PARLEMEM De Eerste Kamer over de Rijksbegrooting. J{adloptöQCtUtUH& ïBitweulattd OkuilCetoH 'T OOG De r.-k. wezen samenwerking met soc.-dem af. Een paar pikante opmerkingen O Immigratie naar Zuid-Afrika. Prof. Geyl over zijn reis naar Transvaal. VAN In den helderen zonneschijn liepen zij 2 (Van onzen parlementairen medewerker.) Zooals gisteren reeds werd medegedeeld was de Woensdag bestemd voor het maken van een begin van de algemeene beschou wingen over de Rijksbegrooting voor 1938 We hebben vier sprekers gehad op den eersten dag, waaruit dus volgt, dat er lange redevoeringen zyn gehouden. Een vyfde had er wellicht nog bij gekund, maar de voorzitter vond het goed half vier welletjes en verdaagde na de rede van mr. van Vessem de vergadering tot Don derdagmorgen elf uur, hetzelfde tijdstip waarop de discussies ook gisteren waren aangevangen. We hebben achtereenvolgens de heeren van Lanschot (r.k.), de Savomin Lohman (c.h.), de Zeeuw (s.d.) en van Vessem (n.s.b.) gehoord over dezelfde onderwer pen, welke ook in de Tweede Kamer de meeste belangstelling na de gehouden verkiezingen hadden ondervonden: de kabinetsforatie, den grondslag en het karakter van het kabinet-Colijn, den financieelen toestand en het algemeene regeeringsbeleid. Niet alle vier hebben over deze onderwerpen evenveel gezegd, maar bepaald nieuwe dingen hebben we van deze heeren nu niet vernomen. Het geen na de begrootingscampagne der Tweede Kamer, waarover het doek nog ternauwernood is gevallen, wel niemand zal verwonderen. Wel werd een accent wat anders of wat nadrukkelijker gelegd, aan pikante opmer kingen ontbrak het evenmin, maar over het geheel was hetgeen we tot nu toe in den Senaat hoorden niet bijster verras send. Samenwerking bepleit tusschen rechtsche partijen. De heer van Lanschot, de leider der r.k. fractie, begrootte namens de zijnen het kabinet met sympathie, welke op vertrou wen berust, de hoop uitsprekend, dat de rechtsche fracties in beide Kamers er mede zouden samenwerken, anderzijds de regeering erop wijzend, dat zij eveneens in het belang dier samenwerking tot con cessies bereid zou zijn. En nu de pikante bijzonderheid in dit betoog: Het is voor de rechtsche samenwerking de allerlaatste kans. Het is: nu of nooit! Dus: sluit de gelederen! Aldus de heer van Lanschot. De zuster- fractie aan de overzijde van het Binnen hof kan het zich voor gezegd houden! Afkeurend woord voor optreden der r.-k. Ander pikant puntje, maar nu uit het betoog van den heer de Savornin Lohman (c.h.), dat aanknoopte bij laatstbedoelde uiting van r.k. zijde: Hij laakte de houding van de r.k. Tweede-Kamerfractie tegen over een bepaalden minister, welken zij tot zondebok maakt voor iets dat kabinets- politiek uitmaakt, terwijl ze dat heel goed weet! Prof. Lohman achtte het niet noodig namen en zaken te noemen; ieder zou wel begrijpen wat hij bedoelde. De Kamer grinnikte; ze had het maar al te goed be grepen. De heer van Lanschot maakte tegenover den Utrechtschen hoogleeraar een gebaar alsof hij zeggen wilde: praat me daar niet van! Een ander parlementair kabinet door combinatie van roomsch en rood. In het betoog van den heer de Zeeuw (s.d.), dat over het algemeen voor de r.k. staatspartij niet erg vriendelijk was, viel één stekeligheid je bijzonder op. Hij had erop gewezen dat de r.k. met een groot program van wenschen en verlangens den verkiezingsstrijd zijn ingetrokken, waar onder er verscheidene waren, voor de verwezenlijking waarvan zij zeker niet de samenwerking der anti-revolutionnairen zouden verkrijgen. De anti-revolutionnai ren daarentegen hadden, een kort verkie zingsprogram. Daarop stond een stevige bewapening. De anti's hebben nü al dit programpunt verkregen, de r.k. daaren tegen nog niets, wijl ook bepaalde wen schen op het gebied van den duur van den eersten oefentijd van het tooneel verdwe nen. (De heer de Zeeuw doelde op de ge schiedenis met het ingetrokken amende- ment-IJsselmuiden). En ofschoon de r.k. staatspartij weet wat ze wél of niet met de a.r. kan bereiken, gaat ze toch met den in economisch opzicht liberalen heer Colijn in zee, afwijzend de samenwerking met wier hulp zij wel zou kunnen slagen. Dit was de conclusie van dat gedeelte van het betoog van den heer de Zeeuw, waarin hij den grondslag van het kabinet aanviel. In de Troonrede is verklaard, aldus deze afgevaardigde, dat Gods Woord richtsnoer zal moeten zijn in wetgeving en bestuur onder dit kabinet; een richtsnoer echter dat ook door de groepen van Houten en Kersten wordt aanvaard, welker inzichten in principieele aangelegenheden vaak met die der kabinetsleden overeen stemmen. Niettemin worden zij eigenlijk als vijanden van deze regeering beschouwd. Het door de regeering aangeduide richtsnoer voor den geest van het bestuur is heelemaal niet het monopolie van de zoogenaamde rechtsche partijen. Eigenlijk alle groote politieke partijen zullen dezen grondslag kunnen onderschrijven. De gekozen for mule maakt een scheiding, die er niet is. maar die blijkbaar pour besoin de la cause wordt geaccentueerd. Nadat de heer de Zeeuw den r.k. had duidelijk gemaakt bij wie zij wél moesten wezen, als zij een vruchtbaar staatkundig beleid wilden zien gevoerd, eindigde hij met de waarschuwing aan deze partij en de regeering, dat zij zich ervoor moesten wachten het volk teleur te stellen. Wan neer over vier jaar de stembus weer spreekt, zou het wel eens kunnen gebeuren dat juist die partij, welke alle partijen bij de verkiezingen het scherpst hebben be streden. met de winst ging strijken. Begrijpen de sociaal-democraten dus niet hoe de heer Colijn als formateur en minister-president met een „Ersatz-kabi- net" genoegen nam, toen hij er een op breede basis niet kon vinden, de heeren van Lanschot en de Savornin Lohman zijn met de samenstelling en den gekozen grondslag tevreden, eerstgenoemde zelfs zéér in zijn schik; de heer Lohman had nog liever een „nationaal kabinet op christelijken grondslag gezien." Geen van beide heeren verdiepte zich in de voorgeschiedenis, zouden dat staats rechtelijk ook minder iuist achten, omdat het een zaak is die de Kroon, aangaat. De leider der r.k. fractie juichte over het feit, dat er eindelijk weer een parlementair kabinet is (de heer Deckers, zijn collega aan de overzijde van het Binnenhof be twistte echter dat dit kabinet „parlemen tair" zou zijn). Ook de loyale oppositie zou daarover moeten juichen, maar tot zijn spijt had de heer van Lanschot daar van nog niets bespeurd. Het sprak vanzelf, dat de heer de Zeeuw ook deze opmerking niet liet passeeren. Zeker, zoo betoogde hij ongeveer, het is natuurlijk beter als het parlementaire stelsel weer goed fur.ction- neert, maar er zou ook een ander parle mentair kabinet mogelijk zijn geweest, een combinatie van roomsch en rood, als de staatspartij maar had gewild. Al verheugde de heer van Lanschot zich over de nieuwe rechtsche samenwerking en over dit kabinet, toch zou het geen bljnde gehoorzaamheid dezer partijen aan de regeering mogen zijn, want dat zou een verzwakking van kabinet en parle mentaire stelsel beide beteekenen. Verwyzend naar de debatten in de Tweede Kamer en naar wat er over ge schreven is. zeide hij, dat de partijen van de loyale oppositie er niet in waren ge slaagd aan te toonen, dat eén kabinet op breede basis levensvatbaar, parlementair zou zijn geweest. Denken we slechts aan de bewapeningsvoorstellen en de dienst plichtwet; kan merv zich een kabinet in denken, waarin de heeren Oud en van Dijk naast elkaar zitten? De heer van Lanschot erkende dat er inderdaad meeningsverschillen onder de groepen der rechterzijde zijn, doch die treft men eveneens aan onder de groepen van links. Het gemeenschappelijke chris telijke beginsel overbrugt echter de ge schillen van lagere orde. Uit de uit den mond van prof. de Savor nin Lohman door ons aangehaalde woor den moet men niet afleiden, als zou hij onvriendelijk jegens de met zijn parti, samenwerkende katholieke fractie zijn ge stemd. Het tegendeel is waar, want hij achtte het hoog noodig dat ons volk weer eens ging inzien, dat beginselen niet meer „pro memorie" worden uitgetrokken. Hij constateerde in het algemeen een wensch naar een meer principieel beleid. Een kabinet op breede basis zou den grondslag van het regeeringsbeleid hebben verzwakt. Ofschoon hij het eigenlijk onnoodig vond, ging hij toch in op een blijkbaar van sociaal-democratische zijde in het voor- loopig verslag geleverd betoog ten gunste van samenwerking van r.k., s.d. en c.h., deze laatsten erbij, omdat er eenige jonge re chr.-historischen zouden zijn, die daar voor wel te vinden zouden wezen. Maar hij moest den heer de Zeeuw alle illusies daaromtrent ontnemen. Hij meende na mens zijn geheele partij te spreken,, wan neer hij zeide, dat ouderen of jongeren in de chr. hist. unie er niet aan denken, hun beginselen, hun voortrekkers, hun tradities ontrouw te worden; dat zou politieke zelf moord zijn. Hoeveel waardeering prof. Lohman ook voor de veranderingen in de s.d.a.p. had, zij is er nog lang niet. Op sociaal-econo misch terrein bijv. zal er een diepe kloof tusschen beide groepen blijven bestaan. En wat zal de s.d.a.p. doen, wanneer het Ned. verb. van vakvereenigingen eens be sluit tot samenwerking met Moskou in internationaal vakvereenigingsverband? Zal het N.V.V. breken met het I.V.V., als die samenwerking tot stand komt? En zoo waren er voor den heer Lohman nog wel meer vragen. Beide heeren van de rechterzijde achtten den financieelen toestand nog zeer zorge lijk; met het beleid der regeering konden zij zich vereenigen; van ordening bleek de heer Lohman geen groot bewonderaar, hij geloofde dat de harde werkelijkheid de regeerir.g wel voor onbedachtzaamheden zou behoeden! Het betoog van den heer van Vessem (n.s.b.) hebben we niet geheel verstaan; daarvoor sprak hy te zacht en te weinig de zaal in. Maar uit hetgeen we opvingen, hebben we begrepen, dat hij het voor zijn partij een prachtig succes vindt om bij de eerste Tweede Kamerverkiezing waaraan zij deelneemt met vien eetels in het par lement te verschijnen, een instelling, welke zij overigens geheel overbodig acht. Dit feit was eenig in onze parlementaire geschiedenis en feitelijk hadden de andere politieke partijen de nederlaag geleden, hoezeer zij er ook op uit waren om te verkondigen, dat de n.s.b. bij de verkie zingen geen kans had gekregen. De ge schiedenis zou echter wel anders leeren, verzekerde hij! Want een feit is het dat de n ationaal-socialistische regeeringsvorm hoe langer hoe meer in Europa veld wint. Hier zou dit ook gebeuren en dan waren we tegelijk van de „kruidenierspolitiek als die van de Oost-Indische Compagnie" af. In antwoord op een vraag van den heer van Lanschot hoe de nationaal-socialisten de staatsuitgaven zouden financieren, ant woordde hij, dat dit zou gebeuren zonder leeningen. Het euvel van de staatsleenin- gen is in het begin der 19e eeuw door de Rothschilds in Europa gebracht, toen de staat Pruisen begon met geld van hen te leenen. De n.s.b. maakt zich echter sterk, dat zy de uitgaven, welke door den staat moeten worden gedaan kan financieren zonder schuld te maken. De leden, die in een dichten drom om den heer van Vessem heen stopden, deden na deze verklaring wat ongeloovig. ONS DRUKWERK ziet er ALTIJD goed uit! DRUKKERIJ COSTER ALKMAARSCHE COURANT. TEL. 3320 Vrijdag 14 Januari. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (8.—12.—4.—7.30 en 9.—12 VARA, de AVRO van 12.—4.— en de VPRO van 7.309.— uur). 8. Gr.pl. 10.— VPRO-morgenwijding. 10.20 Deel. 10.40 Zang, piano en gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30 Orgel spel. 12.— Gr.pl. 12.30 Pim de la Fuente's Radiofollies en gr.pl. 2.— Modepraatje. 2.30 Orgel en cello. 3.15 Het Avro-dansorkest. 4. Gr.pl. 5.— Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel. 6.— Amateurs-uitz. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Gr.pl. 7.— Het geld, causerie. 7.20 Gr.pl. 7.25 ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35 Boeken uit onzen kring, causerie. 8.—Trio Hoog-Brederode-Röntgen. 8.40 Folklore om en in 't kerkgebouw, causerie. 9.Gr.pl. 10.Fantasia. 10.30 ANP-ber. 10.40 VPRO-avond- wijding. 11.Solistenconcert. 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.) 11.55—12.— Gr.pl. o HILVERSUM, 301,5 M. (Alg. progr. NCRV). 8.Schriftlezing, medi tatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11. Gr.pl. 11.15 Ensemble v. d. Horst. 12.Ber. 12.15 Ensemble v. d. Horst. 1.15 Orgelconcert. 2.15 Gr.pl. 2.40 Christ. lectuur. 3.Alt, cello en piano. 4.30 Gr.pl. 4.45 De Gooi- landers. 6.30 Voor tuinliefhebbers. 7.— Ber. 7.15 Lit. halfuur. 7.45 Rep. 8.ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Arnhemsche Orkestver. en solist. 9.Het Menschenhart, cau serie. 9.30 Vervolg concert. (10.05 ANP-ber.) 10.35 Gr.pl. 10.45 De vrouw en de sport, causerie. 11. 12.Gr.pl. Na afloop Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pl. 11.55 Orgelconcert. 12.20 G. Sta- cey's Sextet. 12.50 Al Collins en zyn Band. 1.35 Birminghamsch Philh. Strijkorkest en soliste. 2.20 Radiotooneel. 2.40 Populaire mu ziek. 3.Gr.pl. 3.20 Coventry Hip- podrome-orkest. 4.20 Dansmuziek (gr.pl.) 4.50 Filmprogr. 5.10 Gr.pl. 5.20 De Alphas. 6.Vioolvoordr. 6.20 Ber. 6.45 Radiotooneel. 7. Boyd Neel Strijkorkest en solisten. 7.35 Het Teddy Joyce Octet en so listen. 8.20 Radiotooneel. 9.20 Ber. 9.40 Efficiency and Liberty, cau serie. 10.BBC-orkest en solist. 11.05 Deel. 11.20 Michael Flome's Band. 11.5012.20 Dansmuziek gram of oonpla ten RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55 en 10.40 Gr.pl. 12.20 Visciano-orkest en zang. 4.20 Zang. 5.20 Delune- Trio. 8.35 Zang. 8.50 Radiotooneel. 10.50 Gr.pl. 11.20—12.50 Orkestcon cert. KEULEN, 456 M. 5.50 Politiemu- ziekkorps. 7.50 NS-Frankenorkest. 11.20 Fabrieksorkest. 12.35 Om roeporkest. 3.20 Hans Busch' orkest. 4.35 Zang en piano. 6.30 Omroep orkest. 8.50 Wilfried Krliger's Orkest. 9.50—11.20 Omroep-Amuse mentsorkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.t 12.20 Gr.pL 12.50 Omroepsalon- orkest. 1.50—2.20 Gr.pl. 5.20 Popu lair concert. 6.20 en 6.50 Gr.pL 7.20 Omroepsalonorkest. 8.20 Omroep- symphonie-orkest. 9.20 Radiotoo neel. 10.30—11.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.50 Zang. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20 Omroepsalonorkest. 5.50 Deel. en gr.pl. 6.Accordeonmuziek. 6.38 Gr.pl. 6.50 Pianovoordr. en gr.pl. 7.35 Gr.pl. 8.20 RadiotooneeL 10.30 —11.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 7.20 Gitaarvoordracht, 7.40 Om roeporkest en soliste. (8.20—8.35 Causerie). 9.20 Ber. 9.5011.20 Om roep-Amusementsorkest. (10.05 Scheepsweerbericht) GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 89.20, Parijs R. 9.209.40, Normandië 9.4010.35, Parijs R. 10.3512.05, Radio PTT Nord 12.0512.20, Keulen 12.20 13.20, Brussel VI. 13.20—14.20, Radio PTT Nord 14.2015.05, Droit- wich 15.05—15.20, Keulen 15.20— 16.20, Radio PTT Nord 16.20—17.20, Brussel VI. 17.2018.20, Lond. Reg. 18.20—19.05, Stuttgart 19.05—19.55. Praag 19.55—21.20, Motala 21.20 22.20, Brussel VI. 22.20—22.30, Keu len 22.30—23.20, Parus Radio 23.20 —24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Lond. Reg. 10.3512.20, Droitwich 12.2013.35, Lond. Reg. 13.3515.20, Droitwich 15.20—20.20, Lond. Reg. 20.20—20.50 Keulen 20.5021.20, Droitwich 21.20—23.05, Lond. Rêg. 23.05—23.20 Droitwich 23.2024. Lijn 5: Diversen. Dezer dagen is prof. dr. P. C. A. Geyl, hoogleeraar in de algemeene geschiedenis er. de vaderlandsche geschiedenis van den nieuwen tijd, van zijn reis naar Zuid-Afrika in zijn woonplaats Utrecht teruggekeerd. Zooals men weet heeft prof. Geyl dtze reis ondernomen op uitnoodiging van het „Voorlesingskomitee" der Zuid-Afrikaansche universiteiten, teneinde voordrachten te houden over belangrijke aspecten van de Nederlandsche geschiedenis, in het byzonder over die onderwerpen, welke verband hou den met de Engelsche en Zuid-Afrikaansche geschiedenis. Prof. Geyl was bereid ons zyn indrukken van zyn bezoek aan Zuid-Afrika weer te geven. Daarbij stelde hij met vreugde voor op, dat zijn stoutste verwachtingen in vele opzichten waren overtroffen. Hoe is de economische toestand van Zuid- Afrika?, vroegen wij. Het land drijft voornamelijk op de op brengst van de goudmijnen. Deze mijnen maken een buitengewonen bloei door. De landbouw geeft ook dit land veel zorgen en moeilijkheden. Gelukkig zijn de staats financiën er prachtig aan toe en zoo is er altyd geld beschikbaar om het verval van den boerenstand te stuiten. De boerenstand Door ALAN DARE 54) Kennedy stond als verpletterd, alles was in een ongelooflijk korten tijd geschied. Hij trachtte haar te verontschuldigen en slaagde daarin. In elk geval had zij haar schuld betaald, zelfs al had dat ook niet in haar bedoeling gelegen. Hy begroef het lyk onder takken en mos. Daarna raapte hy het geweer op en ging weer naar het kamp. Zoodra Maxine hem zag, vloog zij hem tegemoet, en op haar ge laat was duidelijk haar groote verlichting te lezen. „Gelukkig, dat je in veiligheid bent", zei ze. „Wat is er gebeurd?" „Hij is dood". „Phenuit dood!" „Ja, en Katinka ook". „Zij was dus bij hem?" „Neen, hy liet haar achter en zy volgde hem". Hij vertelde haar in het kort, wat er voorgevallen was en zag, hoe zij groote oogen opzette bij het hooren van Katinka's aandeel in het snel afgespeelde drama. Wat vreeselijkl" mompelde zij. „Bob, Bob, ons leven schijnt omringd te zyn door dooden". „Dat hebben wij niet gewild. Dit alles moet op Phenuits rekening gezet worden". „Het is heel lief van je, dat te zeggen terwijl je weet, dat je die heele reis op touw zette, om mij te redden. Wat een hoop last heb ik je bezorgd, Bob!" Hij sloot haar den mond en nam haar in zijn armen. „Phenuit moet hier in de buurt een kamp hebben gehad", zei Kennedy. „Hoogstwaar schijnlijk zal daar voedsel zijn, en de muildieren. Die zuilen ons van veel nut zijn", Na een half uur zoeken stieten zij op het kamp, doch er was maar één muildier. Naar het scheen had Phenujt de andere twee voor voedsel geruild bij de inboor lingen van het dorp, want er was een groo te voorraad vleesch en vruchten van een soort, die niet in het wild groeide. Boven dien was er wat kookgerei en kogels voor de geweren. „Jij berijdt het muildjer", zei Kennedy. „Ik za' loopen". „Neen, laat het dier de pakken dragen, dan loopen wy samen". In een half uur waren zy bij de plaats, waar een pad naar het Noorden leidde. Er was een kegelvormige heuvel dichtbij en die hielp Kennedy, de plaats, waar zy zich bevonden, op de kaart vast te stellen. „Dit is blijkbaar de weg naar Progreso", zei hy. „Kom, nu laten we alle zorgen ach ter ons". „Ik hoop het". door het bosch, den geest vervuld van vele hoopvolle gedachten. Drie weken later vertrok een snel kust vaartuig uit de haven van Progreso. Daar op bevonden zich Kennedy en Maxine, op weg naar Brazilië. In vele opzichten ver schilden zij van de twee menschen, die pas de woeste streken van Yycatan hadden doorkruist. Progreso had hun goede klee- ren verschaft, en beider oogen straalden van geluk. „Nu beginnen we een nieuw leven", mompelde Maxine. „Alles lykt nu wel een droom, vind je ook niet?" „Ja, een nare. akelige droom. Als het niet om jou was, Bob, zou jk volmaakt geluk kig zijn". „Het spjjt mij, dat ik de eemge hinder paal ben „Ik dacht aan je werk en dat je nu achteruit bent gegaan door wat je deed". „Omdat ik mijn vrouw te hulp kwam? Neen, de menschen zijn niet zoo hard, als je denkt. Ik heb een klein geheimpje voor je". Zij keek hem doordringend aan. en toen zy den glimlach zag, die om zijn mond speelde, begreep zij, dat het iets prettigs was. „Laat mij niet in onzekerheid", smeekte zy. „Zonder dat jy het wist, heb ik gisteren den chef getelegrafeerd en hem gevraagd hoe het er nu mee stond. Ik heb hier zyn antwoord. Zal'ik het je voorlezen?" „Ik ben boos op je, als je het niet doet". Hij haalde een telegram uit zijn zak, en las: „Gefeliciteerd. Kom in vredesnaam terug. We hebben je noodig om in contract- tijd klaar te zijn". Zij klapte verheugd in de hahden. „Is dat niet heerlijk? En nu, wonder baarlijke man, heb ik een veel intiemer ge heim, iets tusschen ons beidje alleen". Hij verkreukelde het telegram in zyn hand en keek haar in de glinsterende oogen. „Je je bedoelt toch niet „Juist", antwoordde zij en boog het hoofd een weinig. „Ik heb het je niet eerder ver teld, omdat ik wilde wachten, tot de don kere wolk voorbij was gedreven. Bob, lie veling, ik ben zoo zoo gelukkig". Hy drukte haar hoofd tegen zijn borst en speelde met de mooie krullen. Na lijden kwam overvloedig verblijden. „Ik heb nooit aan die mogelijkheid ge dacht", mompelde hij. „Het is toch iets heel natuurlijks, is het niet?" zei ze glimlachend. „En toch, lieve ling, hebben wy nog zoo weinig aan elkaar gehad. Maai nu „Nu zullen we de verloren maanden in halen Er was een tijd, waarin ik er aan twijfelde, of ik je ooit terug zou zien. Er schynt nog gerechtigheid te bestaan in de wereld" (Natuurlijk bestaat die, maar soms heeft het lijden ons zoo verblind, dat wij dat niet inzagen. Phenuit spotte met God en ge rechtigheid en alles, wat heilig is, en nu is hy voor altyd heengegaan". „Het lykt ironie van het noodlot, dat hij nog maar een paar dagen geleefd heeft na bestaat voornamelyk uit Hollandsche Afri kaners. Deze verarming van het platteland is een van de zwakheden van de Afrikaansch sprekende gemeenschap. „Staat de Afrikaansch-sprekende gemeen schap dan zoo zwak tegenover de Engelsch- sprekende bevolkingsgroep?" Allerminst heb ik dezen indruk gekregen by myn bezoek. Niets heeft my zoozeer ge troffen als de geweldige machtsontwikke ling van het Afrikanerdom. De vooruitgang van de taal in het openbare leven, in het onderwys en de ambtelyke diensten is ver bazend. Er heeft zich een Afrikaansch be- wustzyn en een Afrikaansche cultuur ont wikkeld, die ik eerlyk gezegd voor myn be zoek niet vermoedde. Maar de positie is niet eenvoudig. Er zitten tegenstrydigheden in. Economisch zyn de Engelsch-sprekenden al tyd nog de baas. Dat voelt men nog het sterkst in de groote steden, zooals o.a. in Johannesburg, een groote Amerikaansch aandoende stad, amper vyftig jaar oud, die om zoo te zeggen heelemaal wordt afgebro ken om opnieuw te worden opgebouwd. In alle steden is de toestand nog zoo, dat de Afrikaansch-sprekenden nog een zwakke economische en sociale positie innemen, of schoon, wat de getallen betreft, de steden lang niet meer zoo overheerschend Engelsch zyn als vroeger. Maar in elk der provincie* Transvaal, Vrystaat en Kaapland (Natai is overwegend Engelsch), en in heel de Unie hebben de Afrikaners op hun numeriek overwicht en met hun geestdrift en natio nale yver een politieke macht weten op te bouwen. De zakenman spreekt Engelsch, de politi- het gebruik van het middel, dat zün be staan op deze planeet voor onbepaalden tyd moest verlengen. Nu, zonder kwaad aardig te willen zyn, moet ik zeggen, dat het my niet spyt". „My ook niet. Hy was de slechtste man, dien ik ooit ontmoet heb. Wat doe je met dat manuscript van hem?" „Verbranden, denk ik, en zoo den laat sten band met hem vernietigen. Zyn na*n> alleen is al een vloek, wy zullen hem nooit meer noemen".. „En hoe lang blyven wij in Brazilië?" „Zoo lang het contract duurt. Twee mMn" den, misschien korter". „En dan?" „Engeland. Een klein huisje ergens byi- ten, tusschen de groene velden. Als ik jR van tyd tot tyd alleen moet laten, h*J> ie tenminste ons ons kipd „Bob!" Zy trok zyn hoofd naar zich toe en kus te hem telkens en telkens weer. Er was niemand in de buurt, en zelfs al was ®r iemapd geweest, dan had zy er zich nog niet aan gestoord. Nu dacht zy alleen aap den man, die haar gered had. „Er is één ding, dat het Oog van Abu voor my heeft gedaan", zei ze zacht. „Als het mogelyk ia, heeft het my je nog meer doen liefhebben dan ooit. Lieve, lieve maf' „Klein moedertje", zei hy, en nam haar in zyn armen, terwyi de frissche zeewind hen over de wangen streek. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6