Ir. MUSSERTVOOR DE RECHTBANK
xssst—
JkcüUidaal 7Ueuws
Rechtszaken
Ontslag van rechtsvervolging gerequireerd.
Officier van justitie neemt
noodweer aan.
'"SU. c. w. mTOd.
LANGENDIJK
NENSBROEK
SCHERMERHORN
WIERINGEN
ZIJPE
OUDESLUIS
LIMMEN
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT van VRIJDAG 14 JANUARI 1938.
De officier van justitie, mr. B. Kist, requi-
reerde gisteren voor de Amsterdamsche
rechtbank tegen ir. A. A. Mussert, leider
van de N. S. B., die terecht stond wegens
mishandeling, gepleegd tijdens het relletje
in Mei j.L op het Blauwe Zand te Amster
dam-Noord, ontslag van rechtsvervolging,
aangezien hij aannam, dat verdachte had
gehandeld uit noodweer, waarop ir. Mussert
zich had beroepen.
Reeds lang voordat de zitting der recht
bank een aanvang nam, was het in de buurt
van het paleis van justitie druk. Een sterke
politiemacht was om en in het gebouw aan
wezig, doch nergens werd de orde op eeni
gerlei wijze verstoord.
Het was reeds ruim half drie toen de zaak
tegen ir. Mussert begon. Hij was niet langs
den gewonen weg in de zaal gekomen, doch
gebruikte dien via de trap, welke het lokaal
van de rijksveldwacht verbindt met de straf
kamer en anders uitsluitend gebruikt wordt
om gedetineerden binnen te brengen.
Ir. Mussert komt, vergezeld van zijn ver
dediger, mr. Van Vessem, binnen.
De rechtbank, die de middagzitting heeft
geopend met de behandeling van een zaak,
die slechts korten tijd in beslag nam, is in
raadkamer gegaan. Even later wordt de zit
ting heropend en de deurwaarder roept af:
„Verdachte Antoon Adriaan Mussert".
De president begint met een kort verhoor.
Verhoor van verdachte.
„Ik ben", verklaart verdachte, „handge
meen geraakt en gebruikte mijn zweepje,
dat ik bij mij droeg". Verd. vertelt verder,
dat hij op bezoek is geweest bij de familie
Mastenbroek.
De president stelt enkele vragen.
Verdachte: „Stelt u op een aaneengescha
keld verhaal prijs?"
President: „Ik zal eerst vragen stellen.
Was u bij de auto, toen Melchers op u af
kwam?"
Verdachte: „Ik had ongeveer twee derde
van den weg afgelegd, toen Melchers op mij
af kwam en my een klap en een trap gaf.
Ik gebruikte toen pas mijn zweepje. Eerst
kreeg ik dus een klap en later een trap,
voordat ik het zweepje gebruikte. Vlak
daarna loste mijn chauffeur een schot".
Getuigenverhoor.
Het getuigenverhoor neemt dan een aan
vang.
Een juffrouw, die in de buurt van het
Blauwe Zand woont, geeft een relaas van
het gebeurde.
Op een gegeven oogenblik was Melchers
op ir. Mussert afgekomen. Vóór er een woord
gesproken kon worden, trok ir. Mussert het
zweepje.
President: „Heeft u niet gezien, dat Mei
chers verdachte een klap gaf?"
„Neen", daar had de juffrouw niets van
gemerkt.
President: „Verdachte, wat zegt u daar
van?"
Verdachte: „Wat die juffrouw zegt, is on
juist".
Tijdens dit verhoor komen de officier van
justitie, mr. van Thiel en de substituut
officieren, mr. van Dullemen, Wassenbergh
en Bos de zaal binnen. Ze nemen achter de
rechtbank op het podium plaats.
De tweede getuige is een overbuurvrouw
van Zoutberg. Volgens haar had Melchers,
toen hij dicht bij verdachte Mussert was,
iets gezegd. Mussert stond met zijn rug
tegen het portier van de auto.
President: „Antwoordde verdachte?"
„Ja, maar ik kon niet hooren wat hij zei.
Melchers heeft voor zoover getuige kon
zien niets gedaan. Het zweepje suisde
door de lucht en trof Melchers op zijn arm".
President (tot verdachte): „Hebt u iets op
te merken?"
Verdachte: „Dank u".
De chauffeur van verdachte's auto, C. M.
W. Schut uit Utrecht, stond tijdens het
relletje voor de auto, toen ir. Mussert de
deur uit kwam bij Zoutberg. Getuige Schut
was hem tegemoet geloopen. „Ik waar
schuwde hem en zeide: Past u op. Ik had nJ.
een man gezien, die op verdachte wijze in
onze richting kwam
President: „Waren er moeilijkheden te
V8GetaigeT,.Neen, toen de leider naar buiten
kwam, was het stil".
President: „Wat zei Melchers?
Getuige: „Hij zei: „Ben JU kleiner
man dan zullen we je een kopje kleiner
g«ep to« na» hM
Mussert Direct daarop sloeg Melchers naar
ir. Mussert, ^ze ^okjn Reepje enrioeg
chauffeur van ir. Musseri, Vol-
waar haal ieu ahdan hc««
gens hem had deze ir. Mus Hij be-
hersens in elkaar te zullen had
weerde pertinent, dat Melchers rt
geslagen en toen pas verdac
Pres.: Er zijn getuigen, die heel iets an
deGaS:°Ik haahhtó mijn 1«t»
3uist" Melchers als getuige.
Dan komt Melchers voor het
hekje. De 34-jarige ^ker word g^
gehoord. Hij was dien middagZan(J
op bezoek geweest, die op he de
woont. „Ik hoorde toen dat M"! want
buurt was, en ik ben eens ga Toen
>k was nieuwsgierig hoe hy er ter.
Mussert by de auto kwam, had ge'tu g
wijl hij in de houding ging staan' J
afgenomen. Ik stak den weg over. aldus ge
tuige, om hem van dichtbij te gaan bekijken.
Ik had absoluut geen kwade bedoelingen,
maar toen ik dicht by kwam, haalde hij iets
uit zijn zak. Ik dacht eerst dat het een ploer-
tendooder was, later hoorde ik pas, dat het
een zweepje was. Toen had ik al een paar
tikken te pakken. Ik heb een klap terugge
geven, want Mussert heeft heelemaal geen
recht om me af te rossen.
Pres.: Dus u deed eerst niets?
Getuige Melchers: Neen, ik dacht dat hij
angst had, dat hij aangevallen zou worden,
maar er was van mijn kant geen enkele aan
leiding om hem aan te vallen. Integendeel,
ik heb nog tegen de menschen gezegd: „blijf
kalm, 't is maar reclame voor hem". Het
publiek was een beetje onstuimig, zoo hier
en daar werd „Rood Front" en „Arbeid"
geroepen.
Het verhoor van den volgenden getuige
levert weinig nieuws op. Ook deze man geeft
een relaas van het gebeurde. Volgens dezen
getuige heeft Mussert eerst geslagen.
Pres.: Wat dacht u dat er gebeuren zou
toen Melchers op verdachte af kwam?
Getuige: ik was van meening, dat er een
twistgesprek zou volgen, t
„Ben jij nu Mussert?"
Een juffrouw had weer een andere visie
op het relletje. Melchers was op Mussert
toegeloopen, had zijn hand op diens schouder
gelegd en vriendelijk gevraagd: „ben jij nu
Mussert?" „Ja", zei verdachte.
Pres.: Dat klinkt nogal vriendschappelijk.
Getuige: Maar dat veranderde gauw. Ver
dachte trok een zweepje en sloeg Melchers.
Van klappen van de, zijde van Melchers had
zij niets gezien.
Een volgende getuige vertelt, dat ir. Mus
sert eenige malen het publiek heel vriende
lijk heeft gegroet...
Officier: (tot verd.) Is dat waar?
Verd.: Absoluut onjuist.
Officier: Ik vraag acte van die verklaring.
Een juffrouw, die het relletje van het be
gin tot het einde heeft bijgewoond, is zeer
pertinent in haar verklaringen. „Mussert
heeft met dat ding geslagen". Zij wijst naar
het veelbesproken zweepje, dat als eenzaam
stuk van overtuiging op een tafeltje voor de
rechtbank ligt.
De rechtbank doet afstand van het hooren
van de getuigen Zoutberg en Slokker, de
familie, waar ir. Mussert zijn bezoek af
legde.
Ook verdachte en zijn verdediger stellen
geen prijs op het verhoor van deze beide
getuigen.
Verdachte Mussert krijgt dan gelegenheid
zijn aaneengeschakeld verhaal te geven. Zijn
verweer heeft hij op schrift en langzaam
leest hij het stuk voor. O.a. zet hij de reden
van zijn bezoek aan het Blauwe Zand uit
een.
Vervolgens houdt hjj een korte politieke
beschouwing. „Deze aanslag zou achter
wege zijn gebleven, wanneer de orde ge
handhaafd was geworden".
Incident.
Tijdens de rede van ir. Mussert valt mr.
Van Vessem hem plotseling in de rede en
zegt tegen den president: „Er zit hier
iemand achter me in de advocatenbank, die
zich op zeer beleedigende wijze over ir.
Mussert uitlaat".
Pres. (tot verd.): Gaat u door met uw
uiteenzetting.
Uitvoerig zette verd. nogmaals uiteen, dat
hij uit noodweer heeft gehandeld
Requisitoir.
Het woord is dan aan mr. B. Kist voor het
uitspreken van zijn requisitoir.
Scherp, vooral in den verkiezingstijd,
staan de meeningen op politiek gebied te
genover elkaar. Het aantal politieke straf
zaken neemt onrustbarend toe. De taak voor
rechtbank en parket is zeer moeilijk. Insi
nuaties, zooals ons soms ter oore komen,
kunnen ons niet deren. Wij zullen deze zaak
uitsluitend naar haar juridische merites be
handelen.
Kan deze verdachte zich op noodweer
beroepen?
Dat is een zeer moeilijke zaak en het be
grip „noodweer" wordt door verschillende
rechtscolleges zeer uiteenloopend beoor
deeld.
Tot de feiten komende, zeide spr. dat ir.
Mussert op 14 Mei een bezoek aan drie fa
milies op het Blauwe Zand had gebracht.
Volgens verdachte om hun een hart onder
den riem te steken, volgens zijn tegenstan
ders om reclame te maken voor de N. S. B.
Tachtig a negentig personen verzamelden
zich voor de woning van Zoutberg, waar
verdachte vertoefde. Het meerendeel van de
menschen had steenen in de hand. Toen ver
dachte naar de auto ging, kwam Melchers,
een groote, breede man, op hem af. Verd.
Mussert heeft enkele slagen gegeven, Mel
chers heeft Mussert gestompt. Er bestaat
een zeker evenwicht tusschen de mishande
lingen wederzijds gepleegd. Ir. Mussert
heeft onmiddellijk aangifte gedaan. Wie het
eerst heeft geslagen, is moeilijk te zeggen,
de verklaringen der diverse getuigen staan
tegenover elkaar. Ik denk niet, dat er veel
menschen in de zaal zijn, die de lezing van
Melchers als waar aannamen. Het is onaan
nemelijk, dat hij de menschen tot kalmte
aanmaande: hij is niet in staat iemand kal
meerend toe te spreken. Waarschijnlijk is
het, dat Melchers zijn vuisten heeft gebruikt
en 'dat dus de lezing van ir. Mussert juist is.
Het hof is van oordeel, dat Mussert zich
alleen op noodweer kan beroepen, wanneer
zijn tegenpartij begonnen is met slaan. Dit
is echter niet in overeenstemming met de
geldende jurisprudentie. Men is reeds ge
rechtigd een onmiddellijk dreigenden aanval
af te weren. Hier was een onmiddellijk drei
gende wederrechtelijke aanval aanwezig.
Tientallen menschen stonden, vijandig ge
zind, om ir. Mussert heen, uit den kring
kwam een groote. dreigende figuur naar
voren. Wegloopen kon ir. Mussert niet Ik
geloof dan ook niet dat het met een enkelen
klap zou zijn afgeloopen, wanneer verd. niet
met het zweepje had geslagen.
Maar is er hier geen sprake van uitlok
king? Wilde verdachte niet, dat er geslagen
werd, zoodat de wederrechtelijkheid niet
langer aanwezig is? Volgens een recent
arrest van den Hoogen Raad kan men zich
niet op noodweer beroepen, wanneer men
een aanranding uitlokt.
De beantwoording van deze vraag is in
dit geval niet gemakkelijk. Verdachte ging
willens en wetens naar een buurt, die hem
vijandig gezind was, in gezelschap van twee
chauffeurs, gewapend met een zweepje.
Men mag aannemen, dat hy de mogelijk
heid van een aanranding voorzag. Spr. be
twijfelt of ir. Mussert Melchers met het
zweepje heeft willen slaan. Wij mogen niet
aannemen, dat hij den vooropgezetten wil
had. Zijn handelingen waren gericht op be
scherming van eigen lijf en veiligheid.
Had ir. Mussert dan de politie niet moe
ten waarschuwen, voor het onrecht dat hij
voorzag? Want er is hem onrecht gedaan
Wij, Nederlanders, zijn trotsch op onze vrij
heid; ieder moet kunnen gaan, waarheen hij
wil. Verdachte heeft misschien onvoorzich
tig gehandeld, doch daarmede heeft hij zijn
beroep op noodweer niet verspeeld. Spr,
komt dus tot de conclusie, dat 't feit be
wezen, doch dat verdachte niet strafbaar is,
omdat hij terecht een beroep op noodweer
heeft gedaan, zoodat de officier ontslag van
rechtsvervolging requireert.
Mr. Van Vessem houdt op verzoek van
zijn cliënt geen pleidooi.
Vonnis 27 Januari.
Melchers staat terecht
Na een korte pauze het is intusschen
half vijf geworden behandelt de recht
bank de zaak tegen den stoker Melchers
Hem is mishandeling van ir. Mussert ten
laste gelegd.
De eerste getuige is ir. Mussert. Hij ver
klaart, dat verdachte hem heeft gestompt,
waarna getuige het zweepje gebruikte.
Verdediger mr. Heemskerk: Wist u, dat
uw chauffeur een revolver bij zich had?
Getuige: Neen, dat was mij onbekend.
Ook wist getuige niet, dat er gefotografeerd
zou worden.
Mr. Heemskerk: Is die zweep speciaal
voor u gemaakt?
Getuige Mussert: Neen, het is een cadeau
van een onbekende.
Verdediger: Is het u bekend, dat de lui
tenant van de weerafdeeling, Witkamp, met
zijn menschen eenige malen het Blauwe
Zand heeft bezocht?
Getuige Mussert: Ik wist het niet zeker,
maar ik vermoedde het.
De getuigen uit de zaak-Mussert worden
opnieuw gehoord; zy blijven bij hun reeds
afgelegde verklaringen.
De verdediger had o. m. a décharge op
geroepen den journalist H. v. d. Weg die
o. a. eenige foto's overlegde, waaruit het
provoceerend karakter der N. S B.-ers bij
hun bezoek aan het Blauwe Zand zou blij
ken. Uitvoerig lichtte de getuige de hou
ding der N. S. B.-ers bij hun colportage toe.
Geen enkele politieke parij, behalve de N.
S. B., ondervindt hinder bij haar colporta
ge op het Blauwe Zand. Deze verklaring
wordt door colporteurs en aanhangers van
verschillende politieke partijen bevestigd.
Requisitoir,
De officier vaq justitie, mr. B. Kist, zegt
in zijn requisitoir, dat het parket volkomen
op de hoogte is van de bewoners van het
Blauwe Zand, hun houding en die van col
porteerende N. S B.-ers. Hierover is door
de politie een zeer objectief rapport uitge
bracht.
De officier, tot de feiten komende, is van
meening, dat verdachte Melchers den eer
sten klap heeft gegeven. Ook wanneer dit
niet het geval is, mocht ir. Mussert uit
noodweer slaan. Deze verdachte Melchers
kan zich niet op noodweer beroepen, hij
immers kon wegloopen, daar de heele be
volking op zijn hand was. Melchers spreekt
makkelijker met zijn vuisten dan met zijn
mond.
We moeten, hoe ernstig de zaak ook is,
niet uit het oog verliezen, dat deze Mel
chers min of meer slachtoffer is. Spr. requi
reert een geldboete van 15, subs. 5 dagen
hechtenis.
Pleidooi.
De verdediger, mr. Heemskerk, zegt in
zijn pleidooi, dat het hier een relletje be
treft, dat met een sisser is afgeloopen en
waaraan niet te veel beteekenis mag wor
den gehecht. De N. S. B. heeft reeds eenige
jaren lang relletjes uitgelokt, bij hun col-
portagetochten trekken zij op Duitsche wij
ze op. Slechts de N. S. B.-ers hadden last,
verder niemand. De orde op den weg kan
heel goed worden gehandhaafd door de po
litie; het was heelemaal niet noodig, dat ir.
Mussert daar qualitate qua naar toeging om
orde te scheppen. Het is nog nooit vertoond,
dat een politiek leider gewapende bezoeken
gaat afleggen.
Ook de werkloosheid, zoo vervolgt plei
ter, speelt hier een rol. Verd. Mussert heeft
gezegd, dat hij 's middags ging, omdat het
er dan stil is. Dat is onjuist, want een
groot deel der mannen is thuis wegens
werkloosheid. Mussert is naar de hem vij
andige buurt gegaan, omdat daar wel eens
iets kon gebeuren, dat te gebruiken was
voor politieke propaganda. Wat het relletje
betreft, is Mussert volkomen geslaagd.
Per auto ging Mussert, in gezelschap van
een chauffeur en een hulp-chauffeur-mon
teur. De eerste droeg een revolver. Hiervan
zou ir. Mussert niets weten! Vreemd! Even
vreemd is, dat ir. Mussert niet wist, dat er
door zijn fotograaf Otto foto's werden ge
maakt. De N. S. B.-er was op stap gegaan,
gewapend met een zweep. Een geschenk
van een bewonderaar! Ik heb, aldus pleiter,
nog nooit van een politieken leider gehoord,
die een zweep cadeau kreeg.
De geheele houding van ir. Mussert was
zeer onvoorzichtig. Ook Melchers' houding
kan pleiter niet bewonderen. Onaanneme
lijk is het echter, dat Melchers in zijn eentje
naar voren is gegaan om een aanval te doen
Het was klaarlichte dag en iedereen kon
zien wat hy deed.
Uitvoerig bespreekt pleiter de houding
van ir. Mussert, die dat staat vast
zeer snel de zweep trok en daarbij op een
afstand van verdachte moest staan. Naar
pleiter's meening is er alle aanleiding, aan
te nemen, dat ir. Mussert de gebeurtenissen
heeft uitgelokt. Mussert is blijven stilstaan,
hij is niet in zijn wagen gaan zitten om weg
te gaan, waartoe hij alle gelegenheid had.
Pleiter concludeert tot vrijspraak, subs
vraagt hij ontslag van rechtsvervolging op
grond van noodweer.
Arrest 27 Januari.
Afd. Intern. Vrouwenbond.
De afdeeling Langendijk van den Inter
nationalen Vrouwenbond voor Vrede en
Vrijheid hield haar eerste vergadering Don
derdagavond in hotel „Concordia". Ruim
dertig dames waren opgekomen.
De voorloopige president, mevr. de Vries
Borst opende de vergadering met een
woord van welkom, in het bijzonder tot
mevr. van Genus uit Sappemeer en mevr.
Kohier.
De voorzitster was er zeer blij over, dat
men zooveel leden bij elkaar heeft kunnen
krijgen. Men heeft er nu bijna honderd.
Vervolgens was het woord aan mevr. van
Genus uit Sappemeer, die begon met haar
genoegen er over uit te spreken, dat in deze
tijden, waarin steeds over oorlog wordt ge
sproken en gedacht, een zoo groote afdee
ling kan worden opgericht. Het is noodig,
dat de leden voor den vrede Willen werken.
Spr. gaf hierna een overzicht van het inter
nationale karakter van den bond, die in 47
landen vertegenwoordigd is. Het is niet vol
doende, dat men zegt, tegen den oorlog te
zijn, men moet ook weten waarom.
Spr. besprak de verschillende oorzaken
van den oorlog, de economische belangen
van enkelingen, die over de middelen om
den oorlog te doen ontketenen en de bewa
pening op te voeren. Het gaat om de grond
stoffen, in Abessinië, Spanje en in China.
Er is soms weinig noodig om een regeering
tct den oorlog bereid te vinden. Spr. wees
op de propaganda, waardoor men het volk
tracht op te voeden tot een sterk nationa
lisme. Zij kwam er tegenop, dat de jongens
sterven voor het vaderland en op „het veld
van eer". Dat is niet waar. Nu worden weer
andere leuzen gebruikt om de menschen
oorlogsbereid te maken. Geen enkele leuze
kan onze jongens echter op het slachtveld
beschermen. Hetis alles een leugenachtig
gedoe. Men vraagt nieuwe offers. Het is de
vraag, of wij die willen brengen. Hierna
schilderde mevr. van Genus den oorlog als
een massamoord in een samenwerking van
scheikunde, electro-techniek, vliegkunst,
enz. Vele gevaren bedreigen de menschheid
in en na den oorlog behalve de kansen van
den kogeL Daar zijn ziekten en hongers
nood, bovenal geslachtziekten treden dan
sterk op.
In de pauze werd een bestuursverkiezing
gehoudqn. Gekozen werd tot presidente
mevr. de VriesBorst te Noordscharwoude;
tot bestuursleden de dames Mammen
Kuilman, Marie Bak, A. J. KuiperKees
man te Zuidscharwoude en zuster Gorissen
te Noordscharwoude.
In het laatste gedeelte van haar rede be
sprak mevr. van Genus de middelen om
den oorlog te bestrijden. Nadat zy den strijd
voor de rechten van de vrouw had bespro
ken, zeide zij, dat de vrouwen hun stem
recht nog niet goed gebruiken; de stem der
vrouwen wordt te weinig gehoord in het
parlement. Wij houden vast aan de ontwa
pening, wij willen geen geweld. Een van die
middelen is de opvoeding der kinderen, die
moeten worden opgevoed tot opbouwers van
een betere maatschappij van vrede en vrij
heid. De bond wil afschaffing van den
dienstplicht en vrijheid van geweten voor
iedereen.
Eenige dames stelden vragen, welke dui
delijk werden beantwoord. Ten aanzien van
de verhouding tot den Alg. Ned. Vrouwen-
vredesbond bleek wel, dat de beide bonden
in zeer vele dingen samen wqrken.
Openbare vergadering.
Woensdag is alhier des avonds in de zaal
van den heer Mantel een openbare vergade
ring gehouden van de Evang. Vereen. Heer-
hugowaard e.o. Nadat gezongen was Ps. 1 1
en 4 gelezen was Ps. 1, ging de voorzitter
voor in gebed. Hij zeide, dat dit de eerste
vergadering in dit jaar is, sloeg een korten
blik op wat voorbij is en wijdde enkele
woorden aan de toekomst. Hij sprak de hoop
uit, dat in de toekomst de bijbel, zijnde
Gods woord, een lamp voor onzen voet en
een licht op ons pad zal zijn. Er zijn ontel
bare gevaren, die ons geestelijk leven be
dreigen, maar indien wij in het geloof vol
harden zullen wij niet beschaamd worden,
Verder herinnerde spreker er aan, dat een
onzer oudste leden juist dezen dag zyn 80-
sten verjaardag viert en hij dus den leeftijd
van de zeer sterken heeft bereikt. Hij sprak
den wensch uit, dat het ten tijde des avonds
voor hem ook licht zal zijn. Tevens moest
hij den dank overbrengen van den jarige
voor de attentie hem bewezen bij deze ge
beurtenis.
De spreker, de heer Beinema uit 's-Gra-
venhage, sprak naar aanleiding van Gen.
16 7 en 8, eerste gedeelte.
In Gods woord wordt ons niets verbor
gen, ook niet de zonden, die de kinderen
Gods gedaan hebben. Dat zegt niet, dat de
zonde ongestraft blijft! Integendeel. Het is
ook hier het geval. Abraham wil als 't ware
God helpen en hij ging op het voorstel van
Sara in, door de dienstmaagd Hagar tot
vrouw te nemen. Abraham twijfelde toen
aan Gods almacht. Maar God straft ook de
huwelijkszonde. Er kwam twist in het huis
van Abraham, tusschen de twee vrouwen.
Hagar stelde zich boven Sara, dat was niet
goed. Hagar moest in de diepte, Hagar's
hooge hart moest zich buigen. Nu vlucht zij
en komt tot haar de Heere, Die in de woes
tijn tot haar zegt: Van waar komt gij, en
waar gaat gij heen?
Dit geldt ook voor ons. By het „waarheen"
hebben de wysgeeren jaren zitten peinzen,
en zy komen er niet uit. Gods woord geeft
er echter het antwoord op. Vroeger leefden
Adam en Eva in het paradijs en waren ge
lukkig, zonder zonde. Maar door de zonde
is dit paradijs gesloten. Een engel met
vlammend zwaard staat bij den ingang.
Vandaar komt de mensch. Wij allen liggen
in de zonde. Als wij iets verkeerds doen,
dan klopt ons geweten. Het klaagt ons aan.
Dan zegt Jezus: Komt en luistert, wendt u
tot Mij 't Is evenwel treurig gesteld, indien
wij het geweten het zwijgen opgelegd heb
ben en de kloppingen hebben afgezet. In
dien er van dezulken onder ons zijn, ik roep
ze toe: Bekeer u en luister. Misschien zijn er
die zeggen: maar mijn zonden zij te groot.
Maar vrienden, al waren ze als scharlaken
zoo rood, Hy wil ze wasschen, indien gy ze
Hem belijdt. Maar het is veelal, dat wij niet
„willen" luisteren, 's Is onze eigen schuld
indien wij verloren gaan. Ik heb geen lust
in uwen dood, zegt God, maar daarin, dat gij
u bekeert en leeft. Wij willen ons echter
niet buigen. Wy willen niet dat Hij koning
over ons zij. Wij moeten belijden: Ik heb
gezondigd. Nog vanavond komt het woord
tot ons. Er is Eén, Die zondaren aanneemt.
Als het is dat gij zegt: Zou het nog kunnen,
ook voor mij?, dan mag ik u zeggen: Ja! De
Heere Jezus heeft nimmer één heen gezon
den, ja, toch, den rijken jongeling. Gy moet
met niets van U zeiven komen. Voorts is er
een ding, dat zeker is, dit is de „dood", 't Is
den mensch gezet eenmaal te sterven en*
daarna het oordeel. Ja, naar het oordeel, dat
is toch ontzaggelijk? Dan zal God alles
openbaren, 't Is vreeslijk dan te zullen moe
ten hooren: Ik heb u nooit gekend. Waar
gaat gij heen? Zijn wij op reis naar het an
dere Paradijs? Dat is toch wonderlijk, van
het eene paradijs naar het andere, 't Eene,
hier op aarde, is gesloten, het andere, in den
hemel, is geopend, 't Kruis van Golgotha
staat tusschen deze twee paradijzen. Voor
wij overgaan moet er iets gebeuren. Wij
moeten omgekeerd worden, met het aan
gezicht naar God. Wij moeten den rug kee-
ren naar. wat de wereld biedt. Wij
moeten knielen bij het kruis. God wil
ons redden, Hij heeft zijn Zoon gegeven.
Toen Hij aan het kruis uitriep: Het is vol
bracht, was het paradijs voor ons geopend.
De Zoon is voor zondaren gekomen. Waar
heen? Achter den dood staat Christus. Het
bloed van Jezus Christus reinigt van alle
zonden. Kiest dan heden wien gij dienen
zult! Waarheen? Naar Jezus heen! En dan,
ga heen en zondig niet meer.
In aansluiting hierop werd gezongen Ps.
146 6. De voorzitter sprak hierop nog eeni
ge waardeerende woorden tot den spreker
en andere medewerkenden en hoopte, dat
een en ander er toe zou bijdragen dat het
zaad hier uitgestrooid tot zegen mocht wor
den.
Nadat nog gezongen was Ps. 84 2, werd
deze goed bezochte bijeenkomst, op verzoek
van den voorzitter, door den heer Beinema
met dankgebed gesloten. Het was een goede
avond', waarbij door de aanwezigen met aan
dacht werd geluisterd.
Alweer een rijwiel gestolen.
De ijverige pogingen van onze rijkspo
litie mochten tot dusver nog niet het ge-
wenschte resultaat hebben de daders van
de laatst gehouden inbraak op te sporen.
Thans is in den nacht van Woensdag op
Donderdag een rijwiel gestolen uit de
schuur van den heer Cornelisse, zoodat
waakzaamheid thans wel noodig blijkt te
zijn.
De afscheiding van de Wieringermeer.
Bij persoonlijk schrijven heeft de mi
nister van Waterstaat zijn dank betuigd
voor de wijze waarop het gemeentebestuur
van Wieringen, gedurende de periode dat
een gedeelte van de Wieringermeer aan
Wieringen was toegevoegd, het bestuur
heeft uitgeoefend.
Hierdoor is, aldus de minister, een vlotte
uitvoering van de werken en een gezonde
sociaal-economische opbouw van het nieu
we gebied mogelijk gemaakt.
Openhouden café's en winkels.
In verband met de te verwachten blijde
gebeurtenis zullen op den nationalen feest
dag alle café's tot 12 uur geopend moger.
zijn. Het geven van balavonden is voor
ieder vrij.
Ook van de winkelsluitingswet zal ver
moedelijk nog ontheffing worden verleend
De a.s. blijde gebeurtenis.
Bij de a.s. blijde gebeurtenis in het
Prinselijk gezin zullen in deze gemeente
gedurende een kwartier de klokken der
Ned. herv. kerken worden geluid, terwijl
van de openbare gemeentegebouwen de
vlag zal worden uitgestoken.
Uit de gemeentekas is een bedrag van
0.25 per schoolkind beschikbaar gesteld.
Voor dit bedrag zal den schoolkinderen eer.
verrassing worden bereid.
Geslaagd.
De heer J. A. de Vries alhier is geslaagd
voor het te Den Helder gehouden examen
boekhouden, afgenomen door de vereeni-
ging van Leeraren in de Handelsweten
schappen.
Een jubileum.
Op 28 Januari a.s. zal de heer S. A.
Gijzen, gemeente-ontvanger, zijn zilveren
jubileum herdenken.
Naar ons uit betrouwbare bron bekend is,
zal het jubileum van den heer van Gijzen,
die enkel vrienden heeft, niet ongemerkt
voorbijgaan. Ook ten raadhuize heeft men
plannen, doch over de bijzonderheden laten
we ons niet uit.