DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door het geheele Rijk 2.50,
Losse uumraers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven trance aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voor dam C 9,
postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330.
No. 41
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 18 Februari 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
De algemeene toestand.
Geheime besprekingen van dr. Seyss Inquart.
Na de gebeurtenissen te Berchtesgaden.
Oostenrijksche arbeiders niet gerust
De beteekenis van den 4en
Februari voorde weermacht
Relaas van Duitsch officier
over de „revolte".
Onderhoud met een naar Weenen
uitgeweken luitenant.
Joden beschouwd als
vreemdelingen.
Hoe lang Hitier spreken zal
Het geval-Boetenko.
De reactie te Moskou.
Alkmaar, 18 Februari.
Het was gisteren een belangwekkende
dag in het Engelsche parlement: minister
Eden legde n.L in het Lagerhuis een verkla
ring af over de gebeurtenissen in Oostenrijk,
terwijl lord Halifax dezelfde verklaring in
het Hoogerhuis voorlas.
Minister Eden begon met op te merken,
dat de tekst van de nieuwe overeenkomst
tusschen Duitschland en Oostenrijk nog niet
bekend was, zoodat hij daarover geen ver
dere inlichtingen kon geven en slechts kon
verwijzen naar wat de dagbladen hadden
gepubliceerd.
Daarnaast deed hij echter een belangwek
kende mededeeling: Eden deelde n.1. mede,
dat de Britsche gezant in Weenen aan den
vooravond van de bijeenkomst te Berchtes-
gaden op de hoogte was gesteld over wat
zou gaan gebeuren. Vanaf dat oogenblik is
de Britsche regeering waakzaam geweest
t.o.v. de gebeurtenissen in Midden-Europa
en heeft ze met groote belangstelling deze
gebeurtenissen gevolgd.
Eden heeft het blijkt wel uit boven
staande in zijn verklaring feitelijk niets
gezegd, zoodat wij over de houding van En
geland op dit oogenblik nog niets weten.
Van iets meer belang is de verklaring
van de commissie van buitenlandsche zaken
in Engeland. Deze commissie heeft gisteren
na een langdurige vergadering, op welke de
gebeurtenissen in Midden-Europa besproken
werden, een communiqué uitgegeven. Daar
in werd gezegd, dat de commissie van ge
voelen bleek te zijn, dat het te eeniger tijd
wenschelijk zou kunnen blijken, dat Groot-
Britannië in Europa een „positievere" hou
ding aanneemt, en zij wenscht derhalve, dat
er bij de regeering geen twijfel bestaat om
trent den volledigen steun der regeerings-
partijen in een dergelijk geval.
Naar Reuter hieraan toevoegt, zou het be
zigen van de uitdrukking „positieve hou
ding" niet beteekenen, dat de aanhangers
van de regeering iets van dien aard eischen,
zij hebben de regeering slechts willen ver
zekeren, van den volledigen steun der be
trokken leden, indien een dergelijke hou
ding wenschelijk mocht zijn.
Waarschijnlijk tengevolge van de publi
catie van dit communiqué heeft de Brit
sche pers zich eenigszins hersteld. In het
begin van deze week wezen wij er op, dat
hoewel de Engelse^ pers het standpunt der
Fransche bladen deelde, zij veel gematigder
was. Bij de meeste Engelsche bladen is
thans een, zij het nog zwakke, strekking
tot een krachtiger reageeren op de gebeur
tenissen in Oostenrijk waar te nemen. Deze
neiging wordt versterkt door den stap van
Henderson te Berlijn en de strooming in
Oostenrijksche kringen tegen de overeen
komst met Duitschland, die zich vooral in
vakvereenigingskringen afteekent. Berichten
uit Berlijn over te verwachten maatregelen
op grond van de „samenwerking tusschen
Weenen en Berlijn" hebben groote onge
rustheid gewekt. Men wacht dan ook met
ongeduld op de rede van Hitier.
De „Daily Telegraph" betreurt het, dat de
gebeurtenissen in Oostenrijk nog niet e
oogen geopend hebben dergenen, die giste
ren nog een regeling met Duitschland be
pleitten door middel van koloniale conces
sies. Het blad schrijft verder: „Men kan den
Duce gelukwenschen met de nieuwe inter
pretatie, door hem gegeven aan een gebeur
tenis, die hij zoolang verkeerd beoordeeld
heeft. Een interpretatie die hem met v
zwakt lijkt door de overweging, dat deDu
sche volken, „vereemgd door bande^
ras, taal en cultuur", niet aUe noorden
van den Brenner wonen. Wat moet men
doen. Geen enkel lid van den Volkenbond
zal een beroep op artikel 16 doen,
nog iemand het deed, zou hy geen an woord
krijgen. Oostenrijk is gedoemd hulp tei zoe
ken in de rede van Hitier, waarop men in
onzekerheid wacht.
De „News Chronicle" gelo°ft niet' daj
Hitier klaar is voor een oorlog. Maar hy
vastbesloten ongestoord zijn weg teL
gen met behulp van de typische Duitsche
methode van bluffen en dreigen. Moeten
wij, zoo vraagt het blad, thans bein
halt toeroepen of moeten wy da
wachten, tot we het slechts ten koste va
een onmiddellijken en verschrikken] Ken
oorlog kunnen doen?
De „Daily Herald" maakt zich ongerust
over het lot van Tsjechoslowakije. Vele itn-
gelschen, zegt het blad, die zekere Europee-
sche gebeurtenissen hebben aanvaard als e
bittere en onvermijdelijke resultaat der vre
desverdragen, zouden iedere bedreiging van
ij Tsjechoslowakije beschouwen als een uitda
ging van geheel anderen aard,
Omtrent het doel van de reis van dr.
Seyss Insquart naar Berlijn is nog
steeds niets naders bekend geworden.
De Oostenrijksche minister heeft met
verschillende Duitsche regeeringslei-
ders gesproken, maar over den inhoud
der gesprekken worden 't diepste stil
zwijgen bewaard.
't Zou interessant zijn, te weten, wat
er in Berlijn afgesproken is. Interessant
ook, omdat in Oostenrijk de arbeiders
nog lang niet tevreden zijn met de ge
beurtenissen van deze week. Zij zijn
voor den vrede zeggen zij maar
niet tot eiken prijs.
De arbeidersorganisaties kunnen dus mis
schien nog een groote rol spelen in de ko
mende weken, want er worden nog ver
schillende nieuwe maatregelen verwacht.
Waarschijnlijk zullen die pas worden ge
troffen na Seyss Inquart's terugkomst.
Welke die nieuwe maatregelen zijn?
Op economisch gebied zouden de douane
rechten tusschen Oostenrijk en Duitschland
geleidelijk afgeschaft worden, zoodat men
tenslotte zou komen tot een DuitschOos-
tenrijksch tolgebied. Er zou een vaste ver
houding tusschen de Valuta van beide lan
den worden gebracht in afwachting van de
invoering eener gemeenschappelijke munt.
Het programma van groote openbare
werken zou worden uitgebreid en door het
te werk stellen van Oostenrijksche werk-
loozen in den Duitschen landbouw en de
Duitsche industrie, waar men op het oogen
blik arbeidskrachten te weinig heeft.
Men verzekert te Berlijn, dat deze maat
regelen zware financieele offers voor het
rijk zouden medebrengen. Zij zouden wor
den goedgemaakt door zekere voordeelen
op het gebied der buitenlandsche politiek.
Oostenrijk, aldus willen de geruchten we
ten, zou ten aanzien van het antikomintern-
pact en den Volkenbond zijn politiek aan
passen aan die van het derde rijk. Wat de
binnenlandsche politiek betreft: weldra
zouden een nieuwe reorganisatie van het
Oostenrijksche kabinet en een hervorming
van het Vaderlandsche front tot stand ko
men. De nationaal-socialisten zouden dan
belangrijke portefeuilles krijgen. Kolonel
Adam, de secretaris-generaal van het Va
derlandsche front, zou moeten verdwijnen.
De nationaal-socialisten zouden tot het
front worden toegelaten en daar een deel
der leidersfuncties bezetten.
Men verklaart, dat Schuschnigg deze
voorwaarden te Berchtesgaden zijn gesteld
en dat Schuschnigg ze aanvaard zou heb
ben. In regeeringskringen te Berlijn toont
met veel vertrouwen in de verdere ontwik
keling van de DuitschOostenrijksche be
trekkingen.
Men geeft duidelijk te verstaan, dat, zon
der dat men een directen „Anschluss" wil,
het derde rijk hoopt, dat tusschen Duitsch
land en Oostenrijk dezelfde betrekkingen
zullen ontstaan, die reeds onderhouden
worden tusschen het rijk en Dantzig, dat
formeel een vrije staat is gebleven.
Wat te Berchtesgaden gebeurde.
De informazione diplomatica meldt: De
Ontmoeting van den führer met Schusch
nigg en de wijzigingen in de samenstelling
van zijn kabinet, waartoe de Oostenrijksche
bondskanselier in de laatste dagen is over
gegaan, hebben een deel der internationale
pers de gelegenheid geboden dwaze en
veelal belachelijke commentaren te leveren
op de houding van Italië tegenover deze
gebeurtenissen en over de gevolgen, welke
zij kunnen hebben op den politieken toe
stand in midden-Europa.
Het is daarom gewenscht zekere feiten en
zekere gegevens te preciseeren.
In verantwoordelijke Italiaansche
kringen worden de ontmoeting te
Berchtesgaden en de besluiten van
bondskanselier Schuschnigg beschouwd
als de natuurlijke ontwikkeling der be
trekkingen tusschen Duitschland en
Oostenrijk van 11 Juli 1936 op de basis
van oprechte wederzijdsche samen
werking tusschen de beide landen, wel
ke door de Italiaansche regeering open
lijk gunstig wordt beoordeeld als een
begin van een nieuw tijdvak van paci
ficatie tusschen beide volken, die
onderling innig zijn verbonden door de
gemeenschappelijkheid van hun ras,
taal en cultuur.
De overeenkomst van Juli stelt het essen-
tieele karakter vast van de Oostenrijksch
Duitsche betrekkingen, noemt Oostenrijk
Inquart
daarbij een Duitschen staat en moest daar
bij logischerwijze den weg bereiden tot een
overeenstemming tusschen Duitschland en
Oostenrijk, gebaseerd op een werkelijkheid,
welke door niemand kon worden miskend.
Te denken, dat de onafhankelijkheid van
Oostenrijk een permanente anti-Duitsche
functie zou moeten vervullen zooals bijv.
zekere Fransche kringen beweerden is
eenvoudigweg dwaas.
Het is de verdienste van de Italiaan
sche politiek de heteekenis en de portee
te hebben begrepen van de overeen
komst van Juli.
Ds actie, door Italië in de in Novem
ber 1936 te Weenen en in Januari van
dit jaar te Boedapest, bij voortzetting
en in onderling verband, ontplooid,
wordt in de gemeenschappelijke ver
klaring der drie mogendheden nauw
keurig geformuleerd.
De fascistische regeering heeft steeds de
opvatting gehad, dat de hartelijke betrek
kingen en de nauwe samenwerking tus
schen de beide Duitsche staten niet alleen
beantwoorden aan onveranderlijke omstan
digheden in midden-Europa.
Italië heeft deze belangen voortdurend
behoed en verdedigd tegen alle pogingen in
midden-Europa de kiemen voor een con
flict tot ontwikkeling te brengen en daarom
is het voortgegaan het werk te steunen, dat
bondskanselier Schuschnigg in volledige
overeensemming met Italië moedig heeft
vervolgd en dat hem de sympathie doet
verdienen van allen, die in Europa werke
lijk gunstig staan tegenover een politiek
van wederzijdsch begrip en vrede.
In het Duitsche tijdschrift „De weer
macht", dat door het opperbevel van de
weermacht wordt uitgegeven, houdt majoor
van Wedel zich bezig met de „beteekenis
van den vierden Februari 1938 voor de
weermacht".
De schrijver herinnert er aan, dat voor
den vierden Februari het het bureau van de
weermacht, het oppercommando van het
leger en het oppercommando van de marine
samengevat waren in het rijksministerie van
oorlog. Het is duidelijk, zoo schrijft hij, dat
een dergelijke constellatie mettertijd een
organisatorisch gedrocht moest worden. De
organische ontwikkeling moest dezen toe
stand eens overwinnen. Deze dag is thans
gekomen. Zooals de drie deelen van de
weermacht afzonderlijke commando's heb
ben, is als commando van de gezamenlijke
weermacht het oppercommando der weer
macht ingesteld. Het lijdt geen twijfel, dat
naast de organisatorische vereenvoudiging
en opheldering de geheele weermacht den
Führer persoonlijk nader is komen te staan.
Hij is thans zonder tusscheninstantie opper
bevelhebber. De Führer heeft hiermede de
weermacht opnieuw zijn bijzonder ver
trouwen getoond.
Naast deze kwesties, die zuiver de leiding
van de weermacht betreffen, heeft de
Führer door de instelling van een geheimen
kabinetsraad willen aantoonen, dat hij ook
in de groote vraagstukken der buitenland
sche politiek de weermacht den rol toekent,
die haar als machtsinstrument van den staat
tij de beslissingen in de buitenlandsche po
litiek toekomt.
Vijf officieren van de Duitsche lucht
macht, 4 tweede-luitenants en een
eerste-luitenant, behoore. de tot aristo
cratische families, bevinden zich thans
te Weenen, waarheen zij de vorige
week, na de „revolte" in het leger, zijn
gevlucht.
Alle vijf behooren tot de monarchistische
beweging. Reuter heeft met een van hen een
onderhoud gehad.
Zinspelend op het Duitsche démenti, zeide
deze officier:
„Göbbels zegt, dat wij met ski-vacantie
zijn, wij weten wel beter".
„Ik vroeg hem", aldus Reuter, „waarom
hij Duitschland had verlaten".
„Omdat men er achter was gekomen, wat
wij van plan waren".
„Waart gij lid van de Vrijheidspartij?"
„Neen, die houdt meer verband met de
kerken; wij zijn monarchisten".
„Bestaat er een groote monarchistische
beweging onder de officieren?"
„Ja".
Op zijn vraag hoe hij hier was gekomen,
vertelde de officier, dat zij de grens bij
Passau hadden overschreden vóór die geslo
ten was. Dat was eenige dagen geleden. De
grens was abnormaal sterk bewaakt.
De jonge officier gaf het volgende relaas
van de jongste gebeurtenissen in Duitsch
land.
„Reeds lang bestaande geschillen tusschen
het leger en de partij bereikten hun top
punt, toen de nazi's begonnen aan te drin
gen op politieke controle van het leger, dat
grondiger van de nat.-soc. leerstellingen
moest worden doordrongen, met behulp van
de geheime politie, welke tot nu toe weinig
over de weermacht had te zeggen. Tegen
deze eischen verzette zich het leger natuur
lijk, maar langzamerhand begonnen de par
tijmannen zich te laten gelden. Leden van
de weermacht werd bevolen politieke lezin
gen bij te wonen, enz. Minister von Blom
berg deed niets om dat streven tegen te
gaan, al werkte hij het ook niet in de hand.
Vandaar de eisch dat hij ontslagen zou wor
den. Ten slotte bereidde een overwegende
groep monarchistische officieren, onder wie
zich verscheidene generaals bevonden, de
beroemde „Putsch" voor, o.m. het bezetten
van een gebouw in de Wilhelmstrasse te
Berlijn door een legerdetachement. Dit zou
op 17 Januari gebeuren. Op de een of
andere manier kwam Himmler er achter. Hij
stelde er den dag te voren Hitier van in
kennis, en overhandigde hem tevens een
volledige lijst van officieren, die er by wa
ren betrokken.
De leiders werden gearresteerd en er
kwam niets van de Putsch. Na 4 Februari
begon de „zuivering" van het leger, en deze
duurt aan de hand van de lijst, welke
Himmler in handen kreeg, nog voort".
De „Regime fascista" levert commentaar
op het officieele communiqué van de „In
formazione Diplomatica" inzake de houding
van de Italiaansche regeering ten opzichte
van de joden.
Het blad schrijft, dat op posten van
het landsbestuur, in instellingen waar
de jeugd wordt opgeleid, in den genera-
len staf van het leger, in de pers en op
de beurs geen mannen meer geroepen
kunnen worden, die van een ander ras
zijn en een ander vaderland hebben.
In het zakenleven zullen nog Joden kun
nen werken, op voorwaarde, dat zy niet
handelen tegen de economische leiding van
het land, evenals andere vreemdelingen, die
in Italië hun geld hebben belegd in indus-
trieele maatschappijen en verzekerings
maatschappijen. Hetzelfde zal het geval zijn
voor de vrije beroepen.
Dit commentaar is zeer belangwekkend,
aangezien tot nu toe nog geen wet den Jo
den verbiedt in genoemde functies werk
zaam te zijn. Men vindt Joodsche mannen
ir> de hooge rangen van het leger, in de fas
cistische partij en zelfs in de persoonlijke
lyfwacht van Mussolini. Vele uit Duitsch
land gevluchte Joden zijn aan de Italiaan
sche universiteiten verbonden. De „Regime
Fascista" grondt zijn commentaar op de
zinsnede van de „Informazione Diploma
tica", waarin wordt gezegd, dat de eenige
oplossing voor het Joodsche vraagstuk is
het stichten van een Hebreeuwschen staat,
waardoor alle Joden als buitenlanders kun
nen worden beschouwd.
Het blad voegt hieraan toe: „Misschien
zullen sommigen zeggen: „maar waarom
moet ik mijn vaderland verliezen, waarvoor
ik heb gestreden en waarvoor ik my als een
held heb gedragen?" Hierop antwoorden
wij, dat zij zich moeten troosten met de ge
dachte hun deel te hebben bijgedragen in
de veldslagen, welke een groot volk als het
onze heeft geleverd in naam van het recht
en de beschaving".
Donderdag a.s.
Schuschnigg.
rede van
Zooals gemeld, komt Zondag a.s. om 13
uur, dus 12 uur 20 Amst. Tijd, de Duitsche
rijksdag bijeen, om den Führer te hooren.
Naar verluidt, zal Hitler's rede anderhalf
uur duren.
Naar vernomen wordt, zijn alle vooc
Zondag tusschen 11.45 en 17 uur vastge
stelde sportwedstrijden afgelast, om hef
publiek in de gelegenheid te stellen, Hit
ler's woorden aan te hooren.
De publicatie van de „Informazione Di«
plomatica" over het Joodsche vraagstuk
wordt ook in andere Romeinsche bladen^
naar Havas meldt, breedvoerig gecommen
tarieerd.
Tot de veronderstellingen over de plaat
sen in de wereld, waar Joden zich zouden
moeten vestigen en die buiten Palestina
zouden moeten liggen, behoort die, waarbij
gedacht werd aan Ethiopië. Bij de exploi
tatie van dit gebied zal buitenlandsche me
dewerking worden geaccepteerd.
Men doet uitkomen, dat er verschil is tus
schen de fascistische en de nat.-socialistische
opvatting en dat de Italiaansche traditie
nimmer stelselmatig anti-semietisch is ge
weest.
6000 uit Duitschland gevluchte Joden heb
ben het recht gekregen zich in Italië te ves
tigen en er een beroep uit te oefenen. De
eerste Italiaansche vrijwilliger, die in Abes-
sinië is gevallen, was een Jood evenals de
eerste Italiaansche legionnair, die in Spanje
den dood heeft gevonden.
De anti-semietische strooming vindt van
officieele zijde geen steun. De extremisti
sche bladen zetten nochtans hun campagne
voort.
Havas meldt uit Moskou, dat de Russische
bladen, die eergisteren de Roemeensche
regeering heftig aanvielen en haar verant
woordelijk stelden voor de ontvoering van
Boetenko niet spreken over de aankomst
van Boetenko te Rome.
Het departement voor de pers heeft ver
klaard, dat het bericht van de Giornale
d'Italia niet anders dan valsch kan zijn en
dat Boetenko is ontvoerd en vermoord door
fascisten.
Volgens het D N. B. zegt men te Moskou,
dat hier sprake is van een „witgardist", die
zich voor Boetenko uitgeeft. De Sowjet-
regeering handhaaft haar protestnota van
den lOden Februari derhalve geheel en blijft
op de algeheele inwilliging harer eischen
staan.
Tegelijkertijd heeft Litwinof, aldus de of
ficieele mededeeling, den Roemeenschen
zaakgelastigde te Moskou verzocht, zijn re
geering er van in kennis te stellen, dat de
Sowjet-gezant te Praag naar Boekarest is
gezonden, om het verdere onderzoek in de
zaak-Boetenko gade te slaan en zoo noodig
met de Roemeensche regeering onderhande
lingen te voeren
Boetenko
Boetenko kwam eerst naar Milaan.
Boetenko werd gisterochtend te Rome
door graaf Ciano ontvangen.
Men heeft nog bijzonderheden vernomen
over de wijze, waarop Boetenko Italië is
binnengekomen. Hij kwam met valsche
paspoorten over de Zuid-Slavische grens
en begaf zich daarna naar de Italiaansche
politie te Milaan, waar hij opheldering gaf
aangaande zijn identiteit. Tenslotte kwam
de bevestiging uit Boekarest, waar leden
van de Italiaansche legatie Boetenko her
kenden. Daarna werd Boetenko naar Rome
gebracht.
Tijdens verklaringen tegen de vertegen
woordiger van de Gazetta del Popoio, zei
Boetenko o.a. nog, dat de binnenlandsche
situatie in Rusland zeer moeilijk wordt en
dat het bolsjewisme in wanhoop den we
reldbrand wil aansteken. Hu zou, v°}f^
Stefani, zyn bewondering ™r f faSC^
tische Italië tot uitdrukking hebben gebracht.