Het Nationaal-Socialisme en de Kerk Lucht Verdedigings Fonds Rechtszaken Wij moeten handhaven! Te land en ter zee, maar ook in de lucht. Steunt het: Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. Heler hoort 8 maanden tegen zich eischen. Oud-Burgemeester van Ouddorp staat terecht. Kantongerecht te Alkmaar De kerkstrijd in Duitschland In de leiding der kerk ontstaat groote verwarring. DE BEZINNING. TWEEDE BLAD. Postgiro 287177 Den Haag, ten name van de Vereeniging voor Nationale Veiligheid. Huis ter Duin heropend. Het kinderherstellingsoord Huis ter Duin van de vereeniging Ziekenzorg te Amsterdam, dat sinds December gesloten was, is thans weder heropend. Maandag is de eerste groep kinderen ter verpleging opgenomen. Het collectief contract voor het visscherijbedrijf. Met overgroote meerderheid hebben de opvarenden zich thans voor het nieuwe contract in het visscherijbedrijf te IJmui- den uitgesproken, zooals dit door de orga nisaties van werknemers en de vereeniging Van reeders van visschersvaartuigen was ontworpen. Zooals bekend, verschilt dit contract slechts in zooverre van het in Jan. j.I. oorspronkelijk ontworpen contract, dat op de trawlers boven de 125 voet in plaats van een leerling-matroos een licht-matroos boven de tegenwoordige sterkte geplaatst zal worden. Dit zal voorts alleen geschie den in het tijdvak van 1 September tot 1 Maart. De uitbreiding der bemanning geldt dus slechts een half jaar en betreft slechts 25 booten, daar er niet meer dan 25 boven de 125 voet varen. Daar de licht-matroos, volgens het nieuwe contract per maand 50 verdient en y, der netto-besomming, be- teekent de gedane concessie voor de ree ders een offer van 7500 plus y, der netto-besomming over een half jaar. Wij brengen in herinnering dat behalve uitbreiding der bemanning, de nieuwe voor waarden ook een loonsverhooging brengen van 58 De rust in het visscherijbedrijf is dus ge lukkig teruggekeerd. Helaas geldt dit ech ter slechts weder voor een zeer korten tijd. Het is namelijk niet gelukt den duur van het contract langer te stellen, dan voor één jaar. Het geldt dus alleen voor het geheele jaar 1938, met terugwerkende kracht tot 1 Januari. Reeds over een half jaar zullen opnieuw onderhandelingen geopend moeten worden om te komen tot een nieuw contract vanaf 1 Januari 1939. Uitvoering in Stichting. de Prins Hendrik Ter gelegenheid van den verjaardag van den directeur en den bootsman was er Maandagavond in de Prins Hendrik Stich ting een feestavond georganiseerd, die kionk als een klok. Het was een bonte avond, die onder leiding stor.d van den heer Corn. Jonker en mevr. Jonker Jonker uit Alkmaar. Het dameskoor „Half Vijf' zong eerst onder leiding vam den heer Jonker enkele echt Hollandsche liederen. Daarna volgde een kleine cantate „De Standvastige tinnen soldaat", die veel bijval oogstte. De clou vormde een lied op het feest in de Stichting, gemaakt door mej. M. N. Zwaan, waarin niet alleen directeur en bootsman, maar ook de stichting, het leven vam den zeeman en Egmond, met de reddingboot en natuurlijk ook de aangespoelde feestwijn, bezongen werden. Veel viel er dezen avond verder nog te genieten, viool-solo van den heer van Diepen, solo-zang van den heer van Schalkwijk, enkele films en last not least, zang en dans door de dames van „Half Vijf', onder leiding van mevr. Jonker Jonker. Dit laatste viel wel bijzonder in den smaak. De oudjes en de vele gervoo- digden hebben hun oogen uitgekeken naar het spel van zang en dans „Rosen aus dem Süden" en meer nog misschien naar het spel „Maskerade", dat onlangs ook met zooveel succes te Alkmaar is opgevoerd. Het was een zeer gevarieerd programma, dat de Alkmaarders boden en de avond was zoo gevuld, dat er geen tijd voor een pauze overschoot. Toch was het ver over elven toen de heer H. J. van den Berg tot slot van dezen bonten avond het woord nam om allen recht hartelijk op de hem eigen wijze te bedanken, voor het vele, dat aan de oudjes was geboden. Zonder twijfel vertolkte hij de gevoelens van alle aanwezigen, toen hij hierbij den wensch uitsprak, dat meer van dergelijke avonden mochten volgen, waarop iets geboden werd, wat men tot nog toe in de Stichting niet had gezien. Met een driewerf hoera van de oudjes voor alle medewerkenden, die hen dezen avond zooveel afwisseling brachten, werd deze vroolijke avond besloten. Hedenmorgen stond voor de meervoudige strafkamer der arrondissements-rechtbank terecht de jeugdige Pieter Corn. B., boter- handelaar te Uitgeest, aan wien ten laste gelegd was, dat hij in het tijdvak Mei 1935 Febr. 1936 van Bijtenhoorn, een botermaker van een zuivelfabriek te Uitgeest, welke laatste boter bij groote hoeveelheden ver duisterde, had geheeld. Deze zaak werd eerst hedfen in behandeling genomen, omdat verd. langen tijd met een zware ziekte in het zie kenhuis te Leiden had gelegen en eerst kort geleden weer hersteld naar huis was ge keerd. Inmiddels was de dief Bijtenhoorn, die aan verd. de boter stilletjes geleverd had, al berecht en hij had zijn straf reeds uitgediend, zoodat hij thans als vrij man als getuige voor het hekje verscheen. Verdachte had niet minder dan 1500 K.G. voor een zacht prijsje van Bijtenhoorn ge kocht en aan den man gebracht en zoo doende aardig verdiend. Nadat getuige Bijtenhoorn gehoord was en de juistheid van de dagvaarding had erkend, de getuige a décharge, de heer Kooy, voorzitter van het bestuur van de zuivel fabriek, voor. Deze getuige, wiens fabriek zoo ernstig benadeeld was, schetste uit voerig het droeve leven van verdachte. Om in het onderhoud van een groot en arm gezin te kunnen voorzien, had hij al op jeugdigen leeftijd moeten zwoegen en wer ken om een karig stukje brood te ver dienen. Getuige achtte de heling natuurlijk ook ernstig, maar hij meende toch een goed woordje voor hem te moeten doen, temeer, daar hij een schuldbekentenis had getee- kend, om elke week 2 te betalen tot een bedrag van 1000 en ook, omdat verd. ernstig berouw getoond had over zijn mis daad. Voor zijn ondergeschikte Bijtenhoorn, die de boter verduisterde, zou spr. zeker niet zoo pleiten als voor verd. B. Deze verd. had werkelijk in wanhoop ge handeld om het gezin voor den ondergang te behoeden. In zijn requisitoir wees de officier van justitie er op, dat verd. destijds door middel van een brief uit het ziekenhuis aan Bijten hoorn getracht had de politie en de justitie een rad voor de oogen te draaien. Het is waar, dat Bijtenhoorn den diefstal pleegde, maar hij had niets aan de boter gehad, als hij in verd. B. niet een kanaal gezien had om van die boter af te komen. Daarom achtte spr. den heler even strafbaar als den steler. Wij moeten ons in een dergelijk ge val niet te veel door menschelijke ge voelens laten leiden, het verstand dient het eerst te spreken. De officier wilde echter naar aanleiding van het gesprokene van getuige Kooy in deze zaak wel eenige lichtpunten zien en derhalve de straf eenigszins geringer be palen, zijnde 8 maanden onvoorwaardelijk. De verdediger, mr. Schenkeveld, drong met den meesten klem op clementie aan. Daar destijds voor Bijtenhoorn wél een reclasseeringsrapport was uitgebracht, zou spr. onder het motto: „gelijke monniken, gelijke kappen" gaarne voor verd. ook een reclasseeringsrapport willen hebben. En de vele lichtpunten in deze zaak in aanmerking genomen, achtte de verdediger een voorwaardelijke straf op haar plaats. De officier, hierna repliceerend, zeide, dat verd. de hem destijds toegestoken hand niet royaal had willen accepteeren en spr. meende, dat deswege een reclasseeringsrap port niet noodig was. De president schorste hierna de zaak, ge lastte een reclasseeringsonderzoek en schorste de verdere behandeling tot 15 Maart. Poging tot zware mishandeling. Op 15 December van het vorige jaar is het te Hoogkarspel tusschen J. Kosse en Anna Appelman eenerzijds en verd. Wil lem v. O. anderzijds tot een ernstig handge meen gekomen. Dit vond zijn aanleiding in het feit, dat Anna Appelman die bij v. O. als dienstbode ontslagen was en nu met haar verloofde Kosse haar kleeren en haar achterstallige loon ging halen, eerst met v. O. een ernstige woordenwisseling kreeg, omdat deze haar het loon niet wilde beta len. Na hevig geschreeuw, mengde Kosse zich erin en toen v. O. dat bemerkte werd hij zoo driftig, dat hij onder het uiten van de woorden „als je niet weg gaat, zal ik je aan m'n mes rijgen", een zakmes uit zijn zak gehaald, dit opende en zóó op Kosse af stormde. Anna Appelman had toen zijn arm tegen gehouden, anders had verd. v. O. den ander zeker gestoken. Aan v. O. was ten laste gelegd poging tot zware mishandeling. De Officier van Justitie achtte de feiten vaststaand, hier was allerminst de bedoe ling geweest te bedreigen maar wél om te raken. In verband met den ernst van het feit eischte spr. een gevangenisstraf voor den tijd van 6 maanden. Behandeling voor het Haagsche gerechtshof. Hedenmiddag diende voor het Haag sche gerechtshof in hooger beroep de strafzaak tegen den oud-burgemeester van Ouddorp, den 46-jarigen G. J. F. G. du S., die wegens verschillende knoeie rijen in zijn functie van burgemeester gepleegd door dé Rotterdamsche recht bank veroordeeld is tot een gevangenis straf van zes maanden, na een eisch van een jaar. In de eerste plaats zou hij geld hebben aangenomen om een verduisteringszaak te regelen, terwijl hij als hulp-officier van jus titie verplicht was proces-verbaal van het geval op te maken. Een schipper van de N.V. Beurtvaartondememing Ouddorp, had n.L geld ten nadeele van den directeur dezer onderneming, T. Tanis, die tevens kolenhandelaar was, verduisterd en de bur gemeester had de zaak zóó geschikt, dat de familie van den schipper den directeur had schadeloos gesteld. Hiervoor heeft de direc teur-kolenhandelaar een bedrag van 100 op de kolenrekening van den burgemeester afgeschreven. Ook zou du S., als burgemeester geld heb ben aangenomen voor het verschaffen van gunstige inlichtingen over zekeren M. Pijl, die in Ouddorp een filiaal van Albert Heijn kon krijgen en voorts zou hij den café houder van den Doel aan een bedrag van 15 geholpen hebben, welke deze noodig had voor het voldoen van het verschuldigde vergunningsrecht, waarvoor als tegenpresta tie een bedrag van 60 van de rekening van den burgemeester aan van den Doel werd afgevoerd. Ten aanzien van laatstgenoemde kwestie heeft de rechtbank den burgemeester vrij gesproken. Ten slotte zou du S. zich verschillende gelden, welke hij in zijn functie van burge meester onder zich had, verduisterd hebben. Het betrof hier gelden van een stichting, bestemd voor bijslag op pensioenen en onge vallenrenten, welke de burgemeester aan de rechthebbenden moest uitbetalen. Begonnen werd met de behandeling van het geval Tanis. „Tanis is bij mij gekomen om te vragen, hoe hij zijn geld terug kon krijgen, dat G. ten nadeele van hem verduisterd had" zeide verdachte. „Ik heb hem driemaal gevraagd, of hij een proces-verbaal wilde, maar hij zeide, dat hij liever zijn geld terug had". President: „Tanis heeft er niet over te beslissen, of er proces-verbaal moet wor den opgemaakt. Als hij aangifte doet van verduistering moet een proces-verbaal vol gen". „Is er ook gesproken over een belooning, die u zou krijgen?" vraagt de president verder. Verdachte: „Daar is niet over gesproken, ik heb Tanis wel aangeraden naar een ad vocaat te gaan". President: In ieder geval hebt u G. bij u laten komen en zijn vader opgebeld en ge zegd. dat 't mis ging, als hij niet betaalde". Tanis bleek het geld eenige dagen later ontvangen te hebben. Toen hij den burge meester daarna ontmoette, deelde hij dezen mede. dat hij 100 van de kolenrekening had afgetrokken. Verdachte: „Ik zei toen, dat dat toch heelemaal niet noodig was". President: „Maar u accepteerde het toch maar". Verdachte: „Ik heb het niet geaccep teerd". In 1929 is er een beweging tegen den burgemeester ontstaan te Ouddorp. Er is toen een onderhoud geweest tusschen den wethouder Tans en Breen en den burge meester het geval van de kolenrekening verweten en verdachte heeft het niet te gengesproken. Daarna waren de verduisteringen van de voor uitkeering bestemde gelden aan de orde. President: „Als de menschen, die recht op bijslag in de pensioenen hadden, bij u kwamen klagen, kregen ze nog geen geld. Er is zelfs bij de stichting err den commis saris der koningin over geklaagd. U ver keerde in financieele nood. Er zijn negen vonnissen (civiel) in deze zaak tegen u gewezen en later is zeven maal uw failissement aangevraagd. Verdachte: „Ik erken, dat ik slordig ben geweest, ik heb de uitbetalingen te laat gedaan. Maar ik heb het geld niet ten eigen bate aangewend". „Ik zat in financieele moeilijkheden, maar die 40 of 80. kon den mij toch niet helpen. Bovendien kon 'n familielid mij helpen. Iedereen heeft zijn geld gehad. De menschen, die over de uitbetaling klaagden zijn opgestookt door raadsleden en anderen, die een actie tegen mij voeren. Tenslotte zou verdachte gelden, welke hij in zijn functie van burgemeester onder zich had, hebben verduisterd. Het betrof hier gelden van een stichting bestemd voor bijslag op pensioenen en ongevallenrenten, welke de burgemeester aan de rechtheb benden moest uitbetalen. Verdachte werd bijgestaan door mr. J. J. Fokma te Rotterdam. Van de zijde van het Openbaar Ministerie waren twaalf getuigen gedagvaard. Na een uitvoerig requisitoir heeft de procureur-generaal bevestiging van het vonnis det rechtbank geëischt. Uitspraken van de strafzitting van Vrijdag 4 Februari 1938. Overtredingen van de moto en rijwielwet: A. C. T. te Cast cum, J. v. d. M. te Alkmaar, ieder tor r'" gave aan de ouders zonder toepassing Ug* straf; J. N. te de Rijp 2.50 boete of 1 LVa? tuchtschool; W. B. te Bergen, 6 boet« 1 week tuchtschool; J. G. S. te Al km °f G. S. te Wormerveer, ieder 2 boet881"' 2 dagen hechtenis; H. J. te Alkmaar m 5 S. te Heerhugowaard, 3 boete of 2 da hechtenis; J. K. te Bergen, J. B. te Ca f*" cum. H. v. d. S. te Beverwijk, ieder5/'* boete of 3 dagen hechtenis; P. M. te K 3 hom, 4 boete of 4 dagen hechtenis oT te Heiloo, 2 -f 3 boete of 1 en 2 W hechtenis; N. D. te Oude-Niedorp, w Amsterdam, ieder 5 boete of 3 te hechtenis; J. K. te Akersloot, W. j®6" Alkmaar, ieder 6 boete of 4 dagen w'e Overtredingen van d e p 0f t i e v e r o r d e n i n g e n M. v. W t Castricum, teruggave aan de ouders z% -?mond der 2 cum, 2.50 boete of 2 dagen hechteril" J. K. te Alkmaar, W. J. v. d. B. te Heilrv,' O. A. F. K. te 's-Gravenhage, J. A te Alkmaar, ieder 3 boete of 2 dagen hech tenis; A. de H. te Zwaagwesteinde, j a" te Hoorn, J. J. D. te Alkmaar. C. M. te Alkmaar, ieder 3 boete of 3 dagen hech tenis; J. A. te Alkmaar, 4 boete of 4 da gen hechtenis. Overtredingen van de vis- s c h e r y w e t J. R. te Krommenie" 3 boete of 3 dagen hechtenis. Overtreding van de vleesch- k e u r i n g s w e tJ. de W. te Bergen 15 boete of 10 dagen hechtenis. Overtreding van de spoor wegwet: K. A. J. te Sassenheim, 4 boete of 2 dagen hechtenis. Overtreding van het Regle ment op het autovervoer- G. J. J. V. te Amsterdam, 6 boete of 4 dagen hechtenis. Overtreding van artikel 437 van het wetboek van straf recht: G. J. D. te Hoorn, 10 boete of 8 dagen hechtenis. Ds. Niemoller, die thans terecht staat voor de rechtbank. (Men leze n.a.v. den kerk strijd en het proces-Niemoller de serie arti kelen waarvan heden het laatste wordt opgenomen, en „Den algemeenen toestand in ons nummer van heden.) door drs. C. van Liorc. v. (Slot). De groote gebeurtenis in de ge schiedenis van het kerkelijk leven in Duitschland is vervolgens het bijeen komen van de Eerste Rijkssynode der belijdenisbeweging te Barmen van 29—31 Mei 1934. Uit alle deelen van Duitschland komen hier Lutherschen, Gereformeerden en Geünieerden (Pruisen) bijeen na eeuwen van gescheidenheid. Alle groepen hebben hun eigen belijdenisgeschriften, maar ze komen niet samen om een nieuwe kerk te stichten en/of een nieuwe unie te vormen. Wat hen bindt is de afweer van het aan al die belijdenissen vijandige element, bo ven hun verschillende belijdenissen uit ontstaat er een gemeenschappelijk hande len, een gemeenschappelijk belijden. De oecumenische gedachte wordt hier toege past, er is besef van eenheid. En nu is het de waarlijk geniale daad van Karl Barth geweest, die eenheid vast te leggen in een theologische verklaring waarmee allen zich kunnen vereenigen. Deze theologische verklaring bestaat uit 6 punten. Elk dezei 6 punten bestaat uit een these en een anti these, een positief en een negatief deel, waarin scherp positie genomen wordt tegen de ideologie der Deutsche Criste- ncn. Als voorbeeld diene punt 1: „Jezus Christus, zooa '-ij ons in de H. Schrift betuigd urdt, is het ééne Woord Gods, dat wij te hooren hebben en waaraan wij in leven en sterven ons vertrouwen en onze gehoorzaamheid schenken moeten. Wij verwerpen de dwaalleer, als kon en moest de kerk als bron harer verkondi ging buiten en behalve dit ééne Woord Gods ook nog andere gebeurtenissen en machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring erkennen". In de andere punten wordt de aanspraak van den Staat op de totaliteit van het leven verworpen en voor de Christelijke kerk een eigen plaats opgeëischt. Op deze theologische verklaring volgde een rechtskundige verklaring, waarin ge zegd wordt, dat de op dezen grondslag staande kerken en gemeenten zich samen voegen tot de wettige voortzetting der Deutsche Evangelische Kirche en hun eigen bestuur zullen kiezen in den vorm van broederraden voor heel Duitschland. Toen nu de geweldmaatregelen van Müller in Sept. en Oct. heel Duitschland in rep en roer brachten, antwoordde de belijdenisbeweging daarop, door op haar tweede Rijkssynode in BerlijnDahlem (1820 Oct.) het kerkelijk noodrecht te proclameeren en aan de Rijksregeering kennis te geven, dat zij uitsluitend de door haar gevormde Broederraden als het wettige kerkbestuur beschouwde. Op 22 Nov. wordt een voorloopige kerkregeering benoemd, aan welks hoofd bisschop Mahrarens geplaatst wordt. Een kerk in de kerk. Deze Belijdeniskerk is dus geen kerk naast de Duitsch Ev. Kerk, maar een Kerk in de Kerk. Ook na het verdwijnen van Müller als Rijksbisschop blijven er in de Kerk twee besturen: het door Müller in gestelde Duitsch Christelijke bestuur (b.v. in Mecklenburg, Lübeck, Pruisen, Thüringen) en het door de belijdeniskerk ingestelde bestuur, dat geheel zelfstandig optreedt, eigen opleidingsscholen voor predikanten sticht en predikanten aan stelt. Optimisten meenden, dat na den val van Müller de regeering het kerkbestuur- Mahrarens zou erkennen en bekrachtigen, omdat Mahrarens de meest verzoenlijke houding tegenover den Staat inneemt. Natuurlijk gebeurde dit niet, de Staat kan met een belijdeniskerk niets beginnen. De besluiten van Barmen vormen nog altijd den grondslag van samenwerking en de scheidingslijn tusschen Belijdende Kerk en Duitsche Christenen blijft nog altijd even scherp getrokken, maar tus schen den gematigden vleugel (Mahra rens) en den radicalen vleugel (Barth) der Belijdeniskerk openbaarden zich in 1935 groote verschillen. In de eerste plaats in hun ver houding tegenover den nationaal-socia- listischen Staat. Barth kan in de sfeer van het Nat.-Socialisme niet leven, hij weigert den Hitlergroet te brengen en wordt, omdat hij weigert zonder voorbe houd den eed op Hitier af te leggen, in November 34 als hoogleeraar geschorst en Juni 1935 ontslagen. Mahrarens on- dei teekent met Heil Hitier; de nieuwe Staatsvorm komt aan vele van zijn aspi raties tegemoet; door en door Luthersch is ook zijn neiging tot absolute gehoorzaam heid aan den Staat, waarmee de Luther- sche Kerk eeuwen lang eng verbonden was. De strgd onder minister Kerrl. Deze verschillen kwamen sterk tot uiting in 1935, toen op ;6 Juli Kerrl door de regeering tot rijkskerkminister was benoemd en in het najaar overging tot het instellen van een Rijkskerkcommissie en van Landskerkcommissies met de bedoe ling de eenheid in de Kerk, die door het brute geweld van Müller verwoest was, door minnelijke schikking te herstellen. Hoe handig dit ook door de regeering be dacht was, toch weigerde het radicale deel der belijdeniskerk, in de eerste plaats de broederraad van Pruisen, zulk een compromis met de Deutsche Christen aan te gaan. Mahrarens en de beide an dere bisschoppen, wier gebied intact ge bleven was, en die het dus veel gemakke lijker hadden dan de broederraden, wenschten onder zekere voorwaarden mee te werken. De ziel van den Pruisischen Broe derraad was Niemöller, die reeds in Maart 1935 in een krachtig manifest zich tot den Staat had gericht om te protesteeren tegen de onbegrensde autoriteit van den Staat en de ver goddelijking van ras, bloed en bodem. Op de Rijkssynode van de Belijdenis kerk te Oeynhausen (Febr. 1936) kon de eenheid slechts met moeite bewaard blij ven. Er bleven spanningen bestaan tus schen de Luthersche bisschoppen, die zich in een Lutherschen raad distantieerden en den Pruisischen broederraad, die in de Be lijdeniskerk de leiding kreeg. Gedurende 1936 bleek steeds duidelij ker, dat de Rijks- en landskerkcommis sies nóch het vertrouwen van de belijde- nisgroep, nóch dat van de Deutsche Chris ten konden verwerven en toen de voor zitter, de bijna 80-jarige Zöllner, door de Gestapo en door den minister voortdurend in zijn werk gehinderd werd, legde hij in Febr. 1937 zijn taak neer. Het bleek over duidelijk, dat Kerrl met zijn sympathieën aan de zijde der Thüringsche Deutsche Christen stond. De Kerkcommissies werden ontbonden, de poging van Kerrl was mislukt. Hoe diep Niemöller, die zeer nationaal voelt en zich in den oorlog als duikboot commandant voor zijn vaderland zeer verdienstelijk heeft gemaakt, ervan door drongen is dat de door de tegenwoordige regeerders gevoerde politiek het geweten van den Christen voor onoplosbare dilem ma's plaatst, blykt uit het protest van de belijdeniskerk aan den Führer van Aug; 1936. Tot zijn gevangenneming op 1 1937 toe heeft Niemöller geweigerd aan de z. i. onwettige en onchristety kerkregeering der Deutsche Christenen Pruisen te onderwerpen. 'wïfe-' - Onder den druk van het gemeenscMfJ pelijk gevaar zijn de beide groepen belijdende kerk elkaar in 1937 weer der gekomen. Gezamenlijk namen ze s ling tegenover eventueele kerkelijke v kiezingen, gezamenlijk protesteerden tegen de geschriften en uitlatingen V Roscnberg. Wel hebben ze onderling altijd verschil van meening ten opZlC,en van de tactische houding tegenover staat en ten opzichte van de interpre der verklaring van Barmen. Eén zij in hun front tegenover het nieuw- dendom der Deutsche Christen. Ondei schen heeft Kerrl na zijn opzienl),'ILbe. redevoeringen (zie eerste artikel) he sluit uitgevaardigd op 10 Dec. dat de ding der Duitsch Evangelische Ker berusten bij den leider der Duitsch N gelische Kanselarij en dat de 'c landskerken bij de tegenwoordige regeeringen blijft. Zoowel de behj bisschoppen (Hannover, Württenine» Beieren) als de Duitsch-Christelijk< schoppen (Thüringen enz.) blüven te. gehandhaafd. De broederraden daar gen zijn illegaal verklaard: de ee"ver. der Belijdeniskerk daardoor geheel broken. Vele van hun predikanten gevangen gezet. op Niemöller moet thans terechtstaan. deze wijze hoopt Kerrl ten slotte alkhe zet te breken. De Duitsch-Evange kerk zal dan aan de politiek van het de rijk geen afbreuk meer doen, nSt nationaal-socialistischen staatsgodsor®*"! is de weg vrij. „land Niet in Rusland, maar in Duitse wordt de strijd om het Christendom gestreden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 8