DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. M 3 Hoe ver deed Oostenrijk concessies? No. 42 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 19 Februari 1938 140e Jaargang De algemeerie toestand. Eindelijk een reeks dementi's uit Weenen. „GEEN TWEEDE ETAPPE". Oorlog eerst thans begonnen? Japansche troepen dreigen op alle fronten in moeilijkheden te raken. Nieuws in 't kort. «3» |i Stad m Omgeving ij Anthonie Donker over „De jonge schrijversgeneratie". Voor de Volksuniversiteit afd. Alkmaar. I ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse aumraers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven fagmcc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 19 Februari Geheel Europa zit in spanning te wachten op de redevoering, welke Hitier morgenmid dag zal houden. In Duitschland zijn de meest-uitgebreide maatregelen genomen, om de radio-rede overal bekend te maken. Alle Duitsche zenders zullen de rede uitzenden en bovendien zijn alle sportwedstrijden af raast, opdat het publiek luisteren moet! Waarschijnlijk vreesde Hitier, dat de sport een nog grootere aantrekkingskracht bij de massa zou hebben dan zijn stem. Ook in Oostenrijk heeft men maatregelen genomen, dat Hitler's radiorede ongestoord uitgezonden en beluisterd kan worden, zoe- dat ook dit land een zeer speciale Zondags- stemming zal krijgen; een stemming, waar in Duitschland een eersten toon voert. Intusschen zijn uit Weenen eenige berich ten bekend geworden, waaruit moet blij ken, dat Oostenrijk geen nieuwe concessie zal behoeven te doen. Blijkbaar is Berlijn (voorloopig) tevreden met het bereikte. En in andere landen? Daar zucht men en betreurt men het ge beurde. En daar zegt men thans: hadden wij maar maatregelen genomen, waren wij maar opgetreden. Het lijkt wel de geschie denis van de put, die gedempt moet worden, nu het kalf verdronken is. Schuschnigg heeft steeds gemeend, op En geland en Frankrijk te kunnen bouwen en zoowel Londen als Parijs hebben hem meer malen in dien waan gebracht. Thans is ge bleken, dat Schuschnigg zich vergiste: toen het er dezer dagen op aan kwam, lieten Londen en Parijs den Oostenrijkschen bondskanselier in den steek. Hij stond plot seling alleen, vond geen steun, waar hij dien had mogen verwachten en moest tenslotte buigen voor den wil van Hitier. In politieke kringen in Hongarije heeft men zich ongerust gemaakt na het vei- nemen, dat Von Ribbentrop op de bijeen komst te Berchtesgaden zeer uitgesproken eischen heeft gesteld nopens de verdere richting van de buitenlandsche politiek van Oostenrijk en nopens de benoeming van een partijgenoot, die zijn vertrouwen zal genie ten, op den gezantschapspost te Weenen. Men zegt, dat het ook aan Von Ribbentrop te wijten is, dat Von Papen, ondanks zijn groote laatste diplomatieke successen te Weenen, moest heengaan, daar Von Ribben trop steeds tegen Von Papen gekant is ge weest, omdat hij hem, van partijstandpunt beschouwd, te zwak vond. Men vreest te Boedapest, dat de bemiddelende rol van Oostenrijk ten opzichte van Tsjecho-Slowa- ke thans ten einde is gespeeld en dat de laatste gebeurtenissen ook van invloed zul len blijken op de richting van de buitenland sche politiek van de staten der protocollen van Rome. Merkwaardig zijn een paar uitlatingen op een bijeenkomst van leden van de regee- ringsparty. Dr. Zsitsay keerde zich scherp tegen het nieuwe heidendom, dat volgens hem door een zenuwarts zou dienen te wor den behandeld. Wie de Hongaarsche grond wet door radicaal rechtsch gewroet zou wil len aantasten, moet beschouwd worden a s een kwaadaardig gezwel in het Hongaar sche lichaam en worden uitgesneden. r. Usetty zeide, dat de Hongaarsche natie nim mer een poging tot instelling van een die a tuur zou dulden. De debatten in het Hongaarsche parle ment^ bevestigen wat reeds uit vroegere e- richten viel op te maken, dat de toestar tengevolge van het optreden der rechtsche extremisten er in Hongarije niet op vooruit gaat. Verscheidene leden van de r<;geerings- party hebben krachtige maatregelen tegen geëischt. Ongetwijfeld hebben de ge beurtenissen in Oostenrijk in dit op bezorgdheid in Hongarije aangewakkerd daar men bang is, dat Hongarye vro g laat in een zelfde gedwongen positie z u komen te verkeeren als Oostenryk. De »- timist Payr heeft hieraan duidelykuitdniK- king gegeven met te zeggen, dat he als een rotte apoel in den schoot van vreemden staat r --allen, als de roering de steeds wasser 'ie van de rechtsche radicalen nog lan0,i zou blijven dulden, welke met alle middelen streeft naar ophet- fing van de constitutie en uitroeping van ae dictatuur, zoodat Hongarije reeds de voor boden van een naderende revolutie vo Dr. Josef Szeill, de minister van binnen- landsche zaken, heeft deze bewering me ongewone scherpte van de hand gewezen. Het zeggen, dat een land, dat met Hongarye bevriend is, het tot een kolonie zou willen maken, is, naar de minister zeide, een schen nis van het onaantastbare begrip van Hon gaarsche souvereiniteit. De rechtsche par tijen juichten den minister demonstratief toe, In verband met de onrust in Oostenrijk naar aanleiding van de tallooze geruchten, o.a. uit Berlijn afkomstig, wordt ieder oogenblik een officieele mededeeling van de Oostenrijksche regeering verwacht, wel ke de verklaring zal behelzen, dat de reeds verstrekte officieele uiteenzetting van het met Duitschland getroffen accoord het eindpunt zijn van Oostenrijks concessies aan Duitschland en dat de geruchten over een „tweede étappe" op fantasie berusten. In welingelichte kringen te Weenen wer den gisteren reeds al de in het buitenland circuleerende geruchten en speciaal de blijkbaar te Berlijn vernomen opinie, dat de aan Duitschland door Schuschnigg gedane concessies het Donauland zouden transfor- meeren in een tweede Danzig, met de grootste stelligheid tegengesproken. Ter bevoegder plaatse wordt óók gede menteerd, dat Seyss Inquart naar Berlijn zou zijn gegaan, om er onderhandelingen te voeren van algemeenen aard. Hij had slechts tot taak, de technische bijzonderhe den en maatregelen te bespreken ten aan zien van de noodige afscheiding van de Oostenrijksche nazis van hun Duitsche col lega's. De opsomming van de concessies, welke, naar men in Berlijn vernemen kan, door Schuschnigg aan Hitier zouden zijn gedaan, wekt hier slechts herinneringen aan een verouderde lijst van Duitsche eischen, welke in werkelijkheid door Schuschnigg werd van de hand gewezen. Dat is o.m. het geval met de berichten over ontslagen, welke aan bekende Oostenrijksche func tionarissen zouden worden verleend. Categorisch wordt hier de mogelijkheid van een tolunie, de invoering eener ge meenschappelijke munt, de uitbreiding van den invloed der nationale oppositie in het ministerie ontkend. En het schijnt dat deze dementi's geoubliceerd zijn na persoonlijk overleg met Schuschnigg. Intusschen zijn het aanhouden van die geruchten aan Duitsche zijde en speciaal de herhaalde uitlatingen van dien kant over de volgende „tweede etappe" in de Duitsch- Oostenrijksche betrekkingen toch teeke nend voor de mentaliteit, welke in de Duit sche nationaal-socialistische partij heerscht en die er op wijst, dat de strijd vooi Oos tenrijks onafhankelijkheid nog verre van geëindigd is. Uit alles, geruchten zoowel als dementi's, blijkt duidelijk, dat slechts de verklaringen van Hitier in den rijksdag en van Schusch nigg in den Oostenrijkschen bondsraad, de buitenwereld in staat zullen stellen, zich n duidelijk beeld te vormen van de situatie, waarin het Oostenrijksche land, na zijn jongste accoord met Duitschland, thans verkeert. Intusschen heeft alvast ambassadeur von Paoen zich over den toestand uitgelaten. Blijkens een Havas-telegram uit Berlijn heeft hij een interview verleend aan een sperialen verslaggever van de „Angriff". Na verklaard te hebben, dat de amnestie, waartoe de Oostenrijksche regeering heeft besloten, algemeen moet zijn, zeide v. Pa pen, dat „meer en meer de overtuiging veld wint, dat de positie van Oostenrijk in Europa onafscheidelijk is van zijn houding tegenover het rijk. Nu de moeilijkheden voorbij zijn, gaat het er om, „het proces der assimilatie te ver gemakkelijken binnen het Duitsche gebied, dat het lot ons heeft behouden. Wij moeten daartoe den weg effenen. Hier en ginds moet gelijkheid gaan heerschen van ge dachte en sentiment. In de voor het Duitsche volk gereserveer de ruimte moeten dezelfde denkbeelden gelden over de noodzakelijkheden en moge lijkheden der verdere ontwikkeling". Oostenrijk niet uit den Volkenbond. In diplomatieke kringen te Berlijn wei gert men te gelooven, dat Oostenryk de maatregelen zal nemen, welke in Duitsche nationaal-socialistische kringen worden ver wacht in den zin van een algeheel opgaan van Oostenryk in Duitschland. Ten aanzien van de buitenlandsche poli tiek van Oostenrijk veronderstelt men, dat deze zich niet alleen ontwikkelen zal over eenkomstig het verdrag van 11 Juli, doch óók overeenkomstig de protocollen van Rome, tusschen Oostenryk, Hongarije en Italië. Oostenrijk zal niet uit den Volken bond treden, zonder de mede-onderteeke naars van de protocollen te raadplegen. Hetzelfde geldt voor een eventueele tolunie. Critiek op buitenlandsche bladen. De officieuze bladen wijden hun aandacht aan de geruchten, die in een deel der bui tenlandsche pers in de afgeloopen dagen zijn gepubliceerd over de gebeurtenissen in Oostenryk. De „Wiener Zeitung" keert zich vooral tegen de geruchten over troepen concentraties aan de Duitsche grens. Ook de „Reichspost" levert critiek op de berichtgeving in het buitenland. Volgens het blad had men van ernstige bladen in het buitenland mogen verwachten, dat zij een verantwoordelijkheidsgevoel zouden hebben betoond, dat in overeenstemming was met hun grooten invloed. „In Berchtesgaden is niet gesproken over aangelegenheden, de landkaart betreffende, doch over aangelegenheden van het Duit sche volk", zegt het blad. Officieus wordt uit Berlijn medegedeeld: Op grond van hetgeen 12 Februari te Berchtesgaden tusschen Hitier en Schusch nigg is overeengekomen, is thans den Oos tenrijkschen nationaal-socialisten de moge lijkheid geboden van legale activiteit binnen het kader van het Vaderlandsche Front en alle andere Oostenrijksche instellingen. Deze activiteit kan echter slechts binnen de perken van de grondwet, die politieke partijen nog steeds uitsluit, in gelijkstelling met alle andere groepen, plaats vinden. Van de zijde van Duitschland worden ter uitvoering van het bestaande verbod maat regelen genomen, die inmenging van partij- organisaties in de binnenlandsche aangele genheden van Oostenrijk uitsluiten, om ook hierdoor tot de bevredigende ontwikkeling bij te dragen. Een gelijkluidende mededeeling verspreidt ook de Oostenryksche bondspresident. He vrijlating der nazi's. De vrijlating van politieke gevangenen is thans in geheel Oostenrijk in vollen gang. Te Weenen werd gisteren ongeveer de helft der politieke gevangenen in vrijheid ge steld, o.m. dr. Tavs. De anderen zouden vandaag worden vrijgelaten. Dr. von Rinte- len zal zich naar Graz begeven. Het concentratiekamp te Woellersdorf staat reeds sinds gisteren leeg. Volgens de „Reichspost" zal binnenkort een overeenkomst worden gesloten over de wederzijdsche toelating van Duitsche en Oostenrijksche bladen. Mogelijk zal ook de bestaande persover eenkomst worden aangevuld. Het Chineesche blad „Ta Koen Pau" is van meening, dat de werkelijke oorlog tus schen China en Japan eerst thans is begon nen. Volgens het blad zijn de Chineesche troepen krachtiger opgetreden aan den be nedenloop van de Jang Tse, aan de Hwai, in het Noorden van Anhwei, in Sjangtoeng en in'Tsjekiang. De kracht van de Chineezen in de guer rilla neemt eveneens met den dag toe. Langs den spoorweg TientsinPoekau ontmoeten de Japansche troepen zulken tegenstand, dat zij aanzienlijke troepenmachten moeten ver zamelen. Ook elders bieden de Chineezen krachti- gen tegenstand. In het Noorden van Honan is de toestand nog gespannen, terwijl m Tsjekiang de Chineezen aanvallend optre den tegen Hoe Foe Tsjau en Tsjang Hing. De „Peking and Tientsin Times" schrijft, dat in' het Noorden van China de toestand gespannen is. De Japanners zorgen nog slechts voor het bewaren van de orde en rust in de nauwe „corridors" langs het pla teau van Sjansi, doch een groot gebied wordt aan zijn lot overgelaten. De Chineesche on geregelde benden vallen hier voortdurend de Japansche transporten aan. In deze omstandigheden is het dwaasheid te spreken van een economisch herstel en over groote plannen tot ontwikkeling van Noord-China. Het blad noemt den toestand in China erger dan den toestand in Rusland tijdens de October-revolutie en den grooten hongersnood. Het blad twijfelt er aan, of de Japanners er in zullen slagen, Noord-China geheel on der hun invloed te brengen. Nieuwe Japansche troepentransporten. Volgens een gisteren door het keizerlijke hoofdkwartier gepubliceerde mededeeling. worden versche Japansche troepen, naar China gezonden, „om den nieuwen toestand het hoofd te bieden". De nieuwe troepen dienen volgens het Japansche hoofdkwar tier uitsluitend ter vervanging van oude troepen en mogen niet beschouwd worden als versterkingen. Het aantal en de bestem ming worden echter geheim gehouden In dit verband zij er aan herinnerd, dat de thans afgezette generaal Matsoei on langs gevraagd heeft om nog vier nieuwe divisies met het oog op de lengte van de Ja pansche verbindingslinies. Luchtgevechten op groote schaal. Zeven-en-twintig Japansche vliegtuigen, die een aanval op Hankau wilden doen, zijn door 30 Chineesche jagers aangevallen. Tien Japansche jachttoestellen en een bommen werper werden neergeschoten, terwijl vier Chineesche vliegtuigen verloren gingen. Op het vliegveld kwamen eenige Japan sche bommen terecht, die echter geen schade aanrichtten. De Chineesche regeering is voornemens, haar luchtmacht te handhaven op vijfhon derd vliegtuigen. De helft hiervan zal gele verd worden door de Sovjet-Unie en de an dere helft door Europa en de Ver. Staten. Fransch schip aangehouden. Het Fransche schip „Rinseng", dat den dienst tusschen Fransch Kwang Tsjoe Wan en Hongkong onderhoudt, is op 13 Februari j.1. door een Japanschen oorlogsbodem by het Ladrone-eiland aangehouden. De Japan ners verklaarden, dat de papieren van het schip niet in orde waren en brachten het naar een haven op de Pescadores. Zoodra de Fransche ambassade en de Fransche marine-autoriteiten te Shanghai hiervan in kennis waren gesteld, eischten zij de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van het schip. De Fransche auto riteiten wezen er op, dat geen buitenland sche marine het recht heeft in te grijpen in de Fransche scheepvaart. Tinnen soldaatjes. - De burgemeester van Hersbruck in Beieren is in het bezit van het grootste „staande leger" van speel goed-soldaatjes in Duitschland. Hij trekt hiermede de belangstelling van touristen, en gebruikt het om de jeugd bekend te maken met de verschillende uniformen van de rijksweer. In totaal heeft hij 26.000 man „gemobiliseerd" met 1200 vaandels van 500 verschillende regimenten. Volgens zijn zeg gen hebben vele buitenlandsche diplomaten tijdens het partijcongres te Neurenberg zijn zeldzame verzameling bezichtigd. De bur gervader heeft thans verklaard zijn „leger" uit te zullen breiden tot 80.000 tinnen sol daten van alle landen, waarbij ook eenige beroemde veldslagen uit den wereldoorlog uitgebeeld zullen worden. Italiaansch watervliegtuig verongelukt. - Een watervliegtuig, dat zijn basis te Brin- disi had, is bij een dalingsmanoeuvre tegen de kade gebotst. Vier leden der bemanning zijn aan hun verwondingen bezweken. Hevige sneeuwstormen in Tsjecho- Slowakije. - De afgeloopen twee dagen is Tsjecho-Slowakije door sneeuwstormen ge teisterd. In het Noord-Oosten des lands is het verkeer gestremd. Op den weg naar Spindlermuhle, een centrum van winter sport, zijn verscheidene auto's in de sneeuw blijven steken, terwijl de sneltrein naar Tratenau alleen door sterke sneeuwploegen kon worden bevrijd. Verscheidene telegraaf- en telefoonverbindingen zijn vernield en talrijke hotels in het gebergte zijn van de buitenwereld afgesneden. Een groot aantal skiërs wordt vermist en hulpcolonnes zijn vertrokken, om hen te zoeken. De straten van Praag zijn zeer glad en verscheiden per sonen hebben armen of beenen gebroken bij valpartijen. De mvsterieuse branden in Canada. In het moederhuis van de zusters te St. Laurent in Canada is, naar Kipa uit Mon- treal verneemt, brand uitgebroken. Dank zy het kordate optreden van de brandweer werd slechts een oudere vleugel van het gebouwencomplex verwoest. De honderd pensionnaires der school en de honderd vijftig zusters verlieten na de ontdekking van den brand rustig het gebouw. In Canada hebben zich hiermede binnen een maand drie groote branden voorgedaan in katho lieke instituten, zonder dat men er in ge slaagd is, de oorzaak van deze branden vast te stellen. Alkmaar, Zaterdag. Voor de Volksuniversiteit, afd. Alkmaar, is prof. Donkersloot (Anthonie Donker) gisteravond in de bioscoopzaal van de Handelsschool een cursus begonnen, be staande uit een viertal lezingen over „De jonge schrijvers-generatie." En het is on getwijfeld een verheugend verschijnsel, dat er voor dezen cursus een zoo groote be langstelling bestaat, dat de zaal maar nauwelijks aan alle belangstellenden plaats kan bieden. Vooral van de middelbare scholen was er een verblijdende opkomst te constateeren, een bewijs, dat de komen de generatie zich wel degelijk interesseert voor de literaire vraagstukken. Prof. Donkersloot begon zijn cursus met erop te wijzen, dat de eerste lezing bestemd was om de jonge schrijvers-generatie en wat aan haar vooraf ging, in vogelvlucht te behandelen, er slechts over te spreken in groote trekken. Als wij dan, aldus spr., gaan spreken over „de jongeren", dan dringt zich onmiddellijk de vraag naar voren: waarom noemt men de schrijvers, die onder deze benaming ressorteeren „de jongeren"? Nog afgezien van het feit, dat het woord „an sich" niet gelukkig is (en uit het Duitsch is afgeleid), kan men toch moeilijk schrijvers van 30-40 jaar „jong" noemen. De oorzaak hiervan ligt in het feit, dat deze schrijvers 10 jaar geleden ook al „jongeren" waren en dus blijkbaar een eeuwige jeugd bezitten, maar meer nog in het feit, dat er tegenwoordig geen schrij vers zijn van 20-30 jaar. Dat is een hoogst merkwaardig ver schijnsel, als men bedenkt, dat de tachti gers een heel vroege rijpheid hadden en reeds schreven op 18-20 jarigen leeftijd, wat ten deele ook het geval is bij „de jongeren". Logisch gesproken had er dus al lang een generatie van schrijvers moe ten zijn, die „de jongeren" zouden aanval len. Deze generatie mist men en het ge volg is geweest, dat de jongeren elkaar met de pen „te lijf" gingen. Is het ontbre ken van deze nieuwe generatie gelegen in 's werelds gespannen toestand en zal ze plotseling wèl te voorsch'in komen, on voorbereid en met geheel iets nieuws? „De jongeren" dan zijn bijna alle" be gonnen als dichter en zjjn eerst veel later tot het proza overgegaan. Dat is op zichzelf een natuurlijk levensverschijnsel, de schrij ver begint altijd te publiceereu met zich zelf als middelpunt en eerst later gaat hjj over van poëzie naar proza. Het was on geveer in 1928, dat Marsman het sein tot dien overgang gaf en het vond algemeen navolging. Marsman had de eerzucht en 't élan om er mee te beginnen en hij was het eigenlijk, die de kansen van het „nieuw-proza' het juist in overweging nam. Het „nieuw-proza" werd er een, dat zich kenmerkte door het zoo weinig mogelijk gebruik van bijvoeglijke naam woorden. Men schreef geconcentreerde., sneller, korter en directer op het doel afgaand, kortom, men zei in weinig woorden precies waar het op aan komt. E-i natuurlijk was hiervan de oorzaak de ontevredenheid met het bestaande proza. Al wilde spr. onmid dellijk vaststellen, dat er in dat voorgaan de proza veel prachtigs geschreven, ja, dat er zei veel onvergankelijks tot stand ge komen is. Om echter bij hen, die aan „de jongeren" vooraf gingen, even stil te staan, in hun proza komen twee kernpunten dui delijk naar vorenle soms overdreven zorg voor het proza; 2e een te geringe zorg voor het proza. Om iets van „de jongeren" te begrijpen is het goed, even aandacht te schenken aan hen, die hen vooraf gingen. Wat dan dit proza „n.et een te geringe zorg" betreft, door het élan, waarmede het geschreven is, is vaak niet gelet op de bijzonderheden. En heel wat proza kan maar nauwelijks den toets van zuivere taal doorstaan, al zijn er desondanks wel goede boeken bij. Trouwens, het gebeurt vaker in de literatuur (niet alleen in de Nederlandsche) dat er goede boeken ge schreven worden met een schrikbarend aantal stijlbloempjes. De schrijvers, die aan „de jongeren" vooraf gingen, verstonden zeker niet de kunst om woord voor woord levend te maken en vandaar, dat „de jongeren" er vanzelf toe kwamen veel te schrijven met woordensamenvoegingen, ja zelfs heele nieuwe woorden bedachten. En dat is mede de oorzaak, dat men vaak bij „de jonge ren" een stijl-gewrongenheid kan ontdek ken. Wat is echter de fout geweest by de voorgaande auteurs? B.v. De Meesterde Schartens, Robbers en vooral ook Querido schreven romans, welke gevoeglijk een vermageringskuur hadden kunnen onder- ^Bovendien drukt op al deze boeken een stempel van het bewustzijn van een bur-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1