Luchtaanvallen DAMPO De erkenning van de verovering van Abessynië. PARLEMENT Interpellatie-Vorrink in de Eerste Kamer. Geen beslist antwoord van den minister. Neus en Hoofd verstopt. Glimlachje t 3eschermt U tegen de gevolgen van Bescherming daartegen is alleen mogelijk als ieder zelf daadwer kelijk meehelpt. !BimutdatuL Weer een roof-overval. Van f 325 beroofd te Nieuw-Dord recht (Van onzen parlementairen medewerker.) Gistermiddag heeft het sociaal-democra tische Eerste-Kamerlid Vorrink den mi nister van buitenlandsche zaken geïnter pelleerd over „de stappen door de regee ring gedaan of te doen inzake de erken ning van den koning van Italië als keizer van Ethiopië". Voor deze interpellatie bestond groote publieke belangstelling; vooral de gere serveerde tribune, waarop zich verschei dene vertegenwoordigers der diplomatieke wereld bevonden, was dicht bezet. Alle fracties hebben aan het debat deel genomen, maar de interpellant heeft niet de toezegging ontvangen, welke hij gaarne had gehad, nl. dat de regeering van ver dere stappen en verder overleg in deze aangelegenheid met de daarvoor in aan merking komende mogendheden zou af zien, subsidiair, dat zij althans overleg zou plegen met alle staten, die bij de sanc ties tegen Italië waren betrokken. Om met de hoofdzaak te beginnen: De aanleiding en de voorgeschiedenis van deze interpellatie waren, naar de heer Vorrink mededeelde, gelegen in het debat over de begrooting van buitenlandsche zaken in de Tweede Kamer, toen de heeren Albarda en Joekes den minister eenige vragen stelden over de nog steeds niet ge dane benoeming van een Nederlandschen gezant te Rome. De voorzitter der s.d.a.p vond het antwoord van den bewindsman by die gelegenheid „sfinxachtig" en wat Z. E. antwoordde op de schriftelijke vra gen van de heeren Wijnkoop en Albarda nadat bekend was geworden dat de regee ring by de Oslo-Staten de bekende stappen had gedaan, al evenmin bevredigend. Van daar de interpellatie. Het betoog van den interpellant bewoog zich om een achttal vragen, waarop we telkens, duidelykheids- halve het antwoord van den minister zul len laten aansluiten. De vragen en antwoorden. 1. Indien men zich, zooals het huidige kabinet, op het standpunt plaatst, dat Nederland in de internationale politiek zich met een bescheiden rol tevreden moet stellen, moet dan de stap, by de Oslo Staten ondernomen, niet als strijdig met dit standpunt worden beschouwd? De minister zette in antwoord op deze vraag uiteen, dat de by de Oslo-Staten met welke sedert een achttal jaren in ver schillende aangelegenheden is samenge werkt gedane stap ten doel had, tot stappen by Frankryk en Engeland te komen, teneinde aldus tot normalere be trekkingen met Italië te geraken. Ontkend moet worden, dat dit initiatief niet zou overeen komen met de bescheiden positie welke Nederland in de internationale poli' tiek inneemt. Immers, waarom te wachten op andere landen met de erkenning van een feit, dat toch eenmaal erkend -moet worden? Als zelfstandig land behoefde Nederland niet te wachten op anderen. Het feit dat samenwerking met de Oslo- Staten is gezocht, bewyst wel het ontbre ken van elke neiging, om haantje de voorste te spelen. 2. Welke practische moeilykheden zijn het gevolg van het feit, dat Nederland te Rome slechts door een legatie-secretaris is vertegenwoordigd? Zyn deze moeilijkheden. voor Nederland grooter of van anderen, aard dan voor landen, die in soortgelyke omstandigheden verkeeren? Hierop luidde het antwoord, dat het hier om dezelfde practische moeilykheden gaat, welke lederen staat ertoe kunnen leiden aan het hoofd van diplomatieke zendingen in het buitenland vertegenwoordigers van hoogeren rang te stellen, en niet te vol staan met gezantschapssecretarissen. De minister kon moeilijk beoordeelen of de moeily kheden van het ontbreken van een gezant te Rome voor ons land grooter zyn dan voor andere landen, die in soortgelyke omstandigheden verkeeren. 3. Gesteld, dat de Oslo-Staten het Nederlandsche initiatief zouden hebben aanvaard of alsnog zouden aanvaarden, hoe stelde de minister, of hoe stelt hy zich dan precies den vorm van de diplomatieke procédure tegenover de regeeringen van Engeland en Frankryk voor? Antw.: De procedure met betrekking tot Engeland en Frankrijk en de preciese vorm hiervan is uiteraard afhankeliyk van het resultaat van het overleg, dat met de andere Oslo-Staten wordt gevoerd. De mi nister kon over den stand van het overleg geen mededeelingen doen. Er is geen spra ke van een doorgestoken kaart met Frank ryk en Engeland; deze landen staan geheel buiten de zaak. 4. Heeft de regeering zich voldoende rekenschap gegeven van den indruk, dien het bekende initiatief zou maken op de inheemsche bevolking van de overzeesche gewesten? Antw.: De minister heeft nooit vernomen, dat het initiatief der regeering een onge- wemschten indruk zou maken op de in heemsche bevolking onzer overzeesche ge westen. Het succes van Italië in Abessynië is grootendeels aan inheemschen te danken geweest; de Askari's toch hebben voor de Italianen het spit afgebeten. Deze laatste toevoeging van den minister was een pikante opmerking in zyn overigens zeer nuchter en tamelijk droog betoog; een glimlach verscheen om den mond van menig Kamerlid! 5. Heeft, de minister, toen hy te kennen gaf, dat na het opheffen der sancties de Volkenbondsverplichtingen waren uitgeput niet over het hoofd gezien het Volken bondsbesluit van 1932 tot niet-erkenning van een gewelddadige verovering, evenals de strekking van de wenschen, uitgespro ken in de Volkenbondsvergadering van Juli 1936? Antw.: Hierop antwoordde de bewinds man, dat de regeering bereid is het on loochenbare feit van de bezetting van Abessynië door Italië en van de Italiaan- sche heerschappij over dit land te erken nen. Noch door de Volkenbondsverklarin gen van 1932, noch door die van 1936 zyn wy in meerder mate gebonden. Door het opgeven van de sancties heeft men feite lijk de nederlaag van den Volkenbond er kend. De regeering heeft by het vaststel len van haar houding ten volle rekening gehouden met alle uitspraken van Vol kenbondsvergaderingen, welke terzake dienende zijn. 6. Is de minister niet van oordeel, dat het toekennen van een titel nooit de be- teekenis kan hebben van een erkenning „de facto", maar integendeel als een typi sche erkenning „de jure" moet worden aangemerkt? Antw.: De beteekenis van de toekenning van een titel aan een vreemd staatshoofd wordt bepaald door de bedoeling die de toekennende regeering daarmee heeft. Zij kan een bloote hoffelijkheid zyn, zij kan ook de beteekenis van den erkenning „de facto" of van een erkenning „de jure" zyn. Een typische erkenning „de jure" is de toekenning van een titel dus niet. Met verschillende voorbeelden lichtte de mi nister dit toe. Zoo herinnerde hy eraan, dat er op een oogenblik niet minder dan drie koningen in Europa waren die den titel van „keizer van Jeruzalem" droegen! Hy voegde er nog aan toe, dat een „de facto"-erkenning in het midden laat of de heerschappy duurzaam is, de erkenning „de jure" strekt zich verder uit. 7. Moet de bewering van den minister van buitenlandsche zaken in zijn antwoord van 27 December 1937 op de vragen van den heer Albarda, dat de erkenning van een feit, niet in strijd kan. zijn met eenig zedelijk beginsel, niet in tegenspraak wor den geacht tot den principieelen grondslag van het huidige kabinet? Antw.: Wat deze vraag betreft, meende de minister dat de heer Vorrink gevoelsover wegingen met beginselen verwarde. De geschiedenis, de natuur zijn vol wreed heden; door dit te erkennen, keurt men ze nog niet goed. De bewindsman was van oordeel, dat, aangezien de erkenning van een feit niet inhoudt zedelijke goedkeuring van daden, die tot het ontstaan van het feit hebben geleid, de erkenning niet op het terrein van de zedelijke beginselen ligt. Hij kon dus niet inzien hoe zoodanige erkenning in tegenspraak kan worden ge acht tot dén principieelen grondsdag van het huidige Kabinet, te minder, aangezien men door zich van erkenning te onthou den, het feit niet ongedaan maakt. De door den heer Vorrirvk gemaakte vergelijking, dat wij na twintig jaren Sovjet-regeering nog steeds niet door een gezant in Rusland zijn vertegenwoordigd, ging volgens den minister niet op. Afge zien van principeele beginselen, bestaat er nog dit belangrijke verschil, dat sovjet vertegenwoordigingen brandpunten van communistische propaganda zijn geble ken. 8. Is niet in de actie, die zekere, buiten den Volkenbond staande, staten tegen den Volkenbond en zyn beginselen voeren, een aansporing gelegen voor de wèl aangeslo ten staten, om de beginselen van den Volkenbond zoo krachtig mogelijk te handhaven en zich door deze actie niet te laten intimideeren? Is het Nederlandsche initiatief in de onderhavige aangelegenheid hiermede niet in strijd? Antw.: Wat deze vraag betreft, wees de minister erop, dat het de plicht der regee ring is, de beginselen van den Volkenbond in de mate waarin zulks mogelijk is, te handhaven. Daarmede is haar initiatief in deze aangelegenheid niet in strijd. Met nadruk herinnerde de minister er in den loop van zijn betoog aan, dat het de bedoeling der regeering was, om door deze zaak tot een oplossing te trachten te bren gen, ontspanning in de Europeesche ver houdingen te verkrijgen. Zij had de hoop gekoesterd, Italië ermede in den Volken bond te houden. Inmiddels heeft dit land Genève verlaten; de kansen zijn dus niet erop verbeterd, maar niettemin blijft de regeering de hoop voeden, dat haar initia tief iets goeds zal uitwerken. Het debat. We krej^n na elkaar drie hoogleeraren in het debat. Eerst prof. Anema (a.r.) Hij achtte het gewenscht, dat de geheele on derscheiding van „de jure" en „de factoe" maar over boord werd gegooid, omdat er in de practyk nu niet zoo heel veel ver schil tusschen is. Zoolang het er om gaat of een bestaande toestand moet worden erkend, rijzen er geen moeilykheden. Die komen pas als de erkenning tevens in houdt een appreciatie van de wijze waarop Italië Abessynië verkreeg. Dat nu is ge beurd in stryd met het Volkenbondspact en andere verdragen, welke ook Nederland zich heeft verplicht te handhaven. Prof. Anema vond den minister wat haastig in zijn conclusie, dat de zaken met betrekking tot den Volkenbond zijn ge- Don Dampo. inademen door middel van deze practische in- halator welke U gratis ontvangt bij 'n doos 30 et. of pot 50 ct. wijzigd. En al is dit nu een feit, dan gaat het nog niet aan., om alles nu maar aan uen kant te zetten. Hij zou het veel beter hebben gevonden als Nederland in deze geen initiatief had genoen. Zyn Utrechtsche collega, prof. de Savor nin Lohman (c.h.) die overigens er kende geen specialist in Volkenbondsrecht te zijn stelde voorop, dat door Italië een gruwelijke rechtsbreuk is begaan, maar niet vergeten mag worden, dat uit bepaal de machtsverhoudingen nieuw recht kan ontstaan. Zoo is het en zoo is het altijd ge weest en zoo zal het altijd zijn, voegde hï er mistroostig aan toe. Een christelijke regeering mag geen onrecht goed praten maar moet zich soms neerleggen bij een door onrecht ontstanen toestand. De heer Lohman geloofde overigens dat deze minister van buitenlandsche zaken het zeer moeilijk in het parlement zou kun nen krijgen, nu hij niet meer, gelijk zijn voorgangers, den Volkenbond achter zich heeft en groote moeite zal hebben, om het parlement en het Nederlandsche volk er van te overtuigen, dat er in de wereld iets veranderd is. Prof. de Savornin Lohman meende dat er alle aanleiding was, om, na het echec van den Voikenbond „ons verlies maar te nemen". Italië zou wel zoo verstandig zyn, ons niet te vragen of wij de recht vaardigheid van de verovering van Abes synië erkennen. Ware dit het geval, dan moest elke regeering, van welke richting ook, dien wensch afwijzen. Met nadruk waarschuwde de heer Lohman ertegen, dat men zou voortgaan op een weg, die voert naar den strijd tusschen ideologieën; die richting gaat het al hard uit! En nu de derde hoogleeraar, prof. van Embden (v.d.) Deze was het geheel met het betoog van den interpellant eens; zelfs was hij feller. De heer Vorrink had dit ongetwijfeld kunnen zijn, maar terecht dreef hy de zaken, als interpellant, niet op de spits. Prof. van Embden was vooral be ducht voor de gevolgen van het Neder landsche initiatief voor ons land zelf. De üslo-staten, de Vereenigde Staten en ver scheidene Zuid-Amerikaansche Staten stooten we van ons af; den Volkenbond ondermijnen we, doordat we o^s om de rechtsbeginselen niet meer bekommeren. En het oogenblik voor deze stappen is wel uitermate ongelukkig gekozen. In het buitenland hebben we een slechte pers. Smalende riep prof, van Embden uit: Nederland gaat voorop, om het pad van wereldveroveraars pens wat zonniger te maken." Hij gevoelde het, met vele Neder landers, als een vernedering, dat een Nederlandsche minister het initiatief r.eemt tot de erkenning van een dtad van roof; tot het buigen voor de souvereiniteit van Italië over Ethiopië. Aan de waardig heid, veiligheid en aan het rechtsbesef van ons land wordt schade toegebracht. Met kiem verzocht de heer van Embden den minister, zyn stappen te staken. De heer Van Lanschot (r.k.) zeide, dat hem, r.a drie hoogleeraren het woord voe rend, bescheidenheid past. Hij drong erop aan, dat de Kamer de adviezen van een deskundig minister zou volgen, die veel meer van de buitenlandschen en diploma tieke aangelegenheden afweet dan welk lid van de Staten-Generaal ook. Zijn ini tiatief kan ertoe bijdragen de spanning tusschen verschillende ideologieën in Europa te verminderen. En vooral de vrienden van den Volkenbond, waartoe de heer van Lanschot (in Genève trouwens geen onbekende figuur) zichzelf gaarne rekende, moesten bedenken, dat bloc-vor- ming, coalitie-vorming te Genève funest is. Tenslotte sprak nog de heer van Vessem n.s.b.), die van oordeel was, dat Neder land beter deed, zich in het concert der roote mogendheden bescheiden op den achtergrond te houden. Waar is de Neder landsche nuchterheid gebleven, verzuchtte hij, toen hij wees op de protesten, welke tegen de erkenning van een niet te ont kennen feit zijn gerezen. Ook deze afge vaardigde wilde, evenals de interpellant en prof. Anema, weten, of onze regeering ook geheel alleen tot de bedoelde erken ning zal overgaan. Maar daaromtrent hebben we geen beslist antwoord van den minister vernomen, ook niet bij zijn du pliek. De repliek van den interpellant en de dupliek van den minister openden geen nieuwe gezichtspunten. Een motie bleef uit. Wel drong de heer Vorrink er met grooten nadruk op aan, dat de regeering toch geen grooten haast zou maken. Hij aanvaardde gaarne de goede bedoeling van de regeering ten aanzien van den vre de in Europa, maar moest tot zyn spijt con- stateeren, dat ze voorloopig nog niet veel succes met haar pogingen oogst. Daarna werd de interpeppatie gesloten. Om kwart voor zes konden de leden naar huis. Vandaag zijn de algemeene beschouwin gen over de Rijksbegrooting begonnen. „Deze film is toch niet voor kin deren verboden?" €^€l€»0€*CM># Donderdag 13 Januari. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (AVRO-uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Omroeporkest en solist. In de pauze Kniples. 12.30 Avro-dansorkest. I .Gr.pl. 130 Aeolian-orkest. 2. Voor de vrouw. 2.30 Verv. concert. 3.Knipcursus. 3.45 Gr.pl. 4. Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Pianovoordr. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel, zang en vioolsoli. 6.30 Sportpr. 7.— Voor de kinderen. 7.05 Het Avro-dansorkest. 7.30 En- gelsche les. 8.— ANP-ber., mede deelingen. 8.15 Het Concertgebouw orkest en solist. In de pauze: inter view. 10.45 Gr.pl. 11.ANP-ber., ev. gr.pl. 11.10 Veres Lajos' Zigeu nerorkest. 11.3012.E. Oliver en zijn Band. HILVERSUM, 301,5 M (8.—9.15 en II.2.— KRO, de NCRV van 10.— 11.— en 2.—12.— uur). 8.—9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur, 12.— Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 KRO- orkest en gr.pl. 2.— Handwerk- cursus. 2.55 Gr.pl. 3.Vrouwen halfuur. 3.30 Gr.pl. 3.45 Bijbelle zing. 4.45 Voor de jeugd. 5.15 Or gelspel. 6.30 Gr.pl. 6.45 CNV-kwar- tiertje. 7.— Ber. 7.15 Journ. week overzicht. 7.45 Rep. 8.ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Herd. 10-jarig bestaan Rudolphstichting. 10. ANP-ber. 10.05 Zang. 10.45 Gym nastiekles. 11.12.Gr.pl. Na af loop Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.25 Gr.pl. 12.10 Alfred van Dam's orkest. 12.50 Radiotooneel. 1.20 Pianovoor dracht. 1.50 Gr.pl. 2.20 Het McGib- bonstrykkwartet mmv. soliste. 3.05 Gr.pl. 3.35 Sted. orkest Bourae- mouth mmv. solist. 5.05 Voor de vrouw. 5.20 T. Kinsman's Band. 6— Klarinetvoordr. 6.20 Ber. 6.40 Theaternieuws. 7.— Radiotooneel. 7.20 New English Strijkkwartet en solisten. 7.50 Revue-progr. 8.50 The way of peace, cyclus. 9.20 Ber. 9.40 Joe Loss en zijn band. 10.20 Kerk dienst. 10.40 BBC-Thea terorkest. 11.35 Maurice Winnick's orkest. 11.5012.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 9.10 en 10.40 Gr.pl. 12.40 Bailly-orkest en zang. 3.05 Zang. 3.20 Vioolvoor dracht. 4.20 Gr.pl. 5.20 Radiotoo neel. 8.35 Zang. 8.50 Symphonie- concert uit Brussel. 10.5011.05 Gramofoonplaten. KEULEN. 456 M. 5.50 Omroep orkest. 7.50 Omroeporkest. 8.50 Cello en piano. 9.20 Volksliederen- concert. 11.20 Rhein-Mainische Landesorkest. 1.35 Omroepsextet, 3.20 Gr.pl. 4.40 Omroeporkest, -koor en solisten. 6.30 Omroep orkest. 7.50 Radiotooneel. 8.50 Gev. concert. 10.10—11.20 Militair orkest, Stuttgarter Volksmuziek en solis ten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Zang. 1.— Om- roepdansorkest. 1.30 Omroepsalon- orkest. 1.50 Zang. 2.2.20, 5.20, 6.50, 7.23 en 8.20 Gr.pl. 9.20 Om- roepsymph.-orkest en solisten. 10.30 Gr.pL 10.5011.20 Omroepdans- orkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepkleinorkest. 1.502.20 en 5.20 Gr.pl. 6.35 Omroepkleinorkest 7.35 Gr.pl. 8.20 Bont progr. 10.30— 11.20 Solistenconcert. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 6.30 Filmmuziek. 7.20 Duitschland- echo. 7.35 Omroeporkest. 9.20 Ber. 9.50 Karl Ristenpart's Kamerorkest 10.05 Scheepsweerbericht. 10.20— 11.20 Hans Busch' orkest. 4 r GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs Radio 10.35—12.05, Radio PTT Nord 12.05—12.20, Parys R. 12.20—13.20, Brussel VI. 13.2013.50, Brussel Fr. 13.50—14.20, Radio PTT Nord 14.20 —15.05, Parijs R. 15.05—15.20, Keulen 15.2017.10, D.sender 17.10 —17.20, Brussel VI. 17.20—18.30, Keulen 18.3019.50, Straatsburg 19.5020.20, Brussel Fr. 20.20— 21.20, Lond. Reg. 21.20—21.55, Wee- nen 21.55—22.50, Keulen 22.50— 23.20, Stuttgart 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.20—10.35, Lond. Reg. 10.35—13.20, Droitwich 13.20—18.40, Lond. Reg. 18.4019.20, Droitwich 19.20—24.—. Lijn 5: Diversen. ONZE POSTVLUCHTEN De Jan van Gent is gister te 19.02 uur op Schiphol geland. Het K.L.M.-vliegtuig Nandoe is gistermid dag te 17.10 uur op Schiphol geland. Zooals men zich herinneren zal, verbleef de Nan doe enkele dagen met een kapotie motor te Bagdad. Nadat de Oeverzwaluw een nieuwe daarheen had overgebracht, is de Nandoe huiswaarts vertrokken. Uitreis: Emoe te Jodhpur, Gier te Napels, Reiger te Singapore. Thuisreis: Torenvalk te Singapore, Ibis te Bagdad. De Buizerd heeft heden Bandoeng be reikt. VLIEGBOOT MET ZES MAN VERMIST. De „Samoan Clipper" die een bemanning van zes personen aan boord heeft, wordt naar verluidt vermist. De vliegboot was onderweg van Pagopago naar Auckland. Weer terecht! t annacht werd gemeld, dat de „Samoan Slipper tusschen Pagopago op de Samoa- eilanden en Auckland op Nieuw Zeeland vermist werd. Het toestel had zes man aan boord en vervoerde de post. Het was van Pagopago vertrokken en had twee uur la ter geseind, dat het terugkeerde. Daarna hoorde men niets meer van het vliegtuig. Ei werden reeds opsporingen voorbereid, doch later ontving de Panamerican Airways bericht, dat het toestel te Port Apia op Britsch Samoa gedaald was. De bemanning behouden. Nader wordt uit Apia op Britach Samoa gemeld, dat de Clipper gevonden is door een vliegtuig en een schip, die vertrokken v aren om naar het vliegtuig te zoeken. De bemanning is behouden. Ontploffing te Madrid. - Naar ver nomen wordt, heeft zich eep ontploffing voorgedaan in den ondergrondschen spoor weg van Madrid. Aangezien zich op het oogenblik van de ontploffing een trein vol met reizigers ter plaatse bevond, moeten vele personen zyn gedood en gewond. Tengevolge van de censuur, welke de republikeinsche autoriteiten op dergelijke gebeurtenissen toepassen, is het niet moge lijk nadere bijzonderheden te weten te komen, evenmin als het juiste aantal slacht offers. —Griepepidemie te Tokio. - In de Japan- sche hoofdstad woedt een griepepidemie, waaraan sedert het begin van het jaar da gelijks een zestigtal menschen bezwijken. Het prestige der blanken. - Naar de „Daily Mail" bericht, is in de te Karatsji verschijnende „Sind Obaerver", een blad, dat de meening verkondigt van vooraan- staande Hindoe-kringen, het volgende ar- Een dezer dagen is te Nieuw- Dordrecht, gemeente Emmen, de 24- jarige KI. Boekholt uit Weerdinge door twee nog niet bekende mannen overvallen, en van een bedrag van driehonderdvijfentwintig gulden be roofd. Boekholt was bij zijn verloofde, mejuffrouw W. te Nieuw-Dordrecht, op bezoek geweest en begaf zich in den nanacht omstreeks vier uur op weg naar huis. Op den Veenweg, niet ver van de woning van het meisje, werd B. door twee mannen aangehou den. De een sloeg hem met een bijl, de ander beroofde het slachtoffer van een portemonnaie, waarin zich een bedrag van ongeveer 325 gulden be vond. Hierop namen de aanvallers de vlucht. B. strompelde naar de woning van zijn verloofde, van waaruit de politie werd gewaarschuwd. Later kon de aangevallene, die niet ernstig gewond was, zich te Emmen naar een dokter begeven om verbonden te worden. De politie laat zich over den stand van het onderzoek niet uit, evenwel werd reeds een vermoedelijke ver dachte aangehouden. Er wordt een bepaald spoor gevolgd. De bi.il later in de omgeving van de plaats van den overval terugge vonden. DE ROOFMOORD TE SITTARD. Twee werkloosen aangehouden. In verband met den roofmoord, welke Zaterdagavond op den Bergerweg nabil Sittard is gepleegd op den 19-jarigen kruideniersbediende Koopmans, heaft de politie te Sittard aangehouden den 23- jarigen E. en den 40-jarigen H„ beiden uit Sitterd en werkloos. BIJZONDERE HULDIGING BIJ DE PHILIPS -FABRIEKEN. Gister heeft dr. A. F. Philips, in het bij- zyn van de leden der directie, voor de eerste maal aan enkele leden van het pertoneel de oorkonde en gouden draagmedaille uitge reikt. Deze onderscheiding zal voortaan worden toegekend aan hen, die 40 jaar bil de N.V. Philips' gloeilampenfabrieken in dienst zijn. Na deze huldiging heeft de heer P. N. L. Staal, onder-directeur der N.V., ook aan dr. Philips, die immers reeds langer dan 40 jaar zyn beste krachten aan het concern heeft gewijd, deze oorkonde en medaille aartge boden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6