Er ging een week voorbij Minister Romme in den Senaat. feuilleton VERSCHRIKKING De werking van ABDIJSIROOP is versterkt! PARLEMENT Sociale zaken en Indische begrooting afgedaan. DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 MAART 1938. „Na verbonden te zijn bracht de dokter per auto het slachtoffer naar zijn ouders in de Zoutkaag", schrijft de Schager Courant. Het slachtoffer trof het blijkbaar niet erg, dat ook de dokter nog verbonden moest worden. Daarna had men den patiënt beter naar diens eigen woning dan naar de ouders van den dokter kunnen brengen. De Vereeniging De Proeftuin heeft in Blokker vergaderd en, volgens het verslag heeft de deskundige heer Vermaas daar medegedeeld, dat voor het zaaien van onderstammen nimmer zaad gebruikt wordt van inheemsche variëteiten, daar in dit zaad te veel vreemd bloed zit. Waarschijnlijk is dit het zaa<I waaruit de „bloeiende" planten voortkomen. Volgens de Beverw. C.rt. zijn vele be langstellenden tegenwoordig geweest bij het in gebruik nemen van de nieuwe zaagmachine van de Jav?-Deurenfabriek. „Een zware boom van ongeveer 80 c.M. middellijn werd door een hydraulischen wagen voor de zaag gebracht en zonder zich ergens om te bekommeren zaagde deze de planken op de gewenschte dikte, waarna ook de slijp- en vlakmachines be zichtigd werden", zegt het blad. Wij vernemen nader, dat deze machines zich even onbekommerd hebben gedragen als de zaagmachine Volgens de Enk. Crt. zal de heer Ham, die 22 jaar directeur was van de Muziek- vereeniging „Willen is Kunnen", te Lutje broek deze vereeniging vaarwel zeggen, daar hij om principieele redenen bedankt heeft. Blijkbaar is er bij hem nog wel van kunnen, maar niet meer van willen sprake. Volgens dit blad had in de Ned. Herv. Kerk een wijdingsavond plaats waar als spreker optrad Ds. Bloemhoff van Heiloo. „Na staande twee verzen te hebben ge zongen van Gezang 52 behandelde inleider zijn onderwerp", vertelt de verslaggever. Men moet als predikant tegenwoordig over een goed geschoolde stem kunnen beschikken om dergelijke solo's aan zijn voordracht te laten vooraf gaan. „Net R.K. meisje zoekt vriendin met fiets van ongeveer 17 a 18 jaar", lezen wij in een advertentie in het Zaandamsche Gemeenteblad „De 7000". Wij kunnen een vriendin, die al 17 jaar in het bezit van dezelfde fiets is moeilijk meer onder de categorie jonge meisjes rangschikken. Volgens hetzelfde blad vinden daar hedenavond voordrachtsoefeningen van de leerlingen van den heer Cor Kees plaats. Op het programma staat o.a. een acht- handige dans van Moskowsky. Wij vermoeden, dat men voor dezen dans wel een acrobatengezelschap zal ge huurd hebben. Nut en Genoegen te Enkhuizen heeft voor de laatste maal in het seizoen een uitvoering geven. Volgens het plaatselijk blad heeft Mevr. Kay een stuk uit den oorlog voorgedragen, dat evenwel aan den korten kant was. Zij heeft dit daarom laten volgen door een voordracht over „De baard van Kees Homke." Daar de verslaggever daarna tevreden was, mogen wij aannemen dat de baard van Kees wel aan den langen kant zal geweest zijn. „Het leer huppelt naar een Belgischen schoen waar redding gebracht wordt", lezen wij in een voetbalverslag. Blijkbaar had deze Belgische schoen dringend een paar zolen en achterlanpen noodig. Volgens het plaatselijk blad heeft de heer Van 't H. te Velsen zijn établissement belangrijk verbeterd door het maken van een driedeelig toilet met natriumverlich- ting. „Het lijdt geen twijfol of deze verbete ring zal de cliëntèle van den heer Van 't H. zeker doen toenemen", zegt het blad. Men moet heel wat verzinnen om klan ten te kunnen trekken. Het dagblad Het Volk heeft de Tooneel- vereeniging Amicitia in Beverwijk verwe ten, dat zij bij de reclame voor haar avond in het Kennemer Théater ten onrechte den naam van Peter Pech gebruikt heeft. Amicitia heeft aan het plaatselijk blad verzekerd, dat zij een overeenkomst met den origineelen Peter heeft aangegaan, zoodat haar avond een echte pech-avond belooft te worden. In het raadsverslag van Vlaardingen lezen wij in de Nieuwe Vlaardingsche Courant het volgende: De heer Rey zegt, dat er op het poli tiebureau nog geen W.C.'s zijn gemaakt, zoodat een in arrest gestelde burger in een cel is gekomen waarin nog een ton als privaat stond. Het zou, volgens spr., niet onmogelijk zijn, dat er ook eens raadsleden worden gearresteerd en deze hebben zeker recht op een beter privaat. Het wil ons voorkomen, dat dit een privaatrechtelijke kwestie is waarvoor ook juristen buiten den Raad van Vlaardingen zich zullen interesseeren. Exploratie van Nieuw-Guinea. (Van onzen parlementairen medewerker.) De Eerste en de Tweede Kamer zijn beide met het onderhanden zijnde begioo tingswerk gereed gekomen; de Senaat moet nu even wachten op nog te verschij nen memories van antwoord, in verband waarmede hij de volgende week niet m openbare vergadering zal bijeen komen, terwijl de Tweede Kamer dan haar ge wonen wetgevenden arbeid kan voortzet ten en begint met de wijziging van de Ruilverkavel'ingswet. Zoo is zij er dan toch nog in geslaagd in twee weken de Indische begrooting af te handelen; op het slot daarvan zullen we hieronder terug komen. Voor de begrooting van sociale zaken bestond in de Eerste Kamer, gezien het groote aantal sprekers, groote belangstel ling. En om die voor de pauze nog af te werken, liet de voorzitter de boterham tot half drie' wachten! Een half uur later kon minister Romme van wal steken. Vóór hem voerden nog een vijftal spre kers het woord. Mej. Ribbius Peletier (s.d.) hield een uitvoerige rede over den vrouwenarbeid en klaagde in het bijzonder over onvol doende sociale zorg voor in huishoudelijke beroepen werkzame vrouwen, dienstmeis jes en werkvrouwen. Het liefst zou zij zien dat de dienstmeisjes in de Ziektewet zouden worden opgenomen. Zij kwam met kracht op tegen het betoog van prof. Diepenhorst (a.r.) over den arbeid van de gehuwde vrouw en bestreed tevens liet voor-ontwerp van minister Romme. Wan neer de economische positie van het gezin afdoende wordt verbeterd, dan pas zal de vrouw niet meer uitzien naar bijverdien sten. Overigens geeft het voorontwerp in het geheel geen oplossing van het vraag stuk, terwijl het diep ingrijpt in het zelf beschikkingsrecht van de echtgenooten. We krijgen hier een inmenging in het ge zinsleven, zooals we nog nooit hebben beleefd. De heeren Sikkes (s.d.) en Bruineman (r.k.) behandelden de verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten op het terrein van de werkloozenzorg en klaagden beiden over te groote gebondenheid van de ge meentebesturen. In allerlei kleinigheden moeten de gemeenten zich naar de depar tementale aanwijzingen richten, hetgeen niet wijst op een neiging naar harmonieuze samenwerking in dei Haag. De heer Brui neman h%d bovendien bezwaren tegen de wijze van uitvoeren van de B-steunrege ling, welke met weinig discretie geschiedt. In cegenstelling tot de socialistische spre kers achtte hij de steunr .geling voor de kleine boeren geslaagd. Voor de spaarregeling nam de heer Nivard (r.k.) het op, er op wijzend, dat de grootere vrijheid in het besteden van de gelden voor de werkloozen toch ook een moreele verheffing beteekent, welke moei lijk kan worden onderschat. Hij drong er bij den minister op aan dat de „armslag" ten deze, vooral wat d< voorziening met kleeding, dekking en schoeisel betreft, een beetje ruimer zou zijn. Het antwoord van den minister. Nadat de heer van den Bergh (lib.) had betoogd, dat de Bedrijfsrac enwet, geheel naar zijn verwachting, eigenlijk was mis lukt en dat de bedrijfsraden, naarmate zij meer bevoegdheden zouden krijgen, hoe langer hoe meer van hun oorspronkelijke doelstelling zouden afraken, was het debat tot den minister van sociale zaken ge naderd. Het spreekt vanzelf, dat de bewindsman gevoelig was voor den steun, welke hem in den Senaat ten deel was gevallen en voor de wijze, waarop ii. het algemeen zijn bedoelingen en zijn beleid waren gecriti- seerd. Minder was nij te sproken over zekere uitlatingen in de soc.-dem. pers over zijn spaarregeling, maar daarover had de heer de Bruyn reed*s het zijne ge zegd. Wanneer we nu het betoog van den minister overzien, moeten we tot de con clusie komen, dat hij weinig meer gezegd heeft, dan in zijn memorie van antwoord te lezen was. Tot bepaalde nieuwe toezeggingen is hij niet gekomen. Hij beschouwt de bestrijding van de werkloosheid als zijn voornaamste taak en daarop is bij voortduring zijn aan dacht gericht. Om de opneming van arbeids krachten in de bedrijven te bevorderen, heeft hij een commissie ingesteld, die be drijf sgewij ze onderzoekt, hoe tot doeltref fende regelingen „kan worden gekomen. Over het vraagstuk van den arbeid van de gehuwde vrouw kon hij zich niet uitlaten, aangezien-zijn voorontwerp bij den Hoogen Raad van Arbeid in onderzoek is, die hem advies moet uitbrengen. De minister streeft naar verdere doorvoe ring van de Arbeidswet, waarvan hij reeds blijken heeft gegeven; toepassing van de wet op verplegend personeel maakt een punt van onderzoek uit. Ook de naleving van de Arbeidswet heeft zijn volle aandacht. Een algeheel verbod van overwerk zou echter het beoogde doel missen en ook eco- nomisch-sociaal schadelijk werken. De minister maakt spoed met de voorbe reiding van een wettelijke regeling van den werktijd van landarbeiders. Hij is niet voor nemens de bepalingen inzake arbeiders bescherming en sociale verzekering op huis personeel toe te passen. Gelijk men weet uit het debat in de Tweede Kamer staat de minister voorloopig nog afwijzend tegenover een wettelijke vacantie voor alle loonarbeiders, maar wil hij de zaak overwegen aan de hand van de daar gemaakte opmerkingen. Dat de bedrijfsraden mislukt zouden zijn, was de minister in geenen deele met den heer van den Bergh eens. Hij is voorstander van een versnelde ontwikkeling van het instituut der bedrijfsraden en is in het ge heel niet ontmoedigd. De bedrijfsraden moe ten eerst, belast met een sociale taak, in het bedrijfsleven tot ontwikkeling komen. En pas als zij daarvoor rijp zijn, kan er veror denende bevoegdheid aan worden toege kend. Dat er te veel bedrijfsvereen igingen zijn, die aandeel hebben in de uitvoering der verplichte ziekteverzekering, kon de minister grif toegeven. Het is de bedoeling om door wetsaanvulling het terrein van werkzaamheid der algemeere bedrijfsver- eenigingen in te perken tot de bedrijven, waarvoor geen vakbedrijfsorgaan bestaat; daarnaast zal hij trachten te voorkomen dat meer dan één vakbedrijfsorgaan voor het zelfde bedrijf werkt. De emigratie heeft de volle aandacht van de regeering, maar ze is niet eenvoudig door de in vele landen bestaande beperkende be palingen ten aanzien van de toelating van vreemdelingen. Het vestigen van groote groepen van emigrante^ in een bepaald land moet van te voren met zoo'n land wor den geregeld en met een dergelijke uitzen ding zijn natuurlijk geweldige sommen ge moeid. Wat de werkverschaffing en de daarin be taalde loonen betreft, is de minister slechts te vinden voor bescheiden partieele herzie ningen. Hij moet met twee hoofdzaken reke ning blijven houden, eenerzijds met de loonen in het vrije bedrijf, anderzijds met het inkomen, dat verkregen kan worden door de bij de werkverschaffing vastgestelde loonen. Een kinderbijslag in de werkver schaffing voor het geheele land wordt over wogen, maar de minister zal daarmede niet eerder komen dan het tijdstip van de in diening van het kinderbijslag-ontwerp bij de Tweede Kamer. Met de bestrijding van de werkloosheid onder de jeugd zal krachtig worden door gegaan. Zoowel bij den minister als bij zijn depar tementsambtenaren bestaat het oprechte streven om met de gemeentebesturen in harmonie samen te werken. Als het maar eenigszins kan, wordt soepel heid betracht in steunkwesties, maar uni formiteit kan moeilijk worden gemist. Het vraagstuk van den loonbijslag ten plattelande maakt, wat den tuinbouw betreft, thans een punt van onderzoek uit bij de werkcommis- sie tot bestrijding van de werkloosheid. Indische begrooting. De Tweede Kamer heeft gistermiddag de Indische begrooting eveneens afgedaan. We moeten nog even op de eergisteren behan delde afdeeling Binnenlandsch bestuur te rugkomen, daar de minister van Koloniën een mededeeling blijkt te hebben gedaan die echter niet tot de perstribune doordrong welke niet van belang ontbloot is, name lijk de binnenkort te verwachten oprichting van een „Nederlandsche Maatschappij voor Nieuw-Guinea", met Nederlandsch en In disch kapitaal, welke de exploratie en, zoo mogelijk, exploitatie van Nieuw-Guina ten doel heeft. En nu het antwoord van minister Weiter aan de sprekers bij de afdeeling Onderwijs en Eeredienst. Hij verklaarde, dat de aan passing van het onderwijs aan het volks eigen slechts geleidelijk kan geschieden; aanvankelijk was het volksonderwijs veel te westersch. De noodzakelijk geworden be zuiniging heeft echter dit voordeel opge leverd, dat dit onderwijs dichter bij de dessa is gekomen. Het vraagstuk van het analphabetisme ziet er minder somber uit dan de heeren Effendi (comm.) en van Sleen (s.d.) meenden; in vier jaren van „woeden de" bezuiniging nam het aantal leerlingen der volksscholen met 270.000 toe, met veel meer dan noodig was om het natuurlijk accres op te vangen. Lezen, schrijven en rekenen moeten leervakken op die scholen blijven; daarmee kan de wezenlijke verhef fing van de volksmassa eerst beginnen. Het Nederlandsch moet voertaal blijven op de Holl-Inl. scholen, anders vermindert men de kans op een .betrekking voor de abituriënten. Bij de afdeeling Volksgezondheid klaagden mevr. de VriesBruins (s.d.) en de heer Wijnkoop (comm.) over onvoldoende gelden op de begrooting en te geringe personeels bezetting. Zij bepleitten tal van voorzie ningen, waartegenover dr. Vos (lib.) op merkte dat men ten deze Indië door zijn ontzaglijke uitgestrektheid, aard en men taliteit der bevolking niet mag vergelijken met Nederland, en dat men toch ook wel Uit het Amerikaansch door HERMAN ANTONSEN. 44) Mevrouw Poole, die zich te voren me vrouw Sandford als mogelijkerwijze de tante van Toody had voorgesteld, viel hem gretig bij: „U slaat den spijker keurig op den kop, mijnheer Dumarque. Zoo was ze net.... een verstijfde kwal". „Ik voel me ten zeerste gevleid mevrouw Poole. „Maar goed, wat doet die tan e. Die vergiftigt dat kind zoo doeltreffend, alsof ze het een gifserum ingespoten had Vier lange jaren dwingt ze het. die mas kerade vol te houden. En op de heele we reld is niets zoo tragisch al een dergelijke maskarade. Heb ik het bij het goede^ einde, Valcour? Is het dat, wat je bedoelt? „Volkomen, mijnheer Dumarque. Ik be schouw dat kind, net als u het doeteen kind, welks dertkvermogen zich ontwikke len wil en dat in die meest ontvankelijke jaren op een dwaalweg wordt gedrongen Als kreeg het een onuitwischbaar brand merk". „En nu oogsten wij, wat zij gezaaid heef tl" „Die oogst is al binnen, mijnheer Du marque" Toch voelde Valcour, dat dit nog niet heelemaal het geval was: nooit erger dan op dit oogenblik, nu de oplossing zóó nabij was, achtte hij zich zoo dicht een mislukking nabij en voelde hij zooveel angst. Mijnheer Dumarque was weer op de rustbank gaan zitten, had een sigaret aangestoken en blies drie keurige kringe tjes uit. „Je zult ons ongetwijfeld willen vertel len, beste Valcour, wat de oogst dan is ge weest?" „De dood van drie menschen". „Drie? Maar heusch Zelfs mijnheer Dumarque was sprakeloos. Hij zocht naar zijn woorden. „Ik ben bang, dat die man dan den weg van zooveel misdadigers op zal gaan en er zelf een eihde aan maken" „Dat denk ik niet. Daarvoor zal de staat van New-York wel zorgen waar hij zijn eerste misdaad bedreef". Met een glimlach je vervolgde Valcour: „Mijnheer Dumar que. kunt u soms raden, wie dat slachtoffer was?" „Natuurlijk zijn tante". „Neen, het waren drie mannen". „Maar voor mij is het zoo duidelijk als de dag, dat die man zijn tante moet ver moord hebben. Daarna kon hij voor mijn part met de mannen beginnen". „Misschien hebt u gelijk. Hij zal het ons wel dadelijk vertellen. Het is natuurlijk een heele voldoening, dat het afdoende be wijs van één moord al genoeg is, om hem op den electrischgn stoel te brengen. Wilt u soms nog eens raden, wie de eerste was?" Miss Sidderby begon het blijkbaar on dragelijk te vinden. Het leek haar een af grijselijk spel, zooals sommige menschen in hun nachtmerrie spelen. „Het eerste slachtoffer was mijnheer Lawrence Larie". „De man, die hem opgenomen had en aan mevrouw Poole geschonken? Natuurlijk, beste Valcourja, ik begin stompzinnig te worden!" „Waarom zou hij Larry vermoord heb ben?" vroeg mevrouw Poole. Valcour keek haar peinzend aan. „Stel u zelf eens in zijn plaats, mevrouw. U bent tot een afschuwelijke maskerade gedwongen geworden. Men heeft u groote beloften gedaan. Men heeft u bedreigd. Men heeft u vertroeteld. Men heeft u in de war gebracht. En dan, als dat allemaal met u gebeurd is, wordt u weggegooid als een nutteloos en waardeloos stuk speelgoed". „Daar hebt u ongelijk in!" „Ik heb gelijk. Als u beweert, dat u dat kind weegedaan hebt, omdat uw tweede man niet van kinderen hield, dan geloof ik u niet". „Niet, mijnheer Valcour?" „Neen, mevrouw Poole. U hebt Toodv kwijt willen zijn, omdat Toody uw leeftijd begon te verraden. Naar den leeftijd van dat kind zou men den uwe kunnen bere kenen". „U wordt werkelijk onbeschoft". „Ik ben op zoek naar de waarheid. Het zal den armen drommel, die dit bedreven heeft, niet helpen, maar het zal wel een verklaring van zijn handelwijze geven". Haar lachen klonk als het rinkelen van brekend glas. „Maar waarom heeft hij mij dan niet vermoord, in plaats van Larry?" „Dat zou later wel gekomen zijn, me vrouw Poole". „En waarom al die jaren gewacht?" „Omdat, om slechts een reden te noemen, haat alleen slechts zelden een voldoende prikkel tot moord is". „Maar beste Valcour, waar wil je toch heen?" „Rechtstreeks terug naar die tante, mijn heer Dumarque. U denkt, dat hij haar ver moord heeft. Ik denk van niet. Ik denk, dat ze waarschijnlijk haar natuurlijken dood gestorven is, hoezeer ze ook verdiend mag hebben, zelf vermoord te worden. Als we haar overlijden stellen in den tijd, dat die chèques begonnen terug te komen, dan moet dat ongeveer twee jaar geleden zijn. Toody was intusschen een man geworden. En wat gebeurde er toen?" „Dat snap ik natuurlijk ookZijn inkomen houdt op en hij heeft niets meer over dan zijn haat; en bij die haat komt dus de armoede. Bitterder dan ooit wendt zich zijn blik op hetgeen voorbij is en op wat het voor hem had kunnen zijn. Wat een tragische omkeer is dat voor hem. Val cour! Waarom, zoo vraagt hij zich af, is het zoo met mij gesteld? Ik ben in dezen toestand gebracht door mijn tante, die dood is en op wie niets meer te verhalen valt. Dat ik in dezen toestand verkeer, heb ik verder aan mijnheer Lane te danken, die me uit mijn vorige omgeving heeft gehaald. U moet niet denken, dat ik er een grapje mee maak! Het is veeleer om erbij te hui len. En zoo doodde deze mislukkeling den man, die hem tot een mislukking had ge maakt". „Maar de aanleiding, mijnheer Dumar que?" „U meent, de vonk, die ten slotte de uit barsting veroorzaakte? Daar weet ik niets van. Weet u het soms wel?" „Ik denk het. Ik zie in mijn verbeelding dien jongen man naar mijnheer Lane op De vanouds beroemde AKKER* ABDIJSIROOP is een natuur-genees- middel, daar de werking in hoofd zaak berust op de geneeskracht van extracten, bereid uit reeds in oude tijden bekende „genees-kruyden" AKKER's ABDIJSIROOP, bereid vol gens oud recept, is dus een aan de natuur ontleend geneesmiddel! De genezende, hoeststillende, slijmoplossende en kalmeerende werking van de kruiden-extracten, welke AKKER's ABDIJSIROOP zoo beroemd hebben gemaakt, is thans door een nieuwe toevoeging van den bekenden Apotheker Dumont nog sterker, nog sneller, nog krachtiger en n&g doeltreiiender! Een lepel AKKER'S ABDUSIROOP werkt thans 2 x zoo snel als voorheen I Een ongeëvenaarde werking tegen t hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaar» loosde verkoudheid, griep, influenza. Flacon 90 ct., f l.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik. groote waardeering moest hebben voor het werk der medici, die vooral in den bezui- nigingstijd met de zooveel geringere mid delen eerbiedwaardige prestaties hebben verricht. Natuurlijk blijft er nog wel een en ander te wenschen over, maar geleidelijk wordt voortgewerkt tot opheffing van misstanden. Dit betoog was minister Weiter uit het hart gegrepen: hij zeide dat het den Indi- schen medici goed zou doen ook dit te hoo- ren, want niets is voor hen zoo ontmoedi gend als de voortdurende critiek, waarna mevr. de Vries (zelf medica) nog even op merkte, dat zij voor de bekwaamheid en werkkracht van het medisch personeel na tuurlijk ook lof had. Van de overige afdeelingen was het de bat over Oorlog en Marine nog van eenig belang, omdat generaal Bajetto (r.k.) ge legenheid had zijn bij de algemeene be schouwingen geuite meening, dat 't zwaar tepunt van de defensie naar de luchtmacht zou moeten worden verlegd, nader uit te werken. Hij wees erop, dat een krachtige luchtvloot (die binnen ons bereik valt) af doende tegen een aanval in de buitengewes ten en heel snel zou kunnen optreden; voorts gaf hij de voorkeur aan landvlieg- tuigen als bommenwerpers boven water vliegtuigen, welker eigenschappen minder economisch en efficiënt zijn dan die van bijv. de Glenn Martins. Hoort men den heer Rost van Tonningen (n.s.b.) dan deugt er van de geheele defen sie van Indië niets, ontbreekt het leger en vloot en luchtmacht aan een behoorlijke technische uitrusting. In verband hiermede haalde hij weer de eischen van zijn party voor den dag, welke zij reeds bij de defen sie-begrooting naar voren had gebracht, eischen welke de regeering veel te duur acht, waarop door den heer Tilanus (c.h.) ook gistermiddag nog eens werd gewezen, waarbij hij tevens den heer Rost van Ton ningen voorhield, dat het weinig strookt met het uitdagen van nationale gevoelens om zóó op de weermacht af te geven. Mi nister Weiter kon zich gevoegelijk daarbij aansluiten. Z. E. moest afwijzend beschikken op het verzoek van de heeren van Lidth de Jeude (lib.), Stokvis (s.d.), Tilanus en Wijnkoop (comm.) om nog iets extra's te doen voor de oud-gepensionneerden; de consekwenties zouden daarvan te groot zijn. Den heer van Gelderen (s.d.) zeide hij toe, de vracht- politiek (de te hooge vrachten) van de K. P. M. aan een nadere beschouwing te zul len onderwerpen; ook zou hij aandacht wij den aan de belangen van de Inlandsche prauwenvaarders. De afdeelingen werden goedgekeurd, met aanteekening dat de com munisten tegen waren. AFLOOP VAN VERKOOPINGEN. Door notaris mr. C. J. de Lange te Alk maar werd Donderdagavond in café Admi raal verkocht voor den heer W. Dekker een woonhuisje met grond, ingericht voor hoen derpark aan den Hoogeweg te Heiloo, groot 0.33.10 H.A. Kooper werd de heer Jac. v. d. Peet te Heiloo voor 1665. zoek gaan, hem vinden en hem de feiten voorleggen", zei Valcour met rustige stem. „En ik kan het bijna hooren, hoe mijnheer Lane hem uitlacht". „Hij zou hem zeker uitgelachen hebben", zei mevrouw Poole. „Dat was echt de ma nier van doen van Larry". „Toody vermoordde hem om dat lachen. Hij nam het geld, dat hy op Lane en zjjn metgezel vond, tot zich. Hij spoorde me vrouw Poole op en ging haar achterna. Misschien dat mijnheer Lane hem verteld had, waar ze was. Misschien, dat mijnheer Lane tegen hem gezegd had, van plan te zyn, haar op de hoogte te stellen van zyn maskerade. Hij volgde haar naar Bermuda en kwam daar tot de ontdekking, dat ze hertrouwd was. Hij nam passage op dit schip. Hij doodde mijnheer Gans om te voorkomen, dat deze mij een bericht van ons hoofdbureau in New-York zou over handigen, waarin zijn signalement stond en dat hem zou aanwijzen als den dader van den moord in New-York. Hij doodde mijn heer Poole, zoodra hij wist, dat mevrouw Poole een testament ten diens gunste ge maakt had en daardoor het vorige testa ment, waaruit hy hoopte te erven, buiten werking had gesteld. Ik vermoed, dat zyn oorspronkelijke bedoeling geweest is, te trachten haar te overreden, dat vorige tes tament in zooverre te veranderen, dat het na haar dood geen moeilijkheden zou op leveren, indien dan zou blijken, dat Toody geen meisje was. En daarna was hy van plan haar te vermoorden. Misschien, dat hij het ons nog wel meedeelt". De zware stem van kapitein Sohme vief als een bom in de stilte, die op Valcours woorden gevolgd was. vervolgd)> i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9