Luchtaanvallen
DAMPO
De erkenning van de verovering
van Abessynië.
PARLEMENT
Interpellatie-Vorrink in de Eerste Kamer.
Geen beslist antwoord van den
minister.
Neus en Hoofd
verstopt.
Glimlachje
t
3eschermt U tegen de gevolgen van
Bescherming daartegen is alleen
mogelijk als ieder zelf daadwer
kelijk meehelpt.
!BimutdatuL
Weer een roof-overval.
Van f 325 beroofd te
Nieuw-Dord recht
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Gistermiddag heeft het sociaal-democra
tische Eerste-Kamerlid Vorrink den mi
nister van buitenlandsche zaken geïnter
pelleerd over „de stappen door de regee
ring gedaan of te doen inzake de erken
ning van den koning van Italië als keizer
van Ethiopië".
Voor deze interpellatie bestond groote
publieke belangstelling; vooral de gere
serveerde tribune, waarop zich verschei
dene vertegenwoordigers der diplomatieke
wereld bevonden, was dicht bezet.
Alle fracties hebben aan het debat deel
genomen, maar de interpellant heeft niet
de toezegging ontvangen, welke hij gaarne
had gehad, nl. dat de regeering van ver
dere stappen en verder overleg in deze
aangelegenheid met de daarvoor in aan
merking komende mogendheden zou af
zien, subsidiair, dat zij althans overleg
zou plegen met alle staten, die bij de sanc
ties tegen Italië waren betrokken.
Om met de hoofdzaak te beginnen:
De aanleiding en de voorgeschiedenis
van deze interpellatie waren, naar de heer
Vorrink mededeelde, gelegen in het debat
over de begrooting van buitenlandsche
zaken in de Tweede Kamer, toen de heeren
Albarda en Joekes den minister eenige
vragen stelden over de nog steeds niet ge
dane benoeming van een Nederlandschen
gezant te Rome. De voorzitter der s.d.a.p
vond het antwoord van den bewindsman
by die gelegenheid „sfinxachtig" en wat
Z. E. antwoordde op de schriftelijke vra
gen van de heeren Wijnkoop en Albarda
nadat bekend was geworden dat de regee
ring by de Oslo-Staten de bekende stappen
had gedaan, al evenmin bevredigend. Van
daar de interpellatie. Het betoog van den
interpellant bewoog zich om een achttal
vragen, waarop we telkens, duidelykheids-
halve het antwoord van den minister zul
len laten aansluiten.
De vragen en antwoorden.
1. Indien men zich, zooals het huidige
kabinet, op het standpunt plaatst, dat
Nederland in de internationale politiek
zich met een bescheiden rol tevreden moet
stellen, moet dan de stap, by de Oslo
Staten ondernomen, niet als strijdig met
dit standpunt worden beschouwd?
De minister zette in antwoord op deze
vraag uiteen, dat de by de Oslo-Staten
met welke sedert een achttal jaren in ver
schillende aangelegenheden is samenge
werkt gedane stap ten doel had, tot
stappen by Frankryk en Engeland te
komen, teneinde aldus tot normalere be
trekkingen met Italië te geraken. Ontkend
moet worden, dat dit initiatief niet zou
overeen komen met de bescheiden positie
welke Nederland in de internationale poli'
tiek inneemt. Immers, waarom te wachten
op andere landen met de erkenning van
een feit, dat toch eenmaal erkend -moet
worden? Als zelfstandig land behoefde
Nederland niet te wachten op anderen.
Het feit dat samenwerking met de Oslo-
Staten is gezocht, bewyst wel het ontbre
ken van elke neiging, om haantje de
voorste te spelen.
2. Welke practische moeilykheden zijn
het gevolg van het feit, dat Nederland te
Rome slechts door een legatie-secretaris
is vertegenwoordigd?
Zyn deze moeilijkheden. voor Nederland
grooter of van anderen, aard dan voor
landen, die in soortgelyke omstandigheden
verkeeren?
Hierop luidde het antwoord, dat het hier
om dezelfde practische moeilykheden gaat,
welke lederen staat ertoe kunnen leiden
aan het hoofd van diplomatieke zendingen
in het buitenland vertegenwoordigers van
hoogeren rang te stellen, en niet te vol
staan met gezantschapssecretarissen. De
minister kon moeilijk beoordeelen of de
moeily kheden van het ontbreken van een
gezant te Rome voor ons land grooter zyn
dan voor andere landen, die in soortgelyke
omstandigheden verkeeren.
3. Gesteld, dat de Oslo-Staten het
Nederlandsche initiatief zouden hebben
aanvaard of alsnog zouden aanvaarden,
hoe stelde de minister, of hoe stelt hy zich
dan precies den vorm van de diplomatieke
procédure tegenover de regeeringen van
Engeland en Frankryk voor?
Antw.: De procedure met betrekking tot
Engeland en Frankrijk en de preciese vorm
hiervan is uiteraard afhankeliyk van het
resultaat van het overleg, dat met de
andere Oslo-Staten wordt gevoerd. De mi
nister kon over den stand van het overleg
geen mededeelingen doen. Er is geen spra
ke van een doorgestoken kaart met Frank
ryk en Engeland; deze landen staan geheel
buiten de zaak.
4. Heeft de regeering zich voldoende
rekenschap gegeven van den indruk, dien
het bekende initiatief zou maken op de
inheemsche bevolking van de overzeesche
gewesten?
Antw.: De minister heeft nooit vernomen,
dat het initiatief der regeering een onge-
wemschten indruk zou maken op de in
heemsche bevolking onzer overzeesche ge
westen. Het succes van Italië in Abessynië
is grootendeels aan inheemschen te danken
geweest; de Askari's toch hebben voor de
Italianen het spit afgebeten. Deze laatste
toevoeging van den minister was een
pikante opmerking in zyn overigens zeer
nuchter en tamelijk droog betoog; een
glimlach verscheen om den mond van
menig Kamerlid!
5. Heeft, de minister, toen hy te kennen
gaf, dat na het opheffen der sancties de
Volkenbondsverplichtingen waren uitgeput
niet over het hoofd gezien het Volken
bondsbesluit van 1932 tot niet-erkenning
van een gewelddadige verovering, evenals
de strekking van de wenschen, uitgespro
ken in de Volkenbondsvergadering van
Juli 1936?
Antw.: Hierop antwoordde de bewinds
man, dat de regeering bereid is het on
loochenbare feit van de bezetting van
Abessynië door Italië en van de Italiaan-
sche heerschappij over dit land te erken
nen. Noch door de Volkenbondsverklarin
gen van 1932, noch door die van 1936 zyn
wy in meerder mate gebonden. Door het
opgeven van de sancties heeft men feite
lijk de nederlaag van den Volkenbond er
kend. De regeering heeft by het vaststel
len van haar houding ten volle rekening
gehouden met alle uitspraken van Vol
kenbondsvergaderingen, welke terzake
dienende zijn.
6. Is de minister niet van oordeel, dat
het toekennen van een titel nooit de be-
teekenis kan hebben van een erkenning
„de facto", maar integendeel als een typi
sche erkenning „de jure" moet worden
aangemerkt?
Antw.: De beteekenis van de toekenning
van een titel aan een vreemd staatshoofd
wordt bepaald door de bedoeling die de
toekennende regeering daarmee heeft. Zij
kan een bloote hoffelijkheid zyn, zij kan
ook de beteekenis van den erkenning „de
facto" of van een erkenning „de jure" zyn.
Een typische erkenning „de jure" is de
toekenning van een titel dus niet. Met
verschillende voorbeelden lichtte de mi
nister dit toe. Zoo herinnerde hy eraan, dat
er op een oogenblik niet minder dan drie
koningen in Europa waren die den titel
van „keizer van Jeruzalem" droegen!
Hy voegde er nog aan toe, dat een „de
facto"-erkenning in het midden laat of de
heerschappy duurzaam is, de erkenning
„de jure" strekt zich verder uit.
7. Moet de bewering van den minister
van buitenlandsche zaken in zijn antwoord
van 27 December 1937 op de vragen van
den heer Albarda, dat de erkenning van
een feit, niet in strijd kan. zijn met eenig
zedelijk beginsel, niet in tegenspraak wor
den geacht tot den principieelen grondslag
van het huidige kabinet?
Antw.: Wat deze vraag betreft, meende de
minister dat de heer Vorrink gevoelsover
wegingen met beginselen verwarde. De
geschiedenis, de natuur zijn vol wreed
heden; door dit te erkennen, keurt men
ze nog niet goed. De bewindsman was van
oordeel, dat, aangezien de erkenning van
een feit niet inhoudt zedelijke goedkeuring
van daden, die tot het ontstaan van het
feit hebben geleid, de erkenning niet op
het terrein van de zedelijke beginselen
ligt. Hij kon dus niet inzien hoe zoodanige
erkenning in tegenspraak kan worden ge
acht tot dén principieelen grondsdag van
het huidige Kabinet, te minder, aangezien
men door zich van erkenning te onthou
den, het feit niet ongedaan maakt.
De door den heer Vorrirvk gemaakte
vergelijking, dat wij na twintig jaren
Sovjet-regeering nog steeds niet door een
gezant in Rusland zijn vertegenwoordigd,
ging volgens den minister niet op. Afge
zien van principeele beginselen, bestaat er
nog dit belangrijke verschil, dat sovjet
vertegenwoordigingen brandpunten van
communistische propaganda zijn geble
ken.
8. Is niet in de actie, die zekere, buiten
den Volkenbond staande, staten tegen den
Volkenbond en zyn beginselen voeren, een
aansporing gelegen voor de wèl aangeslo
ten staten, om de beginselen van den
Volkenbond zoo krachtig mogelijk te
handhaven en zich door deze actie niet te
laten intimideeren?
Is het Nederlandsche initiatief in de
onderhavige aangelegenheid hiermede niet
in strijd?
Antw.: Wat deze vraag betreft, wees de
minister erop, dat het de plicht der regee
ring is, de beginselen van den Volkenbond
in de mate waarin zulks mogelijk is, te
handhaven. Daarmede is haar initiatief in
deze aangelegenheid niet in strijd.
Met nadruk herinnerde de minister er
in den loop van zijn betoog aan, dat het de
bedoeling der regeering was, om door deze
zaak tot een oplossing te trachten te bren
gen, ontspanning in de Europeesche ver
houdingen te verkrijgen. Zij had de hoop
gekoesterd, Italië ermede in den Volken
bond te houden. Inmiddels heeft dit land
Genève verlaten; de kansen zijn dus niet
erop verbeterd, maar niettemin blijft de
regeering de hoop voeden, dat haar initia
tief iets goeds zal uitwerken.
Het debat.
We krej^n na elkaar drie hoogleeraren
in het debat. Eerst prof. Anema (a.r.) Hij
achtte het gewenscht, dat de geheele on
derscheiding van „de jure" en „de factoe"
maar over boord werd gegooid, omdat er
in de practyk nu niet zoo heel veel ver
schil tusschen is. Zoolang het er om gaat
of een bestaande toestand moet worden
erkend, rijzen er geen moeilykheden. Die
komen pas als de erkenning tevens in
houdt een appreciatie van de wijze waarop
Italië Abessynië verkreeg. Dat nu is ge
beurd in stryd met het Volkenbondspact
en andere verdragen, welke ook Nederland
zich heeft verplicht te handhaven.
Prof. Anema vond den minister wat
haastig in zijn conclusie, dat de zaken met
betrekking tot den Volkenbond zijn ge-
Don Dampo. inademen door
middel van deze practische in-
halator welke U gratis ontvangt
bij 'n doos 30 et. of pot 50 ct.
wijzigd. En al is dit nu een feit, dan gaat
het nog niet aan., om alles nu maar aan
uen kant te zetten. Hij zou het veel beter
hebben gevonden als Nederland in deze
geen initiatief had genoen.
Zyn Utrechtsche collega, prof. de Savor
nin Lohman (c.h.) die overigens er
kende geen specialist in Volkenbondsrecht
te zijn stelde voorop, dat door Italië een
gruwelijke rechtsbreuk is begaan, maar
niet vergeten mag worden, dat uit bepaal
de machtsverhoudingen nieuw recht kan
ontstaan. Zoo is het en zoo is het altijd ge
weest en zoo zal het altijd zijn, voegde hï
er mistroostig aan toe. Een christelijke
regeering mag geen onrecht goed praten
maar moet zich soms neerleggen bij een
door onrecht ontstanen toestand.
De heer Lohman geloofde overigens dat
deze minister van buitenlandsche zaken
het zeer moeilijk in het parlement zou kun
nen krijgen, nu hij niet meer, gelijk zijn
voorgangers, den Volkenbond achter zich
heeft en groote moeite zal hebben, om het
parlement en het Nederlandsche volk er
van te overtuigen, dat er in de wereld iets
veranderd is.
Prof. de Savornin Lohman meende dat
er alle aanleiding was, om, na het echec
van den Voikenbond „ons verlies maar te
nemen". Italië zou wel zoo verstandig
zyn, ons niet te vragen of wij de recht
vaardigheid van de verovering van Abes
synië erkennen. Ware dit het geval, dan
moest elke regeering, van welke richting
ook, dien wensch afwijzen. Met nadruk
waarschuwde de heer Lohman ertegen,
dat men zou voortgaan op een weg, die
voert naar den strijd tusschen ideologieën;
die richting gaat het al hard uit!
En nu de derde hoogleeraar, prof. van
Embden (v.d.) Deze was het geheel met
het betoog van den interpellant eens; zelfs
was hij feller. De heer Vorrink had dit
ongetwijfeld kunnen zijn, maar terecht
dreef hy de zaken, als interpellant, niet op
de spits. Prof. van Embden was vooral be
ducht voor de gevolgen van het Neder
landsche initiatief voor ons land zelf. De
üslo-staten, de Vereenigde Staten en ver
scheidene Zuid-Amerikaansche Staten
stooten we van ons af; den Volkenbond
ondermijnen we, doordat we o^s om de
rechtsbeginselen niet meer bekommeren.
En het oogenblik voor deze stappen is
wel uitermate ongelukkig gekozen. In het
buitenland hebben we een slechte pers.
Smalende riep prof, van Embden uit:
Nederland gaat voorop, om het pad van
wereldveroveraars pens wat zonniger te
maken." Hij gevoelde het, met vele Neder
landers, als een vernedering, dat een
Nederlandsche minister het initiatief
r.eemt tot de erkenning van een dtad van
roof; tot het buigen voor de souvereiniteit
van Italië over Ethiopië. Aan de waardig
heid, veiligheid en aan het rechtsbesef van
ons land wordt schade toegebracht. Met
kiem verzocht de heer van Embden den
minister, zyn stappen te staken.
De heer Van Lanschot (r.k.) zeide, dat
hem, r.a drie hoogleeraren het woord voe
rend, bescheidenheid past. Hij drong erop
aan, dat de Kamer de adviezen van een
deskundig minister zou volgen, die veel
meer van de buitenlandschen en diploma
tieke aangelegenheden afweet dan welk
lid van de Staten-Generaal ook. Zijn ini
tiatief kan ertoe bijdragen de spanning
tusschen verschillende ideologieën in
Europa te verminderen. En vooral de
vrienden van den Volkenbond, waartoe de
heer van Lanschot (in Genève trouwens
geen onbekende figuur) zichzelf gaarne
rekende, moesten bedenken, dat bloc-vor-
ming, coalitie-vorming te Genève funest
is.
Tenslotte sprak nog de heer van Vessem
n.s.b.), die van oordeel was, dat Neder
land beter deed, zich in het concert der
roote mogendheden bescheiden op den
achtergrond te houden. Waar is de Neder
landsche nuchterheid gebleven, verzuchtte
hij, toen hij wees op de protesten, welke
tegen de erkenning van een niet te ont
kennen feit zijn gerezen. Ook deze afge
vaardigde wilde, evenals de interpellant
en prof. Anema, weten, of onze regeering
ook geheel alleen tot de bedoelde erken
ning zal overgaan. Maar daaromtrent
hebben we geen beslist antwoord van den
minister vernomen, ook niet bij zijn du
pliek.
De repliek van den interpellant en de
dupliek van den minister openden geen
nieuwe gezichtspunten. Een motie bleef
uit. Wel drong de heer Vorrink er met
grooten nadruk op aan, dat de regeering
toch geen grooten haast zou maken. Hij
aanvaardde gaarne de goede bedoeling
van de regeering ten aanzien van den vre
de in Europa, maar moest tot zyn spijt con-
stateeren, dat ze voorloopig nog niet veel
succes met haar pogingen oogst.
Daarna werd de interpeppatie gesloten.
Om kwart voor zes konden de leden naar
huis.
Vandaag zijn de algemeene beschouwin
gen over de Rijksbegrooting begonnen.
„Deze film is toch niet voor kin
deren verboden?"
€^€l€»0€*CM>#
Donderdag 13 Januari.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(AVRO-uitz.) 8.— Gr.pl. 10.—
Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30
Omroeporkest en solist. In de pauze
Kniples. 12.30 Avro-dansorkest.
I .Gr.pl. 130 Aeolian-orkest. 2.
Voor de vrouw. 2.30 Verv. concert.
3.Knipcursus. 3.45 Gr.pl. 4.
Voor zieken en thuiszittenden. 4.30
Pianovoordr. 4.50 Voor de kinderen.
5.30 Orgelspel, zang en vioolsoli.
6.30 Sportpr. 7.— Voor de kinderen.
7.05 Het Avro-dansorkest. 7.30 En-
gelsche les. 8.— ANP-ber., mede
deelingen. 8.15 Het Concertgebouw
orkest en solist. In de pauze: inter
view. 10.45 Gr.pl. 11.ANP-ber.,
ev. gr.pl. 11.10 Veres Lajos' Zigeu
nerorkest. 11.3012.E. Oliver en
zijn Band.
HILVERSUM, 301,5 M (8.—9.15 en
II.2.— KRO, de NCRV van 10.—
11.— en 2.—12.— uur). 8.—9.15 en
10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur,
12.— Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 KRO-
orkest en gr.pl. 2.— Handwerk-
cursus. 2.55 Gr.pl. 3.Vrouwen
halfuur. 3.30 Gr.pl. 3.45 Bijbelle
zing. 4.45 Voor de jeugd. 5.15 Or
gelspel. 6.30 Gr.pl. 6.45 CNV-kwar-
tiertje. 7.— Ber. 7.15 Journ. week
overzicht. 7.45 Rep. 8.ANP- en
herh. SOS-ber. 8.15 Herd. 10-jarig
bestaan Rudolphstichting. 10.
ANP-ber. 10.05 Zang. 10.45 Gym
nastiekles. 11.12.Gr.pl. Na af
loop Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.25 Gr.pl.
12.10 Alfred van Dam's orkest.
12.50 Radiotooneel. 1.20 Pianovoor
dracht. 1.50 Gr.pl. 2.20 Het McGib-
bonstrykkwartet mmv. soliste. 3.05
Gr.pl. 3.35 Sted. orkest Bourae-
mouth mmv. solist. 5.05 Voor de
vrouw. 5.20 T. Kinsman's Band.
6— Klarinetvoordr. 6.20 Ber. 6.40
Theaternieuws. 7.— Radiotooneel.
7.20 New English Strijkkwartet en
solisten. 7.50 Revue-progr. 8.50 The
way of peace, cyclus. 9.20 Ber. 9.40
Joe Loss en zijn band. 10.20 Kerk
dienst. 10.40 BBC-Thea terorkest.
11.35 Maurice Winnick's orkest.
11.5012.20 Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 9.10
en 10.40 Gr.pl. 12.40 Bailly-orkest
en zang. 3.05 Zang. 3.20 Vioolvoor
dracht. 4.20 Gr.pl. 5.20 Radiotoo
neel. 8.35 Zang. 8.50 Symphonie-
concert uit Brussel. 10.5011.05
Gramofoonplaten.
KEULEN. 456 M. 5.50 Omroep
orkest. 7.50 Omroeporkest. 8.50
Cello en piano. 9.20 Volksliederen-
concert. 11.20 Rhein-Mainische
Landesorkest. 1.35 Omroepsextet,
3.20 Gr.pl. 4.40 Omroeporkest,
-koor en solisten. 6.30 Omroep
orkest. 7.50 Radiotooneel. 8.50 Gev.
concert. 10.10—11.20 Militair orkest,
Stuttgarter Volksmuziek en solis
ten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Zang. 1.— Om-
roepdansorkest. 1.30 Omroepsalon-
orkest. 1.50 Zang. 2.2.20, 5.20,
6.50, 7.23 en 8.20 Gr.pl. 9.20 Om-
roepsymph.-orkest en solisten. 10.30
Gr.pL 10.5011.20 Omroepdans-
orkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50
Omroepkleinorkest. 1.502.20 en
5.20 Gr.pl. 6.35 Omroepkleinorkest
7.35 Gr.pl. 8.20 Bont progr. 10.30—
11.20 Solistenconcert.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
6.30 Filmmuziek. 7.20 Duitschland-
echo. 7.35 Omroeporkest. 9.20 Ber.
9.50 Karl Ristenpart's Kamerorkest
10.05 Scheepsweerbericht. 10.20—
11.20 Hans Busch' orkest.
4
r
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs
Radio 10.35—12.05, Radio PTT Nord
12.05—12.20, Parys R. 12.20—13.20,
Brussel VI. 13.2013.50, Brussel Fr.
13.50—14.20, Radio PTT Nord 14.20
—15.05, Parijs R. 15.05—15.20,
Keulen 15.2017.10, D.sender 17.10
—17.20, Brussel VI. 17.20—18.30,
Keulen 18.3019.50, Straatsburg
19.5020.20, Brussel Fr. 20.20—
21.20, Lond. Reg. 21.20—21.55, Wee-
nen 21.55—22.50, Keulen 22.50—
23.20, Stuttgart 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.20—10.35, Lond. Reg.
10.35—13.20, Droitwich 13.20—18.40,
Lond. Reg. 18.4019.20, Droitwich
19.20—24.—.
Lijn 5: Diversen.
ONZE POSTVLUCHTEN
De Jan van Gent is gister te 19.02 uur op
Schiphol geland.
Het K.L.M.-vliegtuig Nandoe is gistermid
dag te 17.10 uur op Schiphol geland. Zooals
men zich herinneren zal, verbleef de Nan
doe enkele dagen met een kapotie motor te
Bagdad. Nadat de Oeverzwaluw een nieuwe
daarheen had overgebracht, is de Nandoe
huiswaarts vertrokken.
Uitreis: Emoe te Jodhpur, Gier te Napels,
Reiger te Singapore.
Thuisreis: Torenvalk te Singapore, Ibis
te Bagdad.
De Buizerd heeft heden Bandoeng be
reikt.
VLIEGBOOT MET ZES MAN VERMIST.
De „Samoan Clipper" die een bemanning
van zes personen aan boord heeft, wordt
naar verluidt vermist. De vliegboot was
onderweg van Pagopago naar Auckland.
Weer terecht!
t annacht werd gemeld, dat de „Samoan
Slipper tusschen Pagopago op de Samoa-
eilanden en Auckland op Nieuw Zeeland
vermist werd. Het toestel had zes man aan
boord en vervoerde de post. Het was van
Pagopago vertrokken en had twee uur la
ter geseind, dat het terugkeerde. Daarna
hoorde men niets meer van het vliegtuig.
Ei werden reeds opsporingen voorbereid,
doch later ontving de Panamerican Airways
bericht, dat het toestel te Port Apia op
Britsch Samoa gedaald was.
De bemanning behouden.
Nader wordt uit Apia op Britach Samoa
gemeld, dat de Clipper gevonden is door
een vliegtuig en een schip, die vertrokken
v aren om naar het vliegtuig te zoeken. De
bemanning is behouden.
Ontploffing te Madrid. - Naar ver
nomen wordt, heeft zich eep ontploffing
voorgedaan in den ondergrondschen spoor
weg van Madrid. Aangezien zich op het
oogenblik van de ontploffing een trein vol
met reizigers ter plaatse bevond, moeten
vele personen zyn gedood en gewond.
Tengevolge van de censuur, welke de
republikeinsche autoriteiten op dergelijke
gebeurtenissen toepassen, is het niet moge
lijk nadere bijzonderheden te weten te
komen, evenmin als het juiste aantal slacht
offers.
—Griepepidemie te Tokio. - In de Japan-
sche hoofdstad woedt een griepepidemie,
waaraan sedert het begin van het jaar da
gelijks een zestigtal menschen bezwijken.
Het prestige der blanken. - Naar de
„Daily Mail" bericht, is in de te Karatsji
verschijnende „Sind Obaerver", een blad,
dat de meening verkondigt van vooraan-
staande Hindoe-kringen, het volgende ar-
Een dezer dagen is te Nieuw-
Dordrecht, gemeente Emmen, de 24-
jarige KI. Boekholt uit Weerdinge
door twee nog niet bekende mannen
overvallen, en van een bedrag van
driehonderdvijfentwintig gulden be
roofd.
Boekholt was bij zijn verloofde,
mejuffrouw W. te Nieuw-Dordrecht,
op bezoek geweest en begaf zich in
den nanacht omstreeks vier uur op
weg naar huis. Op den Veenweg, niet
ver van de woning van het meisje,
werd B. door twee mannen aangehou
den. De een sloeg hem met een bijl,
de ander beroofde het slachtoffer van
een portemonnaie, waarin zich een
bedrag van ongeveer 325 gulden be
vond. Hierop namen de aanvallers de
vlucht. B. strompelde naar de woning
van zijn verloofde, van waaruit de
politie werd gewaarschuwd. Later
kon de aangevallene, die niet ernstig
gewond was, zich te Emmen naar een
dokter begeven om verbonden te
worden.
De politie laat zich over den stand
van het onderzoek niet uit, evenwel
werd reeds een vermoedelijke ver
dachte aangehouden. Er wordt een
bepaald spoor gevolgd.
De bi.il later in de omgeving van
de plaats van den overval terugge
vonden.
DE ROOFMOORD TE SITTARD.
Twee werkloosen aangehouden.
In verband met den roofmoord, welke
Zaterdagavond op den Bergerweg nabil
Sittard is gepleegd op den 19-jarigen
kruideniersbediende Koopmans, heaft de
politie te Sittard aangehouden den 23-
jarigen E. en den 40-jarigen H„ beiden
uit Sitterd en werkloos.
BIJZONDERE HULDIGING BIJ DE
PHILIPS -FABRIEKEN.
Gister heeft dr. A. F. Philips, in het bij-
zyn van de leden der directie, voor de eerste
maal aan enkele leden van het pertoneel de
oorkonde en gouden draagmedaille uitge
reikt. Deze onderscheiding zal voortaan
worden toegekend aan hen, die 40 jaar bil de
N.V. Philips' gloeilampenfabrieken in dienst
zijn.
Na deze huldiging heeft de heer P. N. L.
Staal, onder-directeur der N.V., ook aan dr.
Philips, die immers reeds langer dan 40 jaar
zyn beste krachten aan het concern heeft
gewijd, deze oorkonde en medaille aartge
boden.