Wie zij zijn en wat zij willen. fxuuL- en Juw&ouw JmilletoM VERSCHRIKKING KOEDIJK ENKHUIZEN Koning Victo Emanuel III. Uit het Amerikaansch door HERMAN ANTONSEN. DERDE BLAD. de leden werd verstevigd en de kennis werd vergroot. Toen werd het orgaan geboren en is men begonnen met den aanleg van proef tuinen enz. Veel werk vergden toen de in voerrechten. Spr. besprak de voorzitters dei alg. vereen. De tijd van den heer Wentholt was een belangrijke, 't Reglement voor den handel en een scheidsgerecht werden voorbereid en na zijn aftreden ingevoerd. In de hierna volgende jaren werd veel ge daan aan verbetering van het onderwijs en ook voor buitenlandsehe aangelegenheden en de nieuwe verkeersmiddelen. Ook op tentoonstellingsgebied Was men werkzaam, bijv. op de Wereldtentoonstellingen. In de 50 jaar was de vereen, gegroeid tot de grootste en oudste organisatie op tuinbouw gebied. In 1910 was het ledental 3000. Spr. gaf een overzicht van den groei van de bloembollenteelt. In 1910 was de beplante oppervlakte gestegen tot 4000 H.A. bij een export van 12 millioen. In 1930 was het 10.000 H.A. en f 45 millioen. Nu bijna 8000 H.A. met een export van 27 millioen. De oorlog 1914-1918 gaf zeer veel moei lijkheden, doch het bloembollenbedrijf draaide nog wel tot dat ook Amerika in den oorlog werd betrokken. Spr. herinnerde aan de instelling van de „Codro". Hoewel de verwachtingen zeer pessimis tisch waren, heeft het bloembollenbedrijf zich spoedig hersteld na den oorlog. In den oorlogstijd kreeg men de tuin bouwschool te Lisse. Op initiatief van de alg. vereen, heeft het bloembollenbedrijf een laboratorium gekregen, dat van zeer veel belang is voor de bedrijven. Verder kwam er de proeftuin. In de vette jaren heeft men een groote stijging van het leden tal gekregen; dit getal is echter weer ge daald in den slechten tijd, waardoor men wel eenige moeilijkheden heeft gehad. Hierna besprak dr. Verhage de toestanden van eenige jaren geleden. De bemoeiingen van de regeering met het bedrijfsleven na men toe. Spr. behandelde daarna de doel stellingen van de alg. vereen., welke zijn, door allerlei instellingen de leden diensten te bewijzen, bijv. door de beurs in het eigen gebouw, den proeftuin, het scheidsgerecht, dat event. geschillen goedkoop regelt, het orgaan van den bond en het boekhoud- bureau. Verder doet de vereen, veel op ander ge bied, adressen zenden aan den minister, het houden van besprekingen over verschil lende onderwerpen het bedrijf betreffende, zoowel in het land als bij buitenlandsehe aangelegenheden. Organisatie van de kweekers apart is bij sommige dingen wel goed, doch in de Alg. Vereen, kunnen alle kweekers zich zonder bezwaar organiseeren. Organisatie is zeer noodig, zoowel voor de bollen- als voor an dere bedrijven. Door een reorganisatie wil men den bond nog sterker maken. Het nut van aansluiting bij de alg. ver- eeniging, dat zij ook als één geheel naar voren moet komen. Verder de bovenge noemde instellingen. De contributie kan geen bezwaar zijn. Na de pauze werden eenige vragen ge steld, welke de spreker beantwoordde. Cursus. Heden wordt een cursus geopend in het vervaardigen van beddegoed uit goed- koope grondstoffen. De cursus gaat uit van den voorlichtingsdienst ten platte- lande. Leerares is mej. Schuur van de R.K. Huishoudschool te Bergen. De lessen worden gratis gegeven in de openbare lagere school. Kapitein Oostinga. t Te Enkhuizen is de bekende kapitein E. Oostinga, oud-gezagvoerder by den veer dienst EnkhuizenStavoren, ridder in de Orde van Oranje-Nassau, op 84-jarigen leef tijd overleden. Aanvankelijk stuurman op de groote vaart, bevoer hy ongeveer veertig jaar als gezagvoerder de Zuiderzee. Eerst op den dienst Harlingen— Amsterdam en van 1886 tot 1923, het jaar dat hij gepensi- onneerd werd, by den veerdienst Enkhuizen- Stavoren. Op 10 Juni 1921, toen de commissaris der koningin in Friesland, baron Van Harinxma thoe Slooten, met zijn jacht tusschen Enk huizen en Stavoren omsloeg, wist hij alle opvarenden van een wissen dood te redden. NOORDHOLLANDSCH VEEVOEDER BUREAU. Gedurende de eerste wintermaanden zijn reeds vele adviezen omtrent de wijze van voeren, prijsvergelijkingen enz. van het Veevoeder Bureau uitgegaan. Vooral dank zijde zeer welwillende medewerking van den Directeur van het M. E. B. A. te Amsterdam, de Hoofden van de Lagere Landbouwscholen vooral te Hoorn en Purmerend alsmede van enkele hoofden van Landbouwcursussen, hebben wij vele veehouders van advies kunnen dienen. Het aantal veehouder dat zich dezen winter rechtstreeks tot het Veevoeder- Bureau heeft gewend, is vergeleken tot voorgaande winters weer sterk toege nomen. Hoewel op het oogenblik onge twijfeld nog zeer vele koeien droog staan, raden wij den veehouders wien zulks mo gelijk is, sterk aan reeds nu advies te vragen over de voeding van versche koeien, omdat de kans op een spoedig advies nu grooter is dan wanneer men daar nog een paar weken mee wacht. De aanvragen welke het eerst binnenkomen kunnen ook het eerst worden behandeld. Ds adviezen (inlichtingen) worden ge heel gratis verstrekt, en iedere vee houder in N.H. woonachtig heeft het recht hiervan gebruik te maken. Dat het aantal veehouders, dat hiervan ook gebruik maakt, sterk toeneemt, mag zeker als be wijs gelden dat het nut er van in de prac- tijk steeds meer wordt erkend. Er staan den veehouder verschillende wegen open om zich tot het V. B. te wen den. Zoo kan men zich schriftelijk tot het Secretariaat, Landbouwhuis, Alkmaar wenden, waar het aan te bevelen is for mulieren aan te vragen, waarop de ver strekte hoeveelheden voer ingevuld kun nen worden. Zij die schriftelijk advies vragen dienen in hun schrijven zooveel mogelijk inlichtingen te verstrekken om trent de hoeveelheid en kwaliteit der bedrijfsvoedermiddelen, (hooi, kuilgras, bieten enz.), eventueel in voorkoop aan wezig zijnd krachtvoer, levend gewicht der dieren, leeftijd, productie, uitbetaling der melk (K.G., óf pet. vet), en conditie van het vee. Bij de opgave van het be schikbare ruwvoer wordt het op prijs gesteld wanneer dit wordt opgegeven hoeveel in K.G. per dag per dier beschik baar is. Men kan zich ook indirect tot het Vee voeder Bureau wenden, door de voor een bepaald gebied aangewezen controleur uit te noodigen het verstrekte rantsoen te komen wegen. Waar de adressen der con troleurs reeds een paar maal zijn gepu bliceerd, meenen wij dat deze nu voldoen de bekend zijn. Veehouders welke niet weten tot welkeen controleur zij zich kunnen wenden, kunnen hiernaar bij het Veevoeder Bureau informeeren. Tenslotte kan men zich nog mondeling op de navolgende marktdagen tot het Veev. Bureau wenden: Maandags te Amsterdam 1012 uur in het café op de Veemarkt bij den heer Ir. v. Oers; Dinsdags te Purmerend 911.30 uur hotel De Doelen, bij den heer J. Bakker, Ass. v. h. V. B.; Donderdags te Schagen 1012 uur café De Beurs (Boontjes), by den heer Ir. L. de Vries; Zaterdags 1012 uur Landbouwhuis, idem 1012 uur om de 14 dagen, 29 Jan., 12 Febr. enz. bij den heer Ir. L. de Vries. Waar de ervaring ons heeft geleerd, dat in vele bedrijven nog fouten schuilen in de voeding, welke bij verbetering finan cieel voordeel met zich brengen, raden wij een ieder die slechts twijfelt in zijn eigen belang aan zich tot het Veevoeder Bureau te wenden. Het Noord-Hollandsch Veevoeder Bureau Landbouwhuis Alkmaar. De tegenwoordige tijd kent een groot aantal dictatoren, wier macht die van den Souverein heeft vervangen, ten deele naast dezen is opgekomen. Noch Hitier noch Stalin, noch Ataturck kennen een heerscher boven zich; zij zijn, in welke kwaliteit dan ook, zelf heerscher. Maar Mussolini heeft het Koningschap in vollen omvang laten bestaan, gelijk Primo de Rivera door Koning Alphonsus XIII ge steund werd, ja zelfs ten troon is ge bracht. Gelijk ook in Polen en Roemenië het geval is, terwijl in Yougo-Slavië de eigenaardige figuur zich voordeed, dat in den Koning koninklijke en dictatoriale macht waren vereenigd. Zoo blijft er, on danks alle schijnbaar eenvormigheid van het staatkundig leven der dictatoriale Staten, verscheidenheid te over te consta- teeren. Verscheidenheid, die leidt tot de vraag wat in een bepaalden Staat des Ko- nings macht beteekent, en in hoever hij een persoonlijkheid is of niet. Koning Victor Emanuel III, die, naar anciënniteit gerekend, met onze Koningin tot de oudste monarchen van het tegen woordig Europa behoort, is dientengevolge een raadsel voor een groot deel van de wereld. Hij aanvaardde in 1900, nadat zyn vader, Koning Umberto I te Monza door het schot van een anarchist was ge veld, de koninklijke macht. In Italië al evenmin als in andere landen een lichte taak; in Italië te minder, omdat het par lementaire leven er telkenmale blijk gaf van een angstwekkend gemis aan stabili teit. Maar de jaren kwamen en gingen, de ministeriën en parlementen volgden elkander op, en Koning Victor Emanuel III slaagde erin langzaam, geleidelijk, den weg voor een krachtig Italië in Europa voor te bereiden. Reeds als Kroonprins had hij de hand verkregen van de schoone Elena, dochter van den Montenegrijn- schen Koning Nicolaas I. Men kent het grapje van dezen patriarchalen heerscher over een bijkans patriarchaal rijk. Toen hem gevraagd werd of zijn land dan in het geheel geen artikelen van uitvoer be zat, antwoordde hij schertsend: ja zeker, mijn dochters. En zij mochten er zijn. de mooie kinderen van den Montenegrijn- schen Koning, zelf een prachtig mannelijk type, gelijk ook zijn vrouw een vermaar de schoonheid was. Goede huwelijken hebben ze allen gedaan; een ervan huw de den la teren Servischen Koning Peter I; een andere een vooraanstaand Russisch Grootvorst. Maar het Italiaansche konink lijke huwelijk was wel het belangrijkste en het voornaamste. Veel hulp van zijn schoonzoon heeft Koning Nicolaas niet genoten. Victor Emanuel III heeft niet kunnen verhinderen, dat in 1913 de groote mogendheden verhinderden om het na langdurig beleg gezwichte Scutari te be houden, gelijk hij evenmin heeft kunnen verhinderen, dat aan het einde van den oorlog, waarin ook het kleine Montenegro zoo manmoedig had gestreden, aan zijn duur gekochte onafhankelijkheid door Yougo-Slavië een einde werd gemaakt. Tegenover den schoonvader, die in bal lingschap in Frankrijk is gestorven, heeft Koning Victor Emanuel de hand ter red ding niet kunnen uitsteken. Hij heeft ge bogen voor de eischen der politiek, gelijk hij later zou buigen voor de eischen, die het vaderland stelde. Er zijn er, die, wanneer zij het bekende Italiaansche gezegde hooren, dat Italië den oorlog gewonnen en den vrede ver loren heeft, het tegendeel volhouden. Er zijn er dus, die Italië de overwinning in den oorlog betwisten en deze overwinning in elk geval aan de bondgenooten toe schrijven. Intusschen te Vittorio Veneto. het plaatsje aan de Oostelijke grens, werd Oostenrijk tot den wapenstilstand ge dwongen, die een groot, door Italië reeds lang begeerd stuk gebied in Italiaansch bezit bracht. Maar het Italië van na den oorlog was vol onrust; noch de arbeiders, noch de jongeren waren voldaan. De ar- Victor Emanuel beiders vonden hun plaats bezet door per sonen, die zich aan den dienstplicht had den weten te onttrekken en rustig waren thuis gebleven; de jongeren vonden dat Italië niet gekregen had wat het behoorde te verkrijgen. Zoo volgde ministerie op ministerie, hetgeen de Koning met leede oogen mocht aanzien, maar niet kon verhinderen. En zoo groeide de beweging der fascisten, der zwarthemden, die onder leiding van den voormaligen socialist Mussolini een eens gezinde wil toonden, en zoo kwam het in October 1922 tot den z.g. opmarsch naar Rome. De aan het bewind zijnde Italiaan sche regeering wilde daartegenover de mobilisatie van het leger stellen. Geen twijfel of, indien de Koning had toege stemd, zou het leger hem trouw zijn ge bleven. Het leger zou de destijds zwak bewapende fascisten hebben uiteenge schoten. Maar de burgeroorlog zou in Italië zijn uitgebroken. Dat heeft Koning Victor Emanuel voor alles willen verhin deren. En misschien heeft hij in Musso lini den man ontdekt, die in den verwar den chaos, waarin de parlementariërs in Italië de zaken hadden gelaten, orde wilde en kon scheppen. Toen Mussolini, naar Rome ter audiëntie bij den Koning geroe pen, aan den Souverein uiteenzette, dat hij aanhanger was van het monarchistisch stelsel, en dat de Koning op zijn trouw kon rekenen, moet deze hem met een fijn glimlachje geantwoord hebben: Dat wist ik wel, en had ik het niet geweten, dan zou U hier thans niet voor my staan! In hoeverre des Konings vertrouwen onbegrensd is geweest, zal wel niemand kunnen zeggen. Dat hij wellicht met eenige schroom Mussolini aan het werk heeft gesteld, met eenigen twijfel zich zal hebben afgevraagd of de wijze waarop deze zyn persoonlijken wil aan allen op legde, wel de juiste was, staat wel vast. Maar dat hij de proef eerlijk tot het einde heeft doorgezet, is gebleken na de crisis, ontstaan door den moord op den socialis- tischen afgevaardigde Matteotti. Had de Koning op dat oogenblik ingegrepen of willen ingrijpen, dan ware hem mogelijk geweest om, zelfs zonder burgeroorlog te verwekken, het oude parlementaire stel sel opnieuw een kans te geven. Het ware hem tegelijk mogelijk geweest het gezag van de Kroon tegenover het parlement te verhoogen. Maar de proef was gevaarlijk; Italië was nog maar ten deele tot rust gekomen; wat zouden de gevolgen van een nieuwe verandering van het staats stelsel zijn. De Koning heeft het compag nonschap, gelijk hij het zelf wel eens heeft genoemd, laten voortbestaan, en, hoe men over het stelsel van Mussolini moge oordeelen. de onbetwistbare voor deden daarvan voor Italië zijn moeilijk te ontkennen. Vijftien jaren zijn thans voorbijgegaan, en telkenmale wanneer Italië in het mid denpunt der Europeeschc belangstelling treedt, komt de vraag naar voren of h Koning vrijwillig op den achtergrond blijft dan wel op den achtergrond ee drongen wordt. De ontwikkeling van het Abessijnsche vraagstuk is een gelegenheid geweest, waarbij men theorie aan prak tijk kon toetsen. De Abessijnsche oorloè was niet populair in Italië; is slechts po pulair geworden, toen de propaganda" dienst van Mussolini erin slaagde de door den Volkenbond afgekondigde sancties den Italiaan als een bijzonder, tegen hem gerichte vernedering te doen gevoelen Al weer, indien Koning Victor Emanuel III het gewild had, was het oogenblik voor hem aanwezig geweest om zich van den oppermachtigen medewerker te ont doen, ditmaal zonder nieuwen chaos in Italië te behoeven te duchten. Maar inte gendeel, de Koning greep dc gelegenheid" hem bij de opening der nieuwe Universi teit te Rome geboden, aan, om duidelijk te doen uitkomen, dat tusschen hem en zijn eersten Minister, den almachtigen man in het Italiaansche rijk, geen verschil v»n meening bestond. In hoeverre de Kroon prins deze opvatting deelde, valt alweer moeilyk te zeggen mok te dien opzichte hebben geruchten de ronde gedaan, die intusschen door niets werden bevestigd. En gelijk de Koning zijn Duce heeft ge steund in deze moeilijke oogenblikketli heeft hij hem ten volle de eer der overwin ning gelaten. Hij is niet aan Mussolini's zijde getreden op het oogenblik dat deze vanaf het balkon van het Venetiaansche paleis te Rome de stichting van den Abessijnschen Keizerstitel verkondigde. Trouwens, slechts zelden ziet men bij officieele gelegenheden den Koning en den Dictator samen. Hierin ligt het ver schil met vroegere ministeries, dat Victor Emanuel III zich, vermoedelijk vrijwillig, zelf meer teruggetrokken heeft. De wer kelijke macht berust in andere handen; aan den Koning is het slechts gegeven om in deze macht en haar uitoefening niet in te grijpen. Hij acht dat een belang van het Italiaansche rijk en hij vervult de hem opgedragen taak in het compagnonschap even eerlijk als nauwkeurig. Misschien is er in het tegenwoordige Rome een persoonlijkheid, die nog meer op den achtergrond blyft dan de Koning zelf. Dat is mevrouw Mussolini Zij be woont met haar man en kinderen een vrij eenvoudige villa in een der buitenste stadsgedeelten, ter beschikking van den dictator gesteld door Romeinsche edel. lieden, aan wie deze behoorde. De villa zelf en hare omgeving worden, ten deele tegen den zin van Mussolini, streng be waakt, gelyk ook het Venetiaansche paleis, ten tijde dat hij er overdag door brengt, aan strenge bewaking onderhevig is. Bijkans nooit ziet men mevrouw Mus solini aan de zijde van haar man. Zü is in dat opzicht een typisch Italiaansche, die haar taak ziet in het huishouden, in het huiselijk maken van den huiselyken haard. Dientengevolge heerscht er in het tegenwoordige Rome weinig society-leven. Zeker, er zyn de gewone recepties en maaltijden, die de Koning of de eerst* Minister aan buitenlandsehe en binnen- landsche vertegenwoordigers aanbieden; er zijn de regelmatig terugkeerende fees telijkheden, die allen vereenigen maar een opgewekt mondain leven, gelyk men dat ook te Rome voor den oorlog kende, is onder het fascisme niet meer ingesteld. En Koning Victor Emanuel III noch zijn Montenegrynsche gemalin toonen er be hoefte aan te hebben. Zoo gaat het Italiaansche politieke leven onopgemerkt en ongestoord zijn gang, niet meer als vroeger onderbroken door heftige parlementaire crises, niet meer als vroeger verontrust door stakin gen van den meest uiteenloopenden aard. Men kan zich afvragen of naast een dic tator als Mussolini nog wel plaats is voor den Koning, en zeker niet voor een, wiens persoonlijke gevoelens bepaalde kracht zouden verraden. Maar men kan er tegen over stellen, dat de samenwerking, gelijk deze sedert 1922 tusschen Souverein eg eersten Minister is totstandgekomen, een voortreffelijke is en noch naarbuiten, noch naarbinnen door schokkende ge beurtenissen wordt onderbroken. 8) Miss Sidderby eindigde haar derde le zing van haar belevenissen met den gil, door haar uitgestooten en Valcour prentte twee blijkbaar onbeteekenende mededee- lingen in zijn geheugen: het zwakke ge luid van iets, dat viel... natuurlijk het lichaam van Gansen den eveneens vagen indruk van zich verwijderende voet stappen, mogelijk afkomstig van den dader, die door haar nadering geschrokken was. Valcour voelde, dat haar verhaal van weinig beteekenis was, behalve dan, dat het een zwakke bevestiging was van hetgeen hij toch al by zichzelf uitgemaakt had, dat ge beurd moest zyn. Hij gaf mevrouw Poole een nauwelijks merkbaar knikje; zijn uitnoodiging om aan dek te komen, was al even onopval lend. Hij ging van de openstaande deur weg en liep een poosje op het verlaten dek heen en weer. De wind was frisscher geworden. Hij voelde hem vinniger tegen zijn wangen en het rollen van het schip was beter merkbaar. Hij hoorde stem gemompel en zag twee gedaanten, die een derde tusschen hen in droegen. Hij voegde zich bij kapitein Sohme, die kort en zakelijk met Swithers in gesprek was. en behoorlijk afgelegd", zei hij juist. „En maakt u dan een lijstje van zijn be zittingen en sluit zyn geldswaarden bij u achter slot, tot we die kunnen uitkeeren aan zyn familie aan land. Laat Chips voor zeildoek zorgen en het lijk erin naaien. We zullen hem, als het vier glazen in de laatste wacht slaat, begraven". Dat was dus, berekende Valcour, den volgenden morgen om zes uur. „Zou het niet wat later kunnen, kapi tein, als de passagiers bij de hand zijn?" vroeg hy. „Maar ik wil het juist doen, als ze nog niet op zyn, om ze niet onnoodig zenuw achtig te maken, Valcour". „Dan missen we den indruk, die het op hem maken moet". „Hoe meen je?" Valcour kwam naar den kapitein toe en zei zachtjes: „Ik geloof, dat de dader erbij zal komen, als het lyk overboord gezet wordt". Kapitein Sohme knikte. „Na het ontbijt dan, Swithers. Laten we zeggen half tien". „In orde, kapitein". Kapitein Sohme keek vaagweg de twee mannen na, die een derden zoo gemakkelijk tusschen zich in wegdroegen. „Het zou toch wel passend zijn, dat er iemand van nacht de wacht by hield". „Dat zal ik wel doen", zei Swithers. Valcour keerde zich om en liep terug naar de deur van het salon en plotseling stond mevrouw Poole in haar witte avond japon naast hem. Ze tikte hem op zijn arm en liep naar achter op het dek, waar ze gingen zitten. „Ik voel me hier in de diepste afzon dering", verklaarde ze. Hij begreep haar bednelini» Oen enk"! levend wezen bevond zich in hun nabij heid. Het want langs de masten zwiepte heen en weer langs de flikkerende ster ren en de koude wind en het stroomende water veroorzaakten hun gewone geruisch, onverschillig voor de belangen der men- schen. „De zee trekt zich nergens iets van aan", zei hy. „Als we komen, waar we wezen willen, is het haar goed; en als we er niet komen, ook. Voor de zee blijft het alle maal hetzelfde". Maar Valcour voelde heel goed, dat ze het eigenlijk niet over de zee had. Ze tee- kende met die woorden veeleer haar eigen karakter. „Ik ben van plan, u een brief te geven, mevrouw Poole, die voor u bestemd was", zei hij rustig. Ze bleef roerloos en mooi en aantrekkelijk in het du'ster zitten en overdacht de bedoeling van die woorden een brief geven geadresseerd aan „U hebt hem gelezen", zei ze. „Ja, mevrouw Poole". „Waarom?" „Hy werd gevonden op het tooneel van de misdaad, die een week geleden in New- York werd gepleegd. Daar werd een man vermoord en we vermoeden, dat die brief werd verloren door den moordenaar". „Endie brief was aan mü geadres seerd?" „Ja, mevrouw Poole. Het was geadres seerd aan „Mevrouw Victor Barton". Ze zweeg wel een minuut lang. Ze nam een sigaret uit Valcour's koker aan en wachtte, tot hij haar vuur gaf. Toen zei ze: „Heel interessant, vindt u niet?" Valcour glimlachte en boog heel eventjes. „Ik ben niet zoo dwaas, om ook maar een oogenblik te veronderstellen of te ln- sinueeren, dat u op eenigerlei wijze in dien moord betrokken bent Maar he» komt me zeer logisch voor te veronder stellen, dat u te eeniger tyd in betrek king gestaan hebt... dit is eigenlijk nog 'n te sterk woorddat u bekend bent geweest met den man, die dien moord be dreven heeft". „Ja... natuurlijk. als hy my geschre ven heeft. Hoe heet hy?" „De brief was niet onderteekend. Op de van een postzegel voorziene enveloppe stond alleen uw naam en adres. In den brief staat: „De dood komt telkens en telkens weer als men jong is, ook al sterft het lichaam niet. Ik weet, waar je bent en ik kom naar je toe, omdat..." Daarmee is het uit. Er stond geen aanspraak boven en geen onderteekening onder". Zyn stem ver stierf in het windgesuis. „Beteekent het iets voor u?" „Niets". „Wie wist, dat u in Bermuda zoudt ko men, mevrouw Poole"? „Iedereen". Valcour lachte innemend. „Ik begrijp u" Hij aarzelde even en vervolgde dan: „Ik hoop, dat u me niet kwalijk neemt, als ik persoonlijk word, maar hebt u uw man al geruimen tyd gekend?" Hy voelde warmte van haar uitstralen als van een inwendigen gloedtusschen de kille windvlagen drong die tot hem door. „Dat was heelemaal niet noodig!" zei ze. Natuurlijk kon hy niet nadrukkelijk be weren, dat hij het hiermee eens was. Hij wist dat mijnheer Poole reeds haar derde echtgenoot was. Hij vroeg zich alleen af, of mijnheer Poole misschien voorbestemd was voor een even ongelukkig uiteinde als mijnheer Barton. Bovendien was het hem een raadsel, waarom mijnheer Poole tot echtenoot verkoren was. want hij was geen beroemdheid, hij was niet buitenge woon ryk en in de kringen van zijn vrouw een totaal onbekende. Misschien had W hem zelfs wel echt uit liefde getrouwd. D® vorigen waren alleen goed geweest om haar een millioenen-vermogen na te laten. Maar Valcour geloofde niet, dat de jong* Poole daartoe in staat was. „Voordat ik u dien brief laat zien, me vrouw Poole en u verzoek me zoo moge lijk te zeggen, wie hem geschreven kaB hebben, zou ik graag hebben, dat u de vyf mannelijke passagiers van dit schip» met uitzondering dan van uw echtgenoo even uw aandacht schonk. Bent u met ee^ hunner ooit te voren in eenig contact 8e" weest?" "Neen"* v Ze Haar antwoord klonk heel beslist. aarzelde geen oogenblik. Hij keek a strak aan en trachtte in het duister h gelaatstrekken zoo goed mogelijk te o derscheiden. „In dat geval moeten we de ®°g L,n heid van een verstekeling onder de zien, omdat er aan boord iemand is, m vrouw Poole, die u te eeniger tijd kend heeft en dien u moet gekend n ben. Ik zou u nu willen verzoeken, n*® mogelijk te zeggen, wie dit geschre heeft". A „nnr. Valcour haalde een zaklantaarn te schijn en uit zyn anderen zak 'n beschre enveloppe met postzegel erop. Hij »c zijn stoel dichter bij dien van mevrou Poole en liet den lichtstraal op de «n loppe vallen. Mevrouw Poole keek aan tig naar haar vroegeren naam en het a van haar huis in de stad. „Ik ken dat schrift niet". (Wordt vervclgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 10