t
De begrooting van Suriname aangenomen.
PARLEMENT
Communistische wenschen voor Oost-lndië.
Wat prof. van Gelderen wenscht.
«oesaoso JladioptOQCÜHimHaeessBO®
Qememtetadett
ST. PANCRAS
OeuiMeton
VERSCHRIKKING
DERDE BLAD.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
De heer Wijnkoop mag den minister van
buitenlandsche zaken interpelleeren, maar
niet volgens de door hem aangevraagde for
muleering. Men zal zich herinneren, dat de
communistische interpellant in spé een
ruime omschrijving van zijn onderwerp had
gegeven. Hij wilde interpelleeren „in ver
band met de erkenning van den koning van
Italië als keizer van Ethiopië, de door de
regeering in het algemeen op het oogenblik
gevolgde internationale politiek en haar
htuding ten aanzien van den Volkenbond,
!n het bijzonder ook ten opzichte van Italië'
en Spanje".
Dat ging den voorzitter, mr. van Schaik,
te ver, omdat pas kort geleden de Kamer bij
de behandeling van de begrooting van bui
tenlandsche zaken gelegenheid had gehad
met den minister van gedachte, te wisselen
over de buitenlandsche politiek in het alge
meen. Als er zich geen novum had voorge
daan, zou er voor den voorzitter wellicht in
het geheel geen aanleiding zijn geweest, om
aan de Kamer voor te stellen, den heer
Wijnkoop het gevraagde verlof te verleenen.
Dat hij dit nochtans wel deed, kwam slechts
voort uit de overweging, dat de regeering
intusschen een gezant te Rome had be
noemd, wiens geloofsbrieven zouden luiden:
aan den koning van Italië, „keizer van Ethio
pië". Indien de heer Wijnkoop bereid was
de omschrijving van zijn interpellatie te be
perken tot dit eene punt, zou de voorzitter
aan de Kamer voorstellen, de interpellatie
toe te staan. De Wijnkoop maakte weinig
bezwaar en zonder hoofdelijke stemming
stond de Kamer zijn aanvrage toe. De inter
pellatie zal op een nader te bepalen dag
worden gehouden.
Surinaamsche begrooting.
Daarna kon het debat over de Surinaam
sche begrooting worden voortgezet. We heb
ben nog mevr. de VriesBruins (s.d.) en de
heeren Effendi (comm.), Wendelaar (lib.)
en van Peil (r.k.) gehoord. Alleen laatstge
noemde liet een nieuw geluid hooren. Hij
deed een poging om der regeering wat moed
in te pompen met betrekking tot de toe
komst van Suriname, die door ieder eigen
lijk nog zoo troosteloos wordt geacht. Zelfs
de regeering deelt in die malaise en al was
de memorie van antwoord nu niet geheel in
mineur geschreven, toch kwam het den heer
van Poll voor, dat ook de nieuwe bewinds
man zich niet geheel had kunnen onttrek
ken aan de „sfeer van ambtelijke moede
loosheid", die voor elk initiatief doodend is,
en die ook investeering van particulier ka
pitaal in ontwikkelings- en ontginnings
pogingen afschrikt. Tegen dier geest van
moedeloosheid nam de heer van Poll krach
tig stelling en hij wekte de regeering op het
zelfde te doen. Want er zijn toch waarlijk
wel méér lichtpunten. Of was het soms niet
van beteekenis, dat Suriname door de crisis
is gekomen met hoogere productiecijfers
dan te voren? Ondeugend voegde deze afge
vaardigde er aan toe, dat onze Oosterburen
voor dergelijke cijfers dadelijk de volksver
tegenwoordiging zouden bijeenroepen
Het gaat in Suriname in de eerste plaats
om arbeidsmogelijkheden te scheppen en
niet om de rentabiliteit, dewelke nog iets
anders is als rendabiliteit. De heer van Poll
zeide, dat men een parallel moest trekken
met de drooglegging van de Zuiderzee, met
den opbouw van de luchtverbindingen van
de K.L.M. en K.N.I.L.M. Het moest nu maar
eens uit zijn met het slapende doorbrengen
van den tijd!
Antwoord van minister Weiter.
Minister Weiter zag het probleem van
Suriname onder vigueur van dezelfde facto
ren, welke zich in geheel Zuid-Amerika doen
gevoelen en waarvan hij, kort voor zijn mi
nisterschap uit c.at werelddeel teruggekeerd,
een indruk had gekregen: al die Zuidameri-
kaansche landen lijden onder het gebrek
aan menschen!
In Brazilië, ten zuidoosten van Suriname,
wonen zes menschen op een K.M., in Suri
name één!
Suriname heeft een prachtigen bloeitijd
gekend, in de 17e en de 18e eeuw; de cul
tures leveiden groote rijkdommen aan Hol
land op. Maar diezelfde cultures oefenen r.u
een ongunstige invloed op het sociaal-econo
misch peil der bevolking uit. We zullen ons
in dat gewest moeten toeleggen op het kleine
bedrijf; „we zullen kleiner moeten gaan
denken".
Maar daarvoor hebben we menschen noo
dig. De inheemsche bevolking (de Creolen)
zal zich het eerst met den kleinen landbouw
moeten bezighouden. En dan dient de emi
gratie van Javanen krachtig te worden be
vorderd. Voor het eerst sedert jaren heeft
de regeering voor dit doel weer een post op
de begrooting gebracht, namelijk een bedrag
van 200.000. Zij hoopt dit, zoo noodig, te
kunnen vergrooten. Deze emigratie kan on
den duur de voortdurend weerkeerende
vraag: Wat doen we met Suriname? doen
verstommen. De minister vertrouwde op een
betere toekomst voor dit gewest, zoodat wij
onzen plicht op een Nederland waardige
wijze zouden kunnen vervullen.
De minister heeft de beschouwingen der
leden in bijzonderheden beantwoord. De
schuld van de minder goede verhouding
tusschen den gouverneur en de Koloniale
Staten ligt, volgens hem, niet aan eerstge
noemde. De Staten schijnen hun positie niet
geheel en al te begrijpen, terwijl er in de
Staatsregeling eenige minder juist geredi
geerde artikelen voorkomen, die tot het ont
staan van wrijving hebben bijgedragen.
Wat de cultures betreft, vond de minister
de cultuur van rijst (het kleine bedrijf bo
venal) van citrus en bananen de belangrijk
ste en de meestbelovende. In de bauxietwin-
ning Zit eveneens toekomst, te .neer omdat
men overal ter wereld hoe langer hoe meer
het koper door aluminiurp gaat vervangen.
Tot zijn spijt moest de bewindsman mee
deelen, dat de pensioenkorting nog niet kan
worden gemist. Zij moet eindigen op
1 Januari 1939; de regeering zal overwegen
wat er tegen dien tijd moet gebeuren, maar
tusschentijds kan zij van de korting niet af
zien, in verband met de financieele omstan
digheden van het gewest.
Voor den gezondheidstoestand wordt op
het oogenblik gedaan wat met de beschik
bare middelen gebeuren kan. Mevr. de Vries
Bruins (s.d.) had uit het rapport van den
gezondheidsdienst juist de minst gunstige
cijfers genomen; er waren ook nog andere,
betere, waaruit blijken kon, dat het met den
hygiënischen toestand van de bevolking in
een tropisch gebied, vergeleken met wat de
omliggende landen te zien geven, waarlijk
niet zoo slecht is gesteld. Na korte replieken
werd de begrooting van Suriname zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Indische begrooting.
Toen was de Kamer toe aan de algemeene
beschouwingen over de Indische begrooting.
Twee sprekers hebben we daarover gister
middag nog gehoord, den communist Roestam
Effendi, zoon van het land (hij is Suma-
traan van geboorte) en prof. van Gelderen
(s.d.), die langen tijd adviseur in Indische
economische aangelegenheden van de regee
ring is geweest en nog was, voordat hij in
de Tweede Kamer werd gekozen.
Merkwaardig is de zwenking der com
munisten ten aanzien van de Indische aan
gelegenheden in de laatste twee jaren. Zij
verkondigen welhaast nationalistische op
vattingen. De heer Effendi pleitte voor
krachtig optreden tegen het voortdringen
van het „Japansche militaire fascisme" in
Indië, vroeg maatregelen tegen de spionnage
door visschersvaartuign en de propaganda
in persartikelen en geschriften, drong er met
kracht op aan, dat de nationaal-socialisten
(de n.s.b.) in Indië zouden verdwijnen, ver
tolkte als wensch der bevolking, dat een
volksleger zou worden opgericht, dat mede
zou helpen bij de verdediging van het eilan
denrijk tegen den verwachten Japanschen
aanval. Deze afgevaardigde kon nog geen
afstand doen van oude wenschen als de op
heffing van de exorbitante rechten, den
persbreidel, de opheffing van het Digoel-
kamp enz., maar was op één punt zeer
positief:
Om het Japansche fascistische gevaar
tegen te gaan, moet worden afgezien van
propaganda voor „Indië los van Nederland"!
Men ziet, dat is al weer een stap verder.
Maar daarop volgde een opwekking aan de
geheele Nederlandsche arbeidersklasse (de
katholieken incluis) om de „Inlandsche
volksbeweging" te steunen.
Zwakke structuur van Indië.
De aanhef van de rede van prof. van Gel
deren (s.d.) deed aanvankelijk vermoeden,
dat dezen keer eens wat vriendelijker woor
den van die zijde aan het adres van de
regeering zouden worden gesproken, omdat
hij verklaarde een wèl aandoend optimisme
m de memorie van antwoord te hebben aan
getroffen, maar lang duurde deze vriende
lijke stemming niet.
Dat wil nu ook weer niet zeggen, dat deze
geleerde afgevaardigde zich scherp of on-
heusch of kras ging uitdrukken, in het ge
heel niet, maar toen kwam zijn eigen ziens
wijze voor den dag, die nu eenmaal veel van
c'ie van de opeenvolgende ministers van
koloniën en van het gouvernement in Indië
verschilt. Niet wat de economische structuur
van Indië betreft, want mét prof. van Gel
deren erkent de regeering, dat ons kolo
niale gebied tusschen Stille Zuidzee en In-
dischen Oceaan een smalle economische
basis heeft, de cultures, welke maar al te
zeer onderhevig blijken te zijn aan de ver
houdingen op de wereldmarkt en onmiddel
lijk de gevolgen van een crisis ondervinden.
Gelijk men in Indië ter dege heeft gevoeld,
en hier, want de weerslag was geweldig.
Derhalve pleitte de heer van Gelderen
voor meer industriealisatie, meer kolonisa
tie en emigratie dingen, welke ook de regee
ring wenscht te bevorderen, maar in ander
tempo. Maar het kernpunt blijft dan nog
altijd de geringe koopkracht der bevolking,
welke slechts kan worden versterkt als de
landbouw wordt uitgebreid, geïntensiveerd
op Java, in de buitengewesten in de breedte
uitgedijd, met sparing zooveel mogelijk van
de bebossching, die van groot economisch
nut is. De economische nood van Java roept
om een welvaartsplan, dat zich over vele
jaren uitstrekt.
Verder drong de heer van Gelderen aan
op krachtige economische samenwerking
tusschen Nederland en Indië, waarvoor de
voorbereidingen zijn getroffen, in welk
raam ook de financiën moeten worden be
keken, teneinde grieven te vermijden. Indië
is bijv. nu ontstemd over het feit, dat het
meer moet betalen voor de marine. Ook in
politiek opzicht moet naar meer samen
werking worden gestreefd, opdat zoowel in
economisch als in staatkundig opzicht Indië
meer zelfstandigheid krijgt.
Vandaag is de discussie voortgezet.
Sedert Dinsdag genieten we van een zeer
verbeterde geluidsinstallatie in de zaal. Een
aantal luidsprekers is nog slechts proviso
risch opgesteld, om eerst het oordeel der
leden er over te vernemen. Wat de perstri
bune betreft, kunnen we niet anders dan
tevreden zijn, mits de leden nu ook allen
van het spreekgestoelte gebruik maken,
waarop de microfoon staat Op het oogenblik
ontbreekt aan de vervulling van dien wensch
nog wel iets! Ofschoon het gisteren al beter
was dan Dinsdag!
Het hoofd der school krijgt een
nieuwe woning en dan zal de
secretarie worden uitgebreid.
Na een soms stormachtig debat
werd besloten tot het toevoegen
van een administrateur aan het
burgerlijk armbestuur. Geen
rolschaatsen meer op den Bo-
venweg. De stoepen en por
tieken moeten vrij blijven.
De gister gehouden vergadering van den
raad dezer gemeente, de eerste in het nieu
we jaar, werd door alle leden bijgewoond.
De voorzitter, burgemeester-secretaris
Kroonenburg, opende met een welkom aan
leden, pers en belangstellenden, riep Gods
zegen in over de gemeente in 1938 en hoopte
dat de eensgezindheid ook in dit jaar be
waard zal blijven. Dan herinnerde spr. aan
Vrijdag 25 Februari.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(8.—12.—4.—7.30 en 9.—12.— VA
RA, de AVRO van 12.4.en de
VPRO van 7.309.uur). 8.
Gr.pl. 10.VPRO-morgen wij ding.
10.20 DecL 10.40 Pianovoordr. 11.10
Verv. decL 11.30 Orgelspel. 12.
Gr.pl. 12.30 De Palladians. 2.Ko-
vacs Lajos' orkest (gr.opn.) 2.30
Avro-dansorkest en solisten. 4.
Gr.pl. 5.Voor de kinderen. 5.30
Gr.pl. 6.Amateursuitz. 6.30 Poli
tiek radiojournaal. 6.50 Orgelspel.
7.Herinneringen aan de nieuwe
school, causerie. 7.20 Gr.pl. 7.25
ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35 Lezen in
den Bijbel. 8.Duo Feinland. 8.30
Cyclus „Gezondheid (Hl) Een hu-
manistisch-Christelijke waardee-
deering. 9.Gr.pl. 9.30 VARA-
Maandrevue. 10.Fantasia en so
list. 10.30 ANP-ber. 10.40 VPRO-
avondwyding. 11.Viool en piano.
11.3012.Rep. Zesdaagsche, Ant
werpen.
HILVERSUM, 301,5 M. (Alg. progr.
NCRV). 8.Schriftlezing, medita
tie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30
Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen. 9.45
Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11.
Gr.pl. 11.15 Cello, piano en gr.pL
2.30 Christ. lectuur. 2.55 Gr.pl. 4.
Sopraan en piano. 4.40 Gr.pl. 5.
De Gooilanders en deel. 6.30 Tuin
bouwkundige causerie. 7.Ber.
7.15 Literair halfuur. 7.45 Rep., evtl.
gr.pl. 8.ANP-ber. 8.15 Orgelcon
cert. 9.Wat de Bijbel zelf zegt,
causerie. 9.30 NCRV-orkest. (10.
ANP-ber.) 10.45 Alcohol en sport,
causerie. 11.Verv. concert. 11.30
12.Gr.pl. Na afloop Schriftle
zing.
DROITWICH, 1500 M. 12.10 Orgel
spel. 12.50 George Elrick and his
Music Makers. 1.352.20 Birming-
ham's Philharmonisch orkest en
solist. 4.20 Gr.pL 4.50 Radiotoo-
neel. 5.20 Troise and his Mando-
liners. 6.Vioolconcert. 6.20 Ber.
6.50 Radiotooneel met muziek. 7.20
Uit Ween en: Weensch Philh. orkest
en solisten. 8.20 Variété-progr. 9.20
Ber. 9.40 Efficiency and Liberty,
causerie. 10.BBC-orkest, BBC-
koor en solist. 11.05 DecL 11.20 Jack
Jackson en zijn Band. 11.5012.20
Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55
en 10.40 Gr.pl. 12.20 Porée-orkest.
(1.50 Zang) 3.05 Zang. 3.20 Viool
duetten. 4.35 Zang. 5.20 Trio Fleu-
ry-Montchalon en soliste. 8.35
Piano-voordracht. 8.50 Radiotoo
neel. 10.50Gr.pl. 11.20—12.50 Nacht
concert en soliste.
KEULEN, 456 M. 5.50 Schupo-
orkest. 7.50 De Frankische Dorfmu-
sikanten" en het Am.-orkest. 11.20
Schupo-orkest. 12.35 Gr.platen. 1.35
Am.-sextet. 3.20 Omroeporkest en
solisten. 6.30 Omroeporkest en
-koor. 7.20 Carnavalsprogr. 9.50
11.20 Walter Noack en Herbert
Fröhlich en hun orkesten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omroep-
kleinorkest. 1.502.20 Gr.pL 5.20
Kamermuziek. 6.20 Gr.pL 7.20
Lehar-concert uit Weenen. 9.30
Radiotooneel. 9.50 Omroepklein-
orkest. 10.40—11.20 Gr.pL 484 M..
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.30
2.20 Gr.pL 5.20 en 5.50 Omroep-
salonorkest. 6.05 en 6.38 Gr.pl. 6.50
Pianovoordr. 7.10 en 7.35 Gr.pL 8.20
Militair orkest. 8.35 Radiotooneel
met muziek. 9.35 Koorzang. (In de
pauze zangsolist). 10.3011.20 Om-
roepdansorkest.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M
7.30 Opera-uitz. 8.30 De Kyffhau-
serkapel H. 9.20 Ber. 9.35 Sportrep.
9.50 Kamermuziek. 10.05 Weerber.
10.2011.20 O. Kermbach's orkest.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.05, Norman-
dië 10.0510.35, Parijs Radio 10.35
—12.05, Radio PTT Nord 12.05
12.20, Parijs R. 12.2013.20, Brussel
VI. 13.20—13.35, Keulen 13.35—
14.20, Radio PTT Nord 14.20—15.05,
Parijs R. 15.0515.20, Keulen 15.20
16.20, Droitwich 16.2016.50, Keu
len 16.5017.20, Parijs Radio 17.20
—18.20, Brussel VI. 18.20—18.35,
Brussel Fr. 18.3519.20, Weenen
19.20—21.35, Brussel (Fr.) 21.35—
22.20, Keulen 22.2023.20, Parijs
R. 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.35—12.10, Droitwich 12.10—13.35,
Lond. Reg. 13.3517.20, Droitwich
17.20—19.20, Berlijn 19.20—19.50,
Lond. Reg. 19.5020.20, Droitwich
20.20—23.05, Lond. Reg. 23.05—23.20
en Droitwich 23.2024.
Lijn 5: Diversen.
de geboorte van de jonge prinses, welke,
naar hij hoopte, tot zegen zal zijn voor land
en volk. Het gemeentebestuur had bij die
gelegenheid een felicitatie-telegram gezon
den.
In verband hiermede deelde spr. mede,
dat van Ged. Staten was ingekomen een
mededeeling, waarbij toestemming werd ver
leend om voor feestviering bij de vorstelijke
geboorte voor eiken leerling der school 25
cent uit te trekken. Het comité, dat zich had
beijverd voor dit heugelijke feest, had nu
om uitkeering van dat bedrag (rond 250
maal 25 cent) gevraagd; wat méér noodig
was geweest, was door de burgerij bijeen
gebracht. Spr. herinnerde aan de vroolijke
wijze waarop het feest was gevierd, drie
avonden had de revue een volle zaal getrok
ken en hij bracht dan aan allen, die daaraan
hadden meegewerkt.
De raad keurde goed, dat de gevraagde
som wordt uitbetaald.
Naar aanleiding van de notulen kwam de
heer van Kampen nog even terug op de
perskwestie (de te.vroege verschijning van
allerlei mededeelingen in de bladen over de
overname van het electrisch bedrijf door
het P.E.N.) en hij vroeg wat er nu gedaan
wordt tegen het raadslid in een naburige
gemeente, dat zich bekend heeft gemaakt
als degeen, die de bedoelde mededeelingen
heeft verstrekt. De voorzitter ant
woordde, dat hij daar verder niet mee te
maken heeft, de burgemeester van de be
trokken gemeente moet dat maar uitmaken.
Ingekomen stukken.
Verder was o.a. ingekomen: Van den mi
nister van sociale zaken de mededeeling,
dat de werkverschaffing aan de begraaf
plaats is verlengd tot en met 30 April;
van Ged. Staten het bericht, dat de beslis
sing over het raadsbesluit tot overdracht van
het electr. bedrijf is verdaagd, omdat het
daarvoor noodige onderzoek nog niet is af-
geloopen; koninklijke goedkeuring van
de heffing van leges ter secretarie; hierbij
was medegedeeld, dat de ter goedkeuring
ingezonden heffingsverordening niet noodig
was, omdat deze zaak reeds geregeld werd
bij een vorig besluit; in verband hiermede
stelden B. en W. voor om die verordening
weer in te trekken, wat door den raad werd
goedgevonden; van den minister van so
ciale zaken bericht, dat voor het verwerken
van grond in verwarmde kassen geen steun
kan worden gegeven, omdat dat werk gere
kend wordt als normale exploitatie.
De voorzitter sprak hierover zijn ver
bazing uit. omdat in naburige gemeenten een
dergelijke steun wel wordt verstrekt en hij
zegde toe te zullen informeeren op welke
gronden die daar dan wèl wordt gegeven.
Verder deelde de voorzitter mede, dat
de collecte voor de spaarregeling in deze
gemeente heeft opgebracht 45.67, dat op
twee na alle werkloozen die ervoor in aan
merking komen, zich bij die regeling heb
ben aangesloten en dat aan hen thans in to
taal is uitgekeerd 69.90, zijnde het van
het Rijk daarvoor ontvangen bedrag.
Uit het Amerikoansch door
HERMAN ANTONSEN.
36)
„De timmerman?" vroeg Valcour vinnig.
„Ja, mijnheer. Ze hebben hem een stuk
Pek ontstolen".
„Wanneer?"
„Denkelijk is dat vanmorgen gebeurd
mijnheer Valcour. Hij herinnert zich, dat
het in de hut van Gans heeft laten
liggen, nadat hij het zeildoek had dicht-
genaaid met pekdraad. Hij herinnert zien,
dat hij het op den waschbak heeft laten
liggen en toen hij vanmiddag kwam om
het terug te halen, was het verdwenen
De moeite waard om te stelen, vindt u ook
'det, mijnheer Valcour?"
„Heeren, laten wij ons toch niet met
dergelijke onbenulligheden bezighouden!
riep kapitein Sohme, die, nu zijn goud
zoek bleef, pijnlijke scheuten door zijn
hoofd begon te voelen.
„We moeten ons wel met kleinigheden
bezighouden, kapitein", zei Valcour. „Als
we dat niet doen, dan blijft er heelemaa)
mets over. Was de hut van mijnheer Gans
den heelen dag open, mijnheer Swithers?"
„Er zit heelemaal geen slot op, mijnheer.
Alleen een grendel aan de binnenzijde".
„Dus iedereen kon er vrij binnenkomen?"
„Ja, mijnheer Valcour, iedereen".
„En een stuk pek stelen zei Val
cour peinzend.
„Moeten we nog doorgaan met zoeken,
kapitein? We zijn op alle mogelijke plaat
sen geweest".
„Waarom zou je het niet een poosje uit
stellen?" vroeg Valcour.
Kapitein Sohme had nu barstende hoofd
pijn en de eenige vraag, waarin hij nog
belang stelde, was, of hij twee of drie ta
bletten asperine zou innemen.
„Ja, goed. Valcour, voorloopig zullen we
het uitstellen. Dat is dan alles. Dank je,
mijnheer Swithers".
„Tot uw dienst, kapitein".
De deur sloot zich achter Swithers en
kapitein Sohme rees langzaam uit zijn
stoel omhoog.
„Ik heb zoo'n stekende hoofdoijn, Val
cour", zei hij, ,.dat ik minstens drie aspe-
rientjes inneem". Hij liep naar zijn kast
toe en opende de deur. „Neen, Valcour,
ik voel me beslist niet lekkerGoeie ge
nade man daar ligt hetdaar ligt
het!" Goudstukken glipten tusschen zijn
graaiende vingers door od den grond. „Val
cour! Valcour dan toch!!" Opgelucht begon
hij te bulderen van het lachen. Valcour
kwam naar hem toe, raapte de tien- en
twintigdollar stukken var aen grond en
legde ze bij het hoopje, dat achteloos op
een plank in de kast was neergelegd.
Roep Swithers even terug en zeg hem,
dat hij heelemaal niet meer behoeft te zoe
ken. Vlug Valcour! Ik ben zoo gelukkig en
blij als een kind!"
Valcour stond een oogenblik roerloos
stil en staarde naar het hoopje goud.
„Ik verzoek u, er voorloopig geen woord
over te zeggen, kapitein".
„Waarom niet, Valcour, waarom niet?"
„Omdat ik nog graag een voorwendsel
houd en een reden, om de passagiershut
ten vanavond persoonlijk te doorzoeken.
Neem je me niet kwalijk, dat ik nog niet
zoo uitbundig blij ben?"
„Zooals je wilt, Valcour". Nu hij het geld
terug had, voelde kapitein Sohme een op
luchting, die hem in alles welwillend stem
de. Hij opende de brandkast en begon het
goud er met handenvol in weg te bergen.
„Ik zal het later wel tellen, om te zien, om
te zien of het bedrag er volledig is. Wie
kan er zoo gek zijn om zooiets te doen? Het
is gewoon krankzinnigenwerk! Daar was
geen enkele reden voor!"
„Op dezen heelen tocht, kaoitein, is er
niets zonder reden gebeurd. Waar zat dat
goudgeld in?"
„Waarin?"
„Ja, het lag toch zeker niet zoo maar
los in de brandkast?"
„Neen. Er moet een zak voor zijn, een
linnen zakje
„Is dat er?"
„Neen neen daar heb je gelijk in,
Valcour. Dat zakje is weg. Maar hindert
dat iets?"
Valcour's stem klonk heel rustig, toen
hij antwoordde: „Ja. Ik denk, dat het wel
degelijk iets hindert".
HOOFDSTUK XVIII.
35 14 Noorderbreedte.
65 30 Westerlengte.
Door de vochtige duisternis drong ster
ren- noch maanlicht heen en de zee was
als een geheimzinnige spiegel, die met
zwak gerinkel tegen den scherpen boeg
van het varende schip werd versplinterd.
Mevrouw Poole had slechts een enkel
lampje met donkeren kap aangedraaid in
haar hut en zat zelf, in het zwart gekleed,
buiten den kring van dat licht Op verzoek
van Valcour had ze haar kamenier de hut
uitgestuurd, waar ze nu met hem alleen
zat; op het onderbed lag Ted met een laken
bedekt tot aan zijn kin; zijn gelaat, als uit
harde was gesneden, had niets menschelijks
meer.
„Hij is toch zooveel veranderd", zei ze
zachtjes. En ze scheen geen reden te weten
voor zooveelleegheid. Nog zoo kort ge
leden was haar wezen geheel van hem ver
vuld geweest; ieder oogenblik van den dag
waren haar gedachten vol van hem ge
weest. Ze staarde nu naar dat mooie was
sen beeld en voelde een groote leegte.
„Dat komt, omdat hij zoo stil ligt zonder
eenige beweging".
„Hebt u er niet op tegen, over hem te
praten, mevrouw Poole?"
Ze keek hem vreemd aan. „Neen, mijn
heer Valcourik wou, dat het anders
was".
„Zoudt u me dan wellicht willen ver
tellen, of mijnheer Poole soms nog tegen
u verteld heeft, hoe hij gisteravond den
avond heeft doorgebracht?"
„Needat nietHoe heeft hij het ge
daan?"
„Mijnheer Sandford heeft gezegd, dat
hij geruimen tijd met hem op den boeg
heeft staan praten. Heeft uw man daar
niets van gezegd?"
„Ik geloof van niet. Ik kan me niet voor
stellen, dat hij dat als iets van belang be
schouwde, u wel? We hebben natuurlijk
samen een poosje over mijnheer Gans ge
praat, maar overigens zou ik niet weten,
waarover we het gehad hebben".
„Ik vind het onaangenaam u op dit
oogenblik met iets dergelijks lastig te val
len, maar hebt u soms dat testament, u
door kapitein Sohme gebracht, bij de
hand?"
„Daar ligt het, mijnheer Valcourdaar
op het rekje boven de waschtafel. Ik was
van plan 't met Ted te laten begraven. Mijn
gedachten zijn een poosje nogal overspan
nen geweest, mijnheer Valcour".
„Bent u van plan veranderd, mevrouw
Poole? Wat doet u met dat testament?"
„Het heeft niets geen nut, wel? Zoudt u
het me even willen aangeven? Dan ver
scheur ik het".
„Zeker, mevrouw".
Valcour stond op en ging naar de wasch
tafel. Hij nam het testament op en reikte
het aan mevrouw Poole over. Het scheuren
van het papier verstoorde de stilte in de
hut.
„Eigenlijk wel veel van u gevergd, mijn
heer Valcour, maar zoudt u die snippers
voor me buiten willen gooien?"
(Wordt vervolgd).