DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Japansche opmarsch in Sjansi No. 50 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Dinsdag 1 Maart 1938 140e Jaargang Lingsji en Linfen veroverd. NOG MEER JAPANSCHE SUCCESSEN. De aigemeene toestand. Chamberlain en de buitenlandsche politiek. Vragen over de benoeming van Lord Halifax. ZOMERTIJD. Tsjechoslowakije wil vrij zijn. Zooals Nederland! Een interview met Benesj. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse aumraers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 «-egels 1.25, elke regel meer f 0-25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Hoewel de berichten uit China en Japan weinig overzichtelijk zijn, ook al, omdat de krijgsverrichtingen den laat- sten tijd bestaan uit een groot aantal min of meer kleine gevechten, mag men toch aannemen, dat de Japansche troe pen een aantal succesjes geboekt heb ben. Daaronder is zelfs een belangrijk succes: de opmarsch in SjansL Na hevige gevechten, die drie dagen heb ben geduurd, hebben de Japansche troepen, die aanvallen deden in de buurt van Linsjin in Midden-Sjansi, hun doel eindelijk bereikt, de Chineesche legers werden gedwongen tot den aftocht en in groote haast trokken de Chineezen in Zuidelijke richting terug. Deze aftocht moest snel geschieden, omdat de Ja panners probeerden, den vijand te omsinge len en den terugtocht af te snijden. De Chineezen geven dit Japansche succes nog wel niet toe, maar volgens het Japan sche hoofdkwartier zouden de Japanners reeds Lingsjin bezet hebben. Nog meer successen. De Japansche troepen, die opereeren in het gebied bij het Zuiden van den spoorweg TientsinPoekou hebben een Chineesch le ger van vijftienduizend man samengedreven in een driehoek in het Noorden van de pro vincie Anhwei. Door artillerie en luchtmacht werd een af- deeling Chineezen ter sterkte van vierdui zend man in jonken gedreven. De Chineezen poogden over een meer te vluchten, doch door het krachtige vuur van de Japanners werden alle jonken tot zinken gebracht. Een bericht uit Nanking meldt, dat een af- deeling Japansche troepen bij een verras senden aanval 800 man Chineesche troepen in de pan heeft gehakt. De Chineezen waren gestationneerd in het bergachtige gebied van Sjansjanten, dat op 16 K.M. van Woehoe is gelegen. Gemeld wordt, dat een andere afdeeling Japanners de Chineezen uit het bij Woehoe gelegen Sjikitsjef heeft verdreven. Het moreel der Chineezen geschokt. Volgens een Japansch bericht uit Peking zou de Japansche overwinning bij Lingsjin in Zuid-Sjansi niet zoozeer te danken zijn geweest aan de kracht van den Japanschen aanval, als wel aan knap gemanoeuvreer. Volgens de jongste berichten van dit front stortte de Chineesche verdediging reeds na twee dagen vechtens in elkaar. Een van de Japansche af deelingen bleef de vluchtende Chineesche troepen voortdurend bestoken aan den Tatoeng-Poetsjou-spoorweg. De Chineesche troepen bij Lingsjin stonden on der aanvoering van generaal Wei Li Hoeang, een der opperbevelhebbers, die beschikte over tien van de beste divisies van het cen trale leger, en groote versterkingen van de provinciale legers van Sjansi en Sjensi. De Chineesche troepenmacht telde in totaal 200.000 man. De uit Lingsjin terugtrekkende Chineesche troepen willen ongeveer 80 K.M. ten Zuiden van genoemde plaats opnieuw standhouden bij Linfen (dat inmiddels ook alweer door de Japanners schijnt te zijn vermeesterd) aan den Tatoeng-Poetsjou- spoorweg. Interview met Tsjang Kai Sjek. De News Chronicle te Londen publiceert een interview van een correspondent, Ver- r.on Bartlett, met Tsjang Kai Sjek en mevr. Tsjang. Volgens dezen journalist is de Chin. opperbevelhebben vol goeden moed. China beschikt n.L over hooge troeven: 1. De dek king van het Chineesche betaalmiddel is nog altijd uitermate hoog, terwijl die van Japan laag is. In de tweede plaats heeft het chi neesche volk ingezien, dat sinds het aan e bewind komen van de nationale regeering in China oprechte en onafgebroken pogin gen zijn gedaan om het levenspeil te ver hoogen, teiwijl dit van het Japansche vo niet kan worden gezegd. In de derde p aa beschikt China over een onuitputtelijk men- schenmateriaal. Tsjang Kai Sjek was van meening, dat eer. betere verstandhouding tusschen Enge an Italië en Duitschland uitsluitend van betee ken is zal zijn voor de Europeesche poli ie maar geen uitwerking zal hebben vooi e Verre Oosten. Ook zeide Tsjang Kai sje - nog, dat hij een erkenning van Mantsjoekwo door Engeland als een verraad zou beschou wen. Zoo'n stap zou vernietigend zijn v0°r de hartelijkheid van de Britsch-Chineesche betrekkingen. Vier leden van het Huis van Afgevaardig den hebben een bezoek gebracht bij den mi nister van binnenlandsche zaken, admiraal Soeëtsoegoe, wien zij Maandag het ver zoek deden regeeringsmaatregelen te nemen ten aanzien van het aanplakken van op ruiende biljetten in de straten, waarin de le den van het Huis, die oppositie voeren tegen de wet op de nationale mobilisatie, bedreigd worden. De parlementsleden verzochten den minister zorg te willen dragen voor een straffer toezicht der regeering op orde en rust in Tokio. Admiraal Soeëtsoegoe heeft de verzeke ring gegeven, dat hij zijn best zou doen aan de verzoeken gevolg te geven. Matsoei bij den keizer. De teruggeroepen Japansche generaal Mat soei is Zaterdag bij den keizer op audiëntie geweest. Hij heeft zijn verontschuldigingen aangeboden, dat hij zooveel dooden heeft veroorzaakt. Dat was de eerste verklaring, welke hij in Japan heeft afgelegd. Na de audiëntie verklaarde hij, dat de keizer hulde heeft gebracht aan de trouw en dapperheid van de Japansche officieren en soldaten. Generaal Matsoei is voornemens binnen kort voor de Japansche radio mededeelingen te doen over de operaties in China. Generaal Janagawa en luitenant-generaal prins Asaka, die tegelijk met Matsoei uit China teruggeroepen zijn, werden eveneens door den keizer ontvangen. Nieuwe trein- en luchtverbindingen in Noord-China. Te Tokio wordt op het oogenblik hard ge werkt aan plannen om het verkeer tusschen Mantsjoekwo en Noord-China uit te breiden en te intensiveeren. De bestaande diensten voorzien in een dagelij ksche verbinding tus- sche Moekden en Peking en omgkeerd, vier tusschen Peking en Kalgan, twee tusschen Kalgan en Paotow in West-Soeijoean, vier tusschen Peking en Tsajngmeh in Noord- Honan langs de lijn PekingHankau, en vier tusschen Toentsin en Tsinan, langs de lyn TientsinPoekau. Men verwacht dat het normale verkeer langs de lijn Tsinan Tsingtao in Sjantoeng spoedig hersteld zal kunnen worden, gelijktijdig met de invoe ring van vier diensten tusschen Hsinking en Tientsin, drie tusschen Sjanghai en Nanking en twee tusschen Sjanghai en Hangtsjau. Er zijn voorts onderhandelingen gaande tusschen de Japansche luchtvaartmaatschap pij en de Hoeitoeng luchtvaartmaatschappij over de instelling van nieuwe luchtverbin dingen o.a. van Foekoeoka naar Sjanghai en Nanking, Sjanghai-Hangtsjau, Nanking- Hangtsjau, Sjanghai-Tsjingtao, Tientsin-Pe- king. Tusschen Foekoeoka en Tsingtao, Alkmaar, 1 Maart. Wij hebben gisteren berichten uit Graz opgenomen, welke stad in Oostenrijk een zeer onrustigen Zondag beleefd heeft. De oorzaak was klaarblijkelijk een wrijving tusschen de nationaal-socialisten en het Va- derlandsche Front. Althans minister Seyss Inquart heeft verklaard, zelf de leiding op zich te zullen nemen bij het opnemen van de nazi's uit Stiermarken in het Vaderland- sche Front. Pas daarop schijnen de natio nalisten besloten te hebben, hun betooging, die in naam ging tegen „het drijven der communisten", op te geven. De geschiedenis zal moeten leeren, of deze rel in Stiermarken op zich zelf stond, of dat zij een gevolg is van de ontevreden heid onder de Oostenrijdsche nazi's. Deze laatsten zijn teleurgesteld geworden na de schoon-lijkende beloften van Berchtesgaden, gevolgd door de rede van Schuschnigg! En niet alleen zy zijn teleurgesteld, ook in Duitschland is men dat. De Neue Freie Presse meldde Zaterdag uit Berlijn, dat men daar nog geen positieve concessies voor de nat.-socialisten in Oostenrijk had opgemerkt, dat de Duitsche bladen hier weldra over zouden gaan schrijven en dat de rede van Schuschnigg daar niet in den smaak was gevallen. De Oostenrij ksche regeering heeft Zater dag een nieuwe persverordening uitgevaar digd, welke weliswaar beschouwd kan wor den als een gevolg van den „vrede" met het Duitsche rijk, maar toch ook een ge vaarlijk wapen kan vormen tegen de nazi's. De verordening bevat n.L krachtige straffen 2000 schilling boete, drie maanden hech tenis tegen elke verstoring van den inter nationalen vrede (vulgo Duitsche vrede), maar ook tegen elke verstoring van den bin- nenlandschen vrede, waarmee den nazi's de grondslag voor hun publicistische actie wordt ontnomen. Op grond van het verdrag van den Obersalzberg zijn de nazi's in de politiek gelijkgesteld, maar meteen is hun, zooals wij reeds eerder gemeld hebben, het houden van vergaderingen verboden, zijn maatregelen genomen tegen te ver gaande persuitingen en heeft men hen be- Tientsin en Peking is reeds een dienst in ex ploitatie. De luchtverbinding TientsinPe kingKalganTatoengSoeijoean en Pa- tow zal hersteld worden evenals die tusschen Tientsin en Dairen, Tientsin en Sjanghai- kwan, en Moekden en Tientsin-Tsjangte. Er worden tien nieuwe Douglas D.C. 3-toestel- len en Lockheed super electra toestellen in gereedheid gebracht voor de nieuwe dien sten. De oppositie heeft Chamberlain ook gisteren nog niet met rust gelaten en van verschillende kanten zijn nieuwe vragen gesteld, welke de premier zelf beantwoord heeft. Chamberlain ontwa pende heel wat tegenstanders door de mededeeling, dat, als het Huis met zijn andere werkzaamheden wat wilde op schieten, in de avonduren misschien nog gelegenheid zou zijn voor een kort algemeen debat. Op de reeds gestelde vragen zei hy, dat de nadeelen, verbonden aan een minister, die in het Hoogerhuis zitting heeft, meer dan goedgemaakt worden door de schitte rende eigenschappen van den nieuwen mi nister, welke hy als onderkoning van Britsch-Indië en in tal van andere openbare functies heeft getoond. De eerste minister wilde niet beloven, dat het niet meer zou voorkomen, dat een be slissing zou genomen worden over de bui tenlandsche politiek, zonder dat de minister van alle stukken op de hoogte zou zijn ge weest, maar aangezien deze vraag zoo dui delijk sloeg op het gebeurde met de bood schap van Grandi, wilde hij nogmaals her halen, dat er een misverstand was geweest en niets anders, en dat hy, noch een zijner collega's, minister Eden buiten iets hadden willen houden. Op de vraag, wie de geheimzinnige iemand was geweest, die den premier reeds den in houd van Grandi's mededeeling had ver strekt vóór het document bezorgd was, ant woordde Chamberlain, dat het niet in het algemeen belang was om hierover thans nog uit te weiden, maar de vrager zou misschien eenigszins verwonderd staan, als hij mee deelde, dat hij dien persoon ook niet kende, althans, niet zelf gesproken had, en slechts een vermoeden had, wie het kon geweest zijn. Na gewezen te hebben op de ontkenning van de Italiaansche regeering, dat zij eischen zou den hebben gesteld inzake het Suez-kanaal, zeide Chamberlain, dat de regeering bleef vasthouden aan het beginsel van de Volken- bondspolitiek, maar dat zij hoopte op een hervorming van dien Bond, welke dat lichaam in staat zou stellen zijn taak naar behooren te verrichten. Tot die hervorming behoorde ongetwijfeld het winnen van nieuwe leden voor den Bond en de regee ring zou alles doen wat in haar vermogen was, om den Bond weer een grondslag te verschaffen, overeenkomende met die, welke in het oorspronkelijke voornemen van zyn oprichters had gelegen. Over de Duitsch-Oostenrijksche overeen komst zeide hij, dat hy nog geen volledig overzicht had van alle aangegane, bestendige of nieuwe verplichtingen, maar hij geloofde niet, dat de Oostenrij ksche regeering eenige afspraak had gemaakt, die haar in strijd zou kunnen brengen met Oostenrijk's ver plichtingen jegens den Volkenbond. Voorts kon hij een zijner vragers gerust stellen met de verklaring, dat de regeering bij een mogelijke bespreking met Duitsch land geen voorstellen zou doen of goedkeu ren, welke de vrijheid van de Engelsche pers, in welk opzicht dan ook, aan banden zou trachten te leggen, maar wat de vrager verzuimd had, wilde spr. er wel onge vraagd bijvoegen, n.L dat hij hoopte en ver trouwde, dat de Engelsche pers haar repu tatie van oudsher gestand zou doen en be richten over buitenlandsche politiek met de grooste zorgvuldigheid zou beoordeelen. Ver draagzaamheid en gereserveerdheid waren twee onwaardeerbare eigenschappen, die spr. de geheele internationale pers bij haar commentaar op bepaalde politieke gebeur tenissen van harte toewenschte. Protestbetooging van de arbeiders partij te Londen. De Londensche afdeeling van de arbei derspartij heeft gisteravond een groote be tooging georganiseerd tegen de benoeming van Lord Halifax en de buitenlandsche poli tiek der regeering. Majoor Attlee herhaalde, dat de toenadering tot Italië op dit oogen blik een gevaar vormt voor het Britsche gemeenebest en voor de geheele beschaafde wereld. Sir Stafford Cripps zeide, dat duizenden Engelschen hun vertrouwen in het leider schap van Chamberlain verloren hebben en dat het ook zijn opinie is, dat de premier gebruik maakt van de hulp van fascistische staten in zijn strijd voor het kapitalistisch stelsel en tegen de belangen der arbeiders. H. Morrison herhaalde het gebeurde met de boodschap van Grandi, dat hij op zijn ma nier uitlegde, zonder iets nieuws te ver tellen. ,roofd van hun onderscheidingsteeken, hun groet, hun liederen, hun uniformen en hun partijformatie. Men kan zich begrijpen, dat men daarmede in het bruine kamp niet erg is ingenomen. Onder het opschrift „De zin aan den Duit- schen vrede" publiceerde de officiëele Wie ner Zeitung van Maandag een van bijzon dere zijde afkomstig commentaar op de redevoering van bondskanselier Schusch nigg. Hierin wordt volgens het D.N.B. o.m. gezegd: Wij mogen met voldoening constateeren, dat de openbare meening der wereld twee feiten beschouwt als onveranderlijk vast staande en derhalve buiten bespreking laat. Het eene feit is, dat Oostenrijk een Duitsche staat is, die zich verbonden weet met het lot van het Duitsche volk en zich bewust is, met volkomen duidelijkheid, van de verplichtin gen, welke hij als drager van de oudste Duitsche cultuur heeft te vervullen; het andere, dat Oostenrijk slechts als vrye onaf hankelijke staat kan voldoen aan zijn groote, door alle wisselvalligheden der his torie onveranderde, Duitsche en Europee sche taak een brug en bemiddelaar tot andere volkeren te vormen. Ten einde zekere interpretaties te voor komen, lijkt het nuttig te herinneren aan de nadrukkelijke verklaring van den bonds kanselier, dat de Oostenrijker, die zijn va derland vrij en onafhankelijk wil houden, daarbij aan alles behalve aan het vredes verdrag van 1919 denkt. Nog een andere opmerking is vo'gens de ervaringen der laatste dagen noodig. De binnenlandsche vrede in Oostenrijk kan slechts dan gedijen, wanneer alle betrokken groepen onder het begrip vrede een eervolle overeenkomst be grijpen, die eerlijk nagekomen moet worden onder Duitsche mannen, en geen dekking, waarachter de strijd verder kan worden ge voerd. Deze tweede opvatting schijnt in een bondsland, in Stiermarken, vry breed ver spreid te zyn. Of alle deelen zijn bereid on voorwaardelijke en geleid door dezelfde ge dachte naast elkander te staan en een ge meenschappelijk optreden te baseeren op den grondslag der Grondwet, óf de nood zakelijkheid zal zich voordoen een ondub belzinnige streep ter verduidelijking te tarekken en wel reeds in den eerstkomen- den tyd. Het regeeringsprogramma dat de bondskanselier voor enkele dagen ontwik keld heeft, stelt geen onuitvoerbare voor waarde aan welke afzonderlijke groep ook. Wij mogen dit overzicht besluiten met nog iets mede te deelen over de betrekkin gen tusschen Frankrijk en Engeland. Jaren lang hebben beide landen eenzelfde poli tiek gevolgd, maar de vraag was: hoe zal het nu worden, nu Eden en Chamberlain gescheiden zijn? Welnu, in een hoofdartikel schrijft de „Daily Telegraph" o.m.: Daar de Britsche regeering haar tot dus ver gevolgde politiek handhaaft, is de over eenstemming tusschen het Britsche en het Fransche kabinet nog even volledig. De stemming van Zaterdag in de Fransche Ka mer heeft de wereld laten zien, dat tegen over het gevaar het Fransche volk niet slechts in een volksfront, doch ook in een nationaal front vereenigd is. In Engeland zal men er zich over verheugen te kunnen zien, dat de Fransche politiek de vriend schap met Engeland in de eerste plaats stelt. Het wederkeerige is ook waar. Chautemps heeft van Chamberlain een persoonlijk schrijven ontvangen, waarin hij nog eens verklaart, prijs te stellen op de Fransch Britsche samenwerking en belooft, Parijs op de hoogte te houden van de vorderingen der eerste onderhandelingen met Italië en Duitschland. Chajtemps is geenszins door deze onderhandelingen verontrust en wenscht, dat zij slagen. De oppositiebladen zooals de „News Chro nicle" en de „Daily Herald" betoogen even wel, dat de Britsche politiek een nieuwe richting is ingeslagen, en uit de debatten in de Fransche Kamer trekken zij dan ook de conclusie, dat „Frankrijk Engeland een lesje gegeven heeft". Zoo schrijft b.v. de „News Chronicle": Na de ongelooflijke wijziging in de buitenlandsche politiek, waartoe de Britsche regeering besloten heeft, is het een verfrissching de rede te lezen, waarin Del- bos duidelijk te kennen gaf, dat Frankrijk trouw blijft aan zyn verplichtingen. Het blad schrijft verder, dat aan beide zijden van het Kanaal ieder weet. dat Engeland Frankrijk niet kan laten schieten. Aanvang en einde. By kon. besluit is bepaald, dat in 1938 de vervroeging met één uur van den wettelijken tijd (zomertijd), be doeld in artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (Staatsblad no. 236), zal aan vangen den vijftienden Mei en zal eindigen den tweeden October. t De speciale correspondent van de „Daily Herald", A. L. Easterman, die ook reeds een interview gehad heeft met koning Carol van Roemenië, heeft thans een vraaggesprek gevoerd met den Tsjecho-Slowaaksche president, dr. Benesj. In den loop van dit gesprek ver klaarde dr. Benesj o.m.: „Wij willen zyn als Nederland en België, onaf hankelijk en vrij." Voorts verklaarde Benesj o.m., dat hij een oorlog in Europa noch dreigend noch onvermijdelijk achtte. Tsjecho-Slowakye heeft bewezen werkelijk te wenschen met Duitschland tot een overeenstemming te komen. Het zet de politiek van samenwer king met West-Europa, den Volkenbond en de democratie voort, en wenscht oprecht en vriendschappelijk samen te werken voor den vrede met al zijn naburen. Inmenging in binnenlandsche aangelegenheden moet echter achterwege blijven. „Onverschillig wat er gebeurt, aldus Benesj, wij zullen onze parlementaire democratie niet laten varen." Op nadere vragen verklaarde Benesj vervolgens, dat West-Europa krachtig moet zijn en behoort voort te gaan belangd stelling te toonen in de kleine Europeesche Staten. Dan zullen de -zaken geleidelijk beter worden. Wanneer West-Europa dit echter nalaat, wie weet, wat er dan met Europa als geheel gebeuren zal. Tsjecho- Slowakije is vijandig jegens geen enkele natie en wenscht ook niet gebruikt te wroden als een instrument tegen welke natie ook. Het Europeesche vredesprobleem, aldus Benesj verder, mag niet verdeeld worden. Een overeenkomst tusschen de groote mo gendheden moet niet gelocaliseerd zijn, maar op geheel Europa worden toegepast. Men behoort den vrede niet in de eene richting te localiseeren en in de andere te laten varen. Men kan tegenwoordig niets localiseeren. Hoewel Benesj een oorlog in Europa noch dreigend, noch onvermijdelijk acht, is hij toch van meening, dat alles afhan kelijk is van de staatslieden, die de leiding der zaken in handen hebben. Er zijn thans theorieën, volgens welke er weer oorlog moet komen en volgens welke materieele kracht beslissend is in de geschiedenis. Tegenover dergelijke denkbeelden kan een oorlog alleen gestuit worden, wan neer de krachten, die den vrede verdedi gen, sterker zyn dan die, welke de theo rieën van de materieele kracht verkondi gen. Er is geen andere manier om den vrede te redden. Wanneer men sterk en oprecht is in de verdediging van den vrede, zal men altijd in staat zyn hem te redden. Op vragen betreffende de Duitsche min derheid, verklaarde de president, dat er volledige gelijkheid bestaat voor de min derheden volgens de Tsjecho-Slowaaksche grondwet. Voorts is er volledige vrijheid van woord en drukpers. Er wordt gewerkt aan een tegemoet komen aan alle wettige eischen. De regeering heeft in dit opzicht een plechtige verklaring afgelegd en deze zal ten uitvoer worden gelegd. Ten opzichte van beweringen ten aan zien vati Russische vliegvelden etc. in Tsjecho-Slowakije zeide Benesj: bewerin gen aangaande Russische leiding of deel neming aan onze gewapende krachten rijn volstrekte onzin. Zoo iets bestaat niet, heeft nooit bestaan en er is geen reden, waarom het er zou zyn. Zoontje van rijken advocaat ontvoerd. De jonge Peter Levine, het zoontje van een ryken Newyorkschen advocaat, is se er Donderdag jJL, toen hy zich na^ sch°0^ gaf. verdwenen. De vader verklaard, dat hy het verzoek heeft ontvan gen, een losprijs van 60.000 dollar te beta len.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1