Er ging een week voorbij
Minister Romme in den Senaat.
feuilleton
VERSCHRIKKING
De werking van
ABDIJSIROOP
is versterkt!
PARLEMENT
Sociale zaken en Indische begrooting afgedaan.
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 MAART 1938.
„Na verbonden te zijn bracht de dokter
per auto het slachtoffer naar zijn ouders
in de Zoutkaag", schrijft de Schager
Courant.
Het slachtoffer trof het blijkbaar niet
erg, dat ook de dokter nog verbonden
moest worden. Daarna had men den
patiënt beter naar diens eigen woning dan
naar de ouders van den dokter kunnen
brengen.
De Vereeniging De Proeftuin heeft in
Blokker vergaderd en, volgens het verslag
heeft de deskundige heer Vermaas daar
medegedeeld, dat voor het zaaien van
onderstammen nimmer zaad gebruikt
wordt van inheemsche variëteiten, daar in
dit zaad te veel vreemd bloed zit.
Waarschijnlijk is dit het zaa<I waaruit
de „bloeiende" planten voortkomen.
Volgens de Beverw. C.rt. zijn vele be
langstellenden tegenwoordig geweest bij
het in gebruik nemen van de nieuwe
zaagmachine van de Jav?-Deurenfabriek.
„Een zware boom van ongeveer 80 c.M.
middellijn werd door een hydraulischen
wagen voor de zaag gebracht en zonder
zich ergens om te bekommeren zaagde
deze de planken op de gewenschte dikte,
waarna ook de slijp- en vlakmachines be
zichtigd werden", zegt het blad.
Wij vernemen nader, dat deze machines
zich even onbekommerd hebben gedragen
als de zaagmachine
Volgens de Enk. Crt. zal de heer Ham,
die 22 jaar directeur was van de Muziek-
vereeniging „Willen is Kunnen", te Lutje
broek deze vereeniging vaarwel zeggen,
daar hij om principieele redenen bedankt
heeft.
Blijkbaar is er bij hem nog wel van
kunnen, maar niet meer van willen sprake.
Volgens dit blad had in de Ned. Herv.
Kerk een wijdingsavond plaats waar als
spreker optrad Ds. Bloemhoff van Heiloo.
„Na staande twee verzen te hebben ge
zongen van Gezang 52 behandelde inleider
zijn onderwerp", vertelt de verslaggever.
Men moet als predikant tegenwoordig
over een goed geschoolde stem kunnen
beschikken om dergelijke solo's aan zijn
voordracht te laten vooraf gaan.
„Net R.K. meisje zoekt vriendin met
fiets van ongeveer 17 a 18 jaar", lezen wij
in een advertentie in het Zaandamsche
Gemeenteblad „De 7000".
Wij kunnen een vriendin, die al 17 jaar
in het bezit van dezelfde fiets is moeilijk
meer onder de categorie jonge meisjes
rangschikken.
Volgens hetzelfde blad vinden daar
hedenavond voordrachtsoefeningen van de
leerlingen van den heer Cor Kees plaats.
Op het programma staat o.a. een acht-
handige dans van Moskowsky.
Wij vermoeden, dat men voor dezen
dans wel een acrobatengezelschap zal ge
huurd hebben.
Nut en Genoegen te Enkhuizen heeft
voor de laatste maal in het seizoen een
uitvoering geven.
Volgens het plaatselijk blad heeft Mevr.
Kay een stuk uit den oorlog voorgedragen,
dat evenwel aan den korten kant was.
Zij heeft dit daarom laten volgen door
een voordracht over „De baard van Kees
Homke."
Daar de verslaggever daarna tevreden
was, mogen wij aannemen dat de baard
van Kees wel aan den langen kant zal
geweest zijn.
„Het leer huppelt naar een Belgischen
schoen waar redding gebracht wordt",
lezen wij in een voetbalverslag.
Blijkbaar had deze Belgische schoen
dringend een paar zolen en achterlanpen
noodig.
Volgens het plaatselijk blad heeft de
heer Van 't H. te Velsen zijn établissement
belangrijk verbeterd door het maken van
een driedeelig toilet met natriumverlich-
ting.
„Het lijdt geen twijfol of deze verbete
ring zal de cliëntèle van den heer Van 't H.
zeker doen toenemen", zegt het blad.
Men moet heel wat verzinnen om klan
ten te kunnen trekken.
Het dagblad Het Volk heeft de Tooneel-
vereeniging Amicitia in Beverwijk verwe
ten, dat zij bij de reclame voor haar avond
in het Kennemer Théater ten onrechte den
naam van Peter Pech gebruikt heeft.
Amicitia heeft aan het plaatselijk blad
verzekerd, dat zij een overeenkomst met
den origineelen Peter heeft aangegaan,
zoodat haar avond een echte pech-avond
belooft te worden.
In het raadsverslag van Vlaardingen
lezen wij in de Nieuwe Vlaardingsche
Courant het volgende:
De heer Rey zegt, dat er op het poli
tiebureau nog geen W.C.'s zijn gemaakt,
zoodat een in arrest gestelde burger in een
cel is gekomen waarin nog een ton als
privaat stond. Het zou, volgens spr., niet
onmogelijk zijn, dat er ook eens raadsleden
worden gearresteerd en deze hebben zeker
recht op een beter privaat.
Het wil ons voorkomen, dat dit een
privaatrechtelijke kwestie is waarvoor ook
juristen buiten den Raad van Vlaardingen
zich zullen interesseeren.
Exploratie van Nieuw-Guinea.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
De Eerste en de Tweede Kamer zijn
beide met het onderhanden zijnde begioo
tingswerk gereed gekomen; de Senaat
moet nu even wachten op nog te verschij
nen memories van antwoord, in verband
waarmede hij de volgende week niet m
openbare vergadering zal bijeen komen,
terwijl de Tweede Kamer dan haar ge
wonen wetgevenden arbeid kan voortzet
ten en begint met de wijziging van de
Ruilverkavel'ingswet. Zoo is zij er dan toch
nog in geslaagd in twee weken de Indische
begrooting af te handelen; op het slot
daarvan zullen we hieronder terug komen.
Voor de begrooting van sociale zaken
bestond in de Eerste Kamer, gezien het
groote aantal sprekers, groote belangstel
ling. En om die voor de pauze nog af te
werken, liet de voorzitter de boterham tot
half drie' wachten! Een half uur later kon
minister Romme van wal steken.
Vóór hem voerden nog een vijftal spre
kers het woord.
Mej. Ribbius Peletier (s.d.) hield een
uitvoerige rede over den vrouwenarbeid
en klaagde in het bijzonder over onvol
doende sociale zorg voor in huishoudelijke
beroepen werkzame vrouwen, dienstmeis
jes en werkvrouwen. Het liefst zou zij
zien dat de dienstmeisjes in de Ziektewet
zouden worden opgenomen. Zij kwam met
kracht op tegen het betoog van prof.
Diepenhorst (a.r.) over den arbeid van de
gehuwde vrouw en bestreed tevens liet
voor-ontwerp van minister Romme. Wan
neer de economische positie van het gezin
afdoende wordt verbeterd, dan pas zal de
vrouw niet meer uitzien naar bijverdien
sten. Overigens geeft het voorontwerp in
het geheel geen oplossing van het vraag
stuk, terwijl het diep ingrijpt in het zelf
beschikkingsrecht van de echtgenooten.
We krijgen hier een inmenging in het ge
zinsleven, zooals we nog nooit hebben
beleefd.
De heeren Sikkes (s.d.) en Bruineman
(r.k.) behandelden de verhouding tusschen
het Rijk en de gemeenten op het terrein
van de werkloozenzorg en klaagden beiden
over te groote gebondenheid van de ge
meentebesturen. In allerlei kleinigheden
moeten de gemeenten zich naar de depar
tementale aanwijzingen richten, hetgeen
niet wijst op een neiging naar harmonieuze
samenwerking in dei Haag. De heer Brui
neman h%d bovendien bezwaren tegen de
wijze van uitvoeren van de B-steunrege
ling, welke met weinig discretie geschiedt.
In cegenstelling tot de socialistische spre
kers achtte hij de steunr .geling voor de
kleine boeren geslaagd.
Voor de spaarregeling nam de heer
Nivard (r.k.) het op, er op wijzend, dat de
grootere vrijheid in het besteden van de
gelden voor de werkloozen toch ook een
moreele verheffing beteekent, welke moei
lijk kan worden onderschat. Hij drong er
bij den minister op aan dat de „armslag"
ten deze, vooral wat d< voorziening met
kleeding, dekking en schoeisel betreft, een
beetje ruimer zou zijn.
Het antwoord van den minister.
Nadat de heer van den Bergh (lib.) had
betoogd, dat de Bedrijfsrac enwet, geheel
naar zijn verwachting, eigenlijk was mis
lukt en dat de bedrijfsraden, naarmate zij
meer bevoegdheden zouden krijgen, hoe
langer hoe meer van hun oorspronkelijke
doelstelling zouden afraken, was het debat
tot den minister van sociale zaken ge
naderd.
Het spreekt vanzelf, dat de bewindsman
gevoelig was voor den steun, welke hem
in den Senaat ten deel was gevallen en
voor de wijze, waarop ii. het algemeen zijn
bedoelingen en zijn beleid waren gecriti-
seerd. Minder was nij te sproken over
zekere uitlatingen in de soc.-dem. pers
over zijn spaarregeling, maar daarover
had de heer de Bruyn reed*s het zijne ge
zegd.
Wanneer we nu het betoog van den
minister overzien, moeten we tot de con
clusie komen, dat hij weinig meer gezegd
heeft, dan in zijn memorie van antwoord
te lezen was.
Tot bepaalde nieuwe toezeggingen is hij
niet gekomen. Hij beschouwt de bestrijding
van de werkloosheid als zijn voornaamste
taak en daarop is bij voortduring zijn aan
dacht gericht. Om de opneming van arbeids
krachten in de bedrijven te bevorderen,
heeft hij een commissie ingesteld, die be
drijf sgewij ze onderzoekt, hoe tot doeltref
fende regelingen „kan worden gekomen.
Over het vraagstuk van den arbeid van de
gehuwde vrouw kon hij zich niet uitlaten,
aangezien-zijn voorontwerp bij den Hoogen
Raad van Arbeid in onderzoek is, die hem
advies moet uitbrengen.
De minister streeft naar verdere doorvoe
ring van de Arbeidswet, waarvan hij reeds
blijken heeft gegeven; toepassing van de
wet op verplegend personeel maakt een
punt van onderzoek uit. Ook de naleving
van de Arbeidswet heeft zijn volle aandacht.
Een algeheel verbod van overwerk zou
echter het beoogde doel missen en ook eco-
nomisch-sociaal schadelijk werken.
De minister maakt spoed met de voorbe
reiding van een wettelijke regeling van den
werktijd van landarbeiders. Hij is niet voor
nemens de bepalingen inzake arbeiders
bescherming en sociale verzekering op huis
personeel toe te passen.
Gelijk men weet uit het debat in de
Tweede Kamer staat de minister voorloopig
nog afwijzend tegenover een wettelijke
vacantie voor alle loonarbeiders, maar wil
hij de zaak overwegen aan de hand van de
daar gemaakte opmerkingen.
Dat de bedrijfsraden mislukt zouden zijn,
was de minister in geenen deele met den
heer van den Bergh eens. Hij is voorstander
van een versnelde ontwikkeling van het
instituut der bedrijfsraden en is in het ge
heel niet ontmoedigd. De bedrijfsraden moe
ten eerst, belast met een sociale taak, in het
bedrijfsleven tot ontwikkeling komen. En
pas als zij daarvoor rijp zijn, kan er veror
denende bevoegdheid aan worden toege
kend. Dat er te veel bedrijfsvereen igingen
zijn, die aandeel hebben in de uitvoering
der verplichte ziekteverzekering, kon de
minister grif toegeven. Het is de bedoeling
om door wetsaanvulling het terrein van
werkzaamheid der algemeere bedrijfsver-
eenigingen in te perken tot de bedrijven,
waarvoor geen vakbedrijfsorgaan bestaat;
daarnaast zal hij trachten te voorkomen dat
meer dan één vakbedrijfsorgaan voor het
zelfde bedrijf werkt.
De emigratie heeft de volle aandacht van
de regeering, maar ze is niet eenvoudig door
de in vele landen bestaande beperkende be
palingen ten aanzien van de toelating van
vreemdelingen. Het vestigen van groote
groepen van emigrante^ in een bepaald
land moet van te voren met zoo'n land wor
den geregeld en met een dergelijke uitzen
ding zijn natuurlijk geweldige sommen ge
moeid.
Wat de werkverschaffing en de daarin be
taalde loonen betreft, is de minister slechts
te vinden voor bescheiden partieele herzie
ningen. Hij moet met twee hoofdzaken reke
ning blijven houden, eenerzijds met de
loonen in het vrije bedrijf, anderzijds met
het inkomen, dat verkregen kan worden
door de bij de werkverschaffing vastgestelde
loonen. Een kinderbijslag in de werkver
schaffing voor het geheele land wordt over
wogen, maar de minister zal daarmede niet
eerder komen dan het tijdstip van de in
diening van het kinderbijslag-ontwerp bij de
Tweede Kamer.
Met de bestrijding van de werkloosheid
onder de jeugd zal krachtig worden door
gegaan.
Zoowel bij den minister als bij zijn depar
tementsambtenaren bestaat het oprechte
streven om met de gemeentebesturen in
harmonie samen te werken.
Als het maar eenigszins kan, wordt soepel
heid betracht in steunkwesties, maar uni
formiteit kan moeilijk worden gemist. Het
vraagstuk van den loonbijslag ten plattelande
maakt, wat den tuinbouw betreft, thans een
punt van onderzoek uit bij de werkcommis-
sie tot bestrijding van de werkloosheid.
Indische begrooting.
De Tweede Kamer heeft gistermiddag de
Indische begrooting eveneens afgedaan. We
moeten nog even op de eergisteren behan
delde afdeeling Binnenlandsch bestuur te
rugkomen, daar de minister van Koloniën
een mededeeling blijkt te hebben gedaan
die echter niet tot de perstribune doordrong
welke niet van belang ontbloot is, name
lijk de binnenkort te verwachten oprichting
van een „Nederlandsche Maatschappij voor
Nieuw-Guinea", met Nederlandsch en In
disch kapitaal, welke de exploratie en, zoo
mogelijk, exploitatie van Nieuw-Guina ten
doel heeft.
En nu het antwoord van minister Weiter
aan de sprekers bij de afdeeling Onderwijs
en Eeredienst. Hij verklaarde, dat de aan
passing van het onderwijs aan het volks
eigen slechts geleidelijk kan geschieden;
aanvankelijk was het volksonderwijs veel te
westersch. De noodzakelijk geworden be
zuiniging heeft echter dit voordeel opge
leverd, dat dit onderwijs dichter bij de
dessa is gekomen. Het vraagstuk van het
analphabetisme ziet er minder somber uit
dan de heeren Effendi (comm.) en van Sleen
(s.d.) meenden; in vier jaren van „woeden
de" bezuiniging nam het aantal leerlingen
der volksscholen met 270.000 toe, met veel
meer dan noodig was om het natuurlijk
accres op te vangen. Lezen, schrijven en
rekenen moeten leervakken op die scholen
blijven; daarmee kan de wezenlijke verhef
fing van de volksmassa eerst beginnen.
Het Nederlandsch moet voertaal blijven
op de Holl-Inl. scholen, anders vermindert
men de kans op een .betrekking voor de
abituriënten.
Bij de afdeeling Volksgezondheid klaagden
mevr. de VriesBruins (s.d.) en de heer
Wijnkoop (comm.) over onvoldoende gelden
op de begrooting en te geringe personeels
bezetting. Zij bepleitten tal van voorzie
ningen, waartegenover dr. Vos (lib.) op
merkte dat men ten deze Indië door zijn
ontzaglijke uitgestrektheid, aard en men
taliteit der bevolking niet mag vergelijken
met Nederland, en dat men toch ook wel
Uit het Amerikaansch door
HERMAN ANTONSEN.
44)
Mevrouw Poole, die zich te voren me
vrouw Sandford als mogelijkerwijze de
tante van Toody had voorgesteld, viel hem
gretig bij: „U slaat den spijker keurig op
den kop, mijnheer Dumarque. Zoo was ze
net.... een verstijfde kwal".
„Ik voel me ten zeerste gevleid mevrouw
Poole. „Maar goed, wat doet die tan e.
Die vergiftigt dat kind zoo doeltreffend,
alsof ze het een gifserum ingespoten had
Vier lange jaren dwingt ze het. die mas
kerade vol te houden. En op de heele we
reld is niets zoo tragisch al een dergelijke
maskarade. Heb ik het bij het goede^ einde,
Valcour? Is het dat, wat je bedoelt?
„Volkomen, mijnheer Dumarque. Ik be
schouw dat kind, net als u het doeteen
kind, welks dertkvermogen zich ontwikke
len wil en dat in die meest ontvankelijke
jaren op een dwaalweg wordt gedrongen
Als kreeg het een onuitwischbaar brand
merk".
„En nu oogsten wij, wat zij gezaaid
heef tl"
„Die oogst is al binnen, mijnheer Du
marque" Toch voelde Valcour, dat dit nog
niet heelemaal het geval was: nooit erger
dan op dit oogenblik, nu de oplossing zóó
nabij was, achtte hij zich zoo dicht een
mislukking nabij en voelde hij zooveel
angst. Mijnheer Dumarque was weer op
de rustbank gaan zitten, had een sigaret
aangestoken en blies drie keurige kringe
tjes uit.
„Je zult ons ongetwijfeld willen vertel
len, beste Valcour, wat de oogst dan is ge
weest?"
„De dood van drie menschen".
„Drie? Maar heusch Zelfs mijnheer
Dumarque was sprakeloos. Hij zocht naar
zijn woorden. „Ik ben bang, dat die man
dan den weg van zooveel misdadigers op
zal gaan en er zelf een eihde aan maken"
„Dat denk ik niet. Daarvoor zal de staat
van New-York wel zorgen waar hij zijn
eerste misdaad bedreef". Met een glimlach
je vervolgde Valcour: „Mijnheer Dumar
que. kunt u soms raden, wie dat slachtoffer
was?"
„Natuurlijk zijn tante".
„Neen, het waren drie mannen".
„Maar voor mij is het zoo duidelijk als
de dag, dat die man zijn tante moet ver
moord hebben. Daarna kon hij voor mijn
part met de mannen beginnen".
„Misschien hebt u gelijk. Hij zal het ons
wel dadelijk vertellen. Het is natuurlijk
een heele voldoening, dat het afdoende be
wijs van één moord al genoeg is, om hem
op den electrischgn stoel te brengen. Wilt
u soms nog eens raden, wie de eerste was?"
Miss Sidderby begon het blijkbaar on
dragelijk te vinden. Het leek haar een af
grijselijk spel, zooals sommige menschen in
hun nachtmerrie spelen.
„Het eerste slachtoffer was mijnheer
Lawrence Larie".
„De man, die hem opgenomen had en aan
mevrouw Poole geschonken? Natuurlijk,
beste Valcourja, ik begin stompzinnig
te worden!"
„Waarom zou hij Larry vermoord heb
ben?" vroeg mevrouw Poole.
Valcour keek haar peinzend aan.
„Stel u zelf eens in zijn plaats, mevrouw.
U bent tot een afschuwelijke maskerade
gedwongen geworden. Men heeft u groote
beloften gedaan. Men heeft u bedreigd.
Men heeft u vertroeteld. Men heeft u in de
war gebracht. En dan, als dat allemaal met
u gebeurd is, wordt u weggegooid als een
nutteloos en waardeloos stuk speelgoed".
„Daar hebt u ongelijk in!"
„Ik heb gelijk. Als u beweert, dat u dat
kind weegedaan hebt, omdat uw tweede
man niet van kinderen hield, dan geloof ik
u niet".
„Niet, mijnheer Valcour?"
„Neen, mevrouw Poole. U hebt Toodv
kwijt willen zijn, omdat Toody uw leeftijd
begon te verraden. Naar den leeftijd van
dat kind zou men den uwe kunnen bere
kenen".
„U wordt werkelijk onbeschoft".
„Ik ben op zoek naar de waarheid. Het
zal den armen drommel, die dit bedreven
heeft, niet helpen, maar het zal wel een
verklaring van zijn handelwijze geven".
Haar lachen klonk als het rinkelen van
brekend glas.
„Maar waarom heeft hij mij dan niet
vermoord, in plaats van Larry?"
„Dat zou later wel gekomen zijn, me
vrouw Poole".
„En waarom al die jaren gewacht?"
„Omdat, om slechts een reden te noemen,
haat alleen slechts zelden een voldoende
prikkel tot moord is".
„Maar beste Valcour, waar wil je toch
heen?"
„Rechtstreeks terug naar die tante, mijn
heer Dumarque. U denkt, dat hij haar ver
moord heeft. Ik denk van niet. Ik denk,
dat ze waarschijnlijk haar natuurlijken dood
gestorven is, hoezeer ze ook verdiend mag
hebben, zelf vermoord te worden. Als we
haar overlijden stellen in den tijd, dat die
chèques begonnen terug te komen, dan
moet dat ongeveer twee jaar geleden zijn.
Toody was intusschen een man geworden.
En wat gebeurde er toen?"
„Dat snap ik natuurlijk ookZijn
inkomen houdt op en hij heeft niets meer
over dan zijn haat; en bij die haat komt
dus de armoede. Bitterder dan ooit wendt
zich zijn blik op hetgeen voorbij is en
op wat het voor hem had kunnen zijn. Wat
een tragische omkeer is dat voor hem. Val
cour! Waarom, zoo vraagt hij zich af, is
het zoo met mij gesteld? Ik ben in dezen
toestand gebracht door mijn tante, die dood
is en op wie niets meer te verhalen valt.
Dat ik in dezen toestand verkeer, heb ik
verder aan mijnheer Lane te danken, die
me uit mijn vorige omgeving heeft gehaald.
U moet niet denken, dat ik er een grapje
mee maak! Het is veeleer om erbij te hui
len. En zoo doodde deze mislukkeling den
man, die hem tot een mislukking had ge
maakt".
„Maar de aanleiding, mijnheer Dumar
que?"
„U meent, de vonk, die ten slotte de uit
barsting veroorzaakte? Daar weet ik niets
van. Weet u het soms wel?"
„Ik denk het. Ik zie in mijn verbeelding
dien jongen man naar mijnheer Lane op
De vanouds beroemde AKKER*
ABDIJSIROOP is een natuur-genees-
middel, daar de werking in hoofd
zaak berust op de geneeskracht van
extracten, bereid uit reeds in oude
tijden bekende „genees-kruyden"
AKKER's ABDIJSIROOP, bereid vol
gens oud recept, is dus een aan de
natuur ontleend geneesmiddel!
De genezende, hoeststillende,
slijmoplossende en kalmeerende
werking van de kruiden-extracten,
welke AKKER's ABDIJSIROOP zoo
beroemd hebben gemaakt, is thans
door een nieuwe toevoeging van
den bekenden Apotheker Dumont
nog sterker, nog sneller, nog
krachtiger en n&g doeltreiiender!
Een lepel AKKER'S ABDUSIROOP
werkt thans 2 x zoo snel als voorheen I
Een ongeëvenaarde werking tegen t
hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaar»
loosde verkoudheid, griep, influenza.
Flacon 90 ct., f l.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
groote waardeering moest hebben voor het
werk der medici, die vooral in den bezui-
nigingstijd met de zooveel geringere mid
delen eerbiedwaardige prestaties hebben
verricht.
Natuurlijk blijft er nog wel een en ander
te wenschen over, maar geleidelijk wordt
voortgewerkt tot opheffing van misstanden.
Dit betoog was minister Weiter uit het
hart gegrepen: hij zeide dat het den Indi-
schen medici goed zou doen ook dit te hoo-
ren, want niets is voor hen zoo ontmoedi
gend als de voortdurende critiek, waarna
mevr. de Vries (zelf medica) nog even op
merkte, dat zij voor de bekwaamheid en
werkkracht van het medisch personeel na
tuurlijk ook lof had.
Van de overige afdeelingen was het de
bat over Oorlog en Marine nog van eenig
belang, omdat generaal Bajetto (r.k.) ge
legenheid had zijn bij de algemeene be
schouwingen geuite meening, dat 't zwaar
tepunt van de defensie naar de luchtmacht
zou moeten worden verlegd, nader uit te
werken. Hij wees erop, dat een krachtige
luchtvloot (die binnen ons bereik valt) af
doende tegen een aanval in de buitengewes
ten en heel snel zou kunnen optreden;
voorts gaf hij de voorkeur aan landvlieg-
tuigen als bommenwerpers boven water
vliegtuigen, welker eigenschappen minder
economisch en efficiënt zijn dan die van
bijv. de Glenn Martins.
Hoort men den heer Rost van Tonningen
(n.s.b.) dan deugt er van de geheele defen
sie van Indië niets, ontbreekt het leger en
vloot en luchtmacht aan een behoorlijke
technische uitrusting. In verband hiermede
haalde hij weer de eischen van zijn party
voor den dag, welke zij reeds bij de defen
sie-begrooting naar voren had gebracht,
eischen welke de regeering veel te duur
acht, waarop door den heer Tilanus (c.h.)
ook gistermiddag nog eens werd gewezen,
waarbij hij tevens den heer Rost van Ton
ningen voorhield, dat het weinig strookt
met het uitdagen van nationale gevoelens
om zóó op de weermacht af te geven. Mi
nister Weiter kon zich gevoegelijk daarbij
aansluiten.
Z. E. moest afwijzend beschikken op het
verzoek van de heeren van Lidth de Jeude
(lib.), Stokvis (s.d.), Tilanus en Wijnkoop
(comm.) om nog iets extra's te doen voor
de oud-gepensionneerden; de consekwenties
zouden daarvan te groot zijn. Den heer
van Gelderen (s.d.) zeide hij toe, de vracht-
politiek (de te hooge vrachten) van de K.
P. M. aan een nadere beschouwing te zul
len onderwerpen; ook zou hij aandacht wij
den aan de belangen van de Inlandsche
prauwenvaarders. De afdeelingen werden
goedgekeurd, met aanteekening dat de com
munisten tegen waren.
AFLOOP VAN VERKOOPINGEN.
Door notaris mr. C. J. de Lange te Alk
maar werd Donderdagavond in café Admi
raal verkocht voor den heer W. Dekker een
woonhuisje met grond, ingericht voor hoen
derpark aan den Hoogeweg te Heiloo, groot
0.33.10 H.A. Kooper werd de heer Jac. v. d.
Peet te Heiloo voor 1665.
zoek gaan, hem vinden en hem de feiten
voorleggen", zei Valcour met rustige stem.
„En ik kan het bijna hooren, hoe mijnheer
Lane hem uitlacht".
„Hij zou hem zeker uitgelachen hebben",
zei mevrouw Poole. „Dat was echt de ma
nier van doen van Larry".
„Toody vermoordde hem om dat lachen.
Hij nam het geld, dat hy op Lane en zjjn
metgezel vond, tot zich. Hij spoorde me
vrouw Poole op en ging haar achterna.
Misschien dat mijnheer Lane hem verteld
had, waar ze was. Misschien, dat mijnheer
Lane tegen hem gezegd had, van plan te
zyn, haar op de hoogte te stellen van zyn
maskerade. Hij volgde haar naar Bermuda
en kwam daar tot de ontdekking, dat ze
hertrouwd was. Hij nam passage op dit
schip. Hij doodde mijnheer Gans om te
voorkomen, dat deze mij een bericht van
ons hoofdbureau in New-York zou over
handigen, waarin zijn signalement stond en
dat hem zou aanwijzen als den dader van
den moord in New-York. Hij doodde mijn
heer Poole, zoodra hij wist, dat mevrouw
Poole een testament ten diens gunste ge
maakt had en daardoor het vorige testa
ment, waaruit hy hoopte te erven, buiten
werking had gesteld. Ik vermoed, dat zyn
oorspronkelijke bedoeling geweest is, te
trachten haar te overreden, dat vorige tes
tament in zooverre te veranderen, dat het
na haar dood geen moeilijkheden zou op
leveren, indien dan zou blijken, dat Toody
geen meisje was. En daarna was hy van
plan haar te vermoorden. Misschien, dat hij
het ons nog wel meedeelt".
De zware stem van kapitein Sohme vief
als een bom in de stilte, die op Valcours
woorden gevolgd was. vervolgd)>
i