A POPPEN IN KLEDERDRACHT EEN VERFDOOS, EEN KWARTJE EN EEN STUIVERTJE DE ZELDZAAMSTE POSTZEGEL DOOR IET HOOGERS PIELTJE PIK IN NOOD ITALIAANSE MEISJES EEN PAAR AARDIGE KUNSTJES DE BRANDENDE SNEEUWBAL HET GEKNOOPTE TOUWTJE EEN JONGEN GEEFT EEN HEEL VERMOGEN WEG OM NA TE TEKENEN EEN SKILOPER DOOR J. G. eitrnsa e<« Met zijn handen in zijn zakken, zijn schooltas op zijn rug, fluitend, kwam Fred die uit school. Wacht, nog eens even kijken bij die leuke winkel, waar hij pas die mooie verfdoos had zien staan. Ja, hU stond er nog en het prijsje lag er bij. Vijfentachtig cent! Zodra hij het bij elkaar had, ging hij vast die verfdoos kopen, als die er dan ten minste nog was. Hoeveel geld zou hij heb ben in zijn spaarpot? Nog geen tachtig cent, of misschien toch wel? Freddie had in lange tijd niet geteld hoeveel er in zijn spaarpot zat, maar hij had er wel ijverig iedere cent en halve stuiver in gedaan, die hij van Moe der kreeg als hij een boodschap had ge daan. Een dubbeltje had hij eens gekregen, toen Grootvader er was en juist zijn rap port kreeg. Na het eten haalde Freddie dadelijk zijn spaarpot te voorschijn en stuk voor stuk kwamen de geldstukjes er uit. Vol verwach ting telde hij alles bij elkaar, maar dat viel tegen! HU had vast gedacht, dat hij al bijna bij de vijfentachtig cent zou zijn, eigenlijk had hij gehoopt dat het mee zou vallen en dat hij al genoeg had om de verfdoos te kopen. En nu lagen er nog maar 52 cent voor hem op tafel. Nog 33 cent moest hij sparen en hoe lang zou dat wel duren! „Nog 33 cent! Nog 33 cent!" ging het maar door zijn hoofd. Dan kon de verfdoos al lang verkocht zijn en wie weet of ze er nog meer van hadden! Nog eens telde hij het hoopje centen en halve stuivers op, als laatste het dubbeltje, maar het hielp niets, het was met elkaar 52 cent, en zo bleef het. Nog 33 centen! Uit de keuken riep Moeder: „Freddie, Fred!" Hij holde de gang door. „Och, loop jij eens even naar de schoenmaker en vraag of mijn schoenen al klaar zijn. Je kunt ze misschien wel meenemen en betaal ze dan meteen maar". „Ja, Moeder, bij Nolte?" „Ja, hier is een gulden, ik denk dat het 90 cent kost". Freddie stapte de deur uit met de gulden in zijn hand. Maar hij floot nu niet en hij keek recht voor zich uit, toen hij langs het winkelraam kwam,.waar de verfdoos lag. Vlug liep hij er voorbij, aan de overkant van het marktplein lag de schoenmakerij. Ja, de schoenen waren klaar, hij kon ze zo meenemen en zijn Moeder had ook ge lijk, dat ze 90 cent kostten. Meneer Nolte maakte wat gekheid met Freddie en vroeg of zijn kleine zusje nog altijd geen haar had en of ze misschien kaal zou blijven, net als zijn Vader, die zijn haren al voor een deel kwijt was. Maar Freddie zei, dat zijn broertje eerst ook geen haar had gehad en dat hij nu krullen kreeg en intussen strekte hij zijn hand uit om het dubbeltje aan te nemen, dat hij terug moest hebben. Toen stond hij weer. buiten en nu moest hij toch eens even kijken, want wat had hij daar in zijn hand gekregen? Niet een dub beltje, maar een kwartje! Hoe kon dat? Ja, meneer Nolte had het uit het laatje genomen zonder ernaar te kijken en natuurlijk had hij zich vergist. Freddie wilde Juist weer omkeren om de vergissing te vertellen, toen opeens zijn blik viel op de winkel aan de overkant Daar lag immers de verfdoos en 33 centen..1 15 cent was er haast de helft van. Als hij eens.... Dan was hij al een heel eind verder, dan hoefde hij nog maar. 18 centen.... dan zou hij misschien.... Niets zeggen! Gauw thuis wisselen, het kwartje in zijn spaarpot en Moeder het dubbeltje geven! Freddie deed een paar stappen, toen stond hij weer stil. Zijn hoofd was zo raar, zo heet en het bonsde zo. En wat stak die zon op eens fel, hij kreeg tranen in zijn ogen. En zijn hart bonkte of het naar buiten wou springen. „33 centen!" zei een stem, „en een kwartje in je spaarpot en dan de verf doos!" Die stem sprak van binnen in dat bonzende hartje van Freddie. Maar een andere stem was er ook nog, die zei: „Wat lelijk, wat oneerlijk! Nu ben je even erg als een dief, je steelt van den schoenmaker, je bedriegt je Moeder. Welke stem zou het sterkste wezen Nog steeds stond Freddie op de Zelfde plaats. Toen ineens,Nee!" zei hij hard op, alsof hij tegen iemand sprak. Dat was tegen dat eerste stemmetje. Hij draalde om, holde het pleintje weer over, heel hard en hij stampte erbij om die lelijke stem niet weer te horen. Vuurrood tot achter zijn oren stond hij even later weer voor de toonbank. „Je hebt gelijk, ik heb me vergist", zei meneer Nolte. „Hier, dat is voor jou, omdat je het zo vlug terug hebt gebracht". En behalve het dub beltje lag er ook nog een stuivertje voor hem op de toonbank. Toen Freddie terug liep, bekeek hij het stuivertje nog eens heel goed. Eigenlijk was het een heel bijzonder stuivertje vond hij, want het was wel gek. maar met dit kleine geldstukje, dat veel minder waarde had, was hij wel honderdmaal zo blij els met die vijftien cent die hij daarnet bijna had gehouden. Freddie liep maar weer gauw voorbij de winkel met de verfdoos, want het was nog de vraag of hij hem ooit zou kunnen kopen, maar Freddie kon nu toch opeens weer fluiten en dat deed hij, een vrolijk, blij liedje. door MAJA VAN HEYMEN. Pieltje Pik, Wat een schrik, Trilt en beeft van top tot teen. Want een kraai Met lawaai Fladdert woedend om hem heen. „Ga toch weg, Als ik 't zeg!" Roept het ventje en hij slaat. Maar vriend Zwart Krijst heel hard En hij is verschrikk'lijk kwaad. Want hij sliep Vast en diep In zijn glanzend zwarte rok, En heel vlug In zijn rug Prikte Pieltje met een stok. Waarom dan, Kleine man, Heb jij hem ook zo geplaagd Dat was laf, tls je straf Dat je nu zo wordt belaagd. De meisjes in Italië zijn veel vrolijker en kleuriger gekleed dan de jongens, vooral die uit Najjels. Ze dragen aardig borduursel en mooie lichte kleuren, die afsteken bij hun donkere haren en huid. Het meisje dat je hier ziet, draagt het costuum van het eiland Sardinië. Ze heeft een witte blouse aan met een paarse rok en een paars vest, allebei met oranje randen en borduursel in rood, geel en oranje. De manchetjes op de mou wen zijn ook oranje en daar onder uit komen weer witte pofjes. Het schort is licht-lila, ook met een oranje rand. Ze heeft witte kousen en zwarte of bruine schoenen. In haar oren heeft dit meisje koralen ringen. De grote hoofddoek is meestal wit, soms met een gekleurde rand. Het andere costuum ziet men ook weer in de omgeving van Napels, maar veel wordt het niet gedragen. De rok en de ceintuur zijn blauw met licht-gele strepen. Daarover draagt ze een groen schort met veel bor duursel in allerlei kleuren. Ook de gordel om het middel Is groen en de onderstukken van de mouwen der witte blouse. De sjaal is weer lichtgroen met gekleurde bloemen opgewerkt, net als de randen op het schort. Om de hals draagt zij een koralen ketting. De kleine platte hoofddoek hierbij is wit of blauw, in de kleur van de rok Dit kunstje moet Je voorzichtig doen, dat Je je niet brandt, zoals alle kunstjes waar vuur aan te pas komt. Als er buiten sneeuw ligt en je gaat in een gezelschap beweren, dat je kunt laten zien, dat een sneeuwbal kan branden, dan zullen de mees ten je on gelovig aankijken. Natuurlijk kan het ook niet, tenminste de sneeuw zelf kan niet branden. Maar als Je het wilt doen, moet je zorgen, dat Je van te voren een paar stuk jes kamfer in Je zak hebt. Je gaat dan buiten een sneeuwbal maken en steekt daar een stukje kamfer in. Als Je daar nu een lucifer bü houdt, zal het lustig gaan branden en het lijkt of de sneeuw brandt. Misschien hebben jullie het wel eens iemand zien doen, een touwtje, waar een km op in zat, weer „heel bijten". En toen heb je zeker niet begrepen hoe dat mogelijk was. Nu, het is een eenvoudig goochel kunstje, dat iedereen kan leren. Kijk maar eens goed naar de plaatjes. Je hebt er twee eindjes touw voor nodig, een lang en een kort. Bij 1 zie je boe die touwtjes vastge houden worden, het lange hang je over de belde pinken, met de eindjes naar beneden. Het kleine touwtje laat Je een lus vormen en de beide ulteindjes houd je stevig tussen duim en vinger vast. Nu lijkt het net of het één touwtje ls, zie Je wei Nu laat je het korte touwtje door een ander doorsnijden zoals je bij 2 ziet en weer aan elkaar knopen t®)* denkt nu dat het één touw is, waar een knoop in is. Dan steek je het kleine stukje touw in de mond en tegelijk zon der dat de ander het merkt het midden gedeelte van het lange touw. Je bijt er een beetje op en dan haal Je het lange hele touw uit Je mond en laat zien dat het werkelijk heel is. Het kleine stukje houd Je eerst nog even in de mond en doet het er uit, als nie mand op je let Tachtig jaar geleden werden er in Brfts- Guyana voor het eerst postzegels ingevoerd. Ze werden in Londen gemaakt en geregeld per schip naar de hoofdstad van de kolonie, Georgetown, gebracht. Nu gebeurde het eens, dat de postzegelvoorrad op was, voor dat de boot met de nieuwe postzegels was aangekomen. Het kon nog vijf dagen duren. Wat te doen? De postdirecteur wist er raad op. Hij liet één vel postzegels drukken door de drukkerij van het stadje. Ze zagen er wel wonderlijk uit voor postzegels. Het waren kleine rechthoekige stukjes papier, waar een schip op afgebeeld ^tond en daar rondom heen stonden met krantenletters de waarde van de postzegel, de naam van het land en een wapenspreuk. In de loop van de tijd gingen de meeste van die postzegels verloren en al gauw waren ze vergeten. Maar in 1872 was er in Georgetown een jongen van 14 jaar, die postzegels verzamelde, Vernon Vaughan ge naamd. Op een keer ging hij naar de zolder en rommelde een beetje tussen oude papie ren en brieven. Daar zag hij op een oude vergeelde enveloppe een heel eigenaardige postzegel. Hij veegde het stof eraf en zag dat het een rode vier-cents-postzegel was van Guyana, maar heel anders dan de ge wone. Hij had alle postzegels van zijn vader land natuurlijk al en dat er zo een bestond, had hij nooit geweten. Hij plakte hem wel in zijn album, maar omdat hij in geen enkele catalogus te vinden was, dacht Ver non eigenlijk dat het wel een valse zou wezen. Daarom ging hij er op een keer (nee Wie kan dit prentje natekenen zonder de potlood van het papier te lichten? naar een vriend van hem, een oudere heer, Mac Kinnon, die een vurig verzamelaar was en met wlen hij wel eens ruilde. „Mr. Kinnon, kent deze postzegel Mr. Kinnon bekeek het papiertje door zijn loupe en bromde: „Ik geloof niet dat het een echte postzegel is, hij zal wel niet veel waard zijn „Nou, dan gooi ik hem weg!" zei Vernon. „Nee, geef hem mij maar", stelde Mac Kinnon voor, „dan krijg jij van mij een nieuwe Engelse". En zo gebeurde. Vijftig jaren gingen voorbij. Vernon Vaughan begon oud te worden, maar hij verzamelde nog steeds poetzegels. Op een reis naar Londen zag hij eens een post zegeltentoonstelling aangekondigd en hij besloot om daar heen te gaan. Bij een glazen kastje stonden twee politie-agenten op wacht. „Wat zit daar in?" vroeg Vaughan non Vicusi GUIAXA. verwonderd. „De kostbaarste, zeldzaamst# postzegel ter wereld 1" was het antwoord. Nieuwsgierig ging Vaughan kijken en daar lag zijn oude 4-cents-Guyana, die bi) zelf had gevonden 1 „Wat? Is dat de kostbaarste ter wereld?" riep hij uit. „Maar zo een heb ik er ook gehad!" De agent lachte. „Dat kan denk ik niet, meneer, want er bestaat er maar één van op de hele wereld, en deze ls het bezit van den Amerikaansen millionair Hind. De waarde van die eene postzegel is.... twin tigduizend pond 1" Nu ging Vernon Vaughan de geschiedenis van de postzegel na en langzamerhand hoor de hij bij stukjes en beetjes, hoe hi) had gezworven. Mr. Mac Kinnon had het ver haal gehoord van de eigengemaakte poet zegels en het zeldzame exemplaar verkocht voor 125 pond. Hoe meer de geschiedenis bekend werd, hoe groter de waarde werd, totdat de millionair Hind deze geweldige som ervoor betaalde. Zo had Vaughan zonder het te weten een heel vermogen weggegeven. In heel Guyana waa niet meer zo'n tweede postzegel te vinden. Nu wordt de vier-cents-Guyana in New York in een safe bewaard en als ze soms eens wordt tentoongesteld, moeten politie en detectives haar bewaken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 10