onttrokken. Het schip
echter had Genua nooit aangedaan en een
zeeman van den naam door den koopman
opgegeven, bestond niet. Wederom liep
echter het spoor dood. de koopman zweeg
hardnekkig en bovendien hadden enkele
couranten te Genua ontijdig een kort be
richt van zijn arrestatie gebracht, waar
door het onderzoek werd bemoeilijkt.
Het derde alarm.
Weer gingen er enkele maanden voorbij,
zonder dat er iets bijzonders in deze zaak
gebeurde, doch plotseling, op 19 October
1937, dook weef één valsch Philips divi
dendbewijs op, dat afkomstig bleek uit
Parijs. Van meer belang was korten tijd
later het ontvangen van 150 stuks nage
maakte exemplaren uit Zürich, waarvan
de valschheid op 1 November werd gecon
stateerd. Via een Amsterdamsche Bank
waren zij door een groote Bank te Zürich
afgezonden.
Weer voerde het spoor naar Genua,
blijkbaar het centrum van distributie. Op
19 October had zich aan de Bank te
Zürich een Genuees vervoegd, die de val
sche stukken verzilverde. Onmiddellijk 'na
de ontdekking heeft hij de Bank schade
loos gesteld. „Ik wist van niets" ver
klaarde de man, „ik heb ze van Granati
uit Florence ontvangen. Granati spreekt
geen Duitsch en hij vroeg my ze te ver
zilveren tegen een bepaalde provisie.
Nederlandsche politie naar Italië.
Op dat oogenblik oordeelde commissa
ris K. H. Broekhoff na overleg met de
directie van de Philips-fabrieken het noo-
dig inspecteur Kallenborn en inspecteur
Dijs naar Italië te sturen om een onderzoek
ter plaatse in te stellen. Granati een
zeer belangrijke figuur in de bende was
intusschen reeds op zyn hoede, hy wist
dat de valschheid ontdekt was, omdat de
Genuees bij hem was geweest. Deze had
hem een scène gemaakt en het geld, waar
mede hij de Bank schadeloos had gesteld,
vorderde hij terug. Bovendien wilde hij
weten, van wien Granati de stukken had.
Hij vertelde den Genuees ten slotte, dat hij
ze van een zekeren Canepa had ontvangen.
Het bleek voor de beide Nederlandsche
inspecteurs, die opnieuw veel medewer
king ondervonden van de zijde van den
heer Droogendijk, niet gemakkelijk om
Canepa op te sporen, te meer daar het
een zeer veel voorkomende naam is in
Genua. De Italiaansche politie werkte uit
stekend mede en stelde den chef der cen
trale recherche ter beschikking.
Men besloot eerst naar Florence te gaan
om daar Granati in te rekenen. Het gezel
schap toog den volgenden dag naar het
hoofdbureau aldaar om uit te zoeken, waar
Granati huisde
Inspecteur Kallenborn had het hier niet
gemakkelijk, pas na een uitvoerig onder
zoek en het signalement, dat door den
Genuees aan de Hollanders was verstrekt,
ontdekte men, dat hij via Garibaldi 12
woonde onder den naam Palandri.
Hy bleek een oude bekende te zyn, tegen
wien vele klachten wegens flesschentrek-
kerij en oplichting waren ingekomen.
De Italiaansche politieman, die ter be
schikking was gesteld, bleek een schran
der speurder te zijn. M<?n' had deze zaak
gecombineerd met die van de valsche dol
larbiljetten. en besloot in verband hier
mede den Florentynschen lithograaf Ca
ciotti te arresteeren. Voor de valsche
Suezkanaaldividend-bewiyzen waren in-
tuSschen reeds 'arrestaties verricht te Pa
rijs, Nice en Turijn.
In den vroegen ochtend arresteerden de
inspecteurs Kallenborn en Dys, bijgestaan
door den Genueeschen waarn. politiecom
missaris, den gezochte. Aanvankelijk ont
kende Granati, doch na een scherp ver
hoor legde hij een bekentenis af. Ook
Caciotti was ingerekend en naar het
hoofdbureau overgebracht.
Het tweetal werd naar Genua over ge
transporteerd, waar Caciotti het een en
ander over Canepa vertelde.
Vast kwam toen te staan, dat deze
Canepa de valsche dividend-bewijzen had
geleverd en bovendien valsche dollarbil
jetten had uitgegeven. Hij werd door de
Italiaansche politie nauwkeurig gescha
duwd. Behalve C. werd het eene lid van de
bende na het andere gearresteerd. Ten
slotte zaten te Genua 22 personen in arrest
in verband met de Philipszaak en de val
sche dollars, zeven van hen zijn weer op
vrije voeten gesteld. Vermoedelijk bevindt
zich de werkplaats waar de valsche dollar
biljetten worden gemaakt, in Amerika, het
is niet onmogelijk, dat daar ook de valsche
dividend-bewijzen worden gemaakt. Zoo
wel in Europa als in Amerika wordt het
onderzoek naar deze vervalschersbende
voortgezet. Het is echter wel zeker, dat het
meerendeel der leden veilig is opgeborgen
in de Italiaansche gevangenissen.
Zaterdag 8 Januari.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(VARA-uitz.)' 8.— Gr.pl. 10.—
VPRO-morgenwijding. 10.20 Uitz.
voor de Arb. in de Continubedr.
12.—1.45 Gr.pl. 2.— Ec. lezing. 2.20
Zang en piano. 2.45 Amateurs-uitz.
3.20 Gr.pL 3.30 Residentie-orkest.
4.30 Esperanto-uitz. 4.50 Vervolg
concert. 5.40 Lit. causerie. 6.Or
gelspel. 6.30 De Wielewaal en deel.
7.— Filmland. (7.30 VPRO: De
plaats van den Bijbel in ons volk,
lezing). 8.Herh. SOS- en 8.03
ANP-ber., VARA-varia. 8.15 VARA-
orkest en solist. 9.Radiotooneel.
9.15 En nu.... Oké, gevar. progr.
10.30 ANP-ber. 10.40 Orgelspel.
10.50 Toespraak 11.Souvenir
orkest. 11.30—12.— Gr.pl.
HILVERSUM. 301,5 M. (KRO-uitz.)
8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Godsd.
halfuur. 12.— Ber. 12.15 De KRO-
melodisten en solist. (1.Gr.pl.)
2.Voor de rypere jeugd. 2.30
KRO-orkest. 3.Kinderuur. (4.
HIRO: Bellamy's boodschap aan de
Nederlandsche vrouw, causerie. 4.25
Gr.pl. 4.30 HIRO-post. 4.35 Gr.pl.
4.50 Waarom sterven wij, lezing).
5.KRO-orkest. (5.30 Esperanto-
cursus). 6.20 Journalistiek week
overzicht. 6.45 Gr.pl. 7.Ber. 7.15
Dreigende goudovervloed?, lezing.
7.35 Act. aetherflitsen. 8.ANP-
ber., mededeelingen. 8.15 Overpein
zing met muz. omlijsting. 8.35 Gev.
progr. 10.30 ANP-ber. 10.40 Sport-
overzicht. 10.5532.Gr.pl.
DROITWICH. 1500 M. 11.20 Gr.pl.
12.05 BBC-Northern-orkest. 12.50
Gr.pl. 1.20 Het New Coventry Hip-
podrome orkest. 2.20 Gr.pl. 3.05 Het
Serge Krish Septet. 3.50 Bariton en
gitaar. 4.20 Deel. 4.35 Gr.pl. 5.20
Marius B. Winter en zijn Band. 6.20
Ber. 6.50 Sportrep. 7.05 BBC-orkest.
7.50 Rep. 8.20 BBC-Variété-orkest
en solisten. 9.20 Ber. 9.40 What
every listener knows, causerie, 9.50
Uit Amerika: Joe Marsala en zijn
Chicagoans. 10.20 BBC-Harmonie-
orkest. 11.Mystery at Versailles,
causerie. 11.20 Ambrose en zyn
orkest. 11.20 Orgelspel. 12.1012.20
Ber.
RADIO PARIS. 1648 M. 7.50 en 8.55
Gr.pl. 12.20 Pianovoordracht. 12.35
Giardino-orkest en zang. 3.20 Zang.
4.05 en 6.05 Zang. 8.35 Gr.pl. 8.50
Radiotooneel. 9.30 Orkestconcert.
10.25 Populair concert. 11.201.20
J. Bouillon's orkest.
KEULEN. 456 M. 5.50 O. Heyden's
orkest. 7.50 Omroepkleinorkest. 8.50
Pianovoordr. 11.20 Omroep-Amu-
sementsorkest en pianoduo. 1.35
Omroepsextet. 3.20 H. Hagestedt's
orkest, Ryksarbeidsdienstorkest en
solisten. 6.30 Gr.pl. 7.20 Omroep
orkest en solisten. 9.5012.20 Hans
Rund en Arthur Rink met hun
dansorkesten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepklein
orkest. 1.50 Gr.pl. 3.20 Conservato
rium-orkest en soliste. 4.50 Om-
roepsalonorkest en soliste. 5.20
Kertler-kwartet. 6.35 Omroep
kleinorkest. 7.20 Zang. 8.20 Om-
roepsymph.-orkest. (9.05 Radio
tooneel). 10.30 Gr.pl. 11.35—12.20
Dansmuziek. 484 M.: 12.20 Gr.pl.
1250 L. Darcy's orkest. 1.502.20
Gr.pl. 3.20 Radiotooneel. 4.20 Gr.pl.
5.35 Omroepsalonorkest. 6.35 Mar-
ceau Burton's orkest. 7.35 Gr.pl.
8.20 Gev. progr. 10.30 Omroepdans-
orkest. 11.2012.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
i20 Carl en Paul Woitschach met
lin orkesten. 9.20 Ber. 9.50 Hakke
bord, viool en viola. 10.05 Scheeps-
wce:iericht. 10.2012.15 H. Bund
en Arthur Rink met hun orkesten.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parijs R.
9.20—12.05, Lond Reg. 12.0512.35
Keulen 12.3513.20, Brussel VI.
13.20—13.30, London Reg. 13.30—
15.20, Keulen 15.20—17.20, Boeda
pest 17.20—17.35, Brussel Fr. 17.35
—18.20, Keulen 18.20—21.20, Brus
sel Fr. 21.20—22.20, Brussel VL
22.20—22.30, Berlijn 22.30—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Nor-
mandië 9.2010.35, London Reg.
10.35—12.05, Droitwich 12.05—23.—,
Boedapest 23.23.20 en Droitwich
23.20—24.—.
Lijn 5: Diversen.
Twee Baarnsche kleuters op paleis
Soestdijk.
Bij zyn thuiskomst heeft prins Bernhard
van vele kanten bloemen mogen ontvan
gen. Talrijke bloemstukken uit het geheele
land werden Woensdag ten paleize bezorgd.
En ook gisteren kwamen er nog, zoo ver
telt een speciale verslaggever van de „Rott."
De veldwachters, die als trouwe bewakers
nauwlettend toezien wie mag worden toe
gelaten, werden gisteren „overrompeld"
door twee Baarnsche kleuters, de zeven
jarige Marianne Romijn en haar vijfjarig
broertje Kees, wonende Amalialaan te
Baarn. Marianne had in haar kleine hand
jes een bos narcissen, welke zij aan den
prins en de prinses wilde aanbieden.
De veldwachter tot wien het verzoek ge
richt werd, om naar het paleis te mogen
gaan, telefoneerde naar het paleis en kwam
even later terug met de mededeeling, dat
Marianne en Kees naar het Paleis mochten
gaan. Hij wees hun den weg naar de groote
paleisdeur, v-aar iemand gereed zou staan
om hen te ontvangen.
Het duurde ruim een kwartier voordat
Kees en Marianne weer de trappen van het
paleis afkwamen. Nu kwamen zy veel par-
mantiger dan eerst door de statige oprijlaan
met de hooge boomen aangewandeld. Ma
rianne had een kleurtje van opgewonden
heid.
De kinderen straalden. Zy bleken geens
zins verlegen te zijn en Marianne deed goed
haar woord.
Het eerste wat zy mededeelde was, dat
zy toegelaten werden in het Paleis en door
prinses Juliana en prins Bernhard persoon
lijk waren ontvangen. Marianne vertelde,
i dat zy eerst in een der kamers beneden
moesten wachten. Twee vriendelijke dames
traden op de kinderen toe en zeiden dat ze
zelf de bloemen mochten aanbieden.
„En toen?"
„Toen", en Marianne keek zeldzaam ver
heugd, „ja toen mochten wij mee verder
naar binnen en'de trap op!
Boven aan de trap Zat prins Bernhard en
riep ons toe: Kom maar boven, lieve kin
deren
Wij gingen toen aan de hand geleid door
de dames de trap op, mijnheer", zoo vertelde
Marianne verder, „en het was er alles zoo
prachtig. Overal stonden bloemen en alles
was als een sprookje".
Prins Bernhard nam de kinderen op de
bovengang by de hand en leidde hen de
prachtige kamer in waar prinses Juliana by
het raam op een stoel was gezeten. De prin
ses was in het wit gekleed en de prins droeg
een grijs pak, maar, zoo zeide Marianne, „de
prins droeg geen bloem
„En wat zeiden jullie toen je binnen
kwam?"
„We zeiden: Hoogheid, die bloemen zijn
voor U".
Prinses Juliana nam zelf de bloemen aan
en dankte vriendelijk. Prins Bernhard nam
plaats naast de prinses en zoo stonden wy
daar
„Waren jullie niet verlegen?"
„Niets hoor, ik niet", zei Marianne, „maar
Kees wel, die heeft niets gezegd".
„Dat vonden jullie toch zeker wel prach
tig niet? zoo te worden ontvangen in dat
mooie paleis?"
„Nou meneer, dat vergeten wy niet licht
weer en de prins vroeg nog hoe wij heetten
en waar wij woonden. Ik zei, Marianne,
Hoogheid".
Door ALAN ÜAKE
49)
„Hierlangs moet hij naar boven zijn ge
komen en toen heeft hij Maxine verderop
zien staan. Hij had juist den tijd, om haar
te grijpen en weer te ontvluchten, voordat
ik het beeld bereikte", overpeinsde Ken-
nedy. „Groote hemel, ik hoop, dat wij niet
te laat zijn!" Ik ga naar beneden".
„Ik ga met je mee", zei Hornblow. „Ik
geloof, dat het tijd is, my van deze hinder
nis te ontdoen".
Hij wierp zijn kruk weg en volgde Ken-
nedy de treden af. Beneden kwamen zij op
zachte aarde, en toen ging de lucifer uit.
„Jammer, dat we geen kaars bij ons heb
ben Ben je daar, Hornblow?"
„Ja".
Een andere lucifer verlichtte de duister
nis. Zij waren in een nauwe gang, die
regelrecht onder den muur van den tem
pel door scheen te loopen. Vyftig meter
verder waren andere treden, die opwaarts
leidden. Hornblow nam het automatische
pistool uit den zak.
„Misschien hebben wij dit noodig zei
hij! „Het is beter, voorzichtig te zijn, Ken-
nedy, voor het geval Katinka gelijk mocht
hebben".
„Ik hoop vurig, dat het zoo is", mom
pelde Kennedy. „Het ziet er naar uit, dat
we het gauw zullen weten".
Zij kropen naar de trap en maakten zoo
min mogelijk leven. De tweede lucifer ging
uit, toen zy de eerste trede bereikt hadden.
Kennedy zag er van af, er weer een aan
te steken en ging tastend de trap op. Boven
maakte de gang een scherpe bocht, en om
die bocht kwam een straal* kunstlicht.
„Sst!"
Hornblow was vlak achter hem.
„Kijk, daar is licht! Er is daar iemand".
„Phenuit, wed ik".
Op zijn teenen ging Kennedy den hoek
om. Hij zag een gewelfde gang voor zich,
die naar een lange kamer leidde, waarin
aan de eene zijde marmeren pilaren ston
den. Maar wat hem onmiddellijk in het
oog viel en hem een lichten kreet van ver
bazing ontlokte, was de gedaante van zijn
vrouw, in de armen van een lange, donkere
gestalte, in een barbaarsch kleed gehuld.
„Wat is er?" fluisterde Hornblow, en toen
zag hy het schouwspel ook.
„Dat is Phenuit niet
„Neen toch wel. Hornblow, daar zit
iets bovennatuurlijks in. Hij is van gedaan
te veranderd. En mijn vrouw
Hij nam het geweer van den schouder en
snelde de kamer in.
„Maxine!"
Tot zijn verbazing verroerde zij zich niet.
Hoewel zij zijn stem gehoord moest heb
ben, bleef zy in die afschuwelijke armen
liggen.
„Maxine!"
Phenuits oogen waren nu op hem ge
richt. Hij bracht het geweer aan den schou
der, maar durfde niet te schieten, uit vrees
zijn vrouw te zullen raken. Phenuit stond
met zijn rug tegen den laatsten pilaar.
„Ik zal hem van achteren aanvallen",
riep Hornblow, die zyn verwond been ge
heel vergeten scheen te hebben.
Maar Phenuit wachtte hem niet af. Met
een vlugge beweging blies hy de kaars uit.
Daarop klonk een licht geruisch, alsof een
deur geopend werd.
„Hornblow!"
„Ik ben hier!"
„Kijk goed! Laat hem niet langs je heen
gaan!"
Kennedy streek een lucifer af en staarde
op een kalen muur. Zoowel Phenuit als
Maxine waren verdwenen. Hy stak de kaars
aan en keek in Hornblows verbaasd gezicht.
„Drommels, waar
„Er moet ergens een andere deur zijn.
Ik hoorde ze openen. Hij had geen tijd,
langs jou heen naar den uitgang te gaan".
„Ik weet ook zeker, dat hy niet langs
mij heen ging".
„Dan moet die deur daar ginds zijn".
Hij snelde naar den uitersten muur en
vond het losse steenblok..
„Ik heb het, maar hoe gaat het open?"
Met vereende krachten beproefden zij
het blok te verzetten, maar er was geen
beweging in te krijgen. Groote zweetdrup
pels vielen van Kennedy's voorhoofd. De
spanning was ontzettend. Waarom had
Maxine niet geantwoord, toen hy had ge
roepen? Waarom had zy geen poging ge
daan, zich uit Phenuits omhelzing te be
vrijden? Waar was zij nu?"
„Die man is een duivel", mompelde Horn
blow. „Hoe bracht hy dat blok in be
weging?"
„De hemel mag het weten. Er moet nog
een andere ondergrondsche kamer zyn, en
als dat zoo is, raken we hem misschien
kwijt".
Kennedy onderzocht eiken duimbreed
grond om het losse granietblok in de hoop,
een of anderen hefboom te zullen vinden,
doch tevergeefs.
„Het is ondragelijk!" zei hy. „De tijd ver
strijkt en er is iets niet in orde met mijn
vrouw. Ik wou, dat ik het er maar op ge
waagd had en op dien duivel geschoten
had. Alles zou beter geweest zijn dan deze
verschrikkelijke onzekerheid".
Hornblow werd eensklaps aan zijn ziek
been herinnerd en zocht steun tegen den
laatsten pilaar. Het volgend oogenblik
draaide hij zich om en staarde naar den
pilaar.
„Dat was vreemd!" mompelde hij.
„Wat?"
„De pilaar die scheen te bewegen. Ik
ben er, Kennedy! Kijk hier eens!"
Kennedy snelde op hem toe en keek naar
den pilaar. Die rustte op een steenblok, en
om de basis ervan liep een smalle spleet.
Hy stak er de hand in en draaide den
pilaar wat om.
„Let op dat steenblok".
„Ik zie het. Het beweegt".
„Goed. Geef my het pistool".
„Denk je, dat die pilaar een deur opent?"
„Ik ben er zeker van. Het is beter, dat
jij hier blijft en den pilaar draait, terwijl
ik door die opening ren. Ik zal het geweer
hier laten".
Hornblow knikte en Kennedy nam het
automatische pistool en ging dicht bij het
steenblok staan.
„Ik ben klaar", zei hy. „Draai naar
rechts, zoo hard als je kunt".*
Hornblow stortte zich met zyn geheele
gewicht op den pilaar. Oogenblikkelyk
draaide het blok en Kennedy zag een gat,
dat groot genoeg was, om hem door te
^aten. Daarachter was het donker. Hy glip
te vlug naar binnen.
„Breng de kaars. Hornblow!" riep hij.
Het licht in de andere kamer flikkerde
en wierp een lichtstraal in het duister.
Voor Kennedy stond Phenuit, met de ar
men over de borst gevouwen en met oogen,
die groenachtig glinsterden. Maar Maxine
was niet te zien. Kennedy hief het pistool
op.
„Nu heb ik je eindelijk! Waar is mijn
vrouw? Spreek op, of ik schiet je als een
hond neer!"
Phenuit lachte zacht.
„Hoor je niet?"
Zyn blik ging langs Kennedy, en deze,
die dacht, dat Maxine achter hem stond,
liet zijn waakzaamheid een oogenblik ver
slappen. Als een kat sloop Phenuit naar de
deur en stuitte op Hornblow, die juist door
de opening wilde komen. Er klonk een gil.
gevolgd door een schot en toen draaide de
steen en viel met een dof geluid dicht.
„Hornblow!"
Geen geluid kwam van buiten. Kennedy
deed een stap naar voren en kwam in de
diepe duisternis tegen iets aan. Hy nam
een lucifer en streek die af. Het flikkerende
vlammetje bescheen de graftombe van Ka-
matexl en de voorwerpen, die in de kamer
verspreid waren. Hij stak de kaars aan, die
op de sarcophaag stond en keek er achter.
Maar buiten hemzelf was er niemand
anders. Wordt vervolgd.