ECHTSCHEIDING IN DE EERSTE KAMER.
-I
ET SCHIP DER
'VERSCHRIKKING
PARLEMENT
LICHAMELIJKE KASTIJDING VOOR BALDADIGHEID
GEVRAAGD.
VERSCHOONINGSRECHT VOOR
DEN JOURNALIST.
^Buutenland
Dr. Henri Polak 70 jaar.
Zijn levensloop.
JiudwpcOQCCUiUHO
0
1
8
Seuilleto*t
Uit bet Amerikaansch door
HERMAN ANTONSEN.
da-
TWEEDE BLAD
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Het eerste punt van de agenda der Eerste
Kamer was de justitiebegrooting van mi
nister Goseling. De nieuwe bewindman
heeft over gebrek aan belangstelling en
aan sympathie niet te klagen gehad. Niet
alleen werd aan tal van onderwerpen aan
dacht geschonken en met voldoening over
*t algemeen kennis genomen van diverse
voornemens, welke hij in de memorie van
antwoord kenbaar had gemaakt, maar ook
spraken verscheidene leden, zoowel van
links als van rechts, hun vertrouwen in den
minister uit. Dit vertrouwen gold zijn ante
cedenten als jurist die, om met mr. Kolff
(c.h.) te spreken, vrij zijn van sentimenta
liteit en ongetwijfeld ook de kloeke hou
ding, welke hij in juridische aangelegen
heden als Kamerlid gemeenlijk aannam.
Dat beteekent echter in 't geheel niet, dat
mr. Goseling onbespied door de critiek zijn
gang zal kunnen gaan!
Reeds in de Tweede Kamer is gebleken,
dat de groepen van links hem bij de uit
werking van zijn plannen inzake de echt
scheidingsprocedure geducht op de vingers
zullen zien, en in den senaat is die waak
zaamheid nog eens aan den dag getreden.
Hiermede betreden we al een terrein,
waarop een belangrijk deel van de discus
sie zich gistermiddag heeft bewogen.
We hadden 't genoegen de eerste uitvoe
rige rede van het nieuwe soc. dem. vrouwe
lijke senaatslid, mr. Ribbius Peletier, aan te
hooren. Bekend spreekster op vergaderin
gen van haar partij en van vrouwenorgani
saties, bleef zij in de Eerste Kamer om
't eens met een sport-term uit te drukken
niet beneden haar vorm.
Het echtscheidingsvraagstuk.
In een zeer rustig, weloverwogen betoog,
waarvoor met meer dan beleefde belang
stelling werd geluisterd, zette zij de ziens
wijze harer partij ten aanzien van het hu
welijk en het echtscheidingsvraagstuk uit
een, verre afwijzend de aan de s.d.a.p. toe
gedichte opvatting als zou het huwelijk
slechts een contract zijn als elk ander. In
tegendeel; het huwelijk moet worden be
schouwd als een duurzame band, echter
niet als een onverbrekelijke. Een band, die
met het wezen van het huwelijk niets meer
uitstaande heeft, mag niet door dwang in
stand worden gehouden.
Geloovige menschen kunnen het leed dra
gen, maar wanneer de steunende kracht van
het geloof bij echtelieden ontbreekt, mag
men hen niet dwingen bij elkaar te blijven,
als zij zich niet innerlijk aan elkander ge
bonden gevoelen. Voor de kinderen in een
dergelijk gezin deugt die verhouding ook
niet.
Mej. Ribbius Peletier betreurde het, dat
de minister uitbreiding van het aantal echt
scheidingsgronden afwijst en waarschuwde
hem ernstig tegen een eventueel voornemen
om ten aanzien van de verstekprocessen den
weg op te gaan, dien men in Engeland en
Frankrijk heeft gevolgd. Wil de minister ge
fingeerde of, wat nog erger is, werkelijke
bewijzen van overspel naar voren laten
brengen, dan zal hij den eerbied voor de wet
daardoor niet verhoogen.
Prof. Kranenbrug (v.d.) betoogde onge
veer in gelijken zin en deed den minister de
gedachte aan de hand om aan de verzoenings
procedure meer tijd te besteden en daarin
een afzonderlijken raad te laten optreden.
Hij hoopte, dat de partijen van rechts en van
links elkaar hierin misschien zouden kun
nen vinden.
Mr. Kolff (c.h.) sloot zich geheel aan bij
het betoog, dat zijn partijgenoot jhr. mr.
Rutgers van Rozenburg in de Tweede Ka
mer had gehouden, die evenmin als minister
Goseling uitbreiding van de echtscheidings
gronden wenschte.
Mej. Ribbius Peletier had intusschen niet
verzuimd op een artikel van den chr. hist.
mr. de Bie in „De Nederlander" de aan
dacht te vestign, in welk artikel echter de
beperktheid van de echtscheidingsgronden
werd betreurd. Volgens den schrijver ont
breekt daaraan psychisch geweld als grond.
Mr. van Vessem (n.s.b.) verklaarde, dat
de nationaal-socialisten versterking van de
huwelijksbanden in het belang van het ge
zin en van den staat achten. Hij voegde
daaraan echter toe, dat er reeds langen tijd
ontbindende factoren in ons volk werkzaam
zijn, die een vruchtbaren bodem voor de
neigingen tot echtscheiding hebben gescha
pen. Verschillende geschriften, tooneel en
film springen zoo gemakkelijk met een op
pervlakkige huwelijksmoraal en met de
echtscheiding om, dat het z.i. geen wonder
is, dat ons volk huwelijksontbinding als iets
heel gewoons is gaan beschouwen. Eerst
moet die verkeerde invloed worden gekeerd
en dan pas zal de regeering met vrucht
maatregelen tegen echtscheiding met onder
ling goedvinden kunnen nemen.
Van allerlei.
Er zijn nog tal van andere onderwerpen
besproken. Zoo bepleitten o.a. de heeren
Kolff (c.h.) en van Rappard (lib.) beteu
geling van het euvel der zaak waarnemer ij,
die de rechtszekerheid aantast en 't notaris
ambt ondermijnt. Eerstgenoemde drong
bovendien krachtig aan op maatregelen
tegen anti-semietische uitingen.
Hieraan maken zich de Duitsche Fichte-
bund met zijn hier geïmporteerde geschrif
ten en een paar kleine fascistische groepjes
schuldig. Als „ouderwetsch jurist" ver
wachtte mr. Kolff wel resultaat van een fik-
sche afschrikwekkende straf.
Zoo'n „ouderwetsch jurist" is waarschijn
lijk ook mr. van Rappard (lib.), die een
lichte lichamelijke kastijding voor baldadi
ge jongens zou willen invoeren. Hij verklaar
de niet nader wat hij onder zoo'n lichte
kastijding verstaat. Laten we zeggen, dat het
een pak voor de broek is. En dat zou dan
door 'n speciaal daarvoor bestemden we
schreven bijna: afgerichfen! ambtenaar op
de politiebureaux moeten worden toege
diend. Met verstand natuurlijk. De minister
heeft de lichte kastijding in zijn memorie
van antwoord afgewimpeld, maar mr. v. Rap
pard dacht, dat Z.E. dat gedaan had, omdat
hij misschien in de verbeelding verkeerde,
dat een politie-agent op straat dit opvoed
kundig werk zou uitoefenen. Neen, want dat
zou maar onwelkome opstootjes verwekken
en daarom: binnenshuis!
Mej. Peletier deed ook nog een goed
woord voor den „uniforme toepassing van
het uniform verbod" en trachtte den be
windsman te vermurwen ook aan daartoe
geschikte vrouwen een kans voor de benoe
ming tot kinderrechter te geven.
Haar partijgenoot mr. dr. In 't Veld ging
nog eens het lot der vreemdelingen hier te
lande na en bepleitte meer aandacht voor
hun belangen en hun levens, die b(j uitzet
ting dikwerf gevaar loopen.
Mr. van Vessem liet een heel ander geluid
hooren. Die wenschte alles wat politieke
vluchteling is over de grens te deponeeren;
ons land is z.i. geen wijkplaats voor politie
ke emigranten, die de rust hier en onze be
trekkingen met het buitenland kunnen ver
storen. Van de Pinda-chincezen heeft de
nat.-soc. afgevaardigde ook allang genoeg:
op staatskosten moeten dezen desnoods
naar hun land worden vervoerd.
Mr. van Vessem kon den gang van zaken
ten aanzien van het Blauwe Zand-proces
Mussert niet bijster bewonderen; hij rook
politiek in de voortgezette vervolging.
Dr. Wiardi Beekman (s.d.), hoofdredacteur
van het „Volk", hield een uitvoerig pleidooi
ten gunste van een verschooningsrecht voor
den journalist, dat hij in nauw verband ziet
met de persvrijheid. In de Kamer werd be
langstellend naar zijn ongetwijfeld belang
wekkend betoog geluisterd, en op de pers
tribune niet minder. Onze geachte collega
besloot zijn betoog met de opmerking dat er
in binnen- en buitenland hoog wordt opge
geven van het peil van de Nederlandsche
pers.
Vertegenwoordigers van de Nederlandsche
regeering hebben dit bij officieele gelegen
heden menigmaal laten uitkomen. Welnu:
laten de leden der regeering die gezindheid
dan ook waar maken en aan de Nederland
sche journalisten, die voldoende verant
woordelijkheidsgevoel bezitten, het ver
schooningsrecht, dat zij volgens gewoonte
recht eigenlijk al meenen te bezitten, ook
wettelijk schenken!
Wanneer we nu nog hebben vermeld, dat
mr. Janssen de Limpers (r.k.) voor meer
rechtszekerheid pleitte voor slachtoffers van
auto-aanrijdingen met betrekking tot de toe
kenning van schadevergoeding, kunnen we
dit overzicht besluiten.
Heden zou minister Goseling antwoorden.
In het leven van de hoofdstad hebben de
diamantbewerkers en hun organisatie, de
A. N. D. B., altijd een bijzondere rol ge
speeld. Tot op den huidigen dag is dat,
ondanks de crisis, zoo gebleven. Al spoedig
na haar oprichting in 1894 gold deze model
organisatie als een navolgenswaardig voor
beeld voor de overige arbeidersgroepen. De
A. N. D. B. heeft in den strijd voor de ver
betering van de arbeidsvoorwaarden de
spits afgebeten en de groote initiatieven ge
nomen, die o.a. leidden tot de verkorting
van de werktijden en tot de stichting van
het N. V. V.
Dit alles zou niet wel denkbaar zijn
geweest, zonder den invloed van den
man, die van het prille begin af, dus
ruim veertig jaar reeds, het stuur in
handen heeft: dr. Henri Polak, die
Dinsdag a.s. den zeventigjarigen leeftijd
hoopt te bereiken. Hij is het toch, die
de organisatie heeft helpen stichten en
gemaakt tot wat zij is.
Zijn levensloop.
Henri Polak komt uit een diamantslijpers
gezin en was de oudste van elf kinderen.
Hij bezocht de joodsche bijzondere school
en werd op dertienjarigen leeftijd diamant
snijder. In de avonduren leerde hij Engelsch,
Fransch en Duitsch. Later beoefende hij ook
het Spaansch, terwijl hij nog op zijn zes
tigste jaar Latijn heeft geleerd. In de tach
tiger jaren maakte hij te Londen, waar hij
geruimen tijd werkte, kennis met het
socialisme, doch deze kennismaking was
van oppervlakkigen aard.
Teruggekeerd in Nederland, sloot hij
zich in 1890 aan bij den sociaal-de-
mocratischen bond van Domela Nieuwen-
huis, dien hij vier jaar later verliet om als
één der twaalf „apostelen" de S. D. A. P. te
helpen oprichten.
In 1894 was hij één der leiders van de
Novemberstaking in de diamantindustrie,
naar aanleiding van welke gebeurtenis de
Algemeene Diamantwerkersbond werd ge
sticht. Deze ontplooide een zeer uitgebreide
vakactie, welke aan talrijke misstanden in
het bedrijf een einde maakte. Vooral het
streven naar verkorting van den arbeids
duur, welke ten tijde van de oprichting
van den bond als minimum 74 uur per week
bedroeg, had succes. Na één jaar werd hij
reeds tot 60 uur teruggebracht. In 1910 werd
hg vastgesteld op 54 uur en in 1911 werd
de achturendag ingevoerd. De 45-urenweek
kwam bij de Arbeidswet-Aalberse in 1919
en in April 1937 werd als gevolg van een
desbetreffend besluit in België, de 40-uren-
week afgekondigd.
Van 1902 tot 1906 was Henri Polak lid van
den gemeenteraad van Amsterdam, later
vele jaren in dien van zijn nieuwe woon
plaats Laren (N.H.) Met een korte onder
breking was hij van 1913 tot 1937 lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal, na in
eerstgenoemd jaar eenige maanden deel te
hebben uitgemaakt van de Tweede Kamer.
Van 1900 tot 1905 was hij voorzitter van
de S. D. A. P„ terwijl hij voorts van de op-
Donderdag 17 Februari.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(AVRO-uitz.) 8.—Gr.pl. 10.—Mor
genwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Om
roeporkest. 11.Kniples. 11.30 Ver
volg concert. 12.30 Het Avro-dans-
orkest. 1.Gr.pl. 1.30 Het Omroep
orkest. 2.Voor de vrouw. 2.30
Verv. concert. 3.Kniples. 3.45
Gr.pl. 4.Voor zieken en thuiszit
tenden. 4.30 Orgelspel. 4.50 Voor
de kinderen. 5.30 Gr.pl. 6.30 Sport-
praatje. 7.— Voor de kinderen. 7.05
Pianovoordr. 7 30 Engelsche les. 8.
ANP-ber. 8.15 Concertgebouw
orkest en solist (In de pauze rep.)
10.45 Disconieuws. 11.ANP-ber.
Hierna Avro-dansorkest. 11.40
12.Orgelspel.
HILVERSUM, 301.5 M. (8.—9.15 en
11.2.— KRO, de NCRV van 10.—
11.en 2.12.— uur). 8.9.15 en
10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsdienstig half
uur. 12.Ber. 12.15 KRO-orkest en
gr.pl. 2.Handwerkles. 3.Piano
voordracht. 4.Bijbellezing. 5.
Handenarbeid voor de jeugd. 5.30
Amst. Salonorkest. 6.45 Causerie.
7.Ber. 7.15 Jeugdvoetbal e/d C.N.
V. B., causerie. 7.30 De vogelwet
1936, causerie. 7.45 Rep. 8.ANP-
en herh. SOS-ber. 8.15 Evang. Luth.
Kerkkoor Toewijding en sprekers.
9.15 Gr.pl 9.30 Ryswyksch Christ.
Mannenkoor. (10.10 ANP-ber.)
10.45 Gymnastiekles. 11.12.
Gr.pL Na afloop Schriftlezing.
DROITWICH. 1500 M. 11.25—11.45
Gr.pl. 12.05 Alfred van Dam en zijn
State-orkest. 12.50 Radiotooneel.
I.20 E. Leggett en de Continental
Players. 2.—2.20 Gr.pl. 3.10—3.30
Empire exchange, causerie. 3.35 Het
Sted. Orkest van Bournemouth en
solist. 5.05 The new spring fashions,
causerie. 5.20 Gr.pl. 5.40 E. Carroll
en zijn Band. 6.20 Ber. 6.40 Boek
bespreking. 7.— Pianovoordracht.
7.20 BBC-Revuekoor en -orkest, m.
m. v. «olisten. 8.20 Variété-progr.
8.50 Imperial security, causerie. 9.20
Ber. 9.40 Toespraak Koning George
VI. 10.— BBC-orkest. 10.20 Korte
kerkdienst. 10.40 Cembalovoordr.
II.35 Joe Loss en zijn band. 11.50
12.20 Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO-PARIS, 1648 M. 7.50, 9.10,
10.40 en 11.20 Gr.pl. 12.40 Can-
trelle-orkest. 1.50 Zang. 2.05 Verv.
concert. 3.05 Zang. 4.20 Gr.pl. 8.35
Zang. 8.50 Symph.-concert. 10.50
Gramofoonplaten.
KEULEN, 456 M. 5.50 Dresdensch
Kleinorkest. 7.50 Erich Börschel's
orkest. 8.50 Pianovoordracht. 9.20
Volksliederenconcert. 11.20 Om
roeporkest. 1.35 Solistenconcert.
2.35 Pianovoordracht. 3.20 Omroep.
Amusementsorkest. 6.30 Gr.pl. 7.20
Cabaretprogr. 8.20 Het Richartz-
kwartet. 9.55—11.20 Kurt Rehfeld's
kapel, de Stuttgarter Volkamuziek
en solisten.
BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest,
1.502.20 Gr.pl. 5.205.50 Omroep-
salonorkest. 6.50 Omroepdans-
orkest. 7.20 Zang. 8.20 Omroep
orkest. 9.05 Koning Albert-herden-
king. 9.40 Omroeporkest. 10.30 Deel.
10.50—11.20 Omroepdansorkest. 484
M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepklein-
orkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Om-
roepkleinorkest, mmv. soliste. 6.35
Het Malezieux-kwartet. 7.36 Gr.pL
8.20 Koning Albert-herd. 10.30 en
10.45—11.30 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.20 Omroepkamerkoor en Omroep
orkest mmv. solisten. (8.20 Ber.)
9.20 Ber. 9.50 Viool en cembalo.
10.05 Weerbericht. 10.20—11.20 Otto
Kermbach's orkest. (10.30 Sport-
reportage).
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.—10.35, Parijs
Radio 10.3512.05, Radio PTT Nord
12.05—12.20, Parijs R. 12.2012.40.
Brussel VI. 12.4014.20, Danmaik»
R. 14.2015.20, Keulen 15.30-
16.20, Lond. Reg. 16.20—17.20, Brui-
sel Fr. 17.2018.20, Keulen 1&20—
18.45, Weenen 18.45—20.20, Brus
sel Fr. 20.20—22.20, Brussel VI.
22.20—22.30. Keulen 22 30—23JW,
Stuttgart 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.—9.20, Nor-
mandie 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35
—11.25, Droitwich 11.25—12.05,
Keulen 12.05—13.20, Droitwich 13.20
14.20. Lond. Reg. 14.2013.35,
Droitwich 15.3524.—%
Lijn 5: Diversen.
richting van 1906 af eenige jaren voorzitter
was van het N. V. V. Voorts is dr. Polak
voorzitter van het Wereldverbond van
Diamantbewerkers. Het „Weekblad" van den
A. N. D. B., welks redacteur dr. Polak nu al
44 jaar is, verheugt zich in een uitzonderlijk
groote belangstelling, ook uit de kringen
van buitenstaanders.
Ter gelegenheid van haar derde eeuw
feest in 1932 verleende de Amsterdamsche
universiteit hem het eeredoctoraat in de
faculteit der letteren en wijsbegeerte.
Ook de natuur- en dierenbescherming
hebben steeds dr. Polak's bijzondere inte
resse gehad.
PENSIOENREGELING BIJ DE
SPOORWEGEN.
Krachtige actie tot intrekking der
korting.
In een onder leiding van den Personeel-
raad der Nederlandsche Spoorwegen ge
houden vergadering van de hoofdbesturen
van de vijf erkende bonden van Spoorweg
personeel is besloten een krachtige gemeen
schappelijke actie te voeren ter verkrijging
van:
a. Intrekking van de per 1 April 1936
ingevoerde korting op spoorwegpen
sioenen;
b. verwijdering uit de Pensioenwet
voor de Spoorwegambtenaren 1925 van
de bepalingen betreffende de verander
lijkheid van de pensioenen;
c. spoedige hervatting door den Staat
van de jaarlijksche storting ingevolge de
wet van 1931 in het Spoorwegpensioen
fonds.
Besloten werd o.m. een adres te richten
tot den Raad van Ministers en een besturen-
congres te houden op 14 Maart a.s. in den
Dierentuin te 's-Gravenhage, waarop een
drietal inleiders de actiepunten nader zullen
toelichten en verdedigen.
Het geheele spoorwegpersoneel en de
gepensionneerden van de Nederlandsche
Spoorwegen, wier belangen hier volledig
samengaan, zullen in de gelegenheid gesteld
worden door teekening op petitionnements-
lysten van hun instemming met deze actie
te doen blijken.
ORCHIDEEEN PER VLIEGTUIG UIT
INDIE.
Voor prinses Juliana en prinses
Beatrix.
Met het vliegtuig, dat gistermiddag op
Schiphol landde, zijn zendingen prachtige
orchideeën uit Indië aangekomen, bestemd
voor prinses Juliana en prinses Beatrix.
De bloemen zijn onmiddellijk na aankoopt
per auto naar het paleis Soestdijk ge breekt.
DE „NIEUW-AMSTERDAM".
De schroeven geplaatst
Gisteren is men met de werkzaamheden
van afbouw by het in het Wilton-dek te
Rotterdam opgenomen sa. „Nieuw-Amster-
dam" reeds zoover gevorderd, dat een der
22 X ton wegende bronzen schroeven kon
worden bevestigd. Het was een uiters
secuur karwei, waarbij goed vakmanschap
te pas kwam. Maandag was het 25 ton we
gende roer reeds aangebracht. Zoo vorde
ren de werkzaamheden in vlot tempo.
29)
Kapitein Sohme was het daarmee vol
komen eens.
„En, Valcour?" vroeg hij, toen ze weer
alleen waren.
„Ik zou wel eens graag willen zien, op
welke manier dat roer was vastgebonden.
Zullen we naar de brug gaan?"
Ze klommen naar de brug en kwamen
bij den stuurAoel. Het touw, waarmee het
roer vastgebonden was geweest, was er af
gehaald. Het lag in een hoek op deD vloer.
Valcour nam het op.
„Wat zegt u van die knoopen, kapitein?
Zijn die in orde?"
„Hoe meen je., in orde, Valcour?
„Door een zeeman gelegd?"
Kapitein Sohme bekeek dr knoopen
nauwkeurig. „Dat is prutswerk!
„Dus geen zeemansknoopen?
Goeie genade... neen hoor!
„Hebt u er tegen, dat ik dit touw door
snijd?" vroeg Valcour, zijn zakmes te voor
schijn halend.
„Neen. Hoe dat zoo?"
„Ik wou die knoopen graag bewaren".
Valcour sneed de in het touw gelegde knoo
pen eraf en stak ze in zyn zak. „Het heeft
er meer van weg, of ze door een van de
passagiers gelegd zijn, dan door een van
de bemanning, niet waar?"
Ze hadden den stuurstoel verlaten en wa
ren weer op weg naar het sloependek.
Halverwege de ladder bleef Sohme staan.
„Valcourzei hij, „daar heb je gelijk in
en ik wil je dan ook wel zeggen, dat ik van
opvatting veranderd ben. Het geval wordt
nu wel wat duidelijker. Twee builen op de
hoofden van die lui en die gouddiefstal,
dat zijn dingen, die een man begrijpen kan.
We zullen dat verhoor, waarover je het
had, vóór de lunch houden en we zullen
het heele schip en iedereen aan boord on
derzoeken, om dat goud te vinden. We va
ren niet langer in den mist, man. Onze
koers is nu duidelijk genoeg te zien".
Valcour glimlachte, maar zonder eenige
vroolijkheid.
„Integendeel, kapitein. Van alle vreemde
dingen, die van het begin af zijn gebeurd,
heeft geen enkel dit geval zoo ondoorgron
delijk en raadselachtig gemaakt, als wat nu
voorgevallen is".
Ze hadden het grauwe en mistige sloe
pendek bereikt. De zee geleek op een tin
nen schaal, die onder de verschansing lag
„Ik ga stuivertje met je wisselen, kapi
tein. Je zult gaan bemerken, dat ik nu zal
trachten je te overtuigen, dat er dergelijke
dingen als „krachten" aan het werk zyn".
„Ja, lach j(j maar, Valcour!"
Nu er bepaalde dingen waren gebeurd
en er definitieve stappen genomen kon
den worden, voelde kapitein Sohme zich
weer redelijk en verstandig.
„Ik lach heelemaal niet. kapitein", zei
Valcour en zyn gezicht stond hoogst ern
stig. „Ik wil u wel vertellen, dat alleen dat
vastmaken van het roer me totaal van
streek heeft gemaakt. Hebt u ooit wel eens
angst gevoeld, ofschoon er heelemaal geen
reden scheen om bang te zijn?"
„Nooit meer sedert ik een kleine jongen
was, Valcour".
„Zoonu, dat voel ik dan op dit
oogenblik!"
HOOFDSTUK XV.
Kabeltelegram van den commissaris van
politie te New-York aan de havenautori
teiten te Bermuda:
Gelieve ons te melden of handels- of
regeeringsvliegtuig is te charteren op onze
kosten om gewonen koers van s.s. Eastern
flay te volgen een codebericht van vorig
telegram op dek te laten vallen. Stop.
Poging moet van uit Bermuda terstond
of anders heelemaal niet gedaan worden.
Stop. Nogmaal zaak is dringend.
Stop. Indien ongunstige weersomstan
digheden verhinderen laat ons dadelijk we
ten wij zullen dan bij kuststations en
vliegvelden hier probeeren. Stop.
Dank voor welwillende medewerking".
Het onderzoek begon om half drie. Op
Valcour's verzoek was kapitein Sohme er
by aanwezig. Het gaf een ambtelyk tintje
aan het onderzoek, die het anders zou mis
sen, beweerde hy met klem. Voor zich per
soonlijk was kapitein Sohme er veel liever
niet by gekomen; hij was liever meegegaan
met Swithers, die weer hersteld en op de
been was en met den eersten hofmeester de
passagiershutten en verder het heele schip
naar het goud zou afzoeken.
Valcour zat met den kapitein vooraan
in de kleine lounge. De zwaar bewolkte
lucht en de motregen maakten het er zoo
duister, dat de lichten waren aangedraaid.
De zee geleek een spiegel, waaroverheen
het schip als een ongelukkig nietig wezen
tje voortgleed.
„Aan boord van een schip", begon Val
cour, „blijft niets geheim". Zijn stem klonk
rustig, maar drong toch door tot in den
versten hoek van den salon, waar Dumar-
que en Wrigth op een kussenbank waren
gezeten. Zijn blik gleed over mijnheer en
mevrouw Sandford en* de dames Sidderby
(de kamenier had de plaats van de oudste
miss Sidderby ingenomen bij mevrouw
Poole), die rondom een tafel zaten en richt
te zich dan op mijnheer Stickney en den
jongen Force, die aan een kleiner tafeltje
gezeten, ontelbare sigaretten rookten.
„Met niets", vervolgde Valcour, „bedoel
ik de gewone gebeurtenissen. Dat is dan
ook de reden, waarom dit onderzoek op
een geheel andere wüze zal worden ver
richt, dan wanneer we aan land waren".
„Wat mij betreft", zei Stickney, „kunt u
daarvan verzekerd zijn, mijnheer Valcour.
Als u het in uw hoofd gehaald hebt, dat I
me volgens jullie beruchten „derden 8ra*.
zal laten behandelen, dan hebt u het gl4
mis".
„Het spijt me, dat u een dergelijke hou-
ding aanneemt, mijnheer Stickney.
mand hier kan u dwingen, antwoord te ge
ven op mijn vragen, maar ik zou het
toch graag duidelijk maken, waarom
niet dan voordeelig voor u zijn kan,
wel te doen". t
„Je kunt het me duidelijk maken,
je er beu van bent, maar je krygt
geen woord uit me!" zei Stickney dril 8-
„U bent een zakenman, mijnheer 5«
ney. is het zoo niet?"
„Ja, dat zal waar zyn".
„Waarom stelt u uzelf dan aan als
hysterische juffrouw?"
„Wat?"
„Wat doet u anders?"
„Wel verdraaidexcuseert u me,
mes!Ben je nou gek geworden?
„Bijna", antwoordde Valcour, vri'n D.
lijk glimlachend. „En als dit geval n»e
gehelderd kan worden, dan zijn we
maal binnen twee dagen gek. Wat
reden hebt u, mijnheer Stickney. on1
tegen te zijn, dat het opgehelderd wo
„Gek die man is totaal
„Volkomen idioot, mijnheer btic
maar afgezien daarvan, waarom wilt u
niet helpen, deze zaak tot klaarhei
brengen?" „i«g).
(Wordt vervol!"
e«n