dagblad voor alkmaar en omstreken. Nederland vierde feest op enthousiaste wijze. Hoe het buitenland reageerde op „het nieuws". Alkmaar en Omgeving in feeststemming. No. 26 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Dinsdag 1 Februari 1938 140e Jaargang Vreugde alom. „Als 't kindje binnen komt, Vreugde in de zomerresidentie. Amsterdam in feestroes. In de moeilijke uren. Haagsche indrukken. De toestand van Prinses Juliana. Buitengewone Staatscourant. De blijde gebeurtenis in Indië. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. bonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse uumraers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 «-egels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Tefei. 3320, redactie 3330. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. juicht heel het huisgezin". Een land, een volk juicht! Het kindje, dat zoo lang op zich liet wachten, is eindelijk gekomen en eens klaps heeft de nuchtere Nederlander zijn schuchterheid afgelegd. Hij is plot seling ontwaakt, hij is ontdooid en heeft zich getooid met oranje. En hy heeft feest gevierd, ter eere van Oranje, ter eere van het jonge Vorsten kind en zijn jonge Ouders. Wel zelden is er zoo eensgezind feest ge vierd in ons land. Het was, of gansch Neder land te lang in spanning gezeten had. Wekenlang toch had ieder gewacht, weken lang had men zich voorbereid op wat komen zou en nu, plotseling daar sprong Nederland uit den band. Van Noord tot Zuid, van Oost tot West heeft het land het Jonge Leven verwel komd; in elke stad, in elk dorp daverde het van enthousiasme. Oranje en Nederland! Nederland en Oranje! Een volk juichte, omdat zijn kroonprinses moeder geworden was! Met bijzondere vreugde is de heugelijke tijding van de blijde geboorte in Apeldoorn ontvangen. Nauwelijks was het bericht in de ochtenduren bekend geworden, of reeds schalden uit het torentje van het gemeente huis de eerste feestklanken. Vlaggen werden allerwege uitgestoken, juichende schoolkin deren, die onverwacht vrijaf kregen, blijde gezichten en muziek vulden de straten. De blijde dag vond op waardige wijze een apotheose in een fakkeloptocht, waaraan ruim drieduizend personen deelnamen. De gevel van het gemeentehuis was reeds een tweetal weken met groene guirlandes, kransen en oranje rosetten versierd, waar- tusschen banieren van rood fluweel met in gouden letters de initialen van de prinse lijke ouders. Feëeriek lichtte de smaakvol versierde gevel op in het helwitte strijk licht. Op het Raadhuisplein brandden op een viertal monumentale zuilen vreugde vuren. Terwijl een tiental muziekcorpsen vader- landsche liederen ten gehoore bracht, defi leerden de deelnemers aan den lichtstoet langs het gemeentehuis. In den loop van den dag werd een druk gebruik gemaakt van de gelegenheid tot het teekenen der felicitatieregister, op het paleis Het Loo. Inderdaad is de verwachting, dat de avond voor Amsterdam een Oranje avond van ongekende allure zou wor den, juist geweest. De Amstelstad bruiste en juichte alsof het een feest zaal was. Vanzelfsprekend had in de eerste uren van den avond de betooging op den Dam, als centrum van de viering het grootste contingent van feestelingen tot zich getrok ken, maar ook toen reeds toonde de ge heele stad tusschen Haarlemmerplein, Leid- scheplein, Frederiksplein en Stationsplein, een beeld van uitgelaten pret. Het weer was weliswaar minder gunstig, maar evenmin als de bij vlagen neerstui- vende motregen de vreugde op den Dam vermocht te dooven, slaagde de stevige Zuidwester er in de menschen van de stra ten te vegen. Alle openbare gelegenheden waren over vol, niet het minst van „buitenmenschen", die op luidruchtige wijze te kennen gaven, dat zij „van buiten" kwamen. Het is werke lijk niet te boud gesproken, wanneer men zegt, dat Amsterdam dezen avond tweemaal zooveel voetgangers telde als gewoonlijk. Dit was niet alleen op den Dam merk baar. Verder op het Damrak eenerzijds, tot ver voorbij het Muntplein anderzijds, met het Rembrandtplein als twee centrum, tot in de Paleisstraat en tot zoover in de Dam straat als men de monumentale versiering van het paleis maar kon zien, was het een deinende, juichende, uitbundige menschen- massa, die zich omstreeks tien uur, toen de betooging geëindigd was, oploste in de stra ten en stegen, in de zwoegende trams, in de toch reeds overvolle café's, en de op ver schillende plaatsen feeëriek verlichte grach ten. Wel zullen weinigen van de feestvierders bedacht hebben, dat een geboortefeest een feest van stille zonnige vreugde is, maar hel is te begrijpen, dat de wekenlang opge kropte spanning zich nu ontlaadde in een daverenden roes. En nu maakt Amsterdam zich op voor vandaag: den nationalen feestdag. Dat belooft wat! Wij vernemen, dat de beide grootmoeders van de jonggeboren prinses en prins Bernhard bij de bevalling van prinses Juliana aan wezig zijn geweest. De moeder van den prins heeft zelf actief deelgenomen aan de verpleging van Hare Koninklijke Hoogheid. (Van onzen specialen correspondent). Het stadsbeeld van de Hofstad ver toonde gisteravond veel overeenkomst met het aspect uit de bruisdagen van het prinselijk paar. Den geheelen avond en een groote ge- a™ nacht was het overvol deelte van den nacni w in de straten van de mne"* Juichend en hossend trokken dige scharen door de straten, diever sierd en verlicht als zij waren, een terend geheel vormden. Hoe het in den Haag was? Wel, Wen hier het woord1 «even «SjSUft: correspondent, die ons het vo s d t Nu ben ik tot de ervarmg gekomen,^ de twintigste-eeuwsche Mensch g er noodig heeft wanneer ZJJn „aar maar één hebben! Ik heb Seen ™d^'n het het meisje van de buren riep ^ns ha Icon over de tuin-schuttmg ^ns meisje: „er is een prinsesje gebor®nde zware meisje riep „hoera" en toen begon klok van de kerk aan den overkant je heieren en ik riep „hoera" en het of alle menschen uit mijn s raa te nepen. En toen ik naar buiten snel t. hooren of ik wat van de 51 schoten p- malieveld zou kunnen opvangen» w heele, >n beetje achteraffe buitenstraatje reeds bevlagd. En zoo kwam ik tot de egoïstische ervaring dat, wanneer de buren maar een radio hebben, ik zelf geen radio noodig heb en toen ben ik ijlings de stad in gegaan om te zien hoe het daar was. De heele stad riep „hoera". Die juichkreet klonk door uit de roep van de krantenver- koopers met hun extra-edities; zij juichte in het toeteren en claxoneeren der automobie len; zij zong uit de klaterende feestfontijn die hoog en vroolijk opspoot uit den Hof vijver. Met één slag, met één dreunende bons was de wintersche stad waarboven een grauwe, groezelige lucht gespannen stond en die vochtig was van een traag en staag neerspielenden regen, als een licht en zomersch vreugde-oord geworden. De man netjes en de vrouwtjes met kussentjes vol oranje waren bij tooverslag uit het plaveisel opgebloeid en al waren er véél handen om dat te doen, in het begin waren er toch nog te weinig om alle borsten van oranje-na tionaal te voorzien. Als man-van-de-krant geef je je oogen de kost en dan ontdek je rare dingen. Bijvoor beeld: mannen die speldjes verkoopen „met afbeelding van Juliana en het prinsesje". Da's gauw, denk je, de techniek staat óók op speldjesgebied voor niets meer vandaag- den-dag en lachend laat je je zoo'n ding op prikken, waarop een vage afbeelding staat van een moeder-met-een-kind. Maar prinses Juliana is het niet. En ons aller baby is het zeker niet. En dan al die muzjek ineens. Om tien uur begohnen de klokken te beieren, om vijf minuten over tien wapper den tienduizenden vlaggen in den wind, en. nog eens vijf minuten later stonden overal de feestmuzikanten met harmonica, guitaar en viool de stad te vervullen met hun wel eens een beetje onharmonische vreugde uitingen. Het was in den beginne vooral de school jeugd die jn spontaan-georganiseerden vorm de algemeene blijdschap aangaf in een rhythme dat haar voorrecht is: snel, vurig en vroolijk. In elke massale en spon tane beweging is mysterie. Men weet niet vanwaar zij gekomen is en hoe zij er zoo eensklaps is. En zoo was het óók met deze massale uiting van jeugdige vreugde die los barstte over den Haag en de stad in bezit nam. In groote troepen van honderden en hon derden hi-ha-holden de jongens en meisjes door de stad, zij maakten hand-in-hand en met onvermoeide beenen rondedansen om standbeelden en om verkeersagenten, die als meest voor de hand liggende" vertegen woordigers van het gezag het eerst de hul- de-betuigingen van de jeugd in ontvangst moesten nemen en een i ge malen was ik er getuige van dat zoo'n rots-in-het-steeds- drukker-wordende-verkeer vanwege de juichende jeugd een groote oranjebloem in het knoopsgat gestoken kreeg, wat zoo'n anders wel eens afschrikwekkende man-als- ëen-boom, zich glimlachend liet welgeval len. Trouwens alles en iedereen glimlachte tegen alles en iedereen. Heeren en dames, die naar goed Haagsche heeren-en-dames- gewoonte precies en nauwgezet opletten wie zij wél en wie zij niet groeten, juichten tegen andere heeren en dames, knoopten met onbekenden geestdriftige gesprekken aan over het Prinsesje en hoe dat nu wel zou gaan heeten en schoven bij elkander aan aan de koffiehuistafeltjes, die er plot seling véél te weinig waren. Want terwijl ge anders gemakkelijk een plaatsje krijgen kunt om elf uur in een café, moest daar nu om gevochten worden en om half twaalf uur waren er zoowaar reeds koffiehuizen die hun deuren gesloten moes ten houden voor al te grooten aandrang van menschen, die nu reeds in volledige feest stemming waren. Eigenlijk gebeurde er nog niets, want de Nationale Feestdag is pas Dinsdag. En eigenlijk wisten de menschen niet goed waar ze op dit vroege uur met hun pleizier heen moesten. De jeugd wist dat wel; Die danste en zong er maar onvermoeid op los, die draafde arm in arm door de smalle straten en maakte wijde vreugde-bogen op het Binnenhof, op het Plein, de Groenmarkt, het Buitenhof. Wij ouderen wilden ook wel zoo jong zijn. Maar wij moeten eerst heele- maal ontdooien, ofschoon dan nog al dat gespring en gezing en gedans te veel zou vergen van onze oude longen en oude stramme beenen. Vandaar dat ge wel zon derlinge kringen kondt ontwaren als uitin gen van een intense vreugde, die zich een weg moest banen, hoe dan ook. En zoo kon het geschieden, dat ik in een der café's een tafeltje oude-heeren zag kennelijk ge- pensionneerde ambtenaren en officieren die daar maar om te laten zien hoe blij zij waren met het prinsesje, allemaal een oranje-papieren muts hadden opgezet en van één sherry al opgewonden roode wan getjes en schitterende oogjes hadden. En zooals die oude-heeren met dat papie ren hoofddeksel demonstreerden hoe zij plotseling larie aan alle nettigheid gekregen hadden; zooals de jeugd, zingend en dansend om agenten manifesteerde dat vandaag van wege het koningskind, alle gezag zijn ge zaghebbendheid verloren had, zoo leek heel den Haag ineens maling te hebben aan het gewone doen. Leek heel den Haag anders dan den Haag anders is. Keurige oudere dames met bossen oranje cp; zorgvuldige meneeren met zorgvuldige pakken-an, die daar nu ineens iets van hun keurige zorgvuldigheid verloren hadden en zongen en knikten en lachten tegen mekaar alsof ze inééns allemaal tot één groote familie behoorden. Heeren in de tram gaven groote fooien aan den conducteur, na uitdrukkelijk aan dezen uitgelegd te hebben, dat 't om het even was of het nu een prinsesje of een prinsje was, nu het koningskind er maar Het saluut voor de vlag op de Maliebaan tijdens de saluutschoten bij de geboorte van de prinses. ^XXXXWXVXXXXXVXXXXXXXXXXXXXXX) Dr. de Groot deelt mede: Prinses Juliana heeft een be trekkelijk rustigen nacht gehad. Ook heden geeft de toestand van moeder en kind reden tot tevredenheid. Q0000000000p000000000<xxx>0000<> eenmaal was, was het goed en gelukkig, en zei een grijze meneer met prachtige snor ren die vroolijk opkrulden om zijn lachen den man, „en, we hebben nog tijd genoeg voor vijf prinsjes". Hoe meer de dag vorderde hoe drukker, hoe gezelliger en hoe luider het werd in Den Haag, Toen de gelukkige gebeurtenis officieel was verkondigd van het bordes van het stadhuis en de herauten op vele straathoeken „officieel" mededeeling had den gedaan van wat iedereen reeds wist, toen werden langzamerhand de winkels en de kantoren gesloten en begon feitelijke de nationale feestdag reeds. Hoe sneller de a\ond viel, des te meer lichtjes begonnen er te schitteren langs de gevels van allerlei groote gebouwen van particuliere of rijks instellingen. Voetje voor voetje deinde de menschenzee door de stad. Saltimbanken gaven hun kunststukken ten beste, zongen hun liedjes, maakten hun wonderlijke mu ziekjes. Er was één juichen, een hossen, een zingen en een deinen dat de heele stad wel in vervoering leek te zijn. De poffertjeskramen, die zoo lang koud en dood met gesloten oogen hadden staan wachten in de wachtende stad waren tot licht en leven gewekt en hun houten wan den trilden van de vreugde die daarbinnen heerschte. Kortom: den Haag is zoo feestelijk, zoo vol en druk en luid op dezen heugelijken dag, de stad van de ooievaar is zoo blij om wat de ooievaar in Soestdijk gebracht heeft, dat Den Haag zich zelf niet herkent. Nu ga ik dezen brief posten. Het is tien uur en zelfs een journalist mag op zulk een dag wel trachten een poffertje te verschal ken. Maar ik zal niet alleen mijn mond en mijn hart, doch ook mijn oogen den kost geven en daarvan hoop ik u in mijn volgen den brief te vertellen. Gisteren is een buitengewone Nederlandsche Staatscourant ver schenen, waarin de geboorte van een vorstelijke telg is afgekondigd. Deze, voor ons Vorstenhuis en het Nederlandsche volk zoo heug lijke gebeurtenis, is voor de direc tie van de Nederlandsche Staats courant aanleiding geweest, dit nummer een feestelijk aanzien te geven De versiering is ontworpen door den Haagschen teekenaar Jac. H. Molier, die de Nederland sche Staatscaurant symboliseerde in een figuur van een de blijde gebeurtenis afkondigende heraut. Achter dezen heraut verrijst een oranjeboom, welks vruchten ook als motief voor de randversiering zijn gebezigd. De uitvoering ge schiedde in zwart en oranje. De inhoud van de Staatscourant luidt als volgt: Soestdijk den 31sten Januari 1938. Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana der Nederlanden is hedenmorgen door God's goedheid bevallen van eene dochter. Hare Koninklijke Hoog heid Prinses Juliana heeft heden den 31sten Januari 1938 des voormiddags te 9 uur 47 minuten het leven geschonken aan eene flinke dochter. De toestand van moeder en kind is op het oogen- blik zeer bevredigend, (get.) Dr. J. DE GROOT, (get.) Dr. C. L. DE JONGH. Gisteravond om 8 uur heeft de gouver neur-generaal in verband met de vorstelijke geboorte een toespraak voor de radio ge houden. „In de uren, welke wij thans beleven" aldus zeide de G.G. o.m. „beseffen wij, door de aandoening die ons boven onze eigen sfeer verheft, hoeveel ons gemeen schappelijk dierbaar is". Nadat jhr. van Starkenborgh herinnerd had aan de geboorte en de kinderjaren van prinses Juliana, vervolgde hij: „Vandaag heeft ons de blijde mare bereikt van haar moederschap. Nu is een koninklijk kind ge boren in het gezin van Oranje, het geslacht, dat wij aan land en volk verbonden weten en nu wellen in ons op ontroering en erken telijkheid. Temidden van een wereld waar in de tegenstellingen zich toespitsen en lang erkende waarden, plechtankers in woelige tijden, dreigen teloor te gaan, is het ons ge geven, trouw te blijven aan de gezindheid der vaderen en ons een te voelen in ver knochtheid aan het Huis van Oranje. De vreugde waarmede de jonggeborene wordt begroet is van het zuiverste gehalte en zoo zijn ook de heilwenschen die talloos velen uitspreken voor het welzijn van onze souvereine en voor het prinselijk gezin, voor de toekomst van vorstenhuis en vader land. In hun gebeden vragen de geloovigen van alle gezindten den zegen van den aller hoogste. De G.G. eindigde zijn toespraak met de woorden: „Moge lang nog de herinnering aan dezen dag ons vervullen en nieuwe kracht toevoeren aan ons vertrouwen in de saamhoorigheid van de Nederlandsche on derdanen, waar ook ter wereld en in de eenheid van het koninkrijk",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1