Wie zij zijn en
wat zij willen.
fxuuL- en Juw&ouw
JmilletoM
VERSCHRIKKING
KOEDIJK
ENKHUIZEN
Koning Victo
Emanuel III.
Uit het Amerikaansch door
HERMAN ANTONSEN.
DERDE BLAD.
de leden werd verstevigd en de kennis werd
vergroot. Toen werd het orgaan geboren en
is men begonnen met den aanleg van proef
tuinen enz. Veel werk vergden toen de in
voerrechten. Spr. besprak de voorzitters dei
alg. vereen. De tijd van den heer Wentholt
was een belangrijke, 't Reglement voor
den handel en een scheidsgerecht werden
voorbereid en na zijn aftreden ingevoerd.
In de hierna volgende jaren werd veel ge
daan aan verbetering van het onderwijs en
ook voor buitenlandsehe aangelegenheden
en de nieuwe verkeersmiddelen. Ook op
tentoonstellingsgebied Was men werkzaam,
bijv. op de Wereldtentoonstellingen. In de
50 jaar was de vereen, gegroeid tot de
grootste en oudste organisatie op tuinbouw
gebied. In 1910 was het ledental 3000. Spr.
gaf een overzicht van den groei van de
bloembollenteelt. In 1910 was de beplante
oppervlakte gestegen tot 4000 H.A. bij een
export van 12 millioen. In 1930 was het
10.000 H.A. en f 45 millioen. Nu bijna 8000
H.A. met een export van 27 millioen.
De oorlog 1914-1918 gaf zeer veel moei
lijkheden, doch het bloembollenbedrijf
draaide nog wel tot dat ook Amerika in den
oorlog werd betrokken. Spr. herinnerde aan
de instelling van de „Codro".
Hoewel de verwachtingen zeer pessimis
tisch waren, heeft het bloembollenbedrijf
zich spoedig hersteld na den oorlog.
In den oorlogstijd kreeg men de tuin
bouwschool te Lisse. Op initiatief van de
alg. vereen, heeft het bloembollenbedrijf
een laboratorium gekregen, dat van zeer
veel belang is voor de bedrijven. Verder
kwam er de proeftuin. In de vette jaren
heeft men een groote stijging van het leden
tal gekregen; dit getal is echter weer ge
daald in den slechten tijd, waardoor men
wel eenige moeilijkheden heeft gehad.
Hierna besprak dr. Verhage de toestanden
van eenige jaren geleden. De bemoeiingen
van de regeering met het bedrijfsleven na
men toe. Spr. behandelde daarna de doel
stellingen van de alg. vereen., welke zijn,
door allerlei instellingen de leden diensten
te bewijzen, bijv. door de beurs in het eigen
gebouw, den proeftuin, het scheidsgerecht,
dat event. geschillen goedkoop regelt, het
orgaan van den bond en het boekhoud-
bureau.
Verder doet de vereen, veel op ander ge
bied, adressen zenden aan den minister, het
houden van besprekingen over verschil
lende onderwerpen het bedrijf betreffende,
zoowel in het land als bij buitenlandsehe
aangelegenheden.
Organisatie van de kweekers apart is bij
sommige dingen wel goed, doch in de Alg.
Vereen, kunnen alle kweekers zich zonder
bezwaar organiseeren. Organisatie is zeer
noodig, zoowel voor de bollen- als voor an
dere bedrijven. Door een reorganisatie wil
men den bond nog sterker maken.
Het nut van aansluiting bij de alg. ver-
eeniging, dat zij ook als één geheel naar
voren moet komen. Verder de bovenge
noemde instellingen. De contributie kan
geen bezwaar zijn.
Na de pauze werden eenige vragen ge
steld, welke de spreker beantwoordde.
Cursus.
Heden wordt een cursus geopend in
het vervaardigen van beddegoed uit goed-
koope grondstoffen. De cursus gaat uit
van den voorlichtingsdienst ten platte-
lande.
Leerares is mej. Schuur van de R.K.
Huishoudschool te Bergen. De lessen
worden gratis gegeven in de openbare
lagere school.
Kapitein Oostinga. t
Te Enkhuizen is de bekende kapitein E.
Oostinga, oud-gezagvoerder by den veer
dienst EnkhuizenStavoren, ridder in de
Orde van Oranje-Nassau, op 84-jarigen leef
tijd overleden. Aanvankelijk stuurman op
de groote vaart, bevoer hy ongeveer veertig
jaar als gezagvoerder de Zuiderzee. Eerst
op den dienst Harlingen— Amsterdam en
van 1886 tot 1923, het jaar dat hij gepensi-
onneerd werd, by den veerdienst Enkhuizen-
Stavoren.
Op 10 Juni 1921, toen de commissaris der
koningin in Friesland, baron Van Harinxma
thoe Slooten, met zijn jacht tusschen Enk
huizen en Stavoren omsloeg, wist hij alle
opvarenden van een wissen dood te redden.
NOORDHOLLANDSCH VEEVOEDER
BUREAU.
Gedurende de eerste wintermaanden
zijn reeds vele adviezen omtrent de wijze
van voeren, prijsvergelijkingen enz. van
het Veevoeder Bureau uitgegaan.
Vooral dank zijde zeer welwillende
medewerking van den Directeur van het
M. E. B. A. te Amsterdam, de Hoofden van
de Lagere Landbouwscholen vooral te
Hoorn en Purmerend alsmede van enkele
hoofden van Landbouwcursussen, hebben
wij vele veehouders van advies kunnen
dienen.
Het aantal veehouder dat zich dezen
winter rechtstreeks tot het Veevoeder-
Bureau heeft gewend, is vergeleken tot
voorgaande winters weer sterk toege
nomen. Hoewel op het oogenblik onge
twijfeld nog zeer vele koeien droog staan,
raden wij den veehouders wien zulks mo
gelijk is, sterk aan reeds nu advies te
vragen over de voeding van versche
koeien, omdat de kans op een spoedig
advies nu grooter is dan wanneer men
daar nog een paar weken mee wacht. De
aanvragen welke het eerst binnenkomen
kunnen ook het eerst worden behandeld.
Ds adviezen (inlichtingen) worden ge
heel gratis verstrekt, en iedere vee
houder in N.H. woonachtig heeft het recht
hiervan gebruik te maken. Dat het aantal
veehouders, dat hiervan ook gebruik
maakt, sterk toeneemt, mag zeker als be
wijs gelden dat het nut er van in de prac-
tijk steeds meer wordt erkend.
Er staan den veehouder verschillende
wegen open om zich tot het V. B. te wen
den. Zoo kan men zich schriftelijk tot het
Secretariaat, Landbouwhuis, Alkmaar
wenden, waar het aan te bevelen is for
mulieren aan te vragen, waarop de ver
strekte hoeveelheden voer ingevuld kun
nen worden. Zij die schriftelijk advies
vragen dienen in hun schrijven zooveel
mogelijk inlichtingen te verstrekken om
trent de hoeveelheid en kwaliteit der
bedrijfsvoedermiddelen, (hooi, kuilgras,
bieten enz.), eventueel in voorkoop aan
wezig zijnd krachtvoer, levend gewicht
der dieren, leeftijd, productie, uitbetaling
der melk (K.G., óf pet. vet), en conditie
van het vee. Bij de opgave van het be
schikbare ruwvoer wordt het op prijs
gesteld wanneer dit wordt opgegeven
hoeveel in K.G. per dag per dier beschik
baar is.
Men kan zich ook indirect tot het Vee
voeder Bureau wenden, door de voor een
bepaald gebied aangewezen controleur uit
te noodigen het verstrekte rantsoen te
komen wegen. Waar de adressen der con
troleurs reeds een paar maal zijn gepu
bliceerd, meenen wij dat deze nu voldoen
de bekend zijn. Veehouders welke niet
weten tot welkeen controleur zij zich
kunnen wenden, kunnen hiernaar bij het
Veevoeder Bureau informeeren.
Tenslotte kan men zich nog mondeling
op de navolgende marktdagen tot het
Veev. Bureau wenden:
Maandags te Amsterdam 1012 uur in
het café op de Veemarkt bij den heer
Ir. v. Oers;
Dinsdags te Purmerend 911.30 uur
hotel De Doelen, bij den heer J. Bakker,
Ass. v. h. V. B.;
Donderdags te Schagen 1012 uur café
De Beurs (Boontjes), by den heer Ir. L.
de Vries;
Zaterdags 1012 uur Landbouwhuis,
idem 1012 uur om de 14 dagen, 29 Jan.,
12 Febr. enz. bij den heer Ir. L. de Vries.
Waar de ervaring ons heeft geleerd, dat
in vele bedrijven nog fouten schuilen in
de voeding, welke bij verbetering finan
cieel voordeel met zich brengen, raden wij
een ieder die slechts twijfelt in zijn eigen
belang aan zich tot het Veevoeder Bureau
te wenden.
Het Noord-Hollandsch Veevoeder
Bureau
Landbouwhuis Alkmaar.
De tegenwoordige tijd kent een groot
aantal dictatoren, wier macht die van den
Souverein heeft vervangen, ten deele
naast dezen is opgekomen. Noch Hitier
noch Stalin, noch Ataturck kennen een
heerscher boven zich; zij zijn, in welke
kwaliteit dan ook, zelf heerscher. Maar
Mussolini heeft het Koningschap in vollen
omvang laten bestaan, gelijk Primo de
Rivera door Koning Alphonsus XIII ge
steund werd, ja zelfs ten troon is ge
bracht. Gelijk ook in Polen en Roemenië
het geval is, terwijl in Yougo-Slavië de
eigenaardige figuur zich voordeed, dat in
den Koning koninklijke en dictatoriale
macht waren vereenigd. Zoo blijft er, on
danks alle schijnbaar eenvormigheid van
het staatkundig leven der dictatoriale
Staten, verscheidenheid te over te consta-
teeren. Verscheidenheid, die leidt tot de
vraag wat in een bepaalden Staat des Ko-
nings macht beteekent, en in hoever hij
een persoonlijkheid is of niet.
Koning Victor Emanuel III, die, naar
anciënniteit gerekend, met onze Koningin
tot de oudste monarchen van het tegen
woordig Europa behoort, is dientengevolge
een raadsel voor een groot deel van de
wereld. Hij aanvaardde in 1900, nadat
zyn vader, Koning Umberto I te Monza
door het schot van een anarchist was ge
veld, de koninklijke macht. In Italië al
evenmin als in andere landen een lichte
taak; in Italië te minder, omdat het par
lementaire leven er telkenmale blijk gaf
van een angstwekkend gemis aan stabili
teit. Maar de jaren kwamen en gingen, de
ministeriën en parlementen volgden
elkander op, en Koning Victor Emanuel
III slaagde erin langzaam, geleidelijk, den
weg voor een krachtig Italië in Europa
voor te bereiden. Reeds als Kroonprins
had hij de hand verkregen van de schoone
Elena, dochter van den Montenegrijn-
schen Koning Nicolaas I. Men kent het
grapje van dezen patriarchalen heerscher
over een bijkans patriarchaal rijk. Toen
hem gevraagd werd of zijn land dan in
het geheel geen artikelen van uitvoer be
zat, antwoordde hij schertsend: ja zeker,
mijn dochters. En zij mochten er zijn. de
mooie kinderen van den Montenegrijn-
schen Koning, zelf een prachtig mannelijk
type, gelijk ook zijn vrouw een vermaar
de schoonheid was. Goede huwelijken
hebben ze allen gedaan; een ervan huw
de den la teren Servischen Koning Peter I;
een andere een vooraanstaand Russisch
Grootvorst. Maar het Italiaansche konink
lijke huwelijk was wel het belangrijkste
en het voornaamste. Veel hulp van zijn
schoonzoon heeft Koning Nicolaas niet
genoten. Victor Emanuel III heeft niet
kunnen verhinderen, dat in 1913 de groote
mogendheden verhinderden om het na
langdurig beleg gezwichte Scutari te be
houden, gelijk hij evenmin heeft kunnen
verhinderen, dat aan het einde van den
oorlog, waarin ook het kleine Montenegro
zoo manmoedig had gestreden, aan zijn
duur gekochte onafhankelijkheid door
Yougo-Slavië een einde werd gemaakt.
Tegenover den schoonvader, die in bal
lingschap in Frankrijk is gestorven, heeft
Koning Victor Emanuel de hand ter red
ding niet kunnen uitsteken. Hij heeft ge
bogen voor de eischen der politiek, gelijk
hij later zou buigen voor de eischen, die
het vaderland stelde.
Er zijn er, die, wanneer zij het bekende
Italiaansche gezegde hooren, dat Italië
den oorlog gewonnen en den vrede ver
loren heeft, het tegendeel volhouden. Er
zijn er dus, die Italië de overwinning in
den oorlog betwisten en deze overwinning
in elk geval aan de bondgenooten toe
schrijven. Intusschen te Vittorio Veneto.
het plaatsje aan de Oostelijke grens, werd
Oostenrijk tot den wapenstilstand ge
dwongen, die een groot, door Italië reeds
lang begeerd stuk gebied in Italiaansch
bezit bracht. Maar het Italië van na den
oorlog was vol onrust; noch de arbeiders,
noch de jongeren waren voldaan. De ar-
Victor Emanuel
beiders vonden hun plaats bezet door per
sonen, die zich aan den dienstplicht had
den weten te onttrekken en rustig waren
thuis gebleven; de jongeren vonden dat
Italië niet gekregen had wat het behoorde
te verkrijgen.
Zoo volgde ministerie op ministerie,
hetgeen de Koning met leede oogen mocht
aanzien, maar niet kon verhinderen. En
zoo groeide de beweging der fascisten, der
zwarthemden, die onder leiding van den
voormaligen socialist Mussolini een eens
gezinde wil toonden, en zoo kwam het in
October 1922 tot den z.g. opmarsch naar
Rome. De aan het bewind zijnde Italiaan
sche regeering wilde daartegenover de
mobilisatie van het leger stellen. Geen
twijfel of, indien de Koning had toege
stemd, zou het leger hem trouw zijn ge
bleven. Het leger zou de destijds zwak
bewapende fascisten hebben uiteenge
schoten. Maar de burgeroorlog zou in
Italië zijn uitgebroken. Dat heeft Koning
Victor Emanuel voor alles willen verhin
deren. En misschien heeft hij in Musso
lini den man ontdekt, die in den verwar
den chaos, waarin de parlementariërs in
Italië de zaken hadden gelaten, orde wilde
en kon scheppen. Toen Mussolini, naar
Rome ter audiëntie bij den Koning geroe
pen, aan den Souverein uiteenzette, dat hij
aanhanger was van het monarchistisch
stelsel, en dat de Koning op zijn trouw
kon rekenen, moet deze hem met een fijn
glimlachje geantwoord hebben: Dat wist
ik wel, en had ik het niet geweten, dan
zou U hier thans niet voor my staan!
In hoeverre des Konings vertrouwen
onbegrensd is geweest, zal wel niemand
kunnen zeggen. Dat hij wellicht met
eenige schroom Mussolini aan het werk
heeft gesteld, met eenigen twijfel zich zal
hebben afgevraagd of de wijze waarop
deze zyn persoonlijken wil aan allen op
legde, wel de juiste was, staat wel vast.
Maar dat hij de proef eerlijk tot het einde
heeft doorgezet, is gebleken na de crisis,
ontstaan door den moord op den socialis-
tischen afgevaardigde Matteotti. Had de
Koning op dat oogenblik ingegrepen of
willen ingrijpen, dan ware hem mogelijk
geweest om, zelfs zonder burgeroorlog te
verwekken, het oude parlementaire stel
sel opnieuw een kans te geven. Het ware
hem tegelijk mogelijk geweest het gezag
van de Kroon tegenover het parlement te
verhoogen. Maar de proef was gevaarlijk;
Italië was nog maar ten deele tot rust
gekomen; wat zouden de gevolgen van
een nieuwe verandering van het staats
stelsel zijn. De Koning heeft het compag
nonschap, gelijk hij het zelf wel eens
heeft genoemd, laten voortbestaan, en,
hoe men over het stelsel van Mussolini
moge oordeelen. de onbetwistbare voor
deden daarvan voor Italië zijn moeilijk te
ontkennen.
Vijftien jaren zijn thans voorbijgegaan,
en telkenmale wanneer Italië in het mid
denpunt der Europeeschc belangstelling
treedt, komt de vraag naar voren of h
Koning vrijwillig op den achtergrond
blijft dan wel op den achtergrond ee
drongen wordt. De ontwikkeling van het
Abessijnsche vraagstuk is een gelegenheid
geweest, waarbij men theorie aan prak
tijk kon toetsen. De Abessijnsche oorloè
was niet populair in Italië; is slechts po
pulair geworden, toen de propaganda"
dienst van Mussolini erin slaagde de door
den Volkenbond afgekondigde sancties
den Italiaan als een bijzonder, tegen hem
gerichte vernedering te doen gevoelen
Al weer, indien Koning Victor Emanuel
III het gewild had, was het oogenblik
voor hem aanwezig geweest om zich van
den oppermachtigen medewerker te ont
doen, ditmaal zonder nieuwen chaos in
Italië te behoeven te duchten. Maar inte
gendeel, de Koning greep dc gelegenheid"
hem bij de opening der nieuwe Universi
teit te Rome geboden, aan, om duidelijk te
doen uitkomen, dat tusschen hem en zijn
eersten Minister, den almachtigen man
in het Italiaansche rijk, geen verschil v»n
meening bestond. In hoeverre de Kroon
prins deze opvatting deelde, valt alweer
moeilyk te zeggen mok te dien opzichte
hebben geruchten de ronde gedaan, die
intusschen door niets werden bevestigd.
En gelijk de Koning zijn Duce heeft ge
steund in deze moeilijke oogenblikketli
heeft hij hem ten volle de eer der overwin
ning gelaten. Hij is niet aan Mussolini's
zijde getreden op het oogenblik dat deze
vanaf het balkon van het Venetiaansche
paleis te Rome de stichting van den
Abessijnschen Keizerstitel verkondigde.
Trouwens, slechts zelden ziet men bij
officieele gelegenheden den Koning en
den Dictator samen. Hierin ligt het ver
schil met vroegere ministeries, dat Victor
Emanuel III zich, vermoedelijk vrijwillig,
zelf meer teruggetrokken heeft. De wer
kelijke macht berust in andere handen;
aan den Koning is het slechts gegeven om
in deze macht en haar uitoefening niet in
te grijpen. Hij acht dat een belang van het
Italiaansche rijk en hij vervult de hem
opgedragen taak in het compagnonschap
even eerlijk als nauwkeurig.
Misschien is er in het tegenwoordige
Rome een persoonlijkheid, die nog meer
op den achtergrond blyft dan de Koning
zelf. Dat is mevrouw Mussolini Zij be
woont met haar man en kinderen een vrij
eenvoudige villa in een der buitenste
stadsgedeelten, ter beschikking van den
dictator gesteld door Romeinsche edel.
lieden, aan wie deze behoorde. De villa
zelf en hare omgeving worden, ten deele
tegen den zin van Mussolini, streng be
waakt, gelyk ook het Venetiaansche
paleis, ten tijde dat hij er overdag door
brengt, aan strenge bewaking onderhevig
is. Bijkans nooit ziet men mevrouw Mus
solini aan de zijde van haar man. Zü is
in dat opzicht een typisch Italiaansche, die
haar taak ziet in het huishouden, in het
huiselijk maken van den huiselyken
haard. Dientengevolge heerscht er in het
tegenwoordige Rome weinig society-leven.
Zeker, er zyn de gewone recepties en
maaltijden, die de Koning of de eerst*
Minister aan buitenlandsehe en binnen-
landsche vertegenwoordigers aanbieden;
er zijn de regelmatig terugkeerende fees
telijkheden, die allen vereenigen maar
een opgewekt mondain leven, gelyk men
dat ook te Rome voor den oorlog kende,
is onder het fascisme niet meer ingesteld.
En Koning Victor Emanuel III noch zijn
Montenegrynsche gemalin toonen er be
hoefte aan te hebben.
Zoo gaat het Italiaansche politieke
leven onopgemerkt en ongestoord zijn
gang, niet meer als vroeger onderbroken
door heftige parlementaire crises, niet
meer als vroeger verontrust door stakin
gen van den meest uiteenloopenden aard.
Men kan zich afvragen of naast een dic
tator als Mussolini nog wel plaats is voor
den Koning, en zeker niet voor een, wiens
persoonlijke gevoelens bepaalde kracht
zouden verraden. Maar men kan er tegen
over stellen, dat de samenwerking, gelijk
deze sedert 1922 tusschen Souverein eg
eersten Minister is totstandgekomen, een
voortreffelijke is en noch naarbuiten,
noch naarbinnen door schokkende ge
beurtenissen wordt onderbroken.
8)
Miss Sidderby eindigde haar derde le
zing van haar belevenissen met den gil,
door haar uitgestooten en Valcour prentte
twee blijkbaar onbeteekenende mededee-
lingen in zijn geheugen: het zwakke ge
luid van iets, dat viel... natuurlijk het
lichaam van Gansen den eveneens
vagen indruk van zich verwijderende voet
stappen, mogelijk afkomstig van den dader,
die door haar nadering geschrokken was.
Valcour voelde, dat haar verhaal van weinig
beteekenis was, behalve dan, dat het een
zwakke bevestiging was van hetgeen hij
toch al by zichzelf uitgemaakt had, dat ge
beurd moest zyn.
Hij gaf mevrouw Poole een nauwelijks
merkbaar knikje; zijn uitnoodiging om
aan dek te komen, was al even onopval
lend. Hij ging van de openstaande deur
weg en liep een poosje op het verlaten
dek heen en weer. De wind was frisscher
geworden. Hij voelde hem vinniger tegen
zijn wangen en het rollen van het schip
was beter merkbaar. Hij hoorde stem
gemompel en zag twee gedaanten, die
een derde tusschen hen in droegen. Hij
voegde zich bij kapitein Sohme, die kort
en zakelijk met Swithers in gesprek was.
en behoorlijk afgelegd", zei hij juist.
„En maakt u dan een lijstje van zijn be
zittingen en sluit zyn geldswaarden bij u
achter slot, tot we die kunnen uitkeeren
aan zyn familie aan land. Laat Chips voor
zeildoek zorgen en het lijk erin naaien. We
zullen hem, als het vier glazen in de laatste
wacht slaat, begraven".
Dat was dus, berekende Valcour, den
volgenden morgen om zes uur.
„Zou het niet wat later kunnen, kapi
tein, als de passagiers bij de hand zijn?"
vroeg hy.
„Maar ik wil het juist doen, als ze nog
niet op zyn, om ze niet onnoodig zenuw
achtig te maken, Valcour".
„Dan missen we den indruk, die het op
hem maken moet".
„Hoe meen je?"
Valcour kwam naar den kapitein toe en
zei zachtjes: „Ik geloof, dat de dader erbij
zal komen, als het lyk overboord gezet
wordt".
Kapitein Sohme knikte. „Na het ontbijt
dan, Swithers. Laten we zeggen half tien".
„In orde, kapitein".
Kapitein Sohme keek vaagweg de twee
mannen na, die een derden zoo gemakkelijk
tusschen zich in wegdroegen. „Het zou
toch wel passend zijn, dat er iemand van
nacht de wacht by hield".
„Dat zal ik wel doen", zei Swithers.
Valcour keerde zich om en liep terug
naar de deur van het salon en plotseling
stond mevrouw Poole in haar witte avond
japon naast hem. Ze tikte hem op zijn
arm en liep naar achter op het dek, waar ze
gingen zitten.
„Ik voel me hier in de diepste afzon
dering", verklaarde ze.
Hij begreep haar bednelini» Oen enk"!
levend wezen bevond zich in hun nabij
heid. Het want langs de masten zwiepte
heen en weer langs de flikkerende ster
ren en de koude wind en het stroomende
water veroorzaakten hun gewone geruisch,
onverschillig voor de belangen der men-
schen.
„De zee trekt zich nergens iets van aan",
zei hy. „Als we komen, waar we wezen
willen, is het haar goed; en als we er niet
komen, ook. Voor de zee blijft het alle
maal hetzelfde".
Maar Valcour voelde heel goed, dat ze
het eigenlijk niet over de zee had. Ze tee-
kende met die woorden veeleer haar eigen
karakter.
„Ik ben van plan, u een brief te geven,
mevrouw Poole, die voor u bestemd was",
zei hij rustig. Ze bleef roerloos en mooi
en aantrekkelijk in het du'ster zitten en
overdacht de bedoeling van die woorden
een brief geven geadresseerd aan
„U hebt hem gelezen", zei ze.
„Ja, mevrouw Poole".
„Waarom?"
„Hy werd gevonden op het tooneel van
de misdaad, die een week geleden in New-
York werd gepleegd. Daar werd een man
vermoord en we vermoeden, dat die brief
werd verloren door den moordenaar".
„Endie brief was aan mü geadres
seerd?"
„Ja, mevrouw Poole. Het was geadres
seerd aan „Mevrouw Victor Barton".
Ze zweeg wel een minuut lang. Ze nam
een sigaret uit Valcour's koker aan en
wachtte, tot hij haar vuur gaf. Toen zei ze:
„Heel interessant, vindt u niet?"
Valcour glimlachte en boog heel eventjes.
„Ik ben niet zoo dwaas, om ook maar
een oogenblik te veronderstellen of te ln-
sinueeren, dat u op eenigerlei wijze in
dien moord betrokken bent Maar he»
komt me zeer logisch voor te veronder
stellen, dat u te eeniger tyd in betrek
king gestaan hebt... dit is eigenlijk nog
'n te sterk woorddat u bekend bent
geweest met den man, die dien moord be
dreven heeft".
„Ja... natuurlijk. als hy my geschre
ven heeft. Hoe heet hy?"
„De brief was niet onderteekend. Op
de van een postzegel voorziene enveloppe
stond alleen uw naam en adres. In den
brief staat: „De dood komt telkens en
telkens weer als men jong is, ook al sterft
het lichaam niet. Ik weet, waar je bent en
ik kom naar je toe, omdat..." Daarmee is
het uit. Er stond geen aanspraak boven en
geen onderteekening onder". Zyn stem ver
stierf in het windgesuis. „Beteekent het
iets voor u?"
„Niets".
„Wie wist, dat u in Bermuda zoudt ko
men, mevrouw Poole"?
„Iedereen".
Valcour lachte innemend. „Ik begrijp u"
Hij aarzelde even en vervolgde dan: „Ik
hoop, dat u me niet kwalijk neemt, als
ik persoonlijk word, maar hebt u uw man
al geruimen tyd gekend?"
Hy voelde warmte van haar uitstralen
als van een inwendigen gloedtusschen
de kille windvlagen drong die tot hem
door.
„Dat was heelemaal niet noodig!" zei
ze.
Natuurlijk kon hy niet nadrukkelijk be
weren, dat hij het hiermee eens was. Hij
wist dat mijnheer Poole reeds haar derde
echtgenoot was. Hij vroeg zich alleen af,
of mijnheer Poole misschien voorbestemd
was voor een even ongelukkig uiteinde als
mijnheer Barton. Bovendien was het hem
een raadsel, waarom mijnheer Poole tot
echtenoot verkoren was. want hij was
geen beroemdheid, hij was niet buitenge
woon ryk en in de kringen van zijn vrouw
een totaal onbekende. Misschien had W
hem zelfs wel echt uit liefde getrouwd. D®
vorigen waren alleen goed geweest om
haar een millioenen-vermogen na te laten.
Maar Valcour geloofde niet, dat de jong*
Poole daartoe in staat was.
„Voordat ik u dien brief laat zien, me
vrouw Poole en u verzoek me zoo moge
lijk te zeggen, wie hem geschreven kaB
hebben, zou ik graag hebben, dat u
de vyf mannelijke passagiers van dit schip»
met uitzondering dan van uw echtgenoo
even uw aandacht schonk. Bent u met ee^
hunner ooit te voren in eenig contact 8e"
weest?"
"Neen"* v Ze
Haar antwoord klonk heel beslist.
aarzelde geen oogenblik. Hij keek a
strak aan en trachtte in het duister h
gelaatstrekken zoo goed mogelijk te o
derscheiden.
„In dat geval moeten we de ®°g L,n
heid van een verstekeling onder de
zien, omdat er aan boord iemand is, m
vrouw Poole, die u te eeniger tijd
kend heeft en dien u moet gekend n
ben. Ik zou u nu willen verzoeken, n*®
mogelijk te zeggen, wie dit geschre
heeft". A „nnr.
Valcour haalde een zaklantaarn te
schijn en uit zyn anderen zak 'n beschre
enveloppe met postzegel erop. Hij »c
zijn stoel dichter bij dien van mevrou
Poole en liet den lichtstraal op de «n
loppe vallen. Mevrouw Poole keek aan
tig naar haar vroegeren naam en het a
van haar huis in de stad.
„Ik ken dat schrift niet".
(Wordt vervclgd)-