dagblad voor alkmaar en omstreken. RAADSELEN ROND HET TELEGRAM VAN GRANDI. Het begin van de toenadering tot Italië. Vrijwel gelijktijdig twee spoorwegongevallen nabij Amsterdam. No. 46 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 24 Februari 1938 140e Jaargang ENGELAND EN JAPAN. Het treinverkeer naar Weesp geheet ontredderd en de spoorwegverbindingen Noord en Oost verbroken. Een foto van de ravage, hedenmorgen genomen. De aigemeene toestand. Groote materiëele schade. Het opruimingswerk in vollen gang. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse uumraers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIES Van 15 regels f 1-25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMS COSTER ZOON. Voordam C 9, postgiro 37060. Telet. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Het telegram, dat volgens Lloyd George de premier Zondagmorgen van Grandi heeft ontvangen en dat volgens Chamberlain eerst Maandagmorgen in diens bezit kwam, heeft nog al wat stof tot kritiek opgeleverd. Zoo hebben gisteren Attlee en Mander deze kwestie nog eens in het Lagerhuis ter sprake gebracht, want zij waren niet tevreden met de afgelegde verklaring van Chamberlain. Bovendien verlangden zij een duide lijker inzicht in het verschil van mee ning tusschen Chamberlain en Eden. De twee afgevaardigden meenden, dat een publicatie van het bewuste telegram de noo- dige opheldering zou brengen en zij meen den bovendien, dat het Huis van Afgevaar digden recht had te oordeelen, of in dat te legram een of ander dreigement te lezen was geweest. Chamberlain antwoordde, dat het niet in het algemeen belang was om documenten nopens de voorbesprekingen met graaf Grandi te publiceeren en hij weigerde dit dan ook absoluut. Maar om de afgevaardig den gerust te stellen over de z.g. dreiging, wilde hij wel meedeelen, dat in den kabi netsraad, die den inhoud van de instructies besproken had, geen zijner collega's uit eenige zinswending een dreigement gelezen had. Attlee was hiermee tevreden, maar Man der nog niet en de liberale afgevaardigde zeide, dat hij de zaak bij de motie tot ver daging nogmaals ter sprake zou brengen. Op een vraag of bij de komende Britsch- Italiaansche besprekingen de regeering in overweging zou willen nemen om een over eenkomst te sluiten met Italië en den Vol kenbond om een deel van Abessinië weer onder de jurisdictie van den laatsten keizer terug te brengen, heeft Chamberlain geant woord, dat hij dit niet kon beloven. Mander vroeg nog of de regeering zich gebonden achtte bij de opening der bespre kingen met Italië aan de belofte, die Eden aan het Huis gedaan had, dat er geen sprake zou zijn van officieele onderhandelingen, vóór de atmosfeer door de stopzetting van de Italiaansche radiouitzendingen van het station Bari zou gezuiverd zijn? Chamberlain antwoordde, dat hij zijn ge- eerden vriend opnieuw moest teleurstellen, want dat noch Eden noch Lord Cranborne een belofte had gegeven, waardoor de regee ring zich ook nu nog gebonden moest ach ten. Op een andere vraag heeft Chamberlain gezegd, dat de regeering door gebeurtenis sen der laatste dagen nog niet in de gelegen heid was geweest de draagwijdte van de Duitsch-Oostenrijksche overeenkomst te be- studeeren. Spr. kon dan ook nog niet mee deelen, wat het standpunt der regeering te dien opzichte was, maar ook over dit onder werp zou het Huis zoo spoedig mogelijk de gewenschte inlichtingen krijgen. In antwoord op verscheidene vragen heeft Chamberlain voorts nog verklaard, dat hij den naam van den opvolger van Eden nog niet bekend kon maken, maar zeer spoedig in de gelegenheid hoopte te zijn dit wel te doen Hij zou trachten den van vele zijden geuiten wensch, dat de nieuwe functionnans lid van het Lagerhuis zou zijn, in te v,illi- gen. Hoare verdedigt het regeermgs- beleid. Sir Samuel Hoare heeft gistermiddag te Londen aan het noenmaal der nationale ka mer van koophandel gesproken ov er e vraagstukken, waarover de regeering zie m het afgeloopen weekeinde heeft geplaatst ge zien. Maandenlang scheen Europa zie on herroepelijk te splitsen in twee vijan e j kampen, die zich beide op koortsachtige wijze wapenen. Bij beide zijn gevaarhj e g ruchten in omloop over een onvermydeüjKe botsing. Hoare voegde hier aan toe, da e regeering voor de keuze geplaatst stond e fatalistische opvatting, dat een ogrlog on vermijdelijk was, te aanvaarden of haar uiterste best te doen de wereld te onttrek ken aan den vicieusen cirkel, welke tot een ramp leidt. De regeering koos het laatste. Zij weet, dat haar optreden niet word. gebillijkt. Wij kunnen bij onze poging fa len, doch ik hoop, aldus spreker, dat wij dat niet zullen. Ik vraag het land te gelooven in onze integriteit. Het is geen laffe of schuwe onderhandeling, waarop wij zijn ingegaan. Het is een fatsoenlijke poging het bestaande geschil onder oogen te zien en het terzijde te stellen met eer en recht voor beide zij den. Het is evenwel op geen enkele wijze een opoffering van oude vrienden. Wanneer wij ook wenschen nieuwe vrienden te ma ken, kan er toch geen sprake van zijn dat wij oude vrienden in den steek zouden laten. Arbeiderspartij en vakvereenigingen tegen de regeering. De arbeiderspartij en de Raad van het con gres van vakvereenigingen hebben gisteren een gezamenlijk manifest te Londen en eeni ge andere groote steden verspreid, waarin gezegd wordt, dat de regeering geen man daat van de kiezers had ontvangen tot ver andering der buitenlandsche politiek, zoó- dat zij door een nieuw beroep op de kiezers dat mandaat weer diende te vragen. De regeering wordt verder beschuldigd van verraad aan de democratische beginse len en van capitulatie voor de aanmatiging der dictatoren en tenslotte wordt gezegd, dat de arbeiderspartij en het Vakverbond nooit een overeenkomst met Italië of Duitschland zullen goedkeuren op de basis van de door den premier in het Lagerhuis ontwikkelde beginselen. De Engelsch-Japansche betrekkingen na Eden's aftreden. Het leidende, te Tokio verschijnende dag blad Tsoegai Sjogyo schrijft in een hoofd artikel, dat het aftreden van Eden veroor zaakt is door een fundamenteel meenings- verschil tusschen den minister van buiten landsche zaken en den eersten minister niet alleen ten opzichte van het Engelsch- Italiaansche probleem, maar van de Brit- sche buitenlandsche politiek in het al gemeen. Het blad verklaart, dat de Brit- sche buitenlandsche politiek op een keer punt staat en voegt hieraan toe: „ofschoon een spoedige wijziging in de Britsche buiten landsche politiek niet ondenkbaar is, zou den wij toch de Britsche regeering willen vragen of het een verstandige politiek is de huidige Britsch-Japansche betrekkingen te laten zooals zij op dit oogenblik zijn. Sedert het begin van het Chineesch-Japansche con flict zijn de Britsch-Japansche betrekkingen geleidelijk slechter geworden, totdat de cli max tegen het einde van het vorige jaar be reikt werd. De Tsojegai Sjogyo gelooft niet, dat het op het oogenblik, nu de Britsch-Japansche be trekkingen een beter aanzien verkregen hebben, onmogelijk is te denken aan een verbetering der betrekkingen tusschen de beide landen. Wanneer Engeland de feiten in het Verre Oosten onder oogen ziet en er toe komt de Japansche positie in het Verre Oosten te begrijpen, is een streven naar een wederaanpassing der Britsch-Japansche be trekkingen niet moeilijk. Het blad schrijft. „Het is hoog tijd, dat zoowel Japan als Gr.- Britannië zich beraden over maatregelen tot aanpassing der onderlinge betrekkingen door een wederzijdsch begrip voor elkanders po sities. De verstandigste manier voor beide landen om hiertoe te geraken, is het voeren van een vrije gedachtenwisseling over el kanders bedoelingen ten opzichte van den status in het gebied van Sjanghai, waar Gr.- Britannië geweldige belangen heeft. Uit zou onvermijdelijk leiden tot een spoedige toe nadering tusschen beide landen". Fransche pers over de Britsche politiek. De Londensche correspondent van de „Pe- tit Parisien" schrijft over den politieken toe stand in Engeland: „Er heerscht een poli tieke onrust, die zich nog verder dreigt te ontwikkelen, tenzij de minister-president in staat is practische resultaten tot stand te brengen in den vorm van een Britsch Italiaansche overeenkomst. Men zegt dan ook dat hij snel wil handelen. Lord Perth zal, naar men verklaart, volmacht krijgen voor de onderhandelingen over de radio- propaganda, de mogelijke erkenning van de bezetting van Abessinië, de aanwezigheid van 80.000 man Italiaansche troepen in Li- bye en de Britsche en Italiaansche belangen in de Middellandsche Zee. De Spaansche aangelegenheid zou voor een groot deel aar de niet-inmengingscommissie worden over gelaten". In de „Epoque" schrijft de Kerillis, dat de rede van Hitier het voordeel heeft, dat de politieke hemel geheel opgehelderd is. Men weet thans, wat er gevraagd wordt. Als Frankrijk zijn vrienden in den steek zou laten, zich zou onttrekken aan de verplich tingen jegens Polen en Tsjechoslowakije, de zwakke volken zou laten vernietigen door Hitier zooals het Denemarken door Bismarck liet bedreigen, en zich met berusting zou terugtrekken, zou het gedoemd zijn op zijn beurt in eenzaamheid om te komen. Als Frankrijk daarentegen vastbesloten blijft zijn hoogste belangen in Europa te verde digen, kan het nog alles, ook den vrede, red den. Volgens de „Oeuvre" blijken de Italiaan sche eischen moeilijk te vereenigen met het leerstuk der Britsche belangen in de Mid dellandsche Zee. Het blad verneemt, dat Italië vlootgelijkheid in de Middellandsche Zee, controle in het Suezkanaal, de moge lijkheid zich nog eenige jaren op de Balea ren te handhaven en een leening van 30 millioen pond sterling eiseht. De onderhan delingen zullen dus wel moeilijk zijn. Vijf gashouders ontploft. - In de goud mijnen van Maguarichico (Mexico) zijn vijf gashouders ontploft, tengevolge waarvan een groote brand ontstond, welke verschei dene woon- en winkelhuizen in de asch leg de. Drie menschen kwamen bij den brand cm het leven, terwijl achttien deels zwaar gewond werden. Vier dorpen door brand verwoest. - Door hevige branden in Beneden-Egypte zijn vier dorpen verwoest. Negenhonderd duizen werden in de asch gelegd, terwijl 23 menschen om het leven zijn gekomen. Ver der is veel vee verloren gegaan. In der zeer vroegen ochtend hebben nabij de hoofdstad twee spoorweg ongevallen plaats gehad, waarbij gelukkig geen persoonlijke ongelukken zjjn voorgevallen. Het geheele spoorwegverkeer van en naar de hoofdstad is namelijk tenge volge van deze beide ongevallen, (behalve op de lijn naar Utrecht en die in de richting Zaandam) gestagneerd. Het eene ongeval geschiedde op het spoorwegemplacement Watergraafsmeer, waar twee locomotieven op een stilstaanden goederentrein zijn gereden en 'n groote ravage hebben aangericht. Hier werden de beide sporen in Oostelijke richting geheel versperd, zoodat geen trein uit het Oosten en Noorden des lands Amsterdam, verder dan V/eesp kan naderen. Het geheele verkeer uit deze richtingen moet voorloopig over Amersfoort— Utrecht of wel HilversumUtrecht worden geleid. Van Utrecht uit kan Amsterdam weer worden bereikt. Ongeveer gelijktijdig geschiedde het tweede ongeval, nabij de voormalige spoorweghalte Halfweg. Ook hier is een locomotief tegei. een stilstaanden goederentrein gereden en werden tengevolge daarvan beide sporen op het traject HaarlemAmsterdam versperd. Alkmaar, 24 Februari. De gebeurtenissen in Europa zijn oorzaak geweest, dat de vijandelijkheden in het Verre Oosten eenigszins aan onze aandacht ontsnapt zijn. Toch hebben zich daar dingen voorgedaan, die de moeite waard zijn, om ze hier te vermelden, waarbij het belang rijkste wel is, dat Japan groote moeilijkhe den ondervindt met zijn krijgsverrichtingen in China. Het keizerlijke hoofdkwartier heeft n.L Dinsdag meegedeeld, dat generaal Matsoei, luitenant-generaal Asaka en luitenant-gene raal Janagawa zyn teruggeroepen naar To kio en dat generaal Sjoenroko Hata benoemd is tot opperbevelhebber. Dergelijke veranderingen wijzen er op, dat de Japansche regeering niet tevreden is met het verloop der krijgsverrichtingen. Generaal Matsoei heeft zijn commando reeds denzelfden dag aan Hata overgedra gen en is in het geheim naar Tokio vertrok ken. In de kringen der buitenlanders te Sjanghai acht men de terugroeping van Matsoei, die nog kortgeleden als nationale held werd voorgesteld, zeer belangrijk. Men gelooft, dat Tokio een verzoenend gebaar tegenover de mogendheden wil maken en verwacht, dat te Sjanghai een ontspanning tot stand zal komen na het vertrek van Mat soei, die zich steeds agressief ten aanzien van de belangen der buitenlanders heeft ge toond. Hjj gaf vaak toe aan de extremisti sche elementen in het leger en voerde een politiek, die niet door Tokio geïnspireerd werd. Men vertelt zelfs, dat hij nooit orders van de regeering vroeg. Deze houding sticht te niet alleen ontevredenheid te Tokio, maar leidde ook tot ernstige meeningsverschillen met den commandant der marine, die een gematigder opvatting huldigde. Men meent cok te weten, dat Tokio aan Matsoei ver wijt, dat hij excessen zooals de plundering van Nanking en Hangkioe niet heeft we ten te voorkomen. Bovendien is de gene raal er niet in geslaagd, een Japansche re geering in Midden-China te vormen. Het is niet onmogelijk, dat deze mislukkingen To kio doen overhellen naar de inzichten van het leger in Noord-China en dat men uit breiding van het gezag der voorloopige re geering te Peking tot Sjanghai en Nanking overweegt. [1 Dan staat de Oostenrijkers iets te gebeu ren! Schuschnigg zal in den Bondsdag een rede houden, die per radio zal worden uit gezonden. Op deze rede wacht geheel Oos tenrijk met groote spanning, want zij wordt beschouwd als het slotaccoord der Duitsch- Oostenrijksche besprekingen. Zij zal wat den inhoud betreft een afleggen van re kenschap, een programma en een oproep zijn. De voorbereidingen voor deze rede zyn buitengewoon groot geweest en uit deze voorbereidingen blijkt, dat Oostenrijk straks zal willen toonen, in meerderheid geenszins nationaal-socialistisch te zijn. Intusschen moet dr. Seyss Inquart reeds nu al maatregelen nemen, om de rust in het land te handhaven. Men weet, dat in geheel Oostenrijk een tijdelijk vergader-verbod is uitgevaardigd. Dat is niet naar den zin ge weest van de nationaal-socialisten. Deze toch hadden zich reeds geheel ingesteld op hun nieuwe vrijheid; zij vertoonden zich in eigen kleuren op straat, zongen reeds hun Horst Wessellied, riepen het bekende Sieg- Heil en Heil-Hitler en nu hooren zij dan hun vreugdevuren zyn nog niet uitgedoofd' dat er een vergaderverbod is. Onmiddel lijk hebben zij een groote actie aangekon digd als protest tegen dit verbod. Wat moet dr. Seyss Inquart nu doen? Hij is toch immers nationaal-socialistisch ge zind? Welnu, hij zal zich moeten laten be ïnvloeden door de nazi's en mocht het tot nazi-excessen komen (en daar houdt men terdege rekening mee!) scherp optre den tegen een activiteit, die onrust in het land zou veroorzaken. II Tenslotte toch nog iets over Engeland. Daar heeft Sir Hoare het optreden der re geering verdedigd. Deze minister van bin- nenlandsche zaken wees er in een tafelrede op, dat sedert maanden Europa zich onher roepelijk scheen te splitsen in twee vijan dige kampen, die zich beide koortsachtig bewapenden In beide waren zeer gevaar lijke geruchten over een onvermijdelijke botsing. Wij stonden voor de keus het fatalistische standpunt te aanvaarden, dat een oorlog onvermijdelijk was of ons uiter ste best te doen de wereld te bevrijden uit den vicieuzen cirkel die tot een ramp leid de. De regeering koos het laatste. Zij weet dat haar actie verkeerd zal worden uitgelegd. Het is mogelijk dat onze poging mislukt, doch ik hoop dat dit niet het geval zal zijn. Maar ik vraag het land te gelooven aan onze integriteit. Deze „laf fe" en „duistere" onderhandelingen, die wij aangeknoont hebben, zijn een eerlijke po ging om de oorzaken van geschil onder de oogen te zien en ze met eere en rechtvaar digheid voor beide zijden uit den weg te ruimen. Evenmin is wat de regeering ge daan heeft, een opoffering van oude vrienden. Als wij nieuwe vrienden willen maken, kan er geen sprake zijn van een in den steek laten van oude vrienden. Het eerste ongeval geschiedde vannacht om kwart over twee. Tengevolge van het rijden door een on veilig sein is op dat tijdstip op het spoor wegemplacement in Oud Watergraafsmeer een tweetal losse locomotieven op een rijdenden goederentrein ingereden, waar door zeven wagons uit de rails werden gelicht en de spoorbaan voor een groot gedeelte werd vernield. Volgens de dienstregeling reed een lange goederentrein, doorgaans bestaande uit vijftig tot zestig wagons, van het Cen traal station over het emplacement Water graafsmeer naar Weesp, terwijl ongeveer tegelijkertijd, ook volgens vaste dienst regeling, een tweetal aan elkander gekop pelde losse locomotieven van het station Muiderpoort over het opgaande hoofdspoor naar Hilversum ging. Klaarblijkelijk heeft de machinist van de alleen rijdende locomotieven het op on veilig staande signaal over het hoofd ge zien en niet gelet op den schuin voor hem rijdenden goederentrein. De mogelijkheid bestaat ook dat hij wegens den dikken mist, die op dat oogenblik zwaar over de pol ders hing, het roode licht van het sein niet heeft kunsnen onderscheiden. Hoe het ook zij, nog voor dat de laatste vier a vijf wagons van den goederentrein de wissel, waarover de trein van het zij spoor van het emplacement op het hoofd spoor terecht komt, waren gepasseerd, reden beide locomotieven met flinke vaart een zwaar geladen wagon van den trein in den flank aan. Ruïneuze gevolgen. De gevolgen waren ruïr.eus. De aange reden wagon wipte uit de rails en door den schok vielen vier daar y°°r reende wagons over 'iet afgaande spooia door geheel werd versperd en gedeeltelik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1