DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De toestand in Eupen-Malmédy na de
Oostenrijksche Anschluss.
sturUü?-
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Ütandelsdruk-
kerij v/h. HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Het Heimat-treue Front blijft steeds werkzaam.
NIEUWE PHASE.
Critiek in het Hoogerhuis.
Britsche regeering volhardt
in haar politiek.
De aigemeene toestand.
Hoe zal Schusehnigg
berecht worden?
Er staat nog niets vast.
ALKMAARSCHE COURANT.
(Van onzen correspondent).
BRUSSEL, 29 Maart.
Na den Oostenrijkschen Anschluss
heeft iedereen onmiddellijk gedacht aan
de andere gebieden waar Auslanddeut-
schen wonen, in de eerste plaats Tsje-
choslowakije, maar ook Eupen-Malmé-
dy-St. Vith, het in 1918 by België „ge-
desannexeerde" gebied, zooals het offi
cieel heette. Men kent de omstandighe
den waarin de annexatie is gebeurd. Is
het district Malmédy oorspronkelijk on
betwistbaar Waalsch, het district Eupen
en SL Vith is Duitsch en is het ook ge
bleven. Na den oorlog werd er een uit
zonderingsregiem ingevoerd voor het ge
doelde gebied en was generaal Baltia er
de meester, om het referendum voor te
bereiden, hetwelk door de Duitsche
rijksoverheden nooit als geldig is er
kend geworden. Van Belgisch standpunt
uit bestaat er geen kwestie Eupen-Mal-
médy.
Men zou de waarheid geweld aandoen
moest men beweren dat de Belgische bevol
king overloopt van liefde voor de weerge
vonden broeders, maar men hoort verklaren
in Belgische kringen, dat de ervaring van
1914 heeft bewezen dat het genaaste gebied
een strategische positie vormt, welke voor
de landsverdediging van het grootste belang
is en dat daarom de annexatie een noodza
kelijkheid is gebleken. Verder werd ook wel
betoogd, dat de annexatie een vergoeding is
geweest voor de plunderingen welke het
Duitsche leger in België heeft uitgevoerd.
De onverschilligheid van de Belgische bevol
king voor de aangelegenheid verandert in
goedkeuring van de annexatie slechts onder
invloed van deze argumenten.
Van Duitsche zijde heeft men, zooals ge
zegd de volksraadpleging onder generaal
Baltia nooit als definitief aanvaard. Eerst
door de verdragen van Locarno en daarna
door de verklaringen van Hitier is voor de
Duitschers de Belgische grens onschendbaar
uitgeroepen. Maar beteekent zulks dat ten
slotte de kwestie van Eupen-Malmédy voor
eeuwig opgelost is? Beteekent zulks dat
eventueel de Duitschers geen drukking zou
den kunnen uitoefenen om tot een verstand
houding te komen met geven en nemen als
basis, om het genaaste gebied weer in bezit
te krijgen? Men herinnert zich dat een tien
tal jaren geleden, ernstige geruchten de ron
de hebben gedaan, betreffende onderhande
lingen tusschen en thans overleden Belgisch
groot-financier, zoogenaamd gevolmachtigd
door de Belgische regeering, en de Ouitsche
regeering, betreffende den verkoop van de
districten, dat is afstand mits een financieel
regeling. De geruchten, die eigenlijk meer
berichten waren, werden even ernstig tegen
gesproken, nadat van de zijde der oude ge
allieerden was geprotesteerd geworden te
gen elke handeling die de verdragen in he
gedrang zou brengen. België zocht een uit
weg in een andere richting voor zijn finan-
cieele moeilijkheden; zoodoende bleef de
zaak zooals zij was. Doch sedertdien is er
reeds heel wat meer gebeurd en van de ver
dragen is alleszins niet veel meer overgeble
ven. Men kan de kwestie dus heel anders
opvatten en het is daaraan dat velen moeten
hebben gedacht toen enkele dagen geleden
berichten in de pers verschenen berichten
welke voor het buitenland tot onheilspellen
de sensatienieuws werd aangedikt, volgens
dewelke de nationaal-socialisten van Eupen-
Malmédy in de straten van Eupen hadden
betoogd voor de aansluiting bij de groo-e
Heimat en dat de gendarmen hadden moeten
optreden om de orde te handhaven.
In werkelijkheid heeft men slechts te doen
gehad met een betooging van de Hitleriaan-
sche Jeugd. Eerst werd de polsslag van e
bevolking gevoeld door de Meisjesjeugd, die
in uniform en onder het zingen van natio-
naal-socialistische liederen door de straten
trok te Eupen. De bevolking bleef rustig. Er
waren noch toejuichingen, noch betoogingen
van afkeuring, 's Anderdaags, een Maandag,
kwam de eigenlijke Hitier-Jugend echter
voor den dag, die gegroepeerd in een ver-
eeniging voor zeilvliegen, een actieve pro-
pagandacel vormt voor het Heimattreue
Front, dat den Heimatbund heeft opgevolgd,
en dat de pro-Duitsche actie in Eupen-Mal
médy voert. De burgemeester was gewaar
schuwd geworden dat een betooging zou
plaats hebben en er was een betoogingsver-
bod uitgevaardigd. Niettemin kwamen een
60-tal mannen en jonge lieden op straat, in
uniform, en marcheerende achter een auto
waarop een zeilvliegtuig was geplaatst. Zij
droegen de pet van de Hitler-Jugend, het
zwarte hemd, rijbroek en hooge zwarte
laarzen en het Hitlerkenteeken voor Eupen-
Malmédy, n.L een bliksempijl. De gendar
men traden op en nauwelijks waren de uni
formen van de Belgische marechaussee ge
zien door de betoogers of er werd bevel ge
geven uiteen te gaan. Slechts enkele jonge
lieden bleven in de straten betoogen en een
vijftal onder hen werden ten slotte beet ge
nomen en naar de rijkswachtkazerne ge
bracht. Ook bij deze gelegenheid was de
Eupensche bevolking onverschillig gebleven.
In de kazerne verklaarden de gearresteerde
jongelieden dat zij hun onderrichtingen en
hun mooie zwarte laarzen uit Aken hadden
gkregen. Dat is alles geweest. Maar het is
ook leerzaam. Het wijst er op dat men van
officieele zijde in Duitschland over Eupen-
Malmédy niet spreekt maar dat men toch
nog alles doet om invloed uit te oefenen op
de gevoelens van de bij België gevoegde
Duitsche bevolking. In den grond is de basis
van de propaganda zeer eenvoudig. Zij be
rust op intimidatie. Aan de bevolking wordt
gezegd door tal van propagandisten, die on
der leiding staan van een Führer en een
Führerin die te Berlijn een speciale oplei
ding blijken genoten te hebben, dat het vol
strekt niet zeker is dat de districten bij Bel
gië zullen blijven behooren en dat degenen,
die hun vaderlandschen Duitschen plicht
niet zullen hebben gedaan zich zullen heb
ben te verantwoorden wanneer eenmaal het
uur van den terugkeer tot het vaderland zal
hebben geslagen. Van Belgische zijde is
reeds herhaaldelijk plechtig verklaard, dat
er geen kwestie van Eupen-Malmédy be
staat, maar de bevolking, die ook de politieke
gebeurtenissen volgt in het buitenland, is
blijkbaar hierdoor niet ten volle gerustge
steld en zoodoende hebben de Hitleriaansche
propagandisten nog heel wat te vertellen.
Het Heimattreue Front is ongetwijfeld een
organisatie geworden die een sterken poli-
tieken invloed kan doen gelden. De bewij
zen daarvan liggen voor de hand. In de ge
meente Eupen, waar geheel het openbare
leven Duitsch is, waar de straatnamen hee-
lemaal alleen in het Duitsch zijn gesteld en
waar de bevolking overigens geen Fransch
of geen Nederlandsch verstaat, is het ge
meentebestuur volledig in de handen van
het Heimattreue Front. In 1932, bij de laatst
gehouden gemeenteverkiezingen in Oc-
tober van dit jaar zullen in België ander
maal verkiezingen voor de samenstelling van
de gemeenteraden plaats hebben heeft het
front niet minder dan acht van de dertien
zetels weggekaapt. Er werden daarnaast
nog twee katholieken gekozen, twee socia
listen en een middenstander. Het Heimat
treue Front had eigenlijk geen volstrekte
meerderheid van de uitgebrachte stemmen,
doch het profiteerde van de verdeeldheid
onder de andere partijen en het systeem van
verdeeling der zetels leidde er toe dat het
de volstrekte meerderheid veroverde op het
Rathaus, zoodat de regeering slechts een mo
gelijkheid zag om nog iets van het plaatse
lijk bestuur in loyale handen te houden, na
melijk de benoeming van een burgemeester
buiten den gemeenteraad. Eigenlijk was de
heer Zimmerman reeds vroeger burgemees
ter, om dezelfde reden, d.i. in 1928. Hij moet
al zijn krachten gebruiken om een neutrali
teit te handhaven die hem wellicht zooveel
als de partijen van den gemeenteraad zwaar
moet vallen. Het Heimattreue Front is de
opvolger van den Heimatbund, die na de op
heffing van het Baltia-regiem is ontstaan, in
dien zin dat het Front de politieke actie
voert terwijl de Heimatbund haar activiteit
heeft ingesteld op het zuivere cultureele. Dit
cultureele is uitsluitend ingesteld op
Duitschland, dat spreekt van zelf. Er worden
lezingen en eultuuravonden gehouden. Er
wordt gezorgd voor verspreiding van uit
Duitschland gezonden nationaal-socialistische
lectuur. Er wordt alles gedaan wat mogelijk
is om het contact tusschen de Heimat en de
Duitsche districten van België te bevorde
ren, tevens om het contact tusschen de
districten en de Waalsche steden van de
provincie Luik uit te schakelen. Dat is lang
zaam maar vruchtdragend werk en als men
op reis is in de districten en tracht te spre
ken met handelaars en hotelhouders dan
treft het hoe men er steeds op uit is zich
in zoo'n algemeene termen mogelijk uit te
drukken wat betreft de in de streek heer-
schende verhoudingen. Men wil zich blijk
baar aan niets verbranden. Zoo is de kwestie
van Eupen-Malmédy op het oogenblik te be-
oordeelen, niet omdat er onmiddellijke
moeilijkheden by te verwachten zyn, maar
omdat er aanwijzingen in te vinden zyn die
duidelijk maken dat voor de toekomst het
probleem blijft bestaan. In een volgenden
brief zullen wy gelegenheid hebben hierop
terug te komen.
In het Hoogerhuis is Lord Snell voor
de oppositie nog eens teruggekomen op
de rede van den premier en de buiten-
landsche politiek der regeering. Wapens
en nog eens wapens, hoe noodzakelijk
ze op dit oogenblik mochten zijn, konden
nooit een oplossing geven voor fie bran
dende Europeescne vraagstukken en een
een ander middel had de premier niet
aangegeven, aldus Lord Snell.
De oppositie was daarentegen bereid om
aan de grieven van Duitschland en andere
staten tegemoet te komen door een onpar
tijdig onderzoek en een welwillende behan
deling op een conferentie van alle betrok
kenen. Ook wilde zy nu een begin maken
met de reconstructie van den Volkenbond en
niet zooals de regeering Geneve totaal ver-
waarloozen omdat het niet over de interna
tionale machtsmiddelen beschikte op dit
oogenblik. Wat Spanje betrof meende spr.,
dat de non-interventie alleen de party van
Franco tot voordeel gestrekt had maar met
Chamberlains voorzichtige houding nopens
Tsjechoslowakije was spr. het voorloopig
eens.
De markies van Crewe zeide namens de
liberale pairs, dat deze laatste verklaring
een ernstige waarschuwing beteekend had
die niet had nagelaten een gunstiger atmos
feer in de Europeesche politiek te scheppen.
Minister-president Hodza had van zijn kant
eveneens begrip voor den toestand getoond
en de Engelsche regeering zou goed doen
den premier te Praag te steunen in zyn
wensch om aan de wenschen van de Sude-
tenduitschers aandacht te schenken, maar
spr. wilde niet zoover gaan als een volks
stemming die nieuwe scheuren in het land
moet brengen.
De aartsbisschop van Canterbury zeide,
dat hij van zijn boven de partijen staand
standpunt meende te mogen zeggen, dat de
regeering den verstandigsten weg had inge
slagen. Er bestond nog altijd eenige gevaar
dat Europa in twee groote kampen verdeeld
zou worden en de regeeringspolitiek om tus
schen die beide uitersten te bemiddelen was
verstandig en opportuun. Het was onmoge
lijk om van den Volkenbond in zijn vleugel
lammen toestand thans veel te verwachten
en hoezeer spr. de steeds groeiende bewa-
peningskosten van humanitair en christelijk
standpunt betreurde, had de regeering thans
geen andere lijn kunnen volgen.
Lord Reddlesdale zeide, dat Hitier door
zyn interventie in Oostenrijk een nieuw
bloedbad en een nieuwen burgeroorlog ver
meden had en dat geheel Europa hem daar
voor dank moest weten. De Engelsche re
geering kon dien dank niet beter uitspreken
dan door een spoedige hervatting van de be
sprekingen met Duitschland.
Lord Cecil zeide, dat de politiek van den
premier in zoover onvoldoende was, dat En
geland te allen tijde kon nakomen en Lord
Samuel leverde critiek op Churchills voor
stel van een militaire alliantie met Frankrijk
ofschoon de samenwerking tusschen beide
landen de pyler van de Engelsche politiek
moest blijven.
Lord Halifax spreekt.
Namens de regeering antwoordde Lord
Halifax. Hy zeide, dat geen bewijs was ge
leverd voor de herhaalde beschuldigingen,
dat Italië nog onlangs Franco steun zou heb
ben verleend. Hij zeide, dat het opgeven van
de niet-inmenging zeer gevaarlijk zou zijn
voor den vrede. De Britsche regeering zal
alles doen wat in haar macht is om de niet-
inmenging te doen handhaven zoolang de
burgeroorlog zal duren en ook wanneer de
burgeroorlog geëindigd zal zijn.
Lord Halifax leverde critiek op de hou
ding van de oppositie, welke hij een politiek
van een collectief ultimatum noemde. Hij
voegde hieraan toe, dat de regeering er meer
prijs op stelde individueel de betrekkingen
met de mogendheden te verbeteren.
Vervolgens zeide hij, dat Engeland niet de
politieagent van Europa kan zijn. Niemand
zal kunnen zeggen, dat Engeland zijn ver
plichtingen licht opneemt. Zij, aan wie En
geland zijn woord heeft gegeven, zullen hier
op kunnen vertrouwen. Er bestaat evenwel
verschil tusschen de verplichtingen van het
Volkenbondshandvest en de duidelijk om
schreven verplichtingen ten aanzien van
Alkmaar, 30 Maart.
De opmarsch der Franco-troepen duurt
nog steeds voort, al wordt de tegenstand
der regeeringstroepen regelmatig grooter,
zoo zelfs, dat deze een tegenaanval konden
ondernemen. De hevigste gevechten zyn
gisteren geleverd ten Zuiden van de Ebro
en ten Zuid-Westen van Alcaniz. Volgens
te Barcelona ontvangen berichten zijn de
regeeringstroepen er in geslaagd, een
groot aantal vliegtuigen in den strijd te
brengen, welke de infanterie in staat
stelden, doelmatigen tegenstand te bieden
aan de rechtsche aanvallen.
Gisteren verluidde het, dat Lerida in
handen der nationalisten gevallen was.
Dat bericht is echter voorbarig geweest
Lerida is nog altijd in het bezit der regee
ring, hoewel het ernstig bedreigd wordt.
Zeker is, dat de petroleumtanks van de
stad reeds zijn opgeblazen en dat de Mar-
rokaansche troepen van Franco tot op
korten afstand de stad genaderd zyn.
De evenitueele val van Lerida zal van
groote beteekenis zijn voor het verdere
verloop van de huidige fase in den Spaan-
schen burgeroorlog.
Lerida is de hoofdstad van de gelijk
namige Katalaansche provincie en telt
ruim 35.000 inwoners. Strategisch is de
stad van belang, omdat zy de Oostelijke
dalen van de Pyreneeën, alsmede verschei
dene paswegen naar het Katalaansche
kustgebergte beheerscht. De provincie
Lerida vormt tezamen met de provincies
Gerona, Barcelona en Tarragona het ge
bied van Kataloiuë, dat zulk een geheel
bizondere positie in de Spaansche repu
bliek inneemt. Een verovering van dit rijke
industriegebied met zijn rumoerige, van
natuur revolutionnaire arbeidersbevol
king, zal van Franco's strijdmacht nog een
zware campagne eischen, tenzij het verzet
plotseling mocht ineenstorten en het einde
van den strijd er is vóór men het verwacht.
Hoewel dat laatste misschien vreemd
klinkt, moet men toch eenigszins reke
ning houden met een volkomen overgave
door de republikeinen, omdat de over
macht van Franco thans zeer groot schijnt.
Maar tochde geschiedenis in dit
deel van Spanje leert ons, dat een zich snel
overgeven niet in den aard der Katalanen
ligt. Hun geschiedenis L één lange strijd en
Katalonië is altoos een haard van op
standen geweest en de bakermat van het
anarchisme. De Spaansche koningin heb
ben het steeds ontzien en toen Philips IV
omstreeks 1640 een poging deed om Kata
lonië van zijn rechten te berooven, werd
deze door de bevolking beantwoord met
een opstand, waarbij zij den steun van
Frankrijk kreeg. Pas in 1652 de strijd
duurde dus meer dan tien jaar! slaag
de de Spaansche generaal Don Juan er in,
Barcelona te bezetten. Maar niet vóórdat
hy had beloofd de rechten der bevolking
te erkennen.
Steeds maar hebben de Katalanen voor
hun eigen nationale leven en hun cultuur
moeten strijden. In de twintigste eeuw
werden voortdurend door het centrale be
wind te Madrid pogingen gedaan om
Katalonië gelijk te schakelen", al be
stond dit woord in dien zin nog niet! De
Katalaansche taal (Romaansch van oor
sprong) mocut niet meer worden gebruikt,
het Katalaansche strafrecht werd door
het Spaansche vervan ge.- en in 1937 werd
de Katalaansche munt opgeheven Het
rechtstreeksche gevolg was een herleving
van het Katalaansche nationale bewustzijn
en het ontstaan eener separatische bewe
ging .Aanvankelijk heette zij het Centre
Catala, dat zich later splitste in de Liga de
Catalana en het Centre scolar Catalanista.
Van den eenen opstand viel Katalonië in
den anderen, waarvan de bloedigste die van
1895, 1923 en 1926 (onder Macia) waren.
Na den val van koning Alfonso XIII keer
de Macia terug en nam de leiding op zich
van een republikeinsch-separatistische
beweging, welke voor Katalonië een zekere
mate van autonomie wist te verkrijgen.
In den thans woedenden burgeroorlog is
Katalonië eveneens een probleem voor de
regeering te Madrid geweest. De voort
durende wrijving tusschen Companys, den
president der Katalaansche Generaliteit,
en het Madrileensche bestuur hield pas op
toen Franco's strijdmacht gestadig naderbij
kwam. De republikeinsche regeering, die
reeds van Madrid naar Valencia was ge
trokken, begaf zich naar Barcelona, en
hiermede was een „nationale eenheid" be
reikt, welke meer door den nood van het
oogen'blik dan door een vrijwillige toena
dering werd verkregen.
Het binnenrukken van Franco in Kata
lonië moge misschien het laatste bedrijf
van de militaire operaties beduiden, in
politiek opzicht zal Kat. lonië stellig ook in
de toekomst een der neteligste vraagstuk
ken van Spanje's staatkundige ontwikke
ling blijven.
Frankrijk en België in geval van een niet-
uitgelokten aanval.
De minister van buitenlandsche zaken
verklaarde verder te veronderstellen, dat
door de huidige onderhandelingen met de
regeering van Italië de goede betrekkingen
zullen worden hersteld, waardoor een ware
dienst zal worden bewezen aan het alge
meen welzijn. Voorkomen moet worden, dat
Europa in twee vijandige kampen wordt ver
deeld.
De minister besloot zyn toespraak, onder
toejuichingen van de meerderheid, met de
verklaring, dat wanneer het land zal hebben
begrepen, welke groote rol het moet spelen
in de toekomst van de wereld, het met alle
kracht zal medewerken.
De N. R. Crt.-correspondent te Berlijn
meldde gisteravond:
Een week geleden hebben wy mede
gedeeld, dat het nog niet zeker was of men
Schusehnigg een proces zou aandoen wegens
landverraad. Dat hing onder meer af van
het materiaal, dat men daartoe bijeen zou
kunnen brengen. Nu generaal-veldmaar
schalk Göring een toespeling op zoo'n proces
heeft gemaakt, bestaat de neiging daaruit
de conclusie te trekken, dat dit materiaal
intusschen is verzameld en het proces reeds
een uitgemaakte zaak is. Volgens onze in
formaties gaat deze conclusie te ver. Het
Duitsche rijksministerie van justitie werkt
met medewerking van den gewezen Oosten
rijkschen staatssecretaris van justitie Hüber
een rapport of advies uit Eerst indien dit
gereed is zal te hoogster plaatse worden
beslist of het proces doorgaat of niet Wie
bij de processen wegens landverraad en
hoogverraad onwillekeurig denkt aan het
hooggerechtshof te Leipzig vergete niet, dat
die instantie tijdens de zaak van de brand
stichting in den Rijksdag inderdaad de
eenige voor zulke processen bevoegde in
stantie was, maar dat daarin sedertdien een
belangrijke wijziging is gekomen. Voor de
kwestie van landverraad en hoogverraad is
een afzonderlijke instantie ingesteld, te
weten het volksgerecht te Berlijn. Bij dit
volksgerecht komen alle gevallen van land
verraad, maar het behoeft niet alle te be
handelen. Het kan ze verwijzen naar het
Oberlandesgericht en in dit geval zou bij
voorbeeld verwijzing in aanmerking kunnen
komen naar het overeenkomstige gerechtshof
te Weenen en wel op deze overweging, dat
Schusehnigg tijdens het begaan van de
delicten geen Ryksduitscher was, maar Oos
tenrijker en dus in overtreding kan zijn ge
weest van de Oostenrijksche wet, maar niet
tegen de Ryksduitsche wet.
De mogelijke aanklacht.
Voorshands komen voornamelijk vier
punten voor een eventueele aanklacht in
aanmerking:
1. Inbreuk op de Oostenrijksche grondwet
van 1934 door het uitschrijven van het plebis
ciet zonder voorafgaande raadpleging en
toestemming van den Bondspresident en van
de overige leden van den bondsraad.
2. poging om op bedriegelijke wijze in
vloed te oefenen op het resultaat der volks
stemming. Naar men weet zou te Graz en
te Weenen documenten zijn gevonden, waar
uit zou blijken, dat men reeds van te voren
97 pet. voorstemmers had gefixeerd;
3. het zoeken en aannemen van onder
steuning voor de volksstemming bij aan den
staat vijandige krachten, gelijk Joden en
marxisten;
4. eventueel landsverraad daarin bestaan
de, dat de vroegere bondskanselier gepoogd
heeft buitenlandsche machtscentra te be
wegen om tegen het Duitsche rijk te ageeren.
Dit vierde en laatste punt kan misschien
worden geformuleerd als volksverraad en
niet als landverraad, want Schusehnigg was,
gelijk gezegd, op het oogenblik, dat hij Lon
den en Parijs raadpleegde geen Duitsch
staatsburger, maar hij behoorde tot het
Duitsche volk. Zooals gezegd, geldt het hier
alleen eventualiteiten, want het staat nog
niel vast of het tot een proces komt, en zoo
ja, wat dan de aanklacht zou zijn en voor
welke instantie het eventueele proces zal
plaats vinden. Daaromtrent is alles moge
lijk. Alleen zooals wij de vorige week reeds
hebben opgemerkt, is aan te nemen, dat
Schusehnigg, onverschillig of er een proces
komt of niet, zal worden beschouwd als
iemand, die gevaarlijk is voor den Duitschen
staat en dat hy dus niet op vrye vceten zal
worden gelaten. Gel-k bü verschülende ^-
dere lieden in een dergelijke P°««e» f5 de
zijne thans is, zal wel bii herhalmg de m
anderd.