t De begrooting van Suriname aangenomen. PARLEMENT Communistische wenschen voor Oost-lndië. Wat prof. van Gelderen wenscht. «oesaoso JladioptOQCÜHimHaeessBO® Qememtetadett ST. PANCRAS OeuiMeton VERSCHRIKKING DERDE BLAD. (Van onzen parlementairen medewerker.) De heer Wijnkoop mag den minister van buitenlandsche zaken interpelleeren, maar niet volgens de door hem aangevraagde for muleering. Men zal zich herinneren, dat de communistische interpellant in spé een ruime omschrijving van zijn onderwerp had gegeven. Hij wilde interpelleeren „in ver band met de erkenning van den koning van Italië als keizer van Ethiopië, de door de regeering in het algemeen op het oogenblik gevolgde internationale politiek en haar htuding ten aanzien van den Volkenbond, !n het bijzonder ook ten opzichte van Italië' en Spanje". Dat ging den voorzitter, mr. van Schaik, te ver, omdat pas kort geleden de Kamer bij de behandeling van de begrooting van bui tenlandsche zaken gelegenheid had gehad met den minister van gedachte, te wisselen over de buitenlandsche politiek in het alge meen. Als er zich geen novum had voorge daan, zou er voor den voorzitter wellicht in het geheel geen aanleiding zijn geweest, om aan de Kamer voor te stellen, den heer Wijnkoop het gevraagde verlof te verleenen. Dat hij dit nochtans wel deed, kwam slechts voort uit de overweging, dat de regeering intusschen een gezant te Rome had be noemd, wiens geloofsbrieven zouden luiden: aan den koning van Italië, „keizer van Ethio pië". Indien de heer Wijnkoop bereid was de omschrijving van zijn interpellatie te be perken tot dit eene punt, zou de voorzitter aan de Kamer voorstellen, de interpellatie toe te staan. De Wijnkoop maakte weinig bezwaar en zonder hoofdelijke stemming stond de Kamer zijn aanvrage toe. De inter pellatie zal op een nader te bepalen dag worden gehouden. Surinaamsche begrooting. Daarna kon het debat over de Surinaam sche begrooting worden voortgezet. We heb ben nog mevr. de VriesBruins (s.d.) en de heeren Effendi (comm.), Wendelaar (lib.) en van Peil (r.k.) gehoord. Alleen laatstge noemde liet een nieuw geluid hooren. Hij deed een poging om der regeering wat moed in te pompen met betrekking tot de toe komst van Suriname, die door ieder eigen lijk nog zoo troosteloos wordt geacht. Zelfs de regeering deelt in die malaise en al was de memorie van antwoord nu niet geheel in mineur geschreven, toch kwam het den heer van Poll voor, dat ook de nieuwe bewinds man zich niet geheel had kunnen onttrek ken aan de „sfeer van ambtelijke moede loosheid", die voor elk initiatief doodend is, en die ook investeering van particulier ka pitaal in ontwikkelings- en ontginnings pogingen afschrikt. Tegen dier geest van moedeloosheid nam de heer van Poll krach tig stelling en hij wekte de regeering op het zelfde te doen. Want er zijn toch waarlijk wel méér lichtpunten. Of was het soms niet van beteekenis, dat Suriname door de crisis is gekomen met hoogere productiecijfers dan te voren? Ondeugend voegde deze afge vaardigde er aan toe, dat onze Oosterburen voor dergelijke cijfers dadelijk de volksver tegenwoordiging zouden bijeenroepen Het gaat in Suriname in de eerste plaats om arbeidsmogelijkheden te scheppen en niet om de rentabiliteit, dewelke nog iets anders is als rendabiliteit. De heer van Poll zeide, dat men een parallel moest trekken met de drooglegging van de Zuiderzee, met den opbouw van de luchtverbindingen van de K.L.M. en K.N.I.L.M. Het moest nu maar eens uit zijn met het slapende doorbrengen van den tijd! Antwoord van minister Weiter. Minister Weiter zag het probleem van Suriname onder vigueur van dezelfde facto ren, welke zich in geheel Zuid-Amerika doen gevoelen en waarvan hij, kort voor zijn mi nisterschap uit c.at werelddeel teruggekeerd, een indruk had gekregen: al die Zuidameri- kaansche landen lijden onder het gebrek aan menschen! In Brazilië, ten zuidoosten van Suriname, wonen zes menschen op een K.M., in Suri name één! Suriname heeft een prachtigen bloeitijd gekend, in de 17e en de 18e eeuw; de cul tures leveiden groote rijkdommen aan Hol land op. Maar diezelfde cultures oefenen r.u een ongunstige invloed op het sociaal-econo misch peil der bevolking uit. We zullen ons in dat gewest moeten toeleggen op het kleine bedrijf; „we zullen kleiner moeten gaan denken". Maar daarvoor hebben we menschen noo dig. De inheemsche bevolking (de Creolen) zal zich het eerst met den kleinen landbouw moeten bezighouden. En dan dient de emi gratie van Javanen krachtig te worden be vorderd. Voor het eerst sedert jaren heeft de regeering voor dit doel weer een post op de begrooting gebracht, namelijk een bedrag van 200.000. Zij hoopt dit, zoo noodig, te kunnen vergrooten. Deze emigratie kan on den duur de voortdurend weerkeerende vraag: Wat doen we met Suriname? doen verstommen. De minister vertrouwde op een betere toekomst voor dit gewest, zoodat wij onzen plicht op een Nederland waardige wijze zouden kunnen vervullen. De minister heeft de beschouwingen der leden in bijzonderheden beantwoord. De schuld van de minder goede verhouding tusschen den gouverneur en de Koloniale Staten ligt, volgens hem, niet aan eerstge noemde. De Staten schijnen hun positie niet geheel en al te begrijpen, terwijl er in de Staatsregeling eenige minder juist geredi geerde artikelen voorkomen, die tot het ont staan van wrijving hebben bijgedragen. Wat de cultures betreft, vond de minister de cultuur van rijst (het kleine bedrijf bo venal) van citrus en bananen de belangrijk ste en de meestbelovende. In de bauxietwin- ning Zit eveneens toekomst, te .neer omdat men overal ter wereld hoe langer hoe meer het koper door aluminiurp gaat vervangen. Tot zijn spijt moest de bewindsman mee deelen, dat de pensioenkorting nog niet kan worden gemist. Zij moet eindigen op 1 Januari 1939; de regeering zal overwegen wat er tegen dien tijd moet gebeuren, maar tusschentijds kan zij van de korting niet af zien, in verband met de financieele omstan digheden van het gewest. Voor den gezondheidstoestand wordt op het oogenblik gedaan wat met de beschik bare middelen gebeuren kan. Mevr. de Vries Bruins (s.d.) had uit het rapport van den gezondheidsdienst juist de minst gunstige cijfers genomen; er waren ook nog andere, betere, waaruit blijken kon, dat het met den hygiënischen toestand van de bevolking in een tropisch gebied, vergeleken met wat de omliggende landen te zien geven, waarlijk niet zoo slecht is gesteld. Na korte replieken werd de begrooting van Suriname zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Indische begrooting. Toen was de Kamer toe aan de algemeene beschouwingen over de Indische begrooting. Twee sprekers hebben we daarover gister middag nog gehoord, den communist Roestam Effendi, zoon van het land (hij is Suma- traan van geboorte) en prof. van Gelderen (s.d.), die langen tijd adviseur in Indische economische aangelegenheden van de regee ring is geweest en nog was, voordat hij in de Tweede Kamer werd gekozen. Merkwaardig is de zwenking der com munisten ten aanzien van de Indische aan gelegenheden in de laatste twee jaren. Zij verkondigen welhaast nationalistische op vattingen. De heer Effendi pleitte voor krachtig optreden tegen het voortdringen van het „Japansche militaire fascisme" in Indië, vroeg maatregelen tegen de spionnage door visschersvaartuign en de propaganda in persartikelen en geschriften, drong er met kracht op aan, dat de nationaal-socialisten (de n.s.b.) in Indië zouden verdwijnen, ver tolkte als wensch der bevolking, dat een volksleger zou worden opgericht, dat mede zou helpen bij de verdediging van het eilan denrijk tegen den verwachten Japanschen aanval. Deze afgevaardigde kon nog geen afstand doen van oude wenschen als de op heffing van de exorbitante rechten, den persbreidel, de opheffing van het Digoel- kamp enz., maar was op één punt zeer positief: Om het Japansche fascistische gevaar tegen te gaan, moet worden afgezien van propaganda voor „Indië los van Nederland"! Men ziet, dat is al weer een stap verder. Maar daarop volgde een opwekking aan de geheele Nederlandsche arbeidersklasse (de katholieken incluis) om de „Inlandsche volksbeweging" te steunen. Zwakke structuur van Indië. De aanhef van de rede van prof. van Gel deren (s.d.) deed aanvankelijk vermoeden, dat dezen keer eens wat vriendelijker woor den van die zijde aan het adres van de regeering zouden worden gesproken, omdat hij verklaarde een wèl aandoend optimisme m de memorie van antwoord te hebben aan getroffen, maar lang duurde deze vriende lijke stemming niet. Dat wil nu ook weer niet zeggen, dat deze geleerde afgevaardigde zich scherp of on- heusch of kras ging uitdrukken, in het ge heel niet, maar toen kwam zijn eigen ziens wijze voor den dag, die nu eenmaal veel van c'ie van de opeenvolgende ministers van koloniën en van het gouvernement in Indië verschilt. Niet wat de economische structuur van Indië betreft, want mét prof. van Gel deren erkent de regeering, dat ons kolo niale gebied tusschen Stille Zuidzee en In- dischen Oceaan een smalle economische basis heeft, de cultures, welke maar al te zeer onderhevig blijken te zijn aan de ver houdingen op de wereldmarkt en onmiddel lijk de gevolgen van een crisis ondervinden. Gelijk men in Indië ter dege heeft gevoeld, en hier, want de weerslag was geweldig. Derhalve pleitte de heer van Gelderen voor meer industriealisatie, meer kolonisa tie en emigratie dingen, welke ook de regee ring wenscht te bevorderen, maar in ander tempo. Maar het kernpunt blijft dan nog altijd de geringe koopkracht der bevolking, welke slechts kan worden versterkt als de landbouw wordt uitgebreid, geïntensiveerd op Java, in de buitengewesten in de breedte uitgedijd, met sparing zooveel mogelijk van de bebossching, die van groot economisch nut is. De economische nood van Java roept om een welvaartsplan, dat zich over vele jaren uitstrekt. Verder drong de heer van Gelderen aan op krachtige economische samenwerking tusschen Nederland en Indië, waarvoor de voorbereidingen zijn getroffen, in welk raam ook de financiën moeten worden be keken, teneinde grieven te vermijden. Indië is bijv. nu ontstemd over het feit, dat het meer moet betalen voor de marine. Ook in politiek opzicht moet naar meer samen werking worden gestreefd, opdat zoowel in economisch als in staatkundig opzicht Indië meer zelfstandigheid krijgt. Vandaag is de discussie voortgezet. Sedert Dinsdag genieten we van een zeer verbeterde geluidsinstallatie in de zaal. Een aantal luidsprekers is nog slechts proviso risch opgesteld, om eerst het oordeel der leden er over te vernemen. Wat de perstri bune betreft, kunnen we niet anders dan tevreden zijn, mits de leden nu ook allen van het spreekgestoelte gebruik maken, waarop de microfoon staat Op het oogenblik ontbreekt aan de vervulling van dien wensch nog wel iets! Ofschoon het gisteren al beter was dan Dinsdag! Het hoofd der school krijgt een nieuwe woning en dan zal de secretarie worden uitgebreid. Na een soms stormachtig debat werd besloten tot het toevoegen van een administrateur aan het burgerlijk armbestuur. Geen rolschaatsen meer op den Bo- venweg. De stoepen en por tieken moeten vrij blijven. De gister gehouden vergadering van den raad dezer gemeente, de eerste in het nieu we jaar, werd door alle leden bijgewoond. De voorzitter, burgemeester-secretaris Kroonenburg, opende met een welkom aan leden, pers en belangstellenden, riep Gods zegen in over de gemeente in 1938 en hoopte dat de eensgezindheid ook in dit jaar be waard zal blijven. Dan herinnerde spr. aan Vrijdag 25 Februari. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (8.—12.—4.—7.30 en 9.—12.— VA RA, de AVRO van 12.4.en de VPRO van 7.309.uur). 8. Gr.pl. 10.VPRO-morgen wij ding. 10.20 DecL 10.40 Pianovoordr. 11.10 Verv. decL 11.30 Orgelspel. 12. Gr.pl. 12.30 De Palladians. 2.Ko- vacs Lajos' orkest (gr.opn.) 2.30 Avro-dansorkest en solisten. 4. Gr.pl. 5.Voor de kinderen. 5.30 Gr.pl. 6.Amateursuitz. 6.30 Poli tiek radiojournaal. 6.50 Orgelspel. 7.Herinneringen aan de nieuwe school, causerie. 7.20 Gr.pl. 7.25 ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35 Lezen in den Bijbel. 8.Duo Feinland. 8.30 Cyclus „Gezondheid (Hl) Een hu- manistisch-Christelijke waardee- deering. 9.Gr.pl. 9.30 VARA- Maandrevue. 10.Fantasia en so list. 10.30 ANP-ber. 10.40 VPRO- avondwyding. 11.Viool en piano. 11.3012.Rep. Zesdaagsche, Ant werpen. HILVERSUM, 301,5 M. (Alg. progr. NCRV). 8.Schriftlezing, medita tie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gr.pl. 10.30 Morgendienst. 11. Gr.pl. 11.15 Cello, piano en gr.pL 2.30 Christ. lectuur. 2.55 Gr.pl. 4. Sopraan en piano. 4.40 Gr.pl. 5. De Gooilanders en deel. 6.30 Tuin bouwkundige causerie. 7.Ber. 7.15 Literair halfuur. 7.45 Rep., evtl. gr.pl. 8.ANP-ber. 8.15 Orgelcon cert. 9.Wat de Bijbel zelf zegt, causerie. 9.30 NCRV-orkest. (10. ANP-ber.) 10.45 Alcohol en sport, causerie. 11.Verv. concert. 11.30 12.Gr.pl. Na afloop Schriftle zing. DROITWICH, 1500 M. 12.10 Orgel spel. 12.50 George Elrick and his Music Makers. 1.352.20 Birming- ham's Philharmonisch orkest en solist. 4.20 Gr.pL 4.50 Radiotoo- neel. 5.20 Troise and his Mando- liners. 6.Vioolconcert. 6.20 Ber. 6.50 Radiotooneel met muziek. 7.20 Uit Ween en: Weensch Philh. orkest en solisten. 8.20 Variété-progr. 9.20 Ber. 9.40 Efficiency and Liberty, causerie. 10.BBC-orkest, BBC- koor en solist. 11.05 DecL 11.20 Jack Jackson en zijn Band. 11.5012.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55 en 10.40 Gr.pl. 12.20 Porée-orkest. (1.50 Zang) 3.05 Zang. 3.20 Viool duetten. 4.35 Zang. 5.20 Trio Fleu- ry-Montchalon en soliste. 8.35 Piano-voordracht. 8.50 Radiotoo neel. 10.50Gr.pl. 11.20—12.50 Nacht concert en soliste. KEULEN, 456 M. 5.50 Schupo- orkest. 7.50 De Frankische Dorfmu- sikanten" en het Am.-orkest. 11.20 Schupo-orkest. 12.35 Gr.platen. 1.35 Am.-sextet. 3.20 Omroeporkest en solisten. 6.30 Omroeporkest en -koor. 7.20 Carnavalsprogr. 9.50 11.20 Walter Noack en Herbert Fröhlich en hun orkesten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omroep- kleinorkest. 1.502.20 Gr.pL 5.20 Kamermuziek. 6.20 Gr.pL 7.20 Lehar-concert uit Weenen. 9.30 Radiotooneel. 9.50 Omroepklein- orkest. 10.40—11.20 Gr.pL 484 M.. 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. 1.30 2.20 Gr.pL 5.20 en 5.50 Omroep- salonorkest. 6.05 en 6.38 Gr.pl. 6.50 Pianovoordr. 7.10 en 7.35 Gr.pL 8.20 Militair orkest. 8.35 Radiotooneel met muziek. 9.35 Koorzang. (In de pauze zangsolist). 10.3011.20 Om- roepdansorkest. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M 7.30 Opera-uitz. 8.30 De Kyffhau- serkapel H. 9.20 Ber. 9.35 Sportrep. 9.50 Kamermuziek. 10.05 Weerber. 10.2011.20 O. Kermbach's orkest. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.05, Norman- dië 10.0510.35, Parijs Radio 10.35 —12.05, Radio PTT Nord 12.05 12.20, Parijs R. 12.2013.20, Brussel VI. 13.20—13.35, Keulen 13.35— 14.20, Radio PTT Nord 14.20—15.05, Parijs R. 15.0515.20, Keulen 15.20 16.20, Droitwich 16.2016.50, Keu len 16.5017.20, Parijs Radio 17.20 —18.20, Brussel VI. 18.20—18.35, Brussel Fr. 18.3519.20, Weenen 19.20—21.35, Brussel (Fr.) 21.35— 22.20, Keulen 22.2023.20, Parijs R. 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35—12.10, Droitwich 12.10—13.35, Lond. Reg. 13.3517.20, Droitwich 17.20—19.20, Berlijn 19.20—19.50, Lond. Reg. 19.5020.20, Droitwich 20.20—23.05, Lond. Reg. 23.05—23.20 en Droitwich 23.2024. Lijn 5: Diversen. de geboorte van de jonge prinses, welke, naar hij hoopte, tot zegen zal zijn voor land en volk. Het gemeentebestuur had bij die gelegenheid een felicitatie-telegram gezon den. In verband hiermede deelde spr. mede, dat van Ged. Staten was ingekomen een mededeeling, waarbij toestemming werd ver leend om voor feestviering bij de vorstelijke geboorte voor eiken leerling der school 25 cent uit te trekken. Het comité, dat zich had beijverd voor dit heugelijke feest, had nu om uitkeering van dat bedrag (rond 250 maal 25 cent) gevraagd; wat méér noodig was geweest, was door de burgerij bijeen gebracht. Spr. herinnerde aan de vroolijke wijze waarop het feest was gevierd, drie avonden had de revue een volle zaal getrok ken en hij bracht dan aan allen, die daaraan hadden meegewerkt. De raad keurde goed, dat de gevraagde som wordt uitbetaald. Naar aanleiding van de notulen kwam de heer van Kampen nog even terug op de perskwestie (de te.vroege verschijning van allerlei mededeelingen in de bladen over de overname van het electrisch bedrijf door het P.E.N.) en hij vroeg wat er nu gedaan wordt tegen het raadslid in een naburige gemeente, dat zich bekend heeft gemaakt als degeen, die de bedoelde mededeelingen heeft verstrekt. De voorzitter ant woordde, dat hij daar verder niet mee te maken heeft, de burgemeester van de be trokken gemeente moet dat maar uitmaken. Ingekomen stukken. Verder was o.a. ingekomen: Van den mi nister van sociale zaken de mededeeling, dat de werkverschaffing aan de begraaf plaats is verlengd tot en met 30 April; van Ged. Staten het bericht, dat de beslis sing over het raadsbesluit tot overdracht van het electr. bedrijf is verdaagd, omdat het daarvoor noodige onderzoek nog niet is af- geloopen; koninklijke goedkeuring van de heffing van leges ter secretarie; hierbij was medegedeeld, dat de ter goedkeuring ingezonden heffingsverordening niet noodig was, omdat deze zaak reeds geregeld werd bij een vorig besluit; in verband hiermede stelden B. en W. voor om die verordening weer in te trekken, wat door den raad werd goedgevonden; van den minister van so ciale zaken bericht, dat voor het verwerken van grond in verwarmde kassen geen steun kan worden gegeven, omdat dat werk gere kend wordt als normale exploitatie. De voorzitter sprak hierover zijn ver bazing uit. omdat in naburige gemeenten een dergelijke steun wel wordt verstrekt en hij zegde toe te zullen informeeren op welke gronden die daar dan wèl wordt gegeven. Verder deelde de voorzitter mede, dat de collecte voor de spaarregeling in deze gemeente heeft opgebracht 45.67, dat op twee na alle werkloozen die ervoor in aan merking komen, zich bij die regeling heb ben aangesloten en dat aan hen thans in to taal is uitgekeerd 69.90, zijnde het van het Rijk daarvoor ontvangen bedrag. Uit het Amerikoansch door HERMAN ANTONSEN. 36) „De timmerman?" vroeg Valcour vinnig. „Ja, mijnheer. Ze hebben hem een stuk Pek ontstolen". „Wanneer?" „Denkelijk is dat vanmorgen gebeurd mijnheer Valcour. Hij herinnert zich, dat het in de hut van Gans heeft laten liggen, nadat hij het zeildoek had dicht- genaaid met pekdraad. Hij herinnert zien, dat hij het op den waschbak heeft laten liggen en toen hij vanmiddag kwam om het terug te halen, was het verdwenen De moeite waard om te stelen, vindt u ook 'det, mijnheer Valcour?" „Heeren, laten wij ons toch niet met dergelijke onbenulligheden bezighouden! riep kapitein Sohme, die, nu zijn goud zoek bleef, pijnlijke scheuten door zijn hoofd begon te voelen. „We moeten ons wel met kleinigheden bezighouden, kapitein", zei Valcour. „Als we dat niet doen, dan blijft er heelemaa) mets over. Was de hut van mijnheer Gans den heelen dag open, mijnheer Swithers?" „Er zit heelemaal geen slot op, mijnheer. Alleen een grendel aan de binnenzijde". „Dus iedereen kon er vrij binnenkomen?" „Ja, mijnheer Valcour, iedereen". „En een stuk pek stelen zei Val cour peinzend. „Moeten we nog doorgaan met zoeken, kapitein? We zijn op alle mogelijke plaat sen geweest". „Waarom zou je het niet een poosje uit stellen?" vroeg Valcour. Kapitein Sohme had nu barstende hoofd pijn en de eenige vraag, waarin hij nog belang stelde, was, of hij twee of drie ta bletten asperine zou innemen. „Ja, goed. Valcour, voorloopig zullen we het uitstellen. Dat is dan alles. Dank je, mijnheer Swithers". „Tot uw dienst, kapitein". De deur sloot zich achter Swithers en kapitein Sohme rees langzaam uit zijn stoel omhoog. „Ik heb zoo'n stekende hoofdoijn, Val cour", zei hij, ,.dat ik minstens drie aspe- rientjes inneem". Hij liep naar zijn kast toe en opende de deur. „Neen, Valcour, ik voel me beslist niet lekkerGoeie ge nade man daar ligt hetdaar ligt het!" Goudstukken glipten tusschen zijn graaiende vingers door od den grond. „Val cour! Valcour dan toch!!" Opgelucht begon hij te bulderen van het lachen. Valcour kwam naar hem toe, raapte de tien- en twintigdollar stukken var aen grond en legde ze bij het hoopje, dat achteloos op een plank in de kast was neergelegd. Roep Swithers even terug en zeg hem, dat hij heelemaal niet meer behoeft te zoe ken. Vlug Valcour! Ik ben zoo gelukkig en blij als een kind!" Valcour stond een oogenblik roerloos stil en staarde naar het hoopje goud. „Ik verzoek u, er voorloopig geen woord over te zeggen, kapitein". „Waarom niet, Valcour, waarom niet?" „Omdat ik nog graag een voorwendsel houd en een reden, om de passagiershut ten vanavond persoonlijk te doorzoeken. Neem je me niet kwalijk, dat ik nog niet zoo uitbundig blij ben?" „Zooals je wilt, Valcour". Nu hij het geld terug had, voelde kapitein Sohme een op luchting, die hem in alles welwillend stem de. Hij opende de brandkast en begon het goud er met handenvol in weg te bergen. „Ik zal het later wel tellen, om te zien, om te zien of het bedrag er volledig is. Wie kan er zoo gek zijn om zooiets te doen? Het is gewoon krankzinnigenwerk! Daar was geen enkele reden voor!" „Op dezen heelen tocht, kaoitein, is er niets zonder reden gebeurd. Waar zat dat goudgeld in?" „Waarin?" „Ja, het lag toch zeker niet zoo maar los in de brandkast?" „Neen. Er moet een zak voor zijn, een linnen zakje „Is dat er?" „Neen neen daar heb je gelijk in, Valcour. Dat zakje is weg. Maar hindert dat iets?" Valcour's stem klonk heel rustig, toen hij antwoordde: „Ja. Ik denk, dat het wel degelijk iets hindert". HOOFDSTUK XVIII. 35 14 Noorderbreedte. 65 30 Westerlengte. Door de vochtige duisternis drong ster ren- noch maanlicht heen en de zee was als een geheimzinnige spiegel, die met zwak gerinkel tegen den scherpen boeg van het varende schip werd versplinterd. Mevrouw Poole had slechts een enkel lampje met donkeren kap aangedraaid in haar hut en zat zelf, in het zwart gekleed, buiten den kring van dat licht Op verzoek van Valcour had ze haar kamenier de hut uitgestuurd, waar ze nu met hem alleen zat; op het onderbed lag Ted met een laken bedekt tot aan zijn kin; zijn gelaat, als uit harde was gesneden, had niets menschelijks meer. „Hij is toch zooveel veranderd", zei ze zachtjes. En ze scheen geen reden te weten voor zooveelleegheid. Nog zoo kort ge leden was haar wezen geheel van hem ver vuld geweest; ieder oogenblik van den dag waren haar gedachten vol van hem ge weest. Ze staarde nu naar dat mooie was sen beeld en voelde een groote leegte. „Dat komt, omdat hij zoo stil ligt zonder eenige beweging". „Hebt u er niet op tegen, over hem te praten, mevrouw Poole?" Ze keek hem vreemd aan. „Neen, mijn heer Valcourik wou, dat het anders was". „Zoudt u me dan wellicht willen ver tellen, of mijnheer Poole soms nog tegen u verteld heeft, hoe hij gisteravond den avond heeft doorgebracht?" „Needat nietHoe heeft hij het ge daan?" „Mijnheer Sandford heeft gezegd, dat hij geruimen tijd met hem op den boeg heeft staan praten. Heeft uw man daar niets van gezegd?" „Ik geloof van niet. Ik kan me niet voor stellen, dat hij dat als iets van belang be schouwde, u wel? We hebben natuurlijk samen een poosje over mijnheer Gans ge praat, maar overigens zou ik niet weten, waarover we het gehad hebben". „Ik vind het onaangenaam u op dit oogenblik met iets dergelijks lastig te val len, maar hebt u soms dat testament, u door kapitein Sohme gebracht, bij de hand?" „Daar ligt het, mijnheer Valcourdaar op het rekje boven de waschtafel. Ik was van plan 't met Ted te laten begraven. Mijn gedachten zijn een poosje nogal overspan nen geweest, mijnheer Valcour". „Bent u van plan veranderd, mevrouw Poole? Wat doet u met dat testament?" „Het heeft niets geen nut, wel? Zoudt u het me even willen aangeven? Dan ver scheur ik het". „Zeker, mevrouw". Valcour stond op en ging naar de wasch tafel. Hij nam het testament op en reikte het aan mevrouw Poole over. Het scheuren van het papier verstoorde de stilte in de hut. „Eigenlijk wel veel van u gevergd, mijn heer Valcour, maar zoudt u die snippers voor me buiten willen gooien?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9