De begrooting van justitie aangenomen
I
o-ooooooi
VERSCHRIKKING
PARLEMENT
i
Critiek op de defensie-begrooting.
De
sociaal-democraten en de
landsverdediging.
=- -
J^adiopcoqcamma
^Binnenland
JeuiltetoH
Uit het Amerikaanach door
HERMAN ANTONSEN.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Minister Goseling riep de clementie der
Eerste Kamer in over de betrekkelijke be
knoptheid, waarmee h,y op de gemaakte
opmerkingen zou moeten antwoorden. Im
mers niet minder dan 33 onderwerpen wa
ren ter sprake gebracht en de leden zouden
vermoedelijk niet verwachten dat hij alle
even gedegen zou behandelen als zij hadden
gedaan!
Al streefde de minister van justitie der
halve naar beperking, zijn rede werd er toch
nog een van bijna twee uren. Hij was duide
lijk, beslist, waar het pas gaf geestig, ver
smaadde ook de ironie als wapen niet, kort
om onderhoudend.
Veel nieuws heeft hij ech^r, na hetgeen
hij in zijn memorie van antwoord had op
gemerkt, niet medegedeeld. Aan den her
haalden aandrang van prof. Kranenburg,
die namens zeer velen sprak (partijpolitiek
is er in het geheel niet bij betrokken) deed
hij een positieve toezegging met betrekking
tot de administratieve rechtspraak, waar
hij zich in de memorie van antwoord nog
wat op de vlakte had gehouden. Hij ver
klaarde zich bereid, een nieuwe regeling
tot stand te brengen.
Verder hoopt de minister vóór de nieuwe
begrooting met een wetsvoorstel bij de
Kamers te zijn, dat een einde maakt aan de
verstek-echtscheidingsprocessen, die een zoo
„onwaarachtige practijk" te zien hebben
gegeven sedert een befaamd arrest van 1884,
waardoor echtscheiding bij onderling goed
vinden voortdurend feitelijk plaats had. De
minister zal de regeling echter zóó maken,
dat de toestand niet wordt verergerd; in
ons land zal de in Engeland heerschende
practyk van de „hotel-echtscheidingen" niet
gemakkelijk ingang vinden. Nogmaals ver
klaarde minister Goseling, dat de regeering
geen uitbreiding van de gronden voor echt
scheiding wenscht. Hy trad in debat met
mej. Ribbius Peletier, naar wier betoog hij
met aandacht had geluisterd en dat hij in
vele opzichten zeide te hebben gewaardeerd.
Het punt waar de kwestie om draait, is dit:
de menschen zelf maken uit hoe duurzaam
hun huwelijk zal zijn. Er was wel gezegd
door prof. Kranenburg, dat de staat geen
zedelijke verplichtingen kan afdwingen,
waarbij deze zich op de rede van dr. Colijn
bij de algemeene beschouwingen in de Eer
ste Kamer had beroepen, maar een verdere
lezing van die rede zou doen zien, dat er
tusschen minister Colijn en den minister
van justitie geen verschil van opvatting be
staat. De staat moet volgens minister Gose
ling wel degelijk zijn rechtsregels bouwen
op de zedelijke plichten van de menschen
onderling en niet op het drijfzand van:
„Wat wcr.sch ik"? Men moet met Gods wil
rekening houden.
Het verschooningsrecht van den
journalist.
De bewindsman zeide eveneens het be
toog van dr. Wiardi Beekman ten gunste
van een verschooningsrecht voor den jour
nalist te hebben gewaardeerd. Volgens dezen
afgevaardigde moet een regeling worden
gebouwd op de door de journalisten alge
meen aanvaarde stelling: een journalist
noemt zijn zegsman niet.
Maar moeten de scribenten dien onder
alle omstandigheden verzwijgen? vroeg
de minister. Ook als zij hun kennis hebben
van iemand, die daaraan is gekomen door
het plegen van een strafbaar feit?
Dat na was vour den minister nog de
vraag. Maar hij zou critisch de resultaten
van het onderzoek dat door de commissie
van den Journalistenkring wordt ingesteld,
bezien. Hij verkeerde dus, gelijk hij op
merkte, „in een toestand van afwachtende
berading of beradende afwachting".
Met verscheidene leden, die er het woord
over hadden gevoerd was hij het eens, dat
aan de zaakwaarnemerij beperking moet
worden opgelegd. In verband met de para
graaf over de gezagshandhaving deelde de
minister nog mede, dat de regeering den in
voer van geschriften van den Fichtebund
belemmert; zy heeft maatregelen genomen.
De regeering beschikt nu over meer scha
kels dan toen zy op 24 November op deze
zaak in de Tweede Kamer bescheid gaf.
Zij acht een nieuwe regeling van het
vreemdelingenrecht niet noodig en ook niet
raadzaam op dit oogenblik: in den storm
gaat men niet z'n schip opkalefateren!
Mej. Ribbius Peletier zal wel niet hebben
verwacht, dat minister Goseling zoo maar
oneens zich bereid verklaarde, vrouwen tot
kinderrechters te benoemen. De minister
zeide, dat daarvoor wetswijziging noodig zou
zyn en daartoe was hy niet bereid.
Nu er overal een streven is in den lande
om zoovgel mogelyk door de gemeenschaps
organen te laten opknappen, nu er dus een
streven naar decentralisatie is, gevoelde de
minister niet het juiste moment aanwezig
om een codificatie van het arbeidsrecht tc
ondernemen. Wel achtte hy een betere rege
ling van het ontslagrecht, in het byzonder
wanneer het menschen betreft, die jaren
lang in een betrekking zyn geweest, nood
zakelijk. Deze regeling zal in nauw contact
met Sociale- en Economische Zaken moeten
worden overwogen, aangezien er kwesties
van pensioen of wachtgeld by in het geding
komen.
Gevoelde de bewindsman wel iets voor het
voornamelyk van n.s.b.-zyde uitgedrukte
verlangen om de balie alleen voor Neder-
landsche advocaten open te laten mits zij
zich dan ook als echte Nederlanders gedra
gen! voegde hy mr. van Vessem toe van
diens min of meer insinueerende opmerkin
gen over de behandeling van de kwestie, die
zich op het Blauwe Zand in de hoofdstad
met ir. Mussert heeft afgespeeld, moest hü
niets hebben. Overigens was de kwestie van
noodweer in dat geval niet zoo eenvoudig
als de heer van Vessem meende.
Deze afgevaardigde was de eenige der le
den die repliceerde. Hij zeide in de lyn der
vriendelykheden te willen doorgaan en
daarom niet den minister de besliste vraag
te willen stellen, of hy het O.M. in die zaak
gelast had in hooger beroep te gaan? Mr. v.
Vessem wilde den minister niet in een moei-
lyk parket brengen.
De minister vond het niet noodig daarop
nog te reageeren. Zyn begrooting ging er
toen zonder hoofdelyke stemming door met
aanteekening, dat de fractie der n.s.b. wilde
geacht worden te hebben tegengestemd.
Defensie-aangelegenheden
Vervolgens waren de defensie-aangele
genheden aan de orde, de begrooting ,_van
minister van Dyk en zyn wyziging van de
Dienstplichtwet.
By de algemeene beschouwingen over de
Ryksbegrooting was reeds genoegzaam ge
bleken, dat de regeering op een stevige
meerderheid voor haar defensieplannen in
den Senaat mocht rekenen. Van die gezind
heid hebben we gisteren in gedetailleerde
opmerkingen nog eens het bewys ontvan
gen.
De medestanders zyn niet geheel zonder
critiek, waren niet geheel en al bevredigd
door het antwoord van den minister in zijn
memorie, maar dit betreft uitsluitend onder
deden. Zoo bleek de heer van Rappard niét
geheel gerust omtrent het slagen van de en-
cadreering onder het capitulantenstelscl als
de bezoldiging van de onderofficieren niet
hooger wordt, en zoo vond hü het ook nog
noodig om de regeering op het hart te bin
den, dat zy zooveel mogelyk de materieele
versterking van de weermacht aan de Ne-
derlandsche industrie ten goede laat komen.
Met betrekking tot de vliegtuigen was hy
niet geheel gerust. Was het niet, met wat ty-
diger overleg omtrent te stellen eischen enz.;
mogelyk geweest de tweede serie bommen
werpers voor Ned.-Indië by de Ned. industrie
te bestellen?
De 39 machines zyn nu in Amerika be
steld. De heer Blomjous (r.k.) bleek op het
zelfde standpunt te staan. Indien men de
zaak wat beter georganiseerd had in het
verleden, had men de K.L.M. ook in Neder
land haar nieuwe vliegtuigen moeten laten
bouwen en had een Nederlandsche fabriek
de kans moeten krijgen» zich op den metaal
bouw toe te leggen.
Kon de heer van Rappard (lib.) zich
overigens géhëel met den opzet van de plan
nen van minister van Dijk vereenigen, ook
wat de vloot betreft, de heer Blomjous
vroeg, of we nu nog, terwijl de verhoudin
gen in het Verre Oosten zich hoe langer hoe
meer toespitsen, kunnen volstaan met het
vlootplan-Deckers van 1930. Hy wenschte
tenminste 4 kruisers, 16 torpedojagers en 30
onderzeeërs in den Archipel te hebben, met
de noodige vliegtuigen, hulpvaartuigen en
hulpkruisers.
De heer Wiardi Beekman (s.d.) heeft in
den Senaat het standpunt, van zün party
met betrekking tot de defensie verdedigd.
Uiteraard opende hy geen nieuwe gezichts
punten en week zyn betoog in hoofdzaken
riet af van wat de heer Albarda in de Twee
de Kamer had verklaard. De sociaal-demo
craten hebben zich gedwongen gezien hun
standpunt met betrekking tot de weermacht
te wijzigen; in de mogeiykheid van een na
bije internationale en nationale ontwape
ning hebben zy zich vergist. Zy aanvaarden
de realiteit en zyn bereid ons grondgebied
te verdedigen. Zy erkennen dat daarvoor
offers noodig zyn en zy willen ze brengen,
maar niet tot eiken p r s. Er zyn sociale
en cultureele belangen, welke niet overge
slagen mogen worden. En daarom moet er
een grens worden getrokken; ook de regee
ring trekt die tegenover degenen, wier ver
langens nog verder gaan.
Vooral liet de woordvoerder der sociaal
democraten uitkomen, dat hun de onbuig
zame houding van minister van Dyk zoo
was tegengevallen, dat hü niet toegankely-
ker was voor gemeen overleg. Een contin
gent van 32.000 man aanvaarden ook de
sociaal-democraten, maar een eersten oefen-
tyd van 11 maanden viyden zy met andere
militaire .deskundigen te veel; zes maanden
zyn voldoende en ook hadden de aanvragen
voor materieel wat gematigder kunnen zyn.
Zü betreuren die houding des te meer.
omdat de regeering het zonder den steun
van een kwart der bevolking niet kan doen,
en toch weet zü dat zy in de ure des ge-
vaars op de sociaal-democraten kan reke
nen, want ook dezen houden van hun land
met zyn cultureele en staatkundige waar
den. Ook zy huldigen het: „Wy willen ons
zelf zyn en blüven", dat de Koningin 5 jaar
geleden uitsprak. Maar als niet-militair volk
moeten wü ook met betrekking tot onze
weermachtversterking „pns zelf zün en
blüven". De heer Wiarai Beekman, die een
van zün standpunt beschouwd, knappe rede
voering hield, beschaafd en beheerscht,
drong er nogmaals op aan dat de z.g. defen
sieverbóden zouden worden afgeschaft. Dat
zou in de tegenwoordige omstandigheden
een royaal gebaar tegenover de S.D.A.P. zyn
geweest!
Vandaag is het debat voortgezet.
DE SITUATIE IN SPANJE.
Mevr. Nelken, lid van de Cortes,
vertelt over het
van Barcelona.
bombardement
De Spaansche zaakgelastigde, de heer J.
M. de Sempryn Y Gurrea, heeft in een bij
eenkomst met de Nederlandsche pers te
zünen huize de situatie van het huidige
Spanje uiteengezet, waarna mevrouw Mar-
guarita Nelken, lid van de Spaansche Cor
tes, een en ander vertelde over het bombar
dement van Barcelona op 30 Januari j.1.,
dat zü persoonlijk meemaakte en waarvan
zy als door een wonder is ontsnapt.
De heer Semprun vestigde er de aandacht
op, dat de kansen van den stryd den laat-
sten tüd ten gunste van de regeering kee-
ren en dat behaalde successen en progressie
vertoonen. Spr. achtte daarom de militaire
situatie niet ongunstig en' geloofde niet, dat
de zaak voor het republikeinsche Spanje
verloren is.
Mevrouw Nelken schetste daarna in korte
trekken de geschiedenis van de Spaansche
republiek. Deze werd in 1931 door een on
bloedige revolutie gevestigd. Koning Alfons
XIII moest toen vluchten. Overigens heeft
men alle ambtenaren in hun functies gela
ten. Dezen hebben evenwel instede dank
baarheid te toonen, voor de reactie geijverd
en eenige jaren later kon het oude regime
van feodalisme zonder natuurlük het
koningschap zich- herstellen, waarmede
Vrijdag 18 Februari.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(8.12.4.—7.30 en 9.—12.— VA
RA, de AVRO van 12.4.en de
VPRO van 7.30—9.— uur). 8
Gr.pl. 10.VPRO-morgenwüding.
10.20 Deel. 10.30 Alt en piano. 11.10
Verv. deel. 11.30 Orgelspel. 12.
Gr.pl. 12.30 Solistenconcert. 1.30
Lyra-Trio. 2.15 De tuin in Februari,
causerie. 2.35 Avro-dansorkest en
de Croaking Nightingales en deel.
4.05 Gr pl. 5.Voor de kinderen.
5.30 Esmeralda-Septet. 6.Optre
den van amateurs. 6.80 Politiek
radiojournaal. 6.50 Orgelspel. 7.—
Herinneringen aan de „Nieuwe
School" (II), causerie. 7.20 Gr.pl.
7.25 ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35 Lezen
in den Bybel, causerie. 8.Piano
voordracht. 8.30 Modern Gezond
heidsverlangen, causerie. 9.Gr.pl.
9.30 Rep. 10.Rel.-soc. uitz. 10.30
ANP-ber. 10.40 VPRO-avondwü-
ding. 11.— Vioo' en piano. 11.30
Jazzmuziek (gr.pl.) 11.5512.
Gramofoonplaten.
HILVERSUM, 301,5 M. (Alg. progr.
KRO). 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30
Bybelsche causerie. 12.Ber. 12.15
Modern Kleinorkest en gr.pl. 2.
Orgelconcert en gr.pl. 3.— Gr.pl.
3.10 KRO-Kamerorkest en solist.
4.05 Gr.pl. 4.15 KRO-orkest. 5.—
Gr.pl. 5.15 De KRO-melodisten en
solist. 6.Land- en tuinbouw-
causerie. 6.20 De KRO-boys en
solist. 7.Ber. 7.15 Invloed van de
huidige conjunctuur op de arbeids
markt, causerie. 7.35 Gr.pl. 7.45
ANP-ber. 8.le helft v. d. revue
„Neerlands Bloed". 10.30 ANP-
ber. 10.40 José de Sousa Pinto en
zün Portugeesch orkest. 11.15
12.Gramofoonplaten.
DROITWICH, 1500 M. 11.4011.50
Pianovoordr. 12.10 Orgelconcert.
12.50 Jack White en zyn Collegians.
1.352.20 Viola en piano. 4.20
Dansmuziek (gr.pl.) 4.50 Variété-
progr. 5.20 Charles Brill en zün
orkest mmv. soliste. 8.20 Ber. 6.45
Fred Hartley's sextet. 7.20 Die ver-
kaufte Braut, opera. 9.20 Ber. 9.40
Efficiency and Liberty: Germany,
interview. 10.— BBC-orkest. 10.55
Parysch halfuurtje. 11.30 Jack Har-
ris en zijn Band. li 50—12.20 Dans
muziek (gr.pL)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55,
10.40 en 11.20 Gr.pl. 12.20 Jane
Evrard's orkest. 1.50 Zang. 2.05 Ver
volg concert. 3.05 en 3.20 Zang. 3.55
Gr.pl. 4.35 Zang. 5.20 Gentil-kwar-
tet en soliste. 8.35 Vioolvoordracht.
8.50 Radiotooneei. 10.50 Gr.pl. 11.20
12.50 Nachtconcert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Trompetter
korps. 7.50 Schrammelensemble.
11.20 Bedryfsorkest. 12.35 Omroep
orkest en solist. 1.35 Gr.pl. 3.20 Om
roeporkest, solisten, Keulsch Piano
duo en vroolük instrumentaal
kwartet. 6.30 Mandoline-orkest.
6.50 HJ-ensemb'e er. het Omroep-
orkest. 8.30 Amusementsorkest.
9.5011.29 Omroepkleinorkest en
solist.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
12 20 Gr.pl 12.50 Omroeporkest.
I.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest.
6.20 en 6.40 Gr.pl. 7.20 Zang. 8.20
Radiotooneei met muziek. 10.30—
II.20 Omroepkoor en orgel. 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepsalon-
orkest. 1.302.20 Gr.pl. 5.20 Om-
roepsalonorkest. 6.35 Gr.pl. 6.50
Trioconcert. 7.10 en 7.35 Gr.pL 8.20
Omroepkleinorkest. 10.10 en 10.30—
11.20 Gramofoonplaten.
DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M.
7.20 Carl Woitschach's orkest. 8.20
Ber. 8.35 Kamermuziek. 9.20 Ber.
10.2011.20 O. Kermbach's orkest.
(10.30 Sportreportage).
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parüs R.
9.2012.05, Radio PTT Nord 12.05
12.20, Parüs R. 12.2013.20, Brussel
VI. 13.20—13.35, Keulen 13.35—
14.20, Radio PTT Nord 14.20—15.05,
Parys R. 15.0515.20, Keulen 13.20
16.20, Droitwich 16.2016.50, Keu
len 16.50—17.20, Brussel Fr. 17.20
18.20, Brussel VL 18.20—1845,
Brussel Fr. 18.3519.20, Brussel VI
19.20—19.35, Boedapest 19.35—22.08,
Keulen 22.05—23.20, Parüs R. 23.20
—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.—9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.3512.50, Droitwich 12.50—1345,
Lond. Reg. 13.35—17.20, Droitwich
17.2022.55, Lond. Reg. 22.55*-
23.30. Droitwich 23.30—24.—»
Lijn 5: Diversen.
de nood van de boerenbevolking in Spanje
weer was gestegen. De verkiezingen van
1936 brachten een overwinning van het
volksfront, doch het beging weer dezelfde
fout als de republikeinsche regeering: het
liet de functionnarissen op hun plaats. Het
zyn deze functionnarissen, militairen en
ambtenaren, die tegen de republiek zyn
opgestaan. Toen het volk zich aldus ver
raden zag, heeft het zyn woede willen koe
len en toen zün er excessen geschied. Deze
excessen zyn zonder uitzondering gestraft.
Nooit heeft de republikeinsche regeering
zich tegen dé kerk gekeerd, men wilde
slechts gewetens- en godsdienstvryheid voor
de geheele bevolking. Het verhaal, dat
Spanje onder communistische invloed staat,
is een fabel. De communistische party is
vertegenwoordigd, zooals in de meeste an
dere landen. In het geheel zün er op de 150
Cortes-leden, 16 communisten en er zün 2
communistische ministers.
Het leger der republikeinen is thans goed
gedisciplineerd en goed uitgerust en het wil
voor zyn vryheid vechten.
Nu Franco ziet, aldus spr., dat hy het
niet kan winnen, wreekt hü zich op de bur
gerbevolking door het bombardeeren van
open steden, een vreeselyke wraak.
Spr. is getuige geweest van het bombar
dement van 30 Januari j.1. op Barcelona.
Heele wüken zyn verwoest door Duitsche
bommen van een nieuw modeL welke pas
ontploffen als zü tot in den grond zün door
gedrongen. Zoo is hun verwoestende werking
zoo intensief mogelyk. Op een plaats zyn
80 kinderen, die in een kerk ondergebracht
waren, omgekomen. Spr. betoogde, dat de
vliegers met opzet op vrouwen en kinderèn
hun bommen hebben gericht. Toen ni. een
vlieger een trein wilde bombardeeren, zag
hy, dat alle vrouwen en kinderen daar uit
waren gevlucht. De vlieger wendde zich teen
van den trein af en richtte zün munitie op
de weerlooze menschen.
Dat is de totalitaire oorlog, waaronder de
Spaansche bevolking lijdt.
Ondanks haar ontberingen van honger,
koude en oorlog zal zü echter nooit toegaven
aan de aanvallen der opstandelingen, aldus
besloot mevr. Nelken haar uiteenzetting.
GESCHENK VAN HET POOLSCHE
STAATSBOSCHBEHEER.
Wieg aan het prinselijk paar
aangeboden.
Gistermiddag half drie is het geschenk
van het Poolsche staatsboschbeheer aan hst
prinselyk gezin, een fraaie, uit Poolsch bairt
vervaardigde wieg, ten paleize Somtdyk
aangeboden.
Per auto van de firma Pander val
wieg van Amsterdam naar het paleis vtr*
voerd, waar zü door de heeren M. Bakkaf
en P. H. Faber, vertegenwoordigers van h«t
Poolsche staatsboschbeheer, werd aanga-
boden aan baron Baud, die haar naman»
prinses Juliana en prins Bernhard onder
dankzegging aanvaardde.
Het geschenk was vergezeld van een oor
konde en een gedicht, vervaardigd door de
Poolsche dichteres Kazimiera Illikowid.
30)
„Hoe wil u in... Enfin, Valcour, ga je
gang en wrüf het mü maar aan!"
Valcour bleef glimlachen. „Ik wou, dat
ik het doen kon", zei hü- „Niet uit vyan-
digheid of omdat ik persoonlyk iets tegen
u heb, münheer Stickney, maar om een
einde te maken aan deze onverkwikkely-
ke geschiedenis. Niemand onzer is er erg
op gesteld, te weten, dat er zich hier aan
boord iemand bevindt, die tot zulk een lage
misdaad in staat is". Zyn stem drong op
een eigenaardige manier door de drukkende
stilte heen, als een wapen, dat zün doelwit
zoekt. „Niet alleen om die te bedryven,
maar ook om bedaard toe te kyken naar de
treurige resultaten ervan. Menschen, die
dergelyke misdaden bedrüven, moeten wel
uiterst beperkte geestvermogens hebben.
Als ze ook maar een oogenblik konden na
denken over de vreeselüke en droevige ge
volgen, dan zouden ze een misdaad van
dien aard niet bedryven"
Uit zijn verwijderde hoekje klonk zacht-
jes de stem van mynheer Dumarque.
„Maar zult toch zeker niet beweren,
münheer Valcour, dat de gedachte aan den
electrischen stoel ooit iemand van moord
teruggehouden heeft?"
„Ik doel niet op de gevolgen voor den
misdadiger, münheer Dumarque".
„Natuurlük niet. Hoe dom van me", zei
Dumarque met een vaag lachje, „U stelt
uzelf het tooneel voor, op het oogenblik,
dat het vreeselyke nieuws moet worden be
kend gemaakt".
„Juist, mynheer Dumarque. Ik stel me
het oogenblik voor, waarop de familiele
den en vrienden van mynheer Gans moe
ten vernemen, dat hy van het leven be
roofd werd, omdat hy zich verzette tegen
een zelfzuchtige daad en dat zyn lichaam
in zeildoek gewikkeld als prooi voor de
haaien moest worden geworpen. Dat too
neel zal aan de familie en vrienden van
Gans voor oogen blyven staan, dag aan
dag, zoolang ze leven. Gans was in zeke
ren zin gelukkig. Het had net zoo goed
een van zyn naaste familieleden kunnen
overkomen, in plaats van aan hemzelf".
„Neem het me dan niet kwalyk, beste
kerel, maar dan is myn opmerking mis
plaatst geweest. Ik bekeek het alleen van
academisch standpunt".
„Zoo'n slechte slechte man!" mom
pelde mevrouw Sandford en mynheer
Sandford fluisterde duidelük hoorbaar:
„Wees toch stil, Suewees toch in vre
desnaam stil!!"
„Zooals ik dan zei", overstemden Val
cours woorden het gemompel, „is aan
boord alles spoedig bekend. Ons gezelschap
is net een heel klein dorpje en omdat we
volkomen afgesneden zyn van onzen ge
wonen dagelykschen omgang en ruimere
omgeving, richten we onwillekeurig onze
blikken scherper op elkander. De niet te
ontkomen kletspraatjes van een dorp tie
ren nog veel weliger op een schip. Miss
Sidderby verliest een schaar en een vinger
hoed en dat wordt meteen een belangrük
nieuwtje. Mevrouw Poole maakt een tes
tament en dat is een „extra tyding". Myn
heer Dumarque vindt het leuk een avond te
babbelen met een olieman uit de machine
kamer: mynheer Force houdt van Fransche
literatuur en leest die in de oorspronkelyke
taal, wat voor de rest vervelend is, omdat
ze nu niet eens in zün boeken kunnen
neuzen, als ze die taal niet volkomen mach
tig zyn; mynheer Wrigth drinkt pure
whisky, voordat hü naar bed gaat, theore
tisch, om gauw in slaap te komen, maar
feitelyk gelooft iedereen, dat hü drank
zuchtig is. U begrijpt nu wel, wat ik be
doel".
„Uitstekendzei mynheer Wrigth niet
zonder bitterheid, „maar waar wilt u nu
eigenlyk heen?"
..Alleen wyzen op liet ontbreken van
iedere noodzaak, om tpt in byzonderheden
de feiten na te gaan. waarop dit onderzoek
uegrond is. Die zün ons allen reeds bekend.
We zullen dus beginnen met zoo nauwkeu
rig mogelyk vast te stellen, waar ieder
onzer gedurende het half uur, voordat miss
Sidderby haar kreet slaakte, zich bevond.
Dat gebeurde om negen drie en dertig gis
teravond. Ik keek op mün horloge, vlak
voordat ik van de bridgetafel opstond.
Mijnheer Swithers heeft verklaard, dat hü
by Gans uit de radio-hut is weggegaan om
negen uur. Het zou de zaak heel wat ver
eenvoudigen, indien ieder uwer zou willen
meedeelen, wat hy of zy in dat half uur
gedaan heeft. Hoe denkt u daar over,
mynheer Stickney?"
Münheer Stickney zette een gezicht, of
hy zeggen wou: „Waarom begin je nu met
mü?" en schraapte zyn keel.
„Te beginnen bü negen uur?" vroeg hy.
„Ja, als u zoo goed wilt zynom negen
uur".
„Wel, op gevaar af weer voor een dronk
aard te worden uitgemaakt, moet ik beken
nen. dat Charley me juist een glas whisky
in den rooksalon gebracht had. „Twee gla
zen, münheer Stickney", zei hü tegen me
en daarvandaan weet ik, dat het negen uur
was, ziet u? En ik zei: „Zeg, jü hebt meer
aan die glazen dan aan het müne gedacht,
want daar zit niet veel in!" Maar Charley
is nogal stompzinnig en snapt dergelyke
aardigheidjes niet en ik moest hem dus
zeggen, dat hy het glas wat byvullen
moest. Toen eerst ging hy, om er nog wat
vergif bü te schenken".
„Bent u daar blüven zitten, mynheer
Stickney?"
„Ja. Waarom zou ik weggegaan zün?"
„Was er ieipand anders by u?"
„Niemand dan Sandford. Hü kwam een
minuutje by me zitten en, nu we dan toch
tot op ons hemd uitgekleed worden, om een
glaasje rum te drinken".
(„Maar Horace?"Sst! Sue... ik zal
het je wel uitleggenhet was eigenlyk
een vergissing!")
„Bleef Charley lang weg, om uw glas
by te schenken?"
„Neeneen paar minuten, denk ik zoo.
en later nog even om te halen, wat Sand
ford besteld had".
„Dat wordt dan zoowat vyf minuten over
negenen. Is mynheer Sandford by u gebie
den
buf-
ven, tot u met die whisky klaar was?"
„Neen. Hy dronk zyn rum achter elkaar
leeg en ging naar het dek".
„En u bleef in den rooksalon?"
„Ja. Waarom zou ik eruit gegaan zün>
„Was Charley bü u?"
„Charley zat kaart te spelen met
eersten hofmeester ergens achter het
fet. Die kwam alleen als ik schelde".
„Hebt u dat gedaan?"
„Wat?"
„Schellen".
„Dat zal waar zyn".
„Hoe vaak, münheer Stickney
er niet op tegen hebt, het te vertellen
„Heelemaal niet. Drie keer. Drie glas®
ouwe heer, en ik had 'm niet om".
„Met vrü geregelde tuaachenruimten
„Als een klok zoo regelmatig".
„Dan moet uw laatste glas zoo °ngev
leeggedronken zün, toen miss Sidder
gilde". i
„Het viel precies samen. Ik wist ni£.
of ik het door moest slikken, of niet. Mü
keel is er nog pünlük van".
„En wat deed u, met uitzondering
van u byna verslikken, toen u dien g"
miss Sidderby hoorde?" n
„Regelrecht naar het dek gehold".
„Door de deur aan stuur- of aan
boord?"
„Stuurboord".
„De kant, waar het lüh van
Gans gevonden is?"
„Krek zoo".
„Welnu, de rooksalon is zoowat vy t
voet verder naar het achterschip toe.
Hebt
u iemand gezien, mynheer Stickney, toen
aan dek kwam?"
(Wordt vervol#»''