PARLEMEM
De Eerste Kamer over de Rijksbegrooting.
J{adloptöQCtUtUH&
ïBitweulattd
OkuilCetoH
'T OOG
De r.-k. wezen samenwerking met soc.-dem af.
Een paar pikante opmerkingen
O
Immigratie naar Zuid-Afrika.
Prof. Geyl over zijn reis
naar Transvaal.
VAN
In den helderen zonneschijn liepen zij
2
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Zooals gisteren reeds werd medegedeeld
was de Woensdag bestemd voor het maken
van een begin van de algemeene beschou
wingen over de Rijksbegrooting voor 1938
We hebben vier sprekers gehad op den
eersten dag, waaruit dus volgt, dat er
lange redevoeringen zyn gehouden. Een
vyfde had er wellicht nog bij gekund,
maar de voorzitter vond het goed half vier
welletjes en verdaagde na de rede van
mr. van Vessem de vergadering tot Don
derdagmorgen elf uur, hetzelfde tijdstip
waarop de discussies ook gisteren waren
aangevangen.
We hebben achtereenvolgens de heeren
van Lanschot (r.k.), de Savomin Lohman
(c.h.), de Zeeuw (s.d.) en van Vessem
(n.s.b.) gehoord over dezelfde onderwer
pen, welke ook in de Tweede Kamer de
meeste belangstelling na de gehouden
verkiezingen hadden ondervonden: de
kabinetsforatie, den grondslag en het
karakter van het kabinet-Colijn, den
financieelen toestand en het algemeene
regeeringsbeleid. Niet alle vier hebben
over deze onderwerpen evenveel gezegd,
maar bepaald nieuwe dingen hebben we
van deze heeren nu niet vernomen. Het
geen na de begrootingscampagne der
Tweede Kamer, waarover het doek nog
ternauwernood is gevallen, wel niemand
zal verwonderen.
Wel werd een accent wat anders of wat
nadrukkelijker gelegd, aan pikante opmer
kingen ontbrak het evenmin, maar over
het geheel was hetgeen we tot nu toe in
den Senaat hoorden niet bijster verras
send.
Samenwerking bepleit tusschen
rechtsche partijen.
De heer van Lanschot, de leider der r.k.
fractie, begrootte namens de zijnen het
kabinet met sympathie, welke op vertrou
wen berust, de hoop uitsprekend, dat de
rechtsche fracties in beide Kamers er
mede zouden samenwerken, anderzijds de
regeering erop wijzend, dat zij eveneens
in het belang dier samenwerking tot con
cessies bereid zou zijn. En nu de pikante
bijzonderheid in dit betoog: Het is voor de
rechtsche samenwerking de allerlaatste
kans. Het is: nu of nooit! Dus: sluit de
gelederen!
Aldus de heer van Lanschot. De zuster-
fractie aan de overzijde van het Binnen
hof kan het zich voor gezegd houden!
Afkeurend woord voor optreden
der r.-k.
Ander pikant puntje, maar nu uit het
betoog van den heer de Savornin Lohman
(c.h.), dat aanknoopte bij laatstbedoelde
uiting van r.k. zijde: Hij laakte de houding
van de r.k. Tweede-Kamerfractie tegen
over een bepaalden minister, welken zij
tot zondebok maakt voor iets dat kabinets-
politiek uitmaakt, terwijl ze dat heel goed
weet!
Prof. Lohman achtte het niet noodig
namen en zaken te noemen; ieder zou wel
begrijpen wat hij bedoelde. De Kamer
grinnikte; ze had het maar al te goed be
grepen. De heer van Lanschot maakte
tegenover den Utrechtschen hoogleeraar
een gebaar alsof hij zeggen wilde: praat
me daar niet van!
Een ander parlementair kabinet
door combinatie van roomsch en
rood.
In het betoog van den heer de Zeeuw
(s.d.), dat over het algemeen voor de r.k.
staatspartij niet erg vriendelijk was, viel
één stekeligheid je bijzonder op. Hij had
erop gewezen dat de r.k. met een groot
program van wenschen en verlangens den
verkiezingsstrijd zijn ingetrokken, waar
onder er verscheidene waren, voor de
verwezenlijking waarvan zij zeker niet de
samenwerking der anti-revolutionnairen
zouden verkrijgen. De anti-revolutionnai
ren daarentegen hadden, een kort verkie
zingsprogram. Daarop stond een stevige
bewapening. De anti's hebben nü al dit
programpunt verkregen, de r.k. daaren
tegen nog niets, wijl ook bepaalde wen
schen op het gebied van den duur van den
eersten oefentijd van het tooneel verdwe
nen. (De heer de Zeeuw doelde op de ge
schiedenis met het ingetrokken amende-
ment-IJsselmuiden). En ofschoon de r.k.
staatspartij weet wat ze wél of niet met de
a.r. kan bereiken, gaat ze toch met den in
economisch opzicht liberalen heer Colijn
in zee, afwijzend de samenwerking met
wier hulp zij wel zou kunnen slagen.
Dit was de conclusie van dat gedeelte
van het betoog van den heer de Zeeuw,
waarin hij den grondslag van het kabinet
aanviel.
In de Troonrede is verklaard, aldus deze
afgevaardigde, dat Gods Woord richtsnoer
zal moeten zijn in wetgeving en bestuur
onder dit kabinet; een richtsnoer echter
dat ook door de groepen van Houten en
Kersten wordt aanvaard, welker inzichten
in principieele aangelegenheden vaak met
die der kabinetsleden overeen stemmen.
Niettemin worden zij eigenlijk als vijanden
van deze regeering beschouwd. Het door
de regeering aangeduide richtsnoer voor
den geest van het bestuur is heelemaal
niet het monopolie van de zoogenaamde
rechtsche partijen. Eigenlijk alle groote
politieke partijen zullen dezen grondslag
kunnen onderschrijven. De gekozen for
mule maakt een scheiding, die er niet is.
maar die blijkbaar pour besoin de la cause
wordt geaccentueerd.
Nadat de heer de Zeeuw den r.k. had
duidelijk gemaakt bij wie zij wél moesten
wezen, als zij een vruchtbaar staatkundig
beleid wilden zien gevoerd, eindigde hij
met de waarschuwing aan deze partij en
de regeering, dat zij zich ervoor moesten
wachten het volk teleur te stellen. Wan
neer over vier jaar de stembus weer
spreekt, zou het wel eens kunnen gebeuren
dat juist die partij, welke alle partijen bij
de verkiezingen het scherpst hebben be
streden. met de winst ging strijken.
Begrijpen de sociaal-democraten dus
niet hoe de heer Colijn als formateur en
minister-president met een „Ersatz-kabi-
net" genoegen nam, toen hij er een op
breede basis niet kon vinden, de heeren
van Lanschot en de Savornin Lohman zijn
met de samenstelling en den gekozen
grondslag tevreden, eerstgenoemde zelfs
zéér in zijn schik; de heer Lohman had
nog liever een „nationaal kabinet op
christelijken grondslag gezien."
Geen van beide heeren verdiepte zich
in de voorgeschiedenis, zouden dat staats
rechtelijk ook minder iuist achten, omdat
het een zaak is die de Kroon, aangaat.
De leider der r.k. fractie juichte over het
feit, dat er eindelijk weer een parlementair
kabinet is (de heer Deckers, zijn collega
aan de overzijde van het Binnenhof be
twistte echter dat dit kabinet „parlemen
tair" zou zijn). Ook de loyale oppositie
zou daarover moeten juichen, maar tot
zijn spijt had de heer van Lanschot daar
van nog niets bespeurd. Het sprak vanzelf,
dat de heer de Zeeuw ook deze opmerking
niet liet passeeren. Zeker, zoo betoogde hij
ongeveer, het is natuurlijk beter als het
parlementaire stelsel weer goed fur.ction-
neert, maar er zou ook een ander parle
mentair kabinet mogelijk zijn geweest, een
combinatie van roomsch en rood, als de
staatspartij maar had gewild.
Al verheugde de heer van Lanschot zich
over de nieuwe rechtsche samenwerking
en over dit kabinet, toch zou het geen
bljnde gehoorzaamheid dezer partijen aan
de regeering mogen zijn, want dat zou
een verzwakking van kabinet en parle
mentaire stelsel beide beteekenen.
Verwyzend naar de debatten in de
Tweede Kamer en naar wat er over ge
schreven is. zeide hij, dat de partijen van
de loyale oppositie er niet in waren ge
slaagd aan te toonen, dat eén kabinet op
breede basis levensvatbaar, parlementair
zou zijn geweest. Denken we slechts aan
de bewapeningsvoorstellen en de dienst
plichtwet; kan merv zich een kabinet in
denken, waarin de heeren Oud en van Dijk
naast elkaar zitten?
De heer van Lanschot erkende dat er
inderdaad meeningsverschillen onder de
groepen der rechterzijde zijn, doch die
treft men eveneens aan onder de groepen
van links. Het gemeenschappelijke chris
telijke beginsel overbrugt echter de ge
schillen van lagere orde.
Uit de uit den mond van prof. de Savor
nin Lohman door ons aangehaalde woor
den moet men niet afleiden, als zou hij
onvriendelijk jegens de met zijn parti,
samenwerkende katholieke fractie zijn ge
stemd. Het tegendeel is waar, want hij
achtte het hoog noodig dat ons volk weer
eens ging inzien, dat beginselen niet meer
„pro memorie" worden uitgetrokken. Hij
constateerde in het algemeen een wensch
naar een meer principieel beleid. Een
kabinet op breede basis zou den grondslag
van het regeeringsbeleid hebben verzwakt.
Ofschoon hij het eigenlijk onnoodig
vond, ging hij toch in op een blijkbaar van
sociaal-democratische zijde in het voor-
loopig verslag geleverd betoog ten gunste
van samenwerking van r.k., s.d. en c.h.,
deze laatsten erbij, omdat er eenige jonge
re chr.-historischen zouden zijn, die daar
voor wel te vinden zouden wezen. Maar
hij moest den heer de Zeeuw alle illusies
daaromtrent ontnemen. Hij meende na
mens zijn geheele partij te spreken,, wan
neer hij zeide, dat ouderen of jongeren in
de chr. hist. unie er niet aan denken, hun
beginselen, hun voortrekkers, hun tradities
ontrouw te worden; dat zou politieke zelf
moord zijn.
Hoeveel waardeering prof. Lohman ook
voor de veranderingen in de s.d.a.p. had,
zij is er nog lang niet. Op sociaal-econo
misch terrein bijv. zal er een diepe kloof
tusschen beide groepen blijven bestaan.
En wat zal de s.d.a.p. doen, wanneer het
Ned. verb. van vakvereenigingen eens be
sluit tot samenwerking met Moskou in
internationaal vakvereenigingsverband?
Zal het N.V.V. breken met het I.V.V., als
die samenwerking tot stand komt? En zoo
waren er voor den heer Lohman nog wel
meer vragen.
Beide heeren van de rechterzijde achtten
den financieelen toestand nog zeer zorge
lijk; met het beleid der regeering konden
zij zich vereenigen; van ordening bleek de
heer Lohman geen groot bewonderaar, hij
geloofde dat de harde werkelijkheid de
regeerir.g wel voor onbedachtzaamheden
zou behoeden!
Het betoog van den heer van Vessem
(n.s.b.) hebben we niet geheel verstaan;
daarvoor sprak hy te zacht en te weinig
de zaal in. Maar uit hetgeen we opvingen,
hebben we begrepen, dat hij het voor zijn
partij een prachtig succes vindt om bij de
eerste Tweede Kamerverkiezing waaraan
zij deelneemt met vien eetels in het par
lement te verschijnen, een instelling,
welke zij overigens geheel overbodig acht.
Dit feit was eenig in onze parlementaire
geschiedenis en feitelijk hadden de andere
politieke partijen de nederlaag geleden,
hoezeer zij er ook op uit waren om te
verkondigen, dat de n.s.b. bij de verkie
zingen geen kans had gekregen. De ge
schiedenis zou echter wel anders leeren,
verzekerde hij! Want een feit is het dat de
n ationaal-socialistische regeeringsvorm
hoe langer hoe meer in Europa veld wint.
Hier zou dit ook gebeuren en dan waren
we tegelijk van de „kruidenierspolitiek als
die van de Oost-Indische Compagnie" af.
In antwoord op een vraag van den heer
van Lanschot hoe de nationaal-socialisten
de staatsuitgaven zouden financieren, ant
woordde hij, dat dit zou gebeuren zonder
leeningen. Het euvel van de staatsleenin-
gen is in het begin der 19e eeuw door de
Rothschilds in Europa gebracht, toen de
staat Pruisen begon met geld van hen te
leenen. De n.s.b. maakt zich echter sterk,
dat zy de uitgaven, welke door den staat
moeten worden gedaan kan financieren
zonder schuld te maken.
De leden, die in een dichten drom om
den heer van Vessem heen stopden, deden
na deze verklaring wat ongeloovig.
ONS DRUKWERK
ziet er ALTIJD goed uit!
DRUKKERIJ COSTER
ALKMAARSCHE COURANT. TEL. 3320
Vrijdag 14 Januari.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(8.—12.—4.—7.30 en 9.—12
VARA, de AVRO van 12.—4.— en
de VPRO van 7.309.— uur). 8.
Gr.pl. 10.— VPRO-morgenwijding.
10.20 Deel. 10.40 Zang, piano en
gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30 Orgel
spel. 12.— Gr.pl. 12.30 Pim de la
Fuente's Radiofollies en gr.pl. 2.—
Modepraatje. 2.30 Orgel en cello.
3.15 Het Avro-dansorkest. 4.
Gr.pl. 5.— Voor de kinderen. 5.30
Orgelspel. 6.— Amateurs-uitz. 6.30
Politiek radiojournaal. 6.50 Gr.pl.
7.— Het geld, causerie. 7.20 Gr.pl.
7.25 ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35 Boeken
uit onzen kring, causerie. 8.—Trio
Hoog-Brederode-Röntgen. 8.40
Folklore om en in 't kerkgebouw,
causerie. 9.Gr.pl. 10.Fantasia.
10.30 ANP-ber. 10.40 VPRO-avond-
wijding. 11.Solistenconcert. 11.30
Jazzmuziek (gr.pl.) 11.55—12.—
Gr.pl. o
HILVERSUM, 301,5 M. (Alg. progr.
NCRV). 8.Schriftlezing, medi
tatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30
Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen. 9.45
Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11.
Gr.pl. 11.15 Ensemble v. d. Horst.
12.Ber. 12.15 Ensemble v. d.
Horst. 1.15 Orgelconcert. 2.15 Gr.pl.
2.40 Christ. lectuur. 3.Alt, cello
en piano. 4.30 Gr.pl. 4.45 De Gooi-
landers. 6.30 Voor tuinliefhebbers.
7.— Ber. 7.15 Lit. halfuur. 7.45
Rep. 8.ANP- en herh. SOS-ber.
8.15 Arnhemsche Orkestver. en
solist. 9.Het Menschenhart, cau
serie. 9.30 Vervolg concert. (10.05
ANP-ber.) 10.35 Gr.pl. 10.45 De
vrouw en de sport, causerie. 11.
12.Gr.pl. Na afloop Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Gr.pl.
11.55 Orgelconcert. 12.20 G. Sta-
cey's Sextet. 12.50 Al Collins en
zyn Band. 1.35 Birminghamsch
Philh. Strijkorkest en soliste. 2.20
Radiotooneel. 2.40 Populaire mu
ziek. 3.Gr.pl. 3.20 Coventry Hip-
podrome-orkest. 4.20 Dansmuziek
(gr.pl.) 4.50 Filmprogr. 5.10 Gr.pl.
5.20 De Alphas. 6.Vioolvoordr.
6.20 Ber. 6.45 Radiotooneel. 7.
Boyd Neel Strijkorkest en solisten.
7.35 Het Teddy Joyce Octet en so
listen. 8.20 Radiotooneel. 9.20 Ber.
9.40 Efficiency and Liberty, cau
serie. 10.BBC-orkest en solist.
11.05 Deel. 11.20 Michael Flome's
Band. 11.5012.20 Dansmuziek
gram of oonpla ten
RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55
en 10.40 Gr.pl. 12.20 Visciano-orkest
en zang. 4.20 Zang. 5.20 Delune-
Trio. 8.35 Zang. 8.50 Radiotooneel.
10.50 Gr.pl. 11.20—12.50 Orkestcon
cert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Politiemu-
ziekkorps. 7.50 NS-Frankenorkest.
11.20 Fabrieksorkest. 12.35 Om
roeporkest. 3.20 Hans Busch' orkest.
4.35 Zang en piano. 6.30 Omroep
orkest. 8.50 Wilfried Krliger's
Orkest. 9.50—11.20 Omroep-Amuse
mentsorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.t
12.20 Gr.pL 12.50 Omroepsalon-
orkest. 1.50—2.20 Gr.pl. 5.20 Popu
lair concert. 6.20 en 6.50 Gr.pL 7.20
Omroepsalonorkest. 8.20 Omroep-
symphonie-orkest. 9.20 Radiotoo
neel. 10.30—11.20 Dansmuziek. 484
M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest.
1.50 Zang. 2.—2.20 Gr.pl. 5.20
Omroepsalonorkest. 5.50 Deel. en
gr.pl. 6.Accordeonmuziek. 6.38
Gr.pl. 6.50 Pianovoordr. en gr.pl.
7.35 Gr.pl. 8.20 RadiotooneeL 10.30
—11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M.
7.20 Gitaarvoordracht, 7.40 Om
roeporkest en soliste. (8.20—8.35
Causerie). 9.20 Ber. 9.5011.20 Om
roep-Amusementsorkest. (10.05
Scheepsweerbericht)
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 89.20, Parijs R.
9.209.40, Normandië 9.4010.35,
Parijs R. 10.3512.05, Radio PTT
Nord 12.0512.20, Keulen 12.20
13.20, Brussel VI. 13.20—14.20,
Radio PTT Nord 14.2015.05, Droit-
wich 15.05—15.20, Keulen 15.20—
16.20, Radio PTT Nord 16.20—17.20,
Brussel VI. 17.2018.20, Lond. Reg.
18.20—19.05, Stuttgart 19.05—19.55.
Praag 19.55—21.20, Motala 21.20
22.20, Brussel VI. 22.20—22.30, Keu
len 22.30—23.20, Parus Radio 23.20
—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.3512.20, Droitwich 12.2013.35,
Lond. Reg. 13.3515.20, Droitwich
15.20—20.20, Lond. Reg. 20.20—20.50
Keulen 20.5021.20, Droitwich
21.20—23.05, Lond. Rêg. 23.05—23.20
Droitwich 23.2024.
Lijn 5: Diversen.
Dezer dagen is prof. dr. P. C. A. Geyl,
hoogleeraar in de algemeene geschiedenis
er. de vaderlandsche geschiedenis van den
nieuwen tijd, van zijn reis naar Zuid-Afrika
in zijn woonplaats Utrecht teruggekeerd.
Zooals men weet heeft prof. Geyl dtze
reis ondernomen op uitnoodiging van het
„Voorlesingskomitee" der Zuid-Afrikaansche
universiteiten, teneinde voordrachten te
houden over belangrijke aspecten van de
Nederlandsche geschiedenis, in het byzonder
over die onderwerpen, welke verband hou
den met de Engelsche en Zuid-Afrikaansche
geschiedenis.
Prof. Geyl was bereid ons zyn indrukken
van zyn bezoek aan Zuid-Afrika weer te
geven. Daarbij stelde hij met vreugde voor
op, dat zijn stoutste verwachtingen in vele
opzichten waren overtroffen.
Hoe is de economische toestand van Zuid-
Afrika?, vroegen wij.
Het land drijft voornamelijk op de op
brengst van de goudmijnen. Deze mijnen
maken een buitengewonen bloei door. De
landbouw geeft ook dit land veel zorgen en
moeilijkheden. Gelukkig zijn de staats
financiën er prachtig aan toe en zoo is er
altyd geld beschikbaar om het verval van
den boerenstand te stuiten. De boerenstand
Door ALAN DARE
54)
Kennedy stond als verpletterd, alles was
in een ongelooflijk korten tijd geschied. Hij
trachtte haar te verontschuldigen en
slaagde daarin. In elk geval had zij haar
schuld betaald, zelfs al had dat ook niet
in haar bedoeling gelegen. Hy begroef het
lyk onder takken en mos.
Daarna raapte hy het geweer op en ging
weer naar het kamp. Zoodra Maxine hem
zag, vloog zij hem tegemoet, en op haar ge
laat was duidelijk haar groote verlichting
te lezen.
„Gelukkig, dat je in veiligheid bent", zei
ze. „Wat is er gebeurd?"
„Hij is dood".
„Phenuit dood!"
„Ja, en Katinka ook".
„Zij was dus bij hem?"
„Neen, hy liet haar achter en zy volgde
hem". Hij vertelde haar in het kort, wat
er voorgevallen was en zag, hoe zij groote
oogen opzette bij het hooren van Katinka's
aandeel in het snel afgespeelde drama.
Wat vreeselijkl" mompelde zij. „Bob,
Bob, ons leven schijnt omringd te zyn door
dooden".
„Dat hebben wij niet gewild. Dit alles
moet op Phenuits rekening gezet worden".
„Het is heel lief van je, dat te zeggen
terwijl je weet, dat je die heele reis op
touw zette, om mij te redden. Wat een
hoop last heb ik je bezorgd, Bob!"
Hij sloot haar den mond en nam haar
in zijn armen.
„Phenuit moet hier in de buurt een kamp
hebben gehad", zei Kennedy. „Hoogstwaar
schijnlijk zal daar voedsel zijn, en de
muildieren. Die zuilen ons van veel nut
zijn",
Na een half uur zoeken stieten zij op
het kamp, doch er was maar één muildier.
Naar het scheen had Phenujt de andere
twee voor voedsel geruild bij de inboor
lingen van het dorp, want er was een groo
te voorraad vleesch en vruchten van een
soort, die niet in het wild groeide. Boven
dien was er wat kookgerei en kogels voor
de geweren.
„Jij berijdt het muildjer", zei Kennedy.
„Ik za' loopen".
„Neen, laat het dier de pakken dragen,
dan loopen wy samen".
In een half uur waren zy bij de plaats,
waar een pad naar het Noorden leidde. Er
was een kegelvormige heuvel dichtbij en
die hielp Kennedy, de plaats, waar zy zich
bevonden, op de kaart vast te stellen.
„Dit is blijkbaar de weg naar Progreso",
zei hy. „Kom, nu laten we alle zorgen ach
ter ons".
„Ik hoop het".
door het bosch, den geest vervuld van vele
hoopvolle gedachten.
Drie weken later vertrok een snel kust
vaartuig uit de haven van Progreso. Daar
op bevonden zich Kennedy en Maxine, op
weg naar Brazilië. In vele opzichten ver
schilden zij van de twee menschen, die pas
de woeste streken van Yycatan hadden
doorkruist. Progreso had hun goede klee-
ren verschaft, en beider oogen straalden
van geluk.
„Nu beginnen we een nieuw leven",
mompelde Maxine.
„Alles lykt nu wel een droom, vind je
ook niet?"
„Ja, een nare. akelige droom. Als het niet
om jou was, Bob, zou jk volmaakt geluk
kig zijn".
„Het spjjt mij, dat ik de eemge hinder
paal ben
„Ik dacht aan je werk en dat je nu
achteruit bent gegaan door wat je deed".
„Omdat ik mijn vrouw te hulp kwam?
Neen, de menschen zijn niet zoo hard, als
je denkt. Ik heb een klein geheimpje voor
je".
Zij keek hem doordringend aan. en toen
zy den glimlach zag, die om zijn mond
speelde, begreep zij, dat het iets prettigs
was.
„Laat mij niet in onzekerheid", smeekte
zy.
„Zonder dat jy het wist, heb ik gisteren
den chef getelegrafeerd en hem gevraagd
hoe het er nu mee stond. Ik heb hier zyn
antwoord. Zal'ik het je voorlezen?"
„Ik ben boos op je, als je het niet doet".
Hij haalde een telegram uit zijn zak, en
las: „Gefeliciteerd. Kom in vredesnaam
terug. We hebben je noodig om in contract-
tijd klaar te zijn". Zij klapte verheugd in
de hahden.
„Is dat niet heerlijk? En nu, wonder
baarlijke man, heb ik een veel intiemer ge
heim, iets tusschen ons beidje alleen".
Hij verkreukelde het telegram in zyn
hand en keek haar in de glinsterende
oogen.
„Je je bedoelt toch niet
„Juist", antwoordde zij en boog het hoofd
een weinig. „Ik heb het je niet eerder ver
teld, omdat ik wilde wachten, tot de don
kere wolk voorbij was gedreven. Bob, lie
veling, ik ben zoo zoo gelukkig".
Hy drukte haar hoofd tegen zijn borst
en speelde met de mooie krullen. Na lijden
kwam overvloedig verblijden.
„Ik heb nooit aan die mogelijkheid ge
dacht", mompelde hij.
„Het is toch iets heel natuurlijks, is het
niet?" zei ze glimlachend. „En toch, lieve
ling, hebben wy nog zoo weinig aan elkaar
gehad. Maai nu
„Nu zullen we de verloren maanden in
halen Er was een tijd, waarin ik er aan
twijfelde, of ik je ooit terug zou zien. Er
schynt nog gerechtigheid te bestaan in de
wereld"
(Natuurlijk bestaat die, maar soms heeft
het lijden ons zoo verblind, dat wij dat niet
inzagen. Phenuit spotte met God en ge
rechtigheid en alles, wat heilig is, en nu is
hy voor altyd heengegaan".
„Het lykt ironie van het noodlot, dat hij
nog maar een paar dagen geleefd heeft na
bestaat voornamelyk uit Hollandsche Afri
kaners. Deze verarming van het platteland
is een van de zwakheden van de Afrikaansch
sprekende gemeenschap.
„Staat de Afrikaansch-sprekende gemeen
schap dan zoo zwak tegenover de Engelsch-
sprekende bevolkingsgroep?"
Allerminst heb ik dezen indruk gekregen
by myn bezoek. Niets heeft my zoozeer ge
troffen als de geweldige machtsontwikke
ling van het Afrikanerdom. De vooruitgang
van de taal in het openbare leven, in het
onderwys en de ambtelyke diensten is ver
bazend. Er heeft zich een Afrikaansch be-
wustzyn en een Afrikaansche cultuur ont
wikkeld, die ik eerlyk gezegd voor myn be
zoek niet vermoedde. Maar de positie is niet
eenvoudig. Er zitten tegenstrydigheden in.
Economisch zyn de Engelsch-sprekenden al
tyd nog de baas. Dat voelt men nog het
sterkst in de groote steden, zooals o.a. in
Johannesburg, een groote Amerikaansch
aandoende stad, amper vyftig jaar oud, die
om zoo te zeggen heelemaal wordt afgebro
ken om opnieuw te worden opgebouwd. In
alle steden is de toestand nog zoo, dat de
Afrikaansch-sprekenden nog een zwakke
economische en sociale positie innemen, of
schoon, wat de getallen betreft, de steden
lang niet meer zoo overheerschend Engelsch
zyn als vroeger. Maar in elk der provincie*
Transvaal, Vrystaat en Kaapland (Natai is
overwegend Engelsch), en in heel de Unie
hebben de Afrikaners op hun numeriek
overwicht en met hun geestdrift en natio
nale yver een politieke macht weten op te
bouwen.
De zakenman spreekt Engelsch, de politi-
het gebruik van het middel, dat zün be
staan op deze planeet voor onbepaalden
tyd moest verlengen. Nu, zonder kwaad
aardig te willen zyn, moet ik zeggen, dat
het my niet spyt".
„My ook niet. Hy was de slechtste man,
dien ik ooit ontmoet heb. Wat doe je met
dat manuscript van hem?"
„Verbranden, denk ik, en zoo den laat
sten band met hem vernietigen. Zyn na*n>
alleen is al een vloek, wy zullen hem nooit
meer noemen"..
„En hoe lang blyven wij in Brazilië?"
„Zoo lang het contract duurt. Twee mMn"
den, misschien korter".
„En dan?"
„Engeland. Een klein huisje ergens byi-
ten, tusschen de groene velden. Als ik jR
van tyd tot tyd alleen moet laten, h*J> ie
tenminste ons ons kipd
„Bob!"
Zy trok zyn hoofd naar zich toe en kus
te hem telkens en telkens weer. Er was
niemand in de buurt, en zelfs al was ®r
iemapd geweest, dan had zy er zich nog
niet aan gestoord. Nu dacht zy alleen aap
den man, die haar gered had.
„Er is één ding, dat het Oog van Abu
voor my heeft gedaan", zei ze zacht. „Als
het mogelyk ia, heeft het my je nog meer
doen liefhebben dan ooit. Lieve, lieve maf'
„Klein moedertje", zei hy, en nam haar
in zyn armen, terwyi de frissche zeewind
hen over de wangen streek.
EINDE.