DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Japansche opmarsch in Sjansi
No. 50 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 1 Maart 1938
140e Jaargang
Lingsji en Linfen veroverd.
NOG MEER JAPANSCHE
SUCCESSEN.
De aigemeene toestand.
Chamberlain en de
buitenlandsche politiek.
Vragen over de benoeming van
Lord Halifax.
ZOMERTIJD.
Tsjechoslowakije wil vrij
zijn.
Zooals Nederland!
Een interview met Benesj.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse aumraers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 «-egels 1.25, elke regel meer f 0-25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Hoewel de berichten uit China en
Japan weinig overzichtelijk zijn, ook al,
omdat de krijgsverrichtingen den laat-
sten tijd bestaan uit een groot aantal
min of meer kleine gevechten, mag men
toch aannemen, dat de Japansche troe
pen een aantal succesjes geboekt heb
ben. Daaronder is zelfs een belangrijk
succes: de opmarsch in SjansL
Na hevige gevechten, die drie dagen heb
ben geduurd, hebben de Japansche troepen,
die aanvallen deden in de buurt van Linsjin
in Midden-Sjansi, hun doel eindelijk bereikt,
de Chineesche legers werden gedwongen tot
den aftocht en in groote haast trokken de
Chineezen in Zuidelijke richting terug. Deze
aftocht moest snel geschieden, omdat de Ja
panners probeerden, den vijand te omsinge
len en den terugtocht af te snijden.
De Chineezen geven dit Japansche succes
nog wel niet toe, maar volgens het Japan
sche hoofdkwartier zouden de Japanners
reeds Lingsjin bezet hebben.
Nog meer successen.
De Japansche troepen, die opereeren in
het gebied bij het Zuiden van den spoorweg
TientsinPoekou hebben een Chineesch le
ger van vijftienduizend man samengedreven
in een driehoek in het Noorden van de pro
vincie Anhwei.
Door artillerie en luchtmacht werd een af-
deeling Chineezen ter sterkte van vierdui
zend man in jonken gedreven. De Chineezen
poogden over een meer te vluchten, doch
door het krachtige vuur van de Japanners
werden alle jonken tot zinken gebracht.
Een bericht uit Nanking meldt, dat een af-
deeling Japansche troepen bij een verras
senden aanval 800 man Chineesche troepen
in de pan heeft gehakt.
De Chineezen waren gestationneerd in het
bergachtige gebied van Sjansjanten, dat op
16 K.M. van Woehoe is gelegen.
Gemeld wordt, dat een andere afdeeling
Japanners de Chineezen uit het bij Woehoe
gelegen Sjikitsjef heeft verdreven.
Het moreel der Chineezen geschokt.
Volgens een Japansch bericht uit Peking
zou de Japansche overwinning bij Lingsjin
in Zuid-Sjansi niet zoozeer te danken zijn
geweest aan de kracht van den Japanschen
aanval, als wel aan knap gemanoeuvreer.
Volgens de jongste berichten van dit front
stortte de Chineesche verdediging reeds na
twee dagen vechtens in elkaar. Een van de
Japansche af deelingen bleef de vluchtende
Chineesche troepen voortdurend bestoken
aan den Tatoeng-Poetsjou-spoorweg. De
Chineesche troepen bij Lingsjin stonden on
der aanvoering van generaal Wei Li Hoeang,
een der opperbevelhebbers, die beschikte
over tien van de beste divisies van het cen
trale leger, en groote versterkingen van de
provinciale legers van Sjansi en Sjensi. De
Chineesche troepenmacht telde in totaal
200.000 man. De uit Lingsjin terugtrekkende
Chineesche troepen willen ongeveer 80 K.M.
ten Zuiden van genoemde plaats opnieuw
standhouden bij Linfen (dat inmiddels ook
alweer door de Japanners schijnt te zijn
vermeesterd) aan den Tatoeng-Poetsjou-
spoorweg.
Interview met Tsjang Kai Sjek.
De News Chronicle te Londen publiceert
een interview van een correspondent, Ver-
r.on Bartlett, met Tsjang Kai Sjek en mevr.
Tsjang. Volgens dezen journalist is de Chin.
opperbevelhebben vol goeden moed. China
beschikt n.L over hooge troeven: 1. De dek
king van het Chineesche betaalmiddel is nog
altijd uitermate hoog, terwijl die van Japan
laag is. In de tweede plaats heeft het chi
neesche volk ingezien, dat sinds het aan e
bewind komen van de nationale regeering
in China oprechte en onafgebroken pogin
gen zijn gedaan om het levenspeil te ver
hoogen, teiwijl dit van het Japansche vo
niet kan worden gezegd. In de derde p aa
beschikt China over een onuitputtelijk men-
schenmateriaal.
Tsjang Kai Sjek was van meening, dat eer.
betere verstandhouding tusschen Enge an
Italië en Duitschland uitsluitend van betee
ken is zal zijn voor de Europeesche poli ie
maar geen uitwerking zal hebben vooi e
Verre Oosten. Ook zeide Tsjang Kai sje -
nog, dat hij een erkenning van Mantsjoekwo
door Engeland als een verraad zou beschou
wen. Zoo'n stap zou vernietigend zijn v0°r
de hartelijkheid van de Britsch-Chineesche
betrekkingen.
Vier leden van het Huis van Afgevaardig
den hebben een bezoek gebracht bij den mi
nister van binnenlandsche zaken, admiraal
Soeëtsoegoe, wien zij Maandag het ver
zoek deden regeeringsmaatregelen te nemen
ten aanzien van het aanplakken van op
ruiende biljetten in de straten, waarin de le
den van het Huis, die oppositie voeren tegen
de wet op de nationale mobilisatie, bedreigd
worden. De parlementsleden verzochten den
minister zorg te willen dragen voor een
straffer toezicht der regeering op orde en
rust in Tokio.
Admiraal Soeëtsoegoe heeft de verzeke
ring gegeven, dat hij zijn best zou doen aan
de verzoeken gevolg te geven.
Matsoei bij den keizer.
De teruggeroepen Japansche generaal Mat
soei is Zaterdag bij den keizer op audiëntie
geweest. Hij heeft zijn verontschuldigingen
aangeboden, dat hij zooveel dooden heeft
veroorzaakt. Dat was de eerste verklaring,
welke hij in Japan heeft afgelegd. Na de
audiëntie verklaarde hij, dat de keizer hulde
heeft gebracht aan de trouw en dapperheid
van de Japansche officieren en soldaten.
Generaal Matsoei is voornemens binnen
kort voor de Japansche radio mededeelingen
te doen over de operaties in China.
Generaal Janagawa en luitenant-generaal
prins Asaka, die tegelijk met Matsoei uit
China teruggeroepen zijn, werden eveneens
door den keizer ontvangen.
Nieuwe trein- en luchtverbindingen
in Noord-China.
Te Tokio wordt op het oogenblik hard ge
werkt aan plannen om het verkeer tusschen
Mantsjoekwo en Noord-China uit te breiden
en te intensiveeren. De bestaande diensten
voorzien in een dagelij ksche verbinding tus-
sche Moekden en Peking en omgkeerd, vier
tusschen Peking en Kalgan, twee tusschen
Kalgan en Paotow in West-Soeijoean, vier
tusschen Peking en Tsajngmeh in Noord-
Honan langs de lijn PekingHankau, en vier
tusschen Toentsin en Tsinan, langs de lyn
TientsinPoekau. Men verwacht dat het
normale verkeer langs de lijn Tsinan
Tsingtao in Sjantoeng spoedig hersteld zal
kunnen worden, gelijktijdig met de invoe
ring van vier diensten tusschen Hsinking en
Tientsin, drie tusschen Sjanghai en Nanking
en twee tusschen Sjanghai en Hangtsjau.
Er zijn voorts onderhandelingen gaande
tusschen de Japansche luchtvaartmaatschap
pij en de Hoeitoeng luchtvaartmaatschappij
over de instelling van nieuwe luchtverbin
dingen o.a. van Foekoeoka naar Sjanghai en
Nanking, Sjanghai-Hangtsjau, Nanking-
Hangtsjau, Sjanghai-Tsjingtao, Tientsin-Pe-
king. Tusschen Foekoeoka en Tsingtao,
Alkmaar, 1 Maart.
Wij hebben gisteren berichten uit Graz
opgenomen, welke stad in Oostenrijk een
zeer onrustigen Zondag beleefd heeft. De
oorzaak was klaarblijkelijk een wrijving
tusschen de nationaal-socialisten en het Va-
derlandsche Front. Althans minister Seyss
Inquart heeft verklaard, zelf de leiding op
zich te zullen nemen bij het opnemen van
de nazi's uit Stiermarken in het Vaderland-
sche Front. Pas daarop schijnen de natio
nalisten besloten te hebben, hun betooging,
die in naam ging tegen „het drijven der
communisten", op te geven.
De geschiedenis zal moeten leeren, of
deze rel in Stiermarken op zich zelf stond,
of dat zij een gevolg is van de ontevreden
heid onder de Oostenrijdsche nazi's. Deze
laatsten zijn teleurgesteld geworden na de
schoon-lijkende beloften van Berchtesgaden,
gevolgd door de rede van Schuschnigg! En
niet alleen zy zijn teleurgesteld, ook in
Duitschland is men dat. De Neue Freie
Presse meldde Zaterdag uit Berlijn, dat men
daar nog geen positieve concessies voor de
nat.-socialisten in Oostenrijk had opgemerkt,
dat de Duitsche bladen hier weldra over
zouden gaan schrijven en dat de rede van
Schuschnigg daar niet in den smaak was
gevallen.
De Oostenrij ksche regeering heeft Zater
dag een nieuwe persverordening uitgevaar
digd, welke weliswaar beschouwd kan wor
den als een gevolg van den „vrede" met
het Duitsche rijk, maar toch ook een ge
vaarlijk wapen kan vormen tegen de nazi's.
De verordening bevat n.L krachtige straffen
2000 schilling boete, drie maanden hech
tenis tegen elke verstoring van den inter
nationalen vrede (vulgo Duitsche vrede),
maar ook tegen elke verstoring van den bin-
nenlandschen vrede, waarmee den nazi's
de grondslag voor hun publicistische actie
wordt ontnomen. Op grond van het verdrag
van den Obersalzberg zijn de nazi's in de
politiek gelijkgesteld, maar meteen is hun,
zooals wij reeds eerder gemeld hebben,
het houden van vergaderingen verboden,
zijn maatregelen genomen tegen te ver
gaande persuitingen en heeft men hen be-
Tientsin en Peking is reeds een dienst in ex
ploitatie. De luchtverbinding TientsinPe
kingKalganTatoengSoeijoean en Pa-
tow zal hersteld worden evenals die tusschen
Tientsin en Dairen, Tientsin en Sjanghai-
kwan, en Moekden en Tientsin-Tsjangte. Er
worden tien nieuwe Douglas D.C. 3-toestel-
len en Lockheed super electra toestellen in
gereedheid gebracht voor de nieuwe dien
sten.
De oppositie heeft Chamberlain ook
gisteren nog niet met rust gelaten en
van verschillende kanten zijn nieuwe
vragen gesteld, welke de premier zelf
beantwoord heeft. Chamberlain ontwa
pende heel wat tegenstanders door de
mededeeling, dat, als het Huis met zijn
andere werkzaamheden wat wilde op
schieten, in de avonduren misschien
nog gelegenheid zou zijn voor een kort
algemeen debat.
Op de reeds gestelde vragen zei hy, dat
de nadeelen, verbonden aan een minister,
die in het Hoogerhuis zitting heeft, meer
dan goedgemaakt worden door de schitte
rende eigenschappen van den nieuwen mi
nister, welke hy als onderkoning van
Britsch-Indië en in tal van andere openbare
functies heeft getoond.
De eerste minister wilde niet beloven, dat
het niet meer zou voorkomen, dat een be
slissing zou genomen worden over de bui
tenlandsche politiek, zonder dat de minister
van alle stukken op de hoogte zou zijn ge
weest, maar aangezien deze vraag zoo dui
delijk sloeg op het gebeurde met de bood
schap van Grandi, wilde hij nogmaals her
halen, dat er een misverstand was geweest
en niets anders, en dat hy, noch een zijner
collega's, minister Eden buiten iets hadden
willen houden.
Op de vraag, wie de geheimzinnige iemand
was geweest, die den premier reeds den in
houd van Grandi's mededeeling had ver
strekt vóór het document bezorgd was, ant
woordde Chamberlain, dat het niet in het
algemeen belang was om hierover thans nog
uit te weiden, maar de vrager zou misschien
eenigszins verwonderd staan, als hij mee
deelde, dat hij dien persoon ook niet kende,
althans, niet zelf gesproken had, en slechts
een vermoeden had, wie het kon geweest
zijn.
Na gewezen te hebben op de ontkenning van
de Italiaansche regeering, dat zij eischen zou
den hebben gesteld inzake het Suez-kanaal,
zeide Chamberlain, dat de regeering bleef
vasthouden aan het beginsel van de Volken-
bondspolitiek, maar dat zij hoopte op een
hervorming van dien Bond, welke dat
lichaam in staat zou stellen zijn taak naar
behooren te verrichten. Tot die hervorming
behoorde ongetwijfeld het winnen van
nieuwe leden voor den Bond en de regee
ring zou alles doen wat in haar vermogen
was, om den Bond weer een grondslag te
verschaffen, overeenkomende met die, welke
in het oorspronkelijke voornemen van zyn
oprichters had gelegen.
Over de Duitsch-Oostenrijksche overeen
komst zeide hij, dat hy nog geen volledig
overzicht had van alle aangegane, bestendige
of nieuwe verplichtingen, maar hij geloofde
niet, dat de Oostenrij ksche regeering eenige
afspraak had gemaakt, die haar in strijd
zou kunnen brengen met Oostenrijk's ver
plichtingen jegens den Volkenbond.
Voorts kon hij een zijner vragers gerust
stellen met de verklaring, dat de regeering
bij een mogelijke bespreking met Duitsch
land geen voorstellen zou doen of goedkeu
ren, welke de vrijheid van de Engelsche
pers, in welk opzicht dan ook, aan banden
zou trachten te leggen, maar wat de vrager
verzuimd had, wilde spr. er wel onge
vraagd bijvoegen, n.L dat hij hoopte en ver
trouwde, dat de Engelsche pers haar repu
tatie van oudsher gestand zou doen en be
richten over buitenlandsche politiek met de
grooste zorgvuldigheid zou beoordeelen. Ver
draagzaamheid en gereserveerdheid waren
twee onwaardeerbare eigenschappen, die
spr. de geheele internationale pers bij haar
commentaar op bepaalde politieke gebeur
tenissen van harte toewenschte.
Protestbetooging van de arbeiders
partij te Londen.
De Londensche afdeeling van de arbei
derspartij heeft gisteravond een groote be
tooging georganiseerd tegen de benoeming
van Lord Halifax en de buitenlandsche poli
tiek der regeering. Majoor Attlee herhaalde,
dat de toenadering tot Italië op dit oogen
blik een gevaar vormt voor het Britsche
gemeenebest en voor de geheele beschaafde
wereld.
Sir Stafford Cripps zeide, dat duizenden
Engelschen hun vertrouwen in het leider
schap van Chamberlain verloren hebben en
dat het ook zijn opinie is, dat de premier
gebruik maakt van de hulp van fascistische
staten in zijn strijd voor het kapitalistisch
stelsel en tegen de belangen der arbeiders.
H. Morrison herhaalde het gebeurde met de
boodschap van Grandi, dat hij op zijn ma
nier uitlegde, zonder iets nieuws te ver
tellen.
,roofd van hun onderscheidingsteeken, hun
groet, hun liederen, hun uniformen en hun
partijformatie. Men kan zich begrijpen, dat
men daarmede in het bruine kamp niet erg
is ingenomen.
Onder het opschrift „De zin aan den Duit-
schen vrede" publiceerde de officiëele Wie
ner Zeitung van Maandag een van bijzon
dere zijde afkomstig commentaar op de
redevoering van bondskanselier Schusch
nigg. Hierin wordt volgens het D.N.B. o.m.
gezegd:
Wij mogen met voldoening constateeren,
dat de openbare meening der wereld twee
feiten beschouwt als onveranderlijk vast
staande en derhalve buiten bespreking laat.
Het eene feit is, dat Oostenrijk een Duitsche
staat is, die zich verbonden weet met het lot
van het Duitsche volk en zich bewust is, met
volkomen duidelijkheid, van de verplichtin
gen, welke hij als drager van de oudste
Duitsche cultuur heeft te vervullen; het
andere, dat Oostenrijk slechts als vrye onaf
hankelijke staat kan voldoen aan zijn
groote, door alle wisselvalligheden der his
torie onveranderde, Duitsche en Europee
sche taak een brug en bemiddelaar tot
andere volkeren te vormen.
Ten einde zekere interpretaties te voor
komen, lijkt het nuttig te herinneren aan de
nadrukkelijke verklaring van den bonds
kanselier, dat de Oostenrijker, die zijn va
derland vrij en onafhankelijk wil houden,
daarbij aan alles behalve aan het vredes
verdrag van 1919 denkt. Nog een andere
opmerking is vo'gens de ervaringen der
laatste dagen noodig. De binnenlandsche
vrede in Oostenrijk kan slechts dan gedijen,
wanneer alle betrokken groepen onder het
begrip vrede een eervolle overeenkomst be
grijpen, die eerlijk nagekomen moet worden
onder Duitsche mannen, en geen dekking,
waarachter de strijd verder kan worden ge
voerd. Deze tweede opvatting schijnt in een
bondsland, in Stiermarken, vry breed ver
spreid te zyn. Of alle deelen zijn bereid on
voorwaardelijke en geleid door dezelfde ge
dachte naast elkander te staan en een ge
meenschappelijk optreden te baseeren op
den grondslag der Grondwet, óf de nood
zakelijkheid zal zich voordoen een ondub
belzinnige streep ter verduidelijking te
tarekken en wel reeds in den eerstkomen-
den tyd. Het regeeringsprogramma dat de
bondskanselier voor enkele dagen ontwik
keld heeft, stelt geen onuitvoerbare voor
waarde aan welke afzonderlijke groep ook.
Wij mogen dit overzicht besluiten met
nog iets mede te deelen over de betrekkin
gen tusschen Frankrijk en Engeland. Jaren
lang hebben beide landen eenzelfde poli
tiek gevolgd, maar de vraag was: hoe zal
het nu worden, nu Eden en Chamberlain
gescheiden zijn?
Welnu, in een hoofdartikel schrijft de
„Daily Telegraph" o.m.:
Daar de Britsche regeering haar tot dus
ver gevolgde politiek handhaaft, is de over
eenstemming tusschen het Britsche en het
Fransche kabinet nog even volledig. De
stemming van Zaterdag in de Fransche Ka
mer heeft de wereld laten zien, dat tegen
over het gevaar het Fransche volk niet
slechts in een volksfront, doch ook in een
nationaal front vereenigd is. In Engeland
zal men er zich over verheugen te kunnen
zien, dat de Fransche politiek de vriend
schap met Engeland in de eerste plaats stelt.
Het wederkeerige is ook waar. Chautemps
heeft van Chamberlain een persoonlijk
schrijven ontvangen, waarin hij nog eens
verklaart, prijs te stellen op de Fransch
Britsche samenwerking en belooft, Parijs op
de hoogte te houden van de vorderingen der
eerste onderhandelingen met Italië en
Duitschland. Chajtemps is geenszins door
deze onderhandelingen verontrust en
wenscht, dat zij slagen.
De oppositiebladen zooals de „News Chro
nicle" en de „Daily Herald" betoogen even
wel, dat de Britsche politiek een nieuwe
richting is ingeslagen, en uit de debatten in
de Fransche Kamer trekken zij dan ook de
conclusie, dat „Frankrijk Engeland een lesje
gegeven heeft". Zoo schrijft b.v. de „News
Chronicle": Na de ongelooflijke wijziging
in de buitenlandsche politiek, waartoe de
Britsche regeering besloten heeft, is het een
verfrissching de rede te lezen, waarin Del-
bos duidelijk te kennen gaf, dat Frankrijk
trouw blijft aan zyn verplichtingen. Het
blad schrijft verder, dat aan beide zijden
van het Kanaal ieder weet. dat Engeland
Frankrijk niet kan laten schieten.
Aanvang en einde.
By kon. besluit is bepaald, dat in
1938 de vervroeging met één uur van
den wettelijken tijd (zomertijd), be
doeld in artikel 1 der wet van 23 Juli
1908 (Staatsblad no. 236), zal aan
vangen den vijftienden Mei en zal
eindigen den tweeden October.
t
De speciale correspondent van de
„Daily Herald", A. L. Easterman, die
ook reeds een interview gehad heeft
met koning Carol van Roemenië, heeft
thans een vraaggesprek gevoerd met
den Tsjecho-Slowaaksche president,
dr. Benesj.
In den loop van dit gesprek ver
klaarde dr. Benesj o.m.: „Wij willen
zyn als Nederland en België, onaf
hankelijk en vrij."
Voorts verklaarde Benesj o.m., dat hij
een oorlog in Europa noch dreigend noch
onvermijdelijk achtte. Tsjecho-Slowakye
heeft bewezen werkelijk te wenschen met
Duitschland tot een overeenstemming te
komen. Het zet de politiek van samenwer
king met West-Europa, den Volkenbond en
de democratie voort, en wenscht oprecht
en vriendschappelijk samen te werken voor
den vrede met al zijn naburen. Inmenging
in binnenlandsche aangelegenheden moet
echter achterwege blijven. „Onverschillig
wat er gebeurt, aldus Benesj, wij zullen
onze parlementaire democratie niet laten
varen."
Op nadere vragen verklaarde Benesj
vervolgens, dat West-Europa krachtig
moet zijn en behoort voort te gaan belangd
stelling te toonen in de kleine Europeesche
Staten. Dan zullen de -zaken geleidelijk
beter worden. Wanneer West-Europa dit
echter nalaat, wie weet, wat er dan met
Europa als geheel gebeuren zal. Tsjecho-
Slowakije is vijandig jegens geen enkele
natie en wenscht ook niet gebruikt te
wroden als een instrument tegen welke
natie ook.
Het Europeesche vredesprobleem, aldus
Benesj verder, mag niet verdeeld worden.
Een overeenkomst tusschen de groote mo
gendheden moet niet gelocaliseerd zijn,
maar op geheel Europa worden toegepast.
Men behoort den vrede niet in de eene
richting te localiseeren en in de andere te
laten varen. Men kan tegenwoordig niets
localiseeren.
Hoewel Benesj een oorlog in Europa
noch dreigend, noch onvermijdelijk acht,
is hij toch van meening, dat alles afhan
kelijk is van de staatslieden, die de leiding
der zaken in handen hebben. Er zijn thans
theorieën, volgens welke er weer oorlog
moet komen en volgens welke materieele
kracht beslissend is in de geschiedenis.
Tegenover dergelijke denkbeelden kan
een oorlog alleen gestuit worden, wan
neer de krachten, die den vrede verdedi
gen, sterker zyn dan die, welke de theo
rieën van de materieele kracht verkondi
gen. Er is geen andere manier om den
vrede te redden. Wanneer men sterk en
oprecht is in de verdediging van den
vrede, zal men altijd in staat zyn hem te
redden.
Op vragen betreffende de Duitsche min
derheid, verklaarde de president, dat er
volledige gelijkheid bestaat voor de min
derheden volgens de Tsjecho-Slowaaksche
grondwet. Voorts is er volledige vrijheid
van woord en drukpers. Er wordt gewerkt
aan een tegemoet komen aan alle wettige
eischen. De regeering heeft in dit opzicht
een plechtige verklaring afgelegd en deze
zal ten uitvoer worden gelegd.
Ten opzichte van beweringen ten aan
zien vati Russische vliegvelden etc. in
Tsjecho-Slowakije zeide Benesj: bewerin
gen aangaande Russische leiding of deel
neming aan onze gewapende krachten rijn
volstrekte onzin. Zoo iets bestaat niet,
heeft nooit bestaan en er is geen reden,
waarom het er zou zyn.
Zoontje van rijken advocaat ontvoerd.
De jonge Peter Levine, het zoontje van een
ryken Newyorkschen advocaat, is se er
Donderdag jJL, toen hy zich na^ sch°0^
gaf. verdwenen. De vader
verklaard, dat hy het verzoek heeft ontvan
gen, een losprijs van 60.000 dollar te beta
len.