-I De positie van den Belgischen minister van buitenlandsche zaken. Jnqeionden Stukken Financieel Overzicht. feuilleton ET SCHIP DER VERSCHRIKKING Scherpe oppositie in zijn eigen partij, maar algemeen gesteund door de openbare meening. Uit het Amerikaansch door HERMAN ANTONSEN. "V„2iet.h®fren- ik be" druk aan het werk zei hij joviaal en ging door met h°t onderzoeken en bevoelen van den matras en de kussens. DERDE BLAD. (Van onzen correspondent.) Brussel, 25 Febr. 1938. Aansluitende bij de internationale ge beurtenissen welke algemeene belang stelling hebben opgewekt is de positie van beteekenis welke door den heer Spaak, minister van buitenlandsche za ken, wordt ingenomen. België is immers een zeer kwetsbare plek in de interna tionale verhoudingen. Deze positie is in de eerste plaats van be teekenis omdat zij wordt beheerscht door de kwestie van de verdeeldheid en wrijving welke in de. socialistische partij, waartoe de heer Spaak behoort, tot uiting komt over beginselen zoowel als over personen. Want er moet voorop worden gesteld dat geen en kel politiek man in staat te achten is aan de Belgische buitenlandsche politiek een andere richting te geven dan deze welke se dert de bekende zelfstandigheidsrede van den koning wordt gevolgd. De openbare mee ning is er van doordrongen, dat het deze po litiek is welke het land allerlei onheil spa ren kan, voor het geval er in Europa een conflict moest uitbarsten tusschen de groote mogendheden. Er is dus wat België betreft zeer zeker niets sensationeels te verwach ten. Het eenige wat gebeuren kan, maar wat toch niet moet worden verwacht, is dat de heer Spaak wordt afgekeurd door den algemeenen raad van de socialistische par ty en dat hij dan zou ontslag nemen, waar door de regeering Janson voor een ernstige moeilijkheid zou komen te staan, vermits heel de kwestie van de socialistische mede werking zou worden opgeworpen. De regee ring heeft vrij moeilijke vooruitzichten, in de eerste plaats wegens het feit dat de katholieke groepen, en niet alleen zij, de be noeming eischen van een diplomatieken vertegenwoordiger te Rome, en tevens de erkenning van Franco. Daartegen zijn de socialisten gekant en dat is eigenlijk de aan leiding tot de critiek op het beleid van Spaak als minister. Er is sedert lang onbe twistbaar een scherpe animositeit tegen Spaak wegens het opportunisme waarvan hij blijk heeft gegeven, in zijn politieke loopbaan. Het is bekend dat hy feitelijk de socialistische partij slechts heeft gebruikt als wipplank en slechts op het nippertje af zijn handelingen wil laten ingeven door den partijgeest. De hooge priesters van de socia listische orthodoxie nemen dit den heer Spaak zeer kwalijk of nemen althans deze houding aan, eenerzyds omdat zij het Spaak door allerlei middelen willen moeilijk ma ken, anderzijds omdat zij, zooals De Brou- ckère, slechts oogen hebben voor den marx- istischen revolutionnairen geest Het is bui tengewoon verbazend voor een oplettend toeschouwer vast te stellen dat partijleiders met toch een zekere ervaring inzake ge zagsverantwoordelijkheid hun goedkeuring schijnen te hechten aan een politiek welke er op gericht zou zijn dat België er toe mee werkt om Europa ten onder te brengen. De socialisten bewijzen zich zelf, door hun strijd tegen den minister, een zeer slechten dienst, want de openbare meening voelt den toestand zeer zuiver aar, en zij zal ongetwij feld ook reageeren op de omstandigheid dat een minister van buitenlandsche zaken ter verantwoording wordt geroepen voor een partijraad over een politiek, welke toch een zuiver nationaal karakter behoeft te hebben en niet dat van een partij. Dat is het wat de socialisten zouden willen. Spaak zou aan de Belgische buitenlandsche politiek 'n richting moeten geven die haar zou doen meewerken aan de vorming van een demo cratisch tegen een fascistisch blok, met al de gevaren welke daaraan zijn verbonden. De socialisten zien in de zelfstandigheidspo- litiek die men kent een afzondering van België en zy hebben niet geaarzeld in den partijraad den persoon van den koning m het geding te brengen door de vraag te stellen of het dan niet mogelijk is in België te regeeren op een andere manier dan deze welke door den koning wordt voorgestaan. In alle vraagstukken van buitenlandsche po litiek zou men willen, in den socialistischen partijraad, dat de Belgische minister het standpunt van de socialistische internatio nale zou voorstaan, een combatieve „demo cratische" politiek voeren. Men weet wat zulks beteekent: tegen Duitschland, Italië en Japan, voor het republikeinsche Spanje, aanleuning bij Frankrijk, ook m den vorm van militaire afspraken, collectieve veilig heid en bijstand, een „extremistische' vol- kenbondspolitiek met ^pneties, doortocht bij vijandelijkheden enz. En zoo heeft de woord voerder van de malcontenten geëischt, als hieraan desnoods de medewerking aan de regeering moet worden opgeofferd dan moet zulks maar gebeuren. Het volk beseft ech ter zeer goed dat België niet anders kan dan zich dekken tegen elke bedreiging, waarbij zijn levensbelangen niet op het spel' staan, door de houding aan te nemen van den buurman, die tusschen de ruzie van twee andere huurlieden wil uitblijven, zoolang zijn eigen huis niet wordt in brand gesto ken. De heer Spaak heeft niet veel moeite gehad om deze opvatting te verdedigen. Te genover den volkenbond dient een afwach tende houding aangenomen, net als Neder land doet. Verder heeft hij de meening uit gedrukt dat de vroegere socialistische reso luties door de gebeurtenissen zijn achter haald en bijgevolg alle waarde missen. Geen enkele buitenlandsche politiek kan voorloo- pig nog op den volkenbond en de collectieve veiligheid worden gesteund. Overigens in socialistische kringen is de liefde \k>or den volkenbond slechts ontstaan toen de Rus sen te Geneve waren aangekomen. De vor ming van ideologische blokken moet recht naar den oorlog leiden. Daar weigert de mi nister asm mee te doen. Het idee van een preventieven of een strafoorlog te voeren is demagogie. Voorloopig kan er van een erkenning van Franco geen sprake zijn. Doch wat Rome betreft, daar moet een op lossing voor komen. Men beleeft dus het zeer eigenaardige ver schijnsel dat een socialistisch minister tegen zyn eigen partijgenooten moet worden ver dedigd door liberalen en katholieken. De heer Spaak zal waarschijnlijk overwinnen Tenzij de heer Vandervelde, wiens terug komst uit Spanje wordt verwacht, bijzonder invloed zou kunnen ontwikkelen. Tenzij ook de socialisten de regeering zouden willen verlaten op het oogenblik dat voor millioe- nen yieuwe belastin «en zullen moeten wor den geëischt. De politiek kent immers kron kelpaden van duisteren aard Giimlachie „Heb jij geroepen?" DE OVERHEID EN DE GEZAGS- HANDHAVING. Geachte Redacteur. Zooals bekend mag worden verondersteld, zijn het laatste halfjaar door mij een tweetal vlugschriften verspreid, t.w. één d.d. 16 September 1937 met het opschrift „Ik zal handhaven" en een „Open brief aan den Raad van Ministers", d.d. 14 Januari 1938. Ik heb in die geschriften zeer ernstige be schuldigingen gericht aan het adres van een hoog geplaatst ambtenaar bij den Rijkswa terstaat. Zoo schreef ik in mijn „Open brief" o.m. woordelijk: „Tenzij ten aanzien van m.g. f 100.000 door den Minister van Waterstaat mr. Reij- mer onjuiste inlichtingen aan de Kamer zijn verstrekt, staat dus vast, dat dr. ir. Went- holt, met geen andere bedoelingen, dan het onrecht, onze firma aangedaan te bestendi gen, zich niet heeft ontzien: le. Door allerhande machinaties, o.a. met een geheim rapport d.w.z. een rapport, dat wy niet ter inzage hebben gehad en waarte gen wy dus ons niet hebben kunnen verdedi gen, 't Departement van Waterstaat om den tuin te leiden en den Minister van Water staat van Swaay voor een voldongen feit te stellen. 2e. Met medewerking van den voormali- gen landsadvocaat mr. Telders de door onze Vorstin uitgesproken wil, dat recht zou ge schieden, te saboteeren. 3e. Valschheid in geschrifte te plegen, door met of zonder medewerking van het Departement van Waterstaat aan de Alg. Rekenkamer geheel onjuiste afrekeningsta- ten voor te leggen en die voor echt te doen doorgaan". Ik geloof dat deze beschuldiging aan dui delijkheid niets te wenschen overlaten. Daar komt bij, dat dit laatste schrijven is toege zonden o.m. aan de regeering, aan de alg. rekenkamer, aan 150 kamerleden en 56 dag bladen. Reeds by schrijven d.d. 20 September 1937 deelde ik den minister van Waterstaat bij de toezending vr.n mijn eerste brochure o.m. het volgende mede: „Waar uit den aard der zaak Uwe Excel lentie met de bizonderheden van de in deze brochure behandelde kwestie niet bekend is, stel ik mij met het meeste genoegen ter uwer beschikking, ingeval u over deze zaak een onderhoud met mij verlangt". Tot nog toe mocht ik van niemand ook maar iets vernemen, niemand, die mij na dere inlichtingen vraagt Noch de Justitie, noch Waterstaat, noch de Algemeene Reken kamer laten maar iets van zich hooren. Men mag dus te goeder trouw aannemen, dat mijn beschuldigingen juist zijn, dat de re geering erkent, dat een nog „onafgedane zaak" loopt tusschen mijn firma en den Staat der Nederlanden en dat het inderdaad juist is, dat hooge ambtenaren met alle mogelyke middelen, waaronder de meest laaghartige, trachten aan een „afdoening" der zaak te ontkomen. Maar als de regeering dan erkent, heb ik ook het recht te verlangen, dat wordt inge grepen. Dat is toch mogelijk, waar de regee ring dit ook doet in andere moeilijke kwes ties. gelijk kan blijken uit het volgende be richt in de dagbladen van deze week. De „enveloppe van dr. Deterding". Dat er zeer groote spoed wordt betracht met de uitvoering van dr. Colijn's opdracht uit Arosa, om de zaak der Deterding-var- kens „opnieuw" in beschouwing te nemen en om regeerings-commissaris Louwes zich in verbinding te doen stellen met dr. Deter ding, blijkt uit het feit, dat de heer Louwes reeds de vorige week, dus enkele dagen na de opdracht, naar Zwitserland is gereisd en daar Donderdag al een onderhoud heeft ge had met dr. Deterding, die op het oogenblik te St. Moritz vertoeft". Meet de Staat ten aanzien van zyn bur gers met twee maten? Broersma, door misdadige handelingen van staatsambtenaren totaal geruïneerd, doet allerhande voorstellen om tot een op lossing te komen van het conflict. Onze firma gaat zelfs zoover, dat zy dr. Colijn, ten tijde dat deze waarnemend minister van waterstaat is, verzoekt maar een arbiter te willen aanwijzen, die in het geschil zal heb ben te beslissen. Koninklijker kan het niet. Het voorstel wordt niet geaccepteerd. Als wy er tenslotte toe overgaan op goe de gronden Waterstaat openlijk te beschul digen van de meest ongehoorde handelin gen, als ondergeteekende verder den Minis ter van Waterstaat aanbiedt op zyn depar tement te komen, ten einde de zaak te be spreken, komt ergeen antwoord. Maar ook dr. Deterding, de petroleum- koning, bezitter van een enorm vermogen, krijgt een geschil met den Staat en over een bedrag, vrijwel evengroot als wij in eersten aanleg van den Staat hadden te vorderen. Ook dr. Deterding ziet zich genoodzaakt tot publicatie der kwestie. Het schijnt even wel, dat dit geschil wel tot een oplossing moet worden gebracht. Maar om daartoe te geraken, wat doet de regeering? Laat zy dr. Deterding of diens gemachtigde bij zich komen? Weineen, dr. Deterding laat de regee ring bij zich komen. En dat nog niet te zij nen kantore in Nederland, neen, de heer Deterding laat de regeeringsafgevaardigde bij zich komen teSt. Moritz. De wijze, waarop de Nederlandsche over heid meent het gezag te moeten handhaven is wel een zeer eigenaardige. Bergen (N.H.), 24 Febr. 1938. J. BROERSMA. Betere stemming op de internationale beurzen onder den invloed van de verbeterde internationale politieke situatie. Gunstige ontvangst van het door het I.R.R.C. ingediende voorstel in zake de rubberrestrictie. Wanneer men naar de oorzaak vraagt van de betere stemming welke in de afge- loopen week onmiskenbaar viel waar te nemen, dan is het antwoord hierop niet zoo moeilijk te geven. Economisch is er nog wel niet veel veranderd, maar politiek zeer veel. En het is maar een al te bekend feit dat de internationale beurzen den laatsten tijd sterk onder den druk der vertroebelde in ternationale politieke sfeer stonden. Hoe wel het nog te vroeg is om Hozanna te roe pen, kan men thans in ieder geval zeker zijn dat Engeland met Italië onderhande lingen zal gaan voeren. Had het er nog een oogenblik de schyn van alsof het aftreden van minister Eden de binnenlandsch poli tieke situatie van Engeland ongunstig zou beïnvloeden, en werd de vrees geuit dat het wel eens onmogelijk zou kunnen blijken om een meerderheid te verkrijgen voor de door de regeering te voeren politiek met Duitsch land en Italië, by de jongste stemming in het Lagerhuis is wel duidelijk naar voren getreden, dat de regeering over een zeer groote meerderheid beschikt. Het is nu maar een afwachten in hoeverre de onder leiding van den premier nieuw ingeslagen weg op het gebied der internationale poli tiek ook inderdaad de juiste zal blyken te zyn. Hoewel men dus kan stellen dat fun damenteel nog niets is veranderd, toch staat wel vast, dat de mogelijkheid van toenade ring thans is gegeven. Alleen in Frankrijk wordt de situatie met den dag moeilijker. De naakte feiten zyn thans deze dat de minister van financiën voor de enorme taak staat een stijging van het nationale inkomen te bereiken van een goede 30 ten einde het hoofd te kunnen bieden aan de geweldige eischen welke de staatsuitgaven stellen. Alleen de gewone dienst vereischt reeds frs. 52 milliard aan gewone uitgaven, terwijl de buitengewone dienst andermaal een frs. 35 tot 40 milliard vraagt. Ten einde de financiering van de defensieuitgaven mogelijk te maken, zal de minister van financiën een Caisse autonome de la Défcnse oprichten, welke zich zelf standig zal belasten met de financiering van de defensie. Deze maatregel is kennerlyk bedoeld om den eventueelen spaarder die op de defensieleeningen wenscht in te schrijven de zekerheid te verschaffen dat zyn gelden ook daadwerkelijk voor de de fensie worden aangewend en niet voor an dere doeleinden, die onder het huidige regime maar al te veel aanwezig zyn. Een gunstige indruk heeft het gemaakt dat het Internationale rubber-comité in zyn voor stellen aan de betreffende regeeringen in principe een verlenging van de rubber restrictie voor de jaren 1939 43 blijkt voor te staan. Naar bekend moeten voor 31 Maart a.s. definitieve voorstellen aan de regeerin gen zijn gedaan, welke dan niet meer ge wijzigd kunnen worden doch voor 1 Juni moeten zyn aangenomen dan wel verwor pen. Naar bekend voorziet het plan naast de op de voorbank van ïbto zitten mag alléén, als er éór den bestuurder 60 cm en voor passagier 40 cm beschikbaar is (voor 'n kind tot 12 jaar? 30 cmX verlenging der restrictie in een progessiev» verhooging der standaard quota gedurende de opeenvolgende jaren. Voor Nederlandsch Indië beteekent het nieuwe plan inderdaad een groote vooruitgang. Immers voor dit land worden de quota het sterkst vergroot. Terwijl die voor Malakka van 1938 op 1939 worden verhoogd van 602.000 ton tot 632.000 ton, worden deze voor Ned.-Indië gebracht van 540.000 ton op 631.C00 ton en nadien loopen de verhoogingen van Indië en Ma lakka parellel. Hoe bevredigend de bereikte resultaten aangenomen althans dat ze worden aangenomen ook mogen worden genoemd, voor Nederlandsch-Indië betee- kenen ze niets anders dan dat eindelijk aan een eisch van billijkheid wordt voldaan. Zooals gezegd vertoonde de markt een aanmerkelijk beter beeld, waarbij rubber waarden op den voorgrond traden, v.n.1. op grond van de betere loco-noteering, welke op 7 5/16 kwam te liggen, een prijs die niet onbelangrijk hooger ligt dan de laagste no teering van het jaar, tw. 6 11/16, Amsterdam Rubber trok aan tot 227, na een diepsten stand van onder de 200 pCt Doch ook incou rante fondsen wisten van deze betere stem ming te profiteeren. Zelfs suikerwaarden, die juist den laatsten tyd sterk van aanbod te lijden hadden gehad konden een koen- avans van enkele punten boeken. Een gun- stigen indruk maakte het bericht, dat de Ne derlandsche regeering met de Turksche in contact is getreden over de mogelijkheid tot het afnemen van Java-suiker. Indien ten deze resultaten mochten worden bereikt, dan ware zulks voor de Java-suiker-in- dustrie natuurlijk ten zeerste toe te jui chen; want ieder gaatje waarin zy eenige suiker kan spuien ook al is de hoeveel heid nog zoo klein is haar welkom. Na tuurlijk beteekent een afzet naar Turkije geen absolute vergroot ing van haar afzet, omdat de totale exporten krachtens de Lon- densche conventie aan grenzen zyn gebon den, maar wel kan een dergelijke afzetver- meerdering op dit moment een welkom te genwicht gaan vormen voor de teloorgegane markten in het Verre Oosten, want het ziet er voorloopig niet naar uit dat China op kor ten termijn weer als k00per in de markt zal optreden. De beleggingsmarkt stond in de afgeloo- pen week in het teeken van den invloed welke het nieuw geschapen beleggingsfront, waarover wij de vorige week uitvoerig be richtten, oefent. En zooals de zaken thans staan, kan men zeggen dat het front inder daad werkt. De mislukking van de leenin gen der Provincie Zuidholland en van de ge meente Haarlem zijn daarvan het overtui gende bewijs. Voor het crediet van deze pu bliekrechtelijke lichamen doet dit echec er overigens niet zoo heel veel toe om de een voudige reden dat beide leeningen door een consortium waren overgenomen, zoodat voorzoover de leeningen nog niet zijn ge plaatst, deze met het overschot zijn blijven zitten, een feit waarover zij, onder het hui dige gebrek aan behoorlijk rentegovendl objecten, waarlijk niet rouwig zullen zijn. Men mag aannemen, dat t.z.t. deze leeningett toch weer beter zullen worden geclasseerd, zoodat de banken de gelegenheid zullen hebben hare stukken uit te slijten, als thans wanneer de invloed van het beleggingsfront zou gaan tanen. Weliswaar ziet het daar mo menteel nog niet erg naar uit, maar het wil er bij ons toch nog niet in, dat het front blij vend weerstand zal kunnen bieden indien 38) De hut was, net als de overige hutten aan boord, vrij klein en de zitbank lag vol kleeren en valiezen. Valcour tilde het deksel van een suit-case op, die blijkens het adres, dat eraan hing, van mijnheer Wrigth was, en zyn handige vingers door zochten den inhoud. Mijnheer Wrigth was niet erg netjes, vond hij; vuil en schoon goed lag door elkaar; een boordendoos stond open en de helft der boorden stak eruit; een kleerschuier; een paar dans schoenen in een flanellen zakje; een kleine, lederen portefeuille, waarin twee portret ten bleken te zitten. Valcour bekeek de portretten aandach tig; het eene een vrouw op leeftijd met wit haar en een jeugdig rond gezicht: het andere een jong meisje, ten voeten uit, In een leelijke avondjapon. Hij hield het por tret bij het licht om het gezichtje beter te bekijken. Het was een uitdagend gezicht en werkelijk mooi met donkere krullen. Hy deed de portefeuille dicht en stak die in zyn zak. Verder was er bij de bagage van mijnheer Wrigth niets, dat hem belang in boezemde. Hij keek weer op zyn horloge. Zes minu ten over tienen. Hij maakte het valies van Force open. Kleeren, dassen, een paar zachte pantoffels, heelemaal op den bodem iets hardsrond en hard een horloge met dubbele kast. Op de druk gegraveerde kast stond een voorletter FHoewel hii geen voetstappen in de gang had gehoord, bleef Valcour toch plotseling stokstijf staan en sloot het valies. Het horloge stak hy in zyn zak. Voordat de deur geopend werd, KnLmUt fr4 Wri«th en den tongen Force binnen te laten, stond Valcour ai aan het voeteneinde van het bed en trok dekens en matras van het onderste bed af „Wat is er toch aan de hand, mijnheer Valcour?" vroeg Force, terwijl hy Wrigth naar binnen volgde en de hutdeur sloot „Als u denkt, dat ik mijn beroemde rol van „het kamermeisje" aan het spelen ben, dan hebt u het glad mis", zei Valcour schertsend, „U zoudt het zoo niet aan me zeggen, maar ik ben aan het zoeken naar goud". „Alweer?" Mijnheer Wrigth trok jas en vest uit en hing die aan een naak. „Nog altijd, mijnheer Wrigth.'" Valcour begon nu zijn onderzoek uit te strekken tot matras en kussens van het bovenste bed. „Kapitein Sohme is nog niet tevre den. Enfin, dat is nauwelijks van hem te verwachten. Hy wil zyn goud terug heb ben". „Nou, ik heb het niet", zei Force, die zich begon uit te kleeden en voor een keer zyn best scheen te willen doen, Wrigth vóór te zijn aan de waschtafel. „Was het maar waar!" „Gaan de zaken niet zoo best, mijnheer Force?" „Och, dat gaat anders wel, mijnheer Valcour Ik heb verleden jaar tenminste genoegverdiend, om me deze kleine va- cantie te kunnen permitteeren. Maar ik denk, dat iedereen wel graag wat meer geld wil hebben, dan hij heeft". „Ik dacht, dat er al iemand onze zaakjes doorzocht had in den loon van den mid dag", zei mijnheer Wrigth. „Dat is zoo. Mijnheer Swithers en de eerste hofmeester hebben het heele schip doorzocht. Maar dat is een heel werk, vindt u ook niet?" Valcour keek ter loops naar den sterk behaarden arm van mijn- hüf zijn overh*md uitgedaan had. Dat kon Toody niet zyn. „Ik hoop, dat vatten"" ecn vormelykheid zult op- „Natuurlyk". Fom-?"381 Cr °°k me® accoord' mijnheer „Ik zie u wel graag bezig, mijnheer Val cour zei Force, zijn overhemd eveneens uittrekkend, om zich te kunnen wasschen zoodra mijnheer Wrigth, die heel lang werk had, klaar was. „Nou, daar zit niets geheimzinnigs in. Dit is niet meer dan een proef op de som" Teleurgesteld bekeek Valcour den jongen Force. Dat was evenmin de gezochte Too dy. Hy begon zich hopeloos te gevoelen Zou het dan Dumarque zijn, die zich de weelde had veroorloofd, een hut alleen te nemen?" „Het spijt me, dat ik zoo'n rommel ge maakt heb", zei hij eindelijk, „maar de hofmeester komt het dadelijk wel in orde brengen". „Bent u klaar, mijnheer Valcour?" vroeg Force. „Heelemaal en ik denk niet, dat u nog eens voor een herhaling behoeft te vree zen. Goeden nacht, heeren". Ze wenschten hem eveneens goeden nacht en juist toen Valcour de hut wilde verla ten, zei Force: „Ik denk, dat u eigenlijk niet naar goud zoekt". „Niet, mijnheer Force?" „Neen, mijnheer Valcour. Ik denk, dat u naar bewijzen zoekt, om den moordenaar van Gans gevangen te kunnen nemen". HOOFDSTUK XX. 35 14 Noorderbreedte 65 31 Westerlengte „Maar dat is beslist aardig, beste Val cour Kom binnen!" Mijnheer Dumaraue lag in een kamer japon van gebloemde zyde op den divan en wees met zijn sigaret naar een stoel, zonder op te staan. De ruime hut was keu rig op orde en nergens lag eenige bagage, met uitzondering van een groote kleeren- koffer, die rechtop in een hoek stond. Val cour stak een siearet aan en ging zitten. uil' 1 „n op zoek n#ar gestolen goud", zei hij lachend De uitdrukkingsloze oogen van mijn heer Dumarque trokken even samen. 'ntfressant. Ja. zeker, beste Val- cour, dat is beslist interessant". Valcour voelde zich zeldzaam op zijn hoede. „Wat is er voor beslist interessants in dat feit, mijnheer Dumarque?" „Het is interessant, dat u uw tyd wilt besteden, om iets te zoeken, dat al reeds gevonden is". Valcour bleef zyn blik op mijnheer Dumarque gericht houden. „Waren de gordijnen voor de ramen der hut van kaoitein Sohme soms „Juist", viel Dumaraue hem met een zucht van voldoening in de rede. „Het eene naar was niet heelemaal dichtgetrokken. Ik ben nu eenmaal vreeseliik nieuwsgierig" Valcour glimlachte. „Hebt u nog meer der"eliike ondeugden?" „Zeker. Deze volgt in belar yijkheid op een onverzadelijke begeerte na in olie tn- geleede andijvie met gloeiend ,eete maca roni er bovenop en heeft den voorrang bo ven mijn gril. om hooee hakken te dragen „U weet, mijnheer Dumaroue. wat men vaak met katten doet, niet waar?" „Maar katten ziin nu eenmaal roekeloos met hun leven, omdat ze negen levens heb ben. Ik, beste Valcour, heb er maar één en daarom ben ik nooit Zorgeloos". „Ik zou het zeer waardeeren, als u tegen niemand een woord zei over wat u gezien hebt. mijnheer Dumarque". „Dat ben ik ook heelemaal niet van plan; en ik zal ook geen reden verzinnen, waarom ik door die gordijnen gekeken heb. Het is zoo vreeselijk vervelend, overal een reden voor op te geven; het leven i* al vol oorzaken, dat je geen tijd overhoudt voor gevolgen". (Wordt vei rvolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 10