Ir. MUSSERTVOOR DE RECHTBANK xssst— JkcüUidaal 7Ueuws Rechtszaken Ontslag van rechtsvervolging gerequireerd. Officier van justitie neemt noodweer aan. '"SU. c. w. mTOd. LANGENDIJK NENSBROEK SCHERMERHORN WIERINGEN ZIJPE OUDESLUIS LIMMEN DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT van VRIJDAG 14 JANUARI 1938. De officier van justitie, mr. B. Kist, requi- reerde gisteren voor de Amsterdamsche rechtbank tegen ir. A. A. Mussert, leider van de N. S. B., die terecht stond wegens mishandeling, gepleegd tijdens het relletje in Mei j.L op het Blauwe Zand te Amster dam-Noord, ontslag van rechtsvervolging, aangezien hij aannam, dat verdachte had gehandeld uit noodweer, waarop ir. Mussert zich had beroepen. Reeds lang voordat de zitting der recht bank een aanvang nam, was het in de buurt van het paleis van justitie druk. Een sterke politiemacht was om en in het gebouw aan wezig, doch nergens werd de orde op eeni gerlei wijze verstoord. Het was reeds ruim half drie toen de zaak tegen ir. Mussert begon. Hij was niet langs den gewonen weg in de zaal gekomen, doch gebruikte dien via de trap, welke het lokaal van de rijksveldwacht verbindt met de straf kamer en anders uitsluitend gebruikt wordt om gedetineerden binnen te brengen. Ir. Mussert komt, vergezeld van zijn ver dediger, mr. Van Vessem, binnen. De rechtbank, die de middagzitting heeft geopend met de behandeling van een zaak, die slechts korten tijd in beslag nam, is in raadkamer gegaan. Even later wordt de zit ting heropend en de deurwaarder roept af: „Verdachte Antoon Adriaan Mussert". De president begint met een kort verhoor. Verhoor van verdachte. „Ik ben", verklaart verdachte, „handge meen geraakt en gebruikte mijn zweepje, dat ik bij mij droeg". Verd. vertelt verder, dat hij op bezoek is geweest bij de familie Mastenbroek. De president stelt enkele vragen. Verdachte: „Stelt u op een aaneengescha keld verhaal prijs?" President: „Ik zal eerst vragen stellen. Was u bij de auto, toen Melchers op u af kwam?" Verdachte: „Ik had ongeveer twee derde van den weg afgelegd, toen Melchers op mij af kwam en my een klap en een trap gaf. Ik gebruikte toen pas mijn zweepje. Eerst kreeg ik dus een klap en later een trap, voordat ik het zweepje gebruikte. Vlak daarna loste mijn chauffeur een schot". Getuigenverhoor. Het getuigenverhoor neemt dan een aan vang. Een juffrouw, die in de buurt van het Blauwe Zand woont, geeft een relaas van het gebeurde. Op een gegeven oogenblik was Melchers op ir. Mussert afgekomen. Vóór er een woord gesproken kon worden, trok ir. Mussert het zweepje. President: „Heeft u niet gezien, dat Mei chers verdachte een klap gaf?" „Neen", daar had de juffrouw niets van gemerkt. President: „Verdachte, wat zegt u daar van?" Verdachte: „Wat die juffrouw zegt, is on juist". Tijdens dit verhoor komen de officier van justitie, mr. van Thiel en de substituut officieren, mr. van Dullemen, Wassenbergh en Bos de zaal binnen. Ze nemen achter de rechtbank op het podium plaats. De tweede getuige is een overbuurvrouw van Zoutberg. Volgens haar had Melchers, toen hij dicht bij verdachte Mussert was, iets gezegd. Mussert stond met zijn rug tegen het portier van de auto. President: „Antwoordde verdachte?" „Ja, maar ik kon niet hooren wat hij zei. Melchers heeft voor zoover getuige kon zien niets gedaan. Het zweepje suisde door de lucht en trof Melchers op zijn arm". President (tot verdachte): „Hebt u iets op te merken?" Verdachte: „Dank u". De chauffeur van verdachte's auto, C. M. W. Schut uit Utrecht, stond tijdens het relletje voor de auto, toen ir. Mussert de deur uit kwam bij Zoutberg. Getuige Schut was hem tegemoet geloopen. „Ik waar schuwde hem en zeide: Past u op. Ik had nJ. een man gezien, die op verdachte wijze in onze richting kwam President: „Waren er moeilijkheden te V8GetaigeT,.Neen, toen de leider naar buiten kwam, was het stil". President: „Wat zei Melchers? Getuige: „Hij zei: „Ben JU kleiner man dan zullen we je een kopje kleiner g«ep to« na» hM Mussert Direct daarop sloeg Melchers naar ir. Mussert, ^ze ^okjn Reepje enrioeg chauffeur van ir. Musseri, Vol- waar haal ieu ahdan hc«« gens hem had deze ir. Mus Hij be- hersens in elkaar te zullen had weerde pertinent, dat Melchers rt geslagen en toen pas verdac Pres.: Er zijn getuigen, die heel iets an deGaS:°Ik haahhtó mijn 1«t» 3uist" Melchers als getuige. Dan komt Melchers voor het hekje. De 34-jarige ^ker word g^ gehoord. Hij was dien middagZan(J op bezoek geweest, die op he de woont. „Ik hoorde toen dat M"! want buurt was, en ik ben eens ga Toen >k was nieuwsgierig hoe hy er ter. Mussert by de auto kwam, had ge'tu g wijl hij in de houding ging staan' J afgenomen. Ik stak den weg over. aldus ge tuige, om hem van dichtbij te gaan bekijken. Ik had absoluut geen kwade bedoelingen, maar toen ik dicht by kwam, haalde hij iets uit zijn zak. Ik dacht eerst dat het een ploer- tendooder was, later hoorde ik pas, dat het een zweepje was. Toen had ik al een paar tikken te pakken. Ik heb een klap terugge geven, want Mussert heeft heelemaal geen recht om me af te rossen. Pres.: Dus u deed eerst niets? Getuige Melchers: Neen, ik dacht dat hij angst had, dat hij aangevallen zou worden, maar er was van mijn kant geen enkele aan leiding om hem aan te vallen. Integendeel, ik heb nog tegen de menschen gezegd: „blijf kalm, 't is maar reclame voor hem". Het publiek was een beetje onstuimig, zoo hier en daar werd „Rood Front" en „Arbeid" geroepen. Het verhoor van den volgenden getuige levert weinig nieuws op. Ook deze man geeft een relaas van het gebeurde. Volgens dezen getuige heeft Mussert eerst geslagen. Pres.: Wat dacht u dat er gebeuren zou toen Melchers op verdachte af kwam? Getuige: ik was van meening, dat er een twistgesprek zou volgen, t „Ben jij nu Mussert?" Een juffrouw had weer een andere visie op het relletje. Melchers was op Mussert toegeloopen, had zijn hand op diens schouder gelegd en vriendelijk gevraagd: „ben jij nu Mussert?" „Ja", zei verdachte. Pres.: Dat klinkt nogal vriendschappelijk. Getuige: Maar dat veranderde gauw. Ver dachte trok een zweepje en sloeg Melchers. Van klappen van de, zijde van Melchers had zij niets gezien. Een volgende getuige vertelt, dat ir. Mus sert eenige malen het publiek heel vriende lijk heeft gegroet... Officier: (tot verd.) Is dat waar? Verd.: Absoluut onjuist. Officier: Ik vraag acte van die verklaring. Een juffrouw, die het relletje van het be gin tot het einde heeft bijgewoond, is zeer pertinent in haar verklaringen. „Mussert heeft met dat ding geslagen". Zij wijst naar het veelbesproken zweepje, dat als eenzaam stuk van overtuiging op een tafeltje voor de rechtbank ligt. De rechtbank doet afstand van het hooren van de getuigen Zoutberg en Slokker, de familie, waar ir. Mussert zijn bezoek af legde. Ook verdachte en zijn verdediger stellen geen prijs op het verhoor van deze beide getuigen. Verdachte Mussert krijgt dan gelegenheid zijn aaneengeschakeld verhaal te geven. Zijn verweer heeft hij op schrift en langzaam leest hij het stuk voor. O.a. zet hij de reden van zijn bezoek aan het Blauwe Zand uit een. Vervolgens houdt hjj een korte politieke beschouwing. „Deze aanslag zou achter wege zijn gebleven, wanneer de orde ge handhaafd was geworden". Incident. Tijdens de rede van ir. Mussert valt mr. Van Vessem hem plotseling in de rede en zegt tegen den president: „Er zit hier iemand achter me in de advocatenbank, die zich op zeer beleedigende wijze over ir. Mussert uitlaat". Pres. (tot verd.): Gaat u door met uw uiteenzetting. Uitvoerig zette verd. nogmaals uiteen, dat hij uit noodweer heeft gehandeld Requisitoir. Het woord is dan aan mr. B. Kist voor het uitspreken van zijn requisitoir. Scherp, vooral in den verkiezingstijd, staan de meeningen op politiek gebied te genover elkaar. Het aantal politieke straf zaken neemt onrustbarend toe. De taak voor rechtbank en parket is zeer moeilijk. Insi nuaties, zooals ons soms ter oore komen, kunnen ons niet deren. Wij zullen deze zaak uitsluitend naar haar juridische merites be handelen. Kan deze verdachte zich op noodweer beroepen? Dat is een zeer moeilijke zaak en het be grip „noodweer" wordt door verschillende rechtscolleges zeer uiteenloopend beoor deeld. Tot de feiten komende, zeide spr. dat ir. Mussert op 14 Mei een bezoek aan drie fa milies op het Blauwe Zand had gebracht. Volgens verdachte om hun een hart onder den riem te steken, volgens zijn tegenstan ders om reclame te maken voor de N. S. B. Tachtig a negentig personen verzamelden zich voor de woning van Zoutberg, waar verdachte vertoefde. Het meerendeel van de menschen had steenen in de hand. Toen ver dachte naar de auto ging, kwam Melchers, een groote, breede man, op hem af. Verd. Mussert heeft enkele slagen gegeven, Mel chers heeft Mussert gestompt. Er bestaat een zeker evenwicht tusschen de mishande lingen wederzijds gepleegd. Ir. Mussert heeft onmiddellijk aangifte gedaan. Wie het eerst heeft geslagen, is moeilijk te zeggen, de verklaringen der diverse getuigen staan tegenover elkaar. Ik denk niet, dat er veel menschen in de zaal zijn, die de lezing van Melchers als waar aannamen. Het is onaan nemelijk, dat hij de menschen tot kalmte aanmaande: hij is niet in staat iemand kal meerend toe te spreken. Waarschijnlijk is het, dat Melchers zijn vuisten heeft gebruikt en 'dat dus de lezing van ir. Mussert juist is. Het hof is van oordeel, dat Mussert zich alleen op noodweer kan beroepen, wanneer zijn tegenpartij begonnen is met slaan. Dit is echter niet in overeenstemming met de geldende jurisprudentie. Men is reeds ge rechtigd een onmiddellijk dreigenden aanval af te weren. Hier was een onmiddellijk drei gende wederrechtelijke aanval aanwezig. Tientallen menschen stonden, vijandig ge zind, om ir. Mussert heen, uit den kring kwam een groote. dreigende figuur naar voren. Wegloopen kon ir. Mussert niet Ik geloof dan ook niet dat het met een enkelen klap zou zijn afgeloopen, wanneer verd. niet met het zweepje had geslagen. Maar is er hier geen sprake van uitlok king? Wilde verdachte niet, dat er geslagen werd, zoodat de wederrechtelijkheid niet langer aanwezig is? Volgens een recent arrest van den Hoogen Raad kan men zich niet op noodweer beroepen, wanneer men een aanranding uitlokt. De beantwoording van deze vraag is in dit geval niet gemakkelijk. Verdachte ging willens en wetens naar een buurt, die hem vijandig gezind was, in gezelschap van twee chauffeurs, gewapend met een zweepje. Men mag aannemen, dat hy de mogelijk heid van een aanranding voorzag. Spr. be twijfelt of ir. Mussert Melchers met het zweepje heeft willen slaan. Wij mogen niet aannemen, dat hij den vooropgezetten wil had. Zijn handelingen waren gericht op be scherming van eigen lijf en veiligheid. Had ir. Mussert dan de politie niet moe ten waarschuwen, voor het onrecht dat hij voorzag? Want er is hem onrecht gedaan Wij, Nederlanders, zijn trotsch op onze vrij heid; ieder moet kunnen gaan, waarheen hij wil. Verdachte heeft misschien onvoorzich tig gehandeld, doch daarmede heeft hij zijn beroep op noodweer niet verspeeld. Spr, komt dus tot de conclusie, dat 't feit be wezen, doch dat verdachte niet strafbaar is, omdat hij terecht een beroep op noodweer heeft gedaan, zoodat de officier ontslag van rechtsvervolging requireert. Mr. Van Vessem houdt op verzoek van zijn cliënt geen pleidooi. Vonnis 27 Januari. Melchers staat terecht Na een korte pauze het is intusschen half vijf geworden behandelt de recht bank de zaak tegen den stoker Melchers Hem is mishandeling van ir. Mussert ten laste gelegd. De eerste getuige is ir. Mussert. Hij ver klaart, dat verdachte hem heeft gestompt, waarna getuige het zweepje gebruikte. Verdediger mr. Heemskerk: Wist u, dat uw chauffeur een revolver bij zich had? Getuige: Neen, dat was mij onbekend. Ook wist getuige niet, dat er gefotografeerd zou worden. Mr. Heemskerk: Is die zweep speciaal voor u gemaakt? Getuige Mussert: Neen, het is een cadeau van een onbekende. Verdediger: Is het u bekend, dat de lui tenant van de weerafdeeling, Witkamp, met zijn menschen eenige malen het Blauwe Zand heeft bezocht? Getuige Mussert: Ik wist het niet zeker, maar ik vermoedde het. De getuigen uit de zaak-Mussert worden opnieuw gehoord; zy blijven bij hun reeds afgelegde verklaringen. De verdediger had o. m. a décharge op geroepen den journalist H. v. d. Weg die o. a. eenige foto's overlegde, waaruit het provoceerend karakter der N. S B.-ers bij hun bezoek aan het Blauwe Zand zou blij ken. Uitvoerig lichtte de getuige de hou ding der N. S. B.-ers bij hun colportage toe. Geen enkele politieke parij, behalve de N. S. B., ondervindt hinder bij haar colporta ge op het Blauwe Zand. Deze verklaring wordt door colporteurs en aanhangers van verschillende politieke partijen bevestigd. Requisitoir, De officier vaq justitie, mr. B. Kist, zegt in zijn requisitoir, dat het parket volkomen op de hoogte is van de bewoners van het Blauwe Zand, hun houding en die van col porteerende N. S B.-ers. Hierover is door de politie een zeer objectief rapport uitge bracht. De officier, tot de feiten komende, is van meening, dat verdachte Melchers den eer sten klap heeft gegeven. Ook wanneer dit niet het geval is, mocht ir. Mussert uit noodweer slaan. Deze verdachte Melchers kan zich niet op noodweer beroepen, hij immers kon wegloopen, daar de heele be volking op zijn hand was. Melchers spreekt makkelijker met zijn vuisten dan met zijn mond. We moeten, hoe ernstig de zaak ook is, niet uit het oog verliezen, dat deze Mel chers min of meer slachtoffer is. Spr. requi reert een geldboete van 15, subs. 5 dagen hechtenis. Pleidooi. De verdediger, mr. Heemskerk, zegt in zijn pleidooi, dat het hier een relletje be treft, dat met een sisser is afgeloopen en waaraan niet te veel beteekenis mag wor den gehecht. De N. S. B. heeft reeds eenige jaren lang relletjes uitgelokt, bij hun col- portagetochten trekken zij op Duitsche wij ze op. Slechts de N. S. B.-ers hadden last, verder niemand. De orde op den weg kan heel goed worden gehandhaafd door de po litie; het was heelemaal niet noodig, dat ir. Mussert daar qualitate qua naar toeging om orde te scheppen. Het is nog nooit vertoond, dat een politiek leider gewapende bezoeken gaat afleggen. Ook de werkloosheid, zoo vervolgt plei ter, speelt hier een rol. Verd. Mussert heeft gezegd, dat hij 's middags ging, omdat het er dan stil is. Dat is onjuist, want een groot deel der mannen is thuis wegens werkloosheid. Mussert is naar de hem vij andige buurt gegaan, omdat daar wel eens iets kon gebeuren, dat te gebruiken was voor politieke propaganda. Wat het relletje betreft, is Mussert volkomen geslaagd. Per auto ging Mussert, in gezelschap van een chauffeur en een hulp-chauffeur-mon teur. De eerste droeg een revolver. Hiervan zou ir. Mussert niets weten! Vreemd! Even vreemd is, dat ir. Mussert niet wist, dat er door zijn fotograaf Otto foto's werden ge maakt. De N. S. B.-er was op stap gegaan, gewapend met een zweep. Een geschenk van een bewonderaar! Ik heb, aldus pleiter, nog nooit van een politieken leider gehoord, die een zweep cadeau kreeg. De geheele houding van ir. Mussert was zeer onvoorzichtig. Ook Melchers' houding kan pleiter niet bewonderen. Onaanneme lijk is het echter, dat Melchers in zijn eentje naar voren is gegaan om een aanval te doen Het was klaarlichte dag en iedereen kon zien wat hy deed. Uitvoerig bespreekt pleiter de houding van ir. Mussert, die dat staat vast zeer snel de zweep trok en daarbij op een afstand van verdachte moest staan. Naar pleiter's meening is er alle aanleiding, aan te nemen, dat ir. Mussert de gebeurtenissen heeft uitgelokt. Mussert is blijven stilstaan, hij is niet in zijn wagen gaan zitten om weg te gaan, waartoe hij alle gelegenheid had. Pleiter concludeert tot vrijspraak, subs vraagt hij ontslag van rechtsvervolging op grond van noodweer. Arrest 27 Januari. Afd. Intern. Vrouwenbond. De afdeeling Langendijk van den Inter nationalen Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid hield haar eerste vergadering Don derdagavond in hotel „Concordia". Ruim dertig dames waren opgekomen. De voorloopige president, mevr. de Vries Borst opende de vergadering met een woord van welkom, in het bijzonder tot mevr. van Genus uit Sappemeer en mevr. Kohier. De voorzitster was er zeer blij over, dat men zooveel leden bij elkaar heeft kunnen krijgen. Men heeft er nu bijna honderd. Vervolgens was het woord aan mevr. van Genus uit Sappemeer, die begon met haar genoegen er over uit te spreken, dat in deze tijden, waarin steeds over oorlog wordt ge sproken en gedacht, een zoo groote afdee ling kan worden opgericht. Het is noodig, dat de leden voor den vrede Willen werken. Spr. gaf hierna een overzicht van het inter nationale karakter van den bond, die in 47 landen vertegenwoordigd is. Het is niet vol doende, dat men zegt, tegen den oorlog te zijn, men moet ook weten waarom. Spr. besprak de verschillende oorzaken van den oorlog, de economische belangen van enkelingen, die over de middelen om den oorlog te doen ontketenen en de bewa pening op te voeren. Het gaat om de grond stoffen, in Abessinië, Spanje en in China. Er is soms weinig noodig om een regeering tct den oorlog bereid te vinden. Spr. wees op de propaganda, waardoor men het volk tracht op te voeden tot een sterk nationa lisme. Zij kwam er tegenop, dat de jongens sterven voor het vaderland en op „het veld van eer". Dat is niet waar. Nu worden weer andere leuzen gebruikt om de menschen oorlogsbereid te maken. Geen enkele leuze kan onze jongens echter op het slachtveld beschermen. Hetis alles een leugenachtig gedoe. Men vraagt nieuwe offers. Het is de vraag, of wij die willen brengen. Hierna schilderde mevr. van Genus den oorlog als een massamoord in een samenwerking van scheikunde, electro-techniek, vliegkunst, enz. Vele gevaren bedreigen de menschheid in en na den oorlog behalve de kansen van den kogeL Daar zijn ziekten en hongers nood, bovenal geslachtziekten treden dan sterk op. In de pauze werd een bestuursverkiezing gehoudqn. Gekozen werd tot presidente mevr. de VriesBorst te Noordscharwoude; tot bestuursleden de dames Mammen Kuilman, Marie Bak, A. J. KuiperKees man te Zuidscharwoude en zuster Gorissen te Noordscharwoude. In het laatste gedeelte van haar rede be sprak mevr. van Genus de middelen om den oorlog te bestrijden. Nadat zy den strijd voor de rechten van de vrouw had bespro ken, zeide zij, dat de vrouwen hun stem recht nog niet goed gebruiken; de stem der vrouwen wordt te weinig gehoord in het parlement. Wij houden vast aan de ontwa pening, wij willen geen geweld. Een van die middelen is de opvoeding der kinderen, die moeten worden opgevoed tot opbouwers van een betere maatschappij van vrede en vrij heid. De bond wil afschaffing van den dienstplicht en vrijheid van geweten voor iedereen. Eenige dames stelden vragen, welke dui delijk werden beantwoord. Ten aanzien van de verhouding tot den Alg. Ned. Vrouwen- vredesbond bleek wel, dat de beide bonden in zeer vele dingen samen wqrken. Openbare vergadering. Woensdag is alhier des avonds in de zaal van den heer Mantel een openbare vergade ring gehouden van de Evang. Vereen. Heer- hugowaard e.o. Nadat gezongen was Ps. 1 1 en 4 gelezen was Ps. 1, ging de voorzitter voor in gebed. Hij zeide, dat dit de eerste vergadering in dit jaar is, sloeg een korten blik op wat voorbij is en wijdde enkele woorden aan de toekomst. Hij sprak de hoop uit, dat in de toekomst de bijbel, zijnde Gods woord, een lamp voor onzen voet en een licht op ons pad zal zijn. Er zijn ontel bare gevaren, die ons geestelijk leven be dreigen, maar indien wij in het geloof vol harden zullen wij niet beschaamd worden, Verder herinnerde spreker er aan, dat een onzer oudste leden juist dezen dag zyn 80- sten verjaardag viert en hij dus den leeftijd van de zeer sterken heeft bereikt. Hij sprak den wensch uit, dat het ten tijde des avonds voor hem ook licht zal zijn. Tevens moest hij den dank overbrengen van den jarige voor de attentie hem bewezen bij deze ge beurtenis. De spreker, de heer Beinema uit 's-Gra- venhage, sprak naar aanleiding van Gen. 16 7 en 8, eerste gedeelte. In Gods woord wordt ons niets verbor gen, ook niet de zonden, die de kinderen Gods gedaan hebben. Dat zegt niet, dat de zonde ongestraft blijft! Integendeel. Het is ook hier het geval. Abraham wil als 't ware God helpen en hij ging op het voorstel van Sara in, door de dienstmaagd Hagar tot vrouw te nemen. Abraham twijfelde toen aan Gods almacht. Maar God straft ook de huwelijkszonde. Er kwam twist in het huis van Abraham, tusschen de twee vrouwen. Hagar stelde zich boven Sara, dat was niet goed. Hagar moest in de diepte, Hagar's hooge hart moest zich buigen. Nu vlucht zij en komt tot haar de Heere, Die in de woes tijn tot haar zegt: Van waar komt gij, en waar gaat gij heen? Dit geldt ook voor ons. By het „waarheen" hebben de wysgeeren jaren zitten peinzen, en zy komen er niet uit. Gods woord geeft er echter het antwoord op. Vroeger leefden Adam en Eva in het paradijs en waren ge lukkig, zonder zonde. Maar door de zonde is dit paradijs gesloten. Een engel met vlammend zwaard staat bij den ingang. Vandaar komt de mensch. Wij allen liggen in de zonde. Als wij iets verkeerds doen, dan klopt ons geweten. Het klaagt ons aan. Dan zegt Jezus: Komt en luistert, wendt u tot Mij 't Is evenwel treurig gesteld, indien wij het geweten het zwijgen opgelegd heb ben en de kloppingen hebben afgezet. In dien er van dezulken onder ons zijn, ik roep ze toe: Bekeer u en luister. Misschien zijn er die zeggen: maar mijn zonden zij te groot. Maar vrienden, al waren ze als scharlaken zoo rood, Hy wil ze wasschen, indien gy ze Hem belijdt. Maar het is veelal, dat wij niet „willen" luisteren, 's Is onze eigen schuld indien wij verloren gaan. Ik heb geen lust in uwen dood, zegt God, maar daarin, dat gij u bekeert en leeft. Wij willen ons echter niet buigen. Wy willen niet dat Hij koning over ons zij. Wij moeten belijden: Ik heb gezondigd. Nog vanavond komt het woord tot ons. Er is Eén, Die zondaren aanneemt. Als het is dat gij zegt: Zou het nog kunnen, ook voor mij?, dan mag ik u zeggen: Ja! De Heere Jezus heeft nimmer één heen gezon den, ja, toch, den rijken jongeling. Gy moet met niets van U zeiven komen. Voorts is er een ding, dat zeker is, dit is de „dood", 't Is den mensch gezet eenmaal te sterven en* daarna het oordeel. Ja, naar het oordeel, dat is toch ontzaggelijk? Dan zal God alles openbaren, 't Is vreeslijk dan te zullen moe ten hooren: Ik heb u nooit gekend. Waar gaat gij heen? Zijn wij op reis naar het an dere Paradijs? Dat is toch wonderlijk, van het eene paradijs naar het andere, 't Eene, hier op aarde, is gesloten, het andere, in den hemel, is geopend, 't Kruis van Golgotha staat tusschen deze twee paradijzen. Voor wij overgaan moet er iets gebeuren. Wij moeten omgekeerd worden, met het aan gezicht naar God. Wij moeten den rug kee- ren naar. wat de wereld biedt. Wij moeten knielen bij het kruis. God wil ons redden, Hij heeft zijn Zoon gegeven. Toen Hij aan het kruis uitriep: Het is vol bracht, was het paradijs voor ons geopend. De Zoon is voor zondaren gekomen. Waar heen? Achter den dood staat Christus. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden. Kiest dan heden wien gij dienen zult! Waarheen? Naar Jezus heen! En dan, ga heen en zondig niet meer. In aansluiting hierop werd gezongen Ps. 146 6. De voorzitter sprak hierop nog eeni ge waardeerende woorden tot den spreker en andere medewerkenden en hoopte, dat een en ander er toe zou bijdragen dat het zaad hier uitgestrooid tot zegen mocht wor den. Nadat nog gezongen was Ps. 84 2, werd deze goed bezochte bijeenkomst, op verzoek van den voorzitter, door den heer Beinema met dankgebed gesloten. Het was een goede avond', waarbij door de aanwezigen met aan dacht werd geluisterd. Alweer een rijwiel gestolen. De ijverige pogingen van onze rijkspo litie mochten tot dusver nog niet het ge- wenschte resultaat hebben de daders van de laatst gehouden inbraak op te sporen. Thans is in den nacht van Woensdag op Donderdag een rijwiel gestolen uit de schuur van den heer Cornelisse, zoodat waakzaamheid thans wel noodig blijkt te zijn. De afscheiding van de Wieringermeer. Bij persoonlijk schrijven heeft de mi nister van Waterstaat zijn dank betuigd voor de wijze waarop het gemeentebestuur van Wieringen, gedurende de periode dat een gedeelte van de Wieringermeer aan Wieringen was toegevoegd, het bestuur heeft uitgeoefend. Hierdoor is, aldus de minister, een vlotte uitvoering van de werken en een gezonde sociaal-economische opbouw van het nieu we gebied mogelijk gemaakt. Openhouden café's en winkels. In verband met de te verwachten blijde gebeurtenis zullen op den nationalen feest dag alle café's tot 12 uur geopend moger. zijn. Het geven van balavonden is voor ieder vrij. Ook van de winkelsluitingswet zal ver moedelijk nog ontheffing worden verleend De a.s. blijde gebeurtenis. Bij de a.s. blijde gebeurtenis in het Prinselijk gezin zullen in deze gemeente gedurende een kwartier de klokken der Ned. herv. kerken worden geluid, terwijl van de openbare gemeentegebouwen de vlag zal worden uitgestoken. Uit de gemeentekas is een bedrag van 0.25 per schoolkind beschikbaar gesteld. Voor dit bedrag zal den schoolkinderen eer. verrassing worden bereid. Geslaagd. De heer J. A. de Vries alhier is geslaagd voor het te Den Helder gehouden examen boekhouden, afgenomen door de vereeni- ging van Leeraren in de Handelsweten schappen. Een jubileum. Op 28 Januari a.s. zal de heer S. A. Gijzen, gemeente-ontvanger, zijn zilveren jubileum herdenken. Naar ons uit betrouwbare bron bekend is, zal het jubileum van den heer van Gijzen, die enkel vrienden heeft, niet ongemerkt voorbijgaan. Ook ten raadhuize heeft men plannen, doch over de bijzonderheden laten we ons niet uit.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9