Qamw&riek
Éfcmm wm
wê W& i
f MWk w /A'm
W/, W
m
m wm
Wm a»
fchaakcu&ciek
m
m
M
Jhiiiiecu&tiek
as
isi
H
SÜ W: I i Pt
Het cadeau van tante Han
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
fc
RAADSELS.
DERDE BLAD.
2 <4 pCt. N.W.S. 85 K, 84 3/8;
Amsterdam-Rubber 188, 165, 168;
Indische Rubber 135, 100, 109, 1061/8-
Hessa Rubber 106, 76, 81;
f Oost-Java Rubber 125, 113, 115 1/4;
Fokker 295, 284, 302, 295, 297;
Philips' 270 H, 242, 252;
Unilever 140, 134)4, 1371/4;
Aku 36, 30, 32;
Papierfabr. van Gelder 122 cum. 104% ex
div.
U. S. Steel 35>$, 29 1/8, 30 1/16;
American Smelting 27 3/4, 20 7/8, 22 7/8;
Kon. Petroleum 317, 285, 295;
Handelsver. Amsterdam 404, 380, 389;
Javasche Cultuur 135)4, 115)4, 1191/-;
Holland-Amerika Lijn 99 3/4, 91 1/4,"92 1/4-
Kon. Boot 115)4, 101, 108)4;
Ned. Scheepvaart Unie 110%, 98, 106;
Deli Batavia Tabak 218, 201, 204;
Deli Mij. 275, 253, 257;
Senembah 278, 254, 255.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1534.
Stand.
Zw. 12 sch. op 3, 7, 9„ 10, 12, 13, 19, 20,
23, 24, 29, 30.
W. 12 sch. op: 16, 22, 27, 28, 33, 35, 37,
38, 39, 43, 47, 49.
Oplossing.
1. 22—18 1. 13 42
2. 39—34 2. 30 48
3. 16—11 3. 23 43
4. 11 2 4. 29 38
5. 35—30 5. 2435
6. 2:1!
Uit de partq.
In den volgenden stand won wit heel
mooi, zy het dan ook dat zwart bij den
2en zet niet op zijn sterkst speelde
(1 I.
Zw. 8 sch. op: 1, 5, 3, xl, 12, 13, 17, 19.
W. 7 sch. op: 20, 22, 28, 32, 33, 35, 40.
Wit aan zet:
1. 20—15 1. 12—18
2. 32—27 2. 18—23?
Hier was 19—23 veel beter.
3. 15—10 3. 23 21
4. io4 4. 17 39
5. 4:7 5. 1:12
6. 40—34 6. 39 30
7. 35: 2!
De aardige combinatie, die hieronder
volgt, troffen wij aan in de rubriek van
den heer v. Dartelen en is in Frankrijk
uitgevoerd.
HüÜP.
Zw. 9 sch. op: 7, 8, 9, 13, 15, 20, 25,
26, 35.
W. 9 sch. op: 23, 29, 31, 33, 34, 38, 39,
44, 49.
Wit speelt als volgt:
lt 4440! De variant, die nu ontstaat is
heel mooi doorzien door wit:
1. 35 44 (A.)
2 49 40 2. 26 37
3. 38—32 3. 37 19
4 2924 4. 20 38
5. 39—33 5. 3829
6. 34: 1
A. Slaat zwart eerst 26 37, dan volgt
ook 3832. Zwart moet slaan
37 19. Wit 2924. Zw. 20 38. Wit
3933 en steeds volgt dezelfde
combinatie.
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1535 van E. J. v. Rijn, Rot
terdam.
fH
VOOR ONZE KINDEREN.
door
MAJA VAN HEYMEN.
Mattie was lang ziek geweest, haast de
hele winter. Kort na Kerstmis was ze al
ziek geworden, heel erg, en vader en moe
der hadden heel veel angst uitgestaan.
Maar gelukkig, langzamerhand ging het
beter, de dokter die eerst iedere dag kwam,
bleef nu meestal een dag of vier achter el
kaar weg. „Geduldig zijn, veel rusten en
flink eten, dan kun je na de grote vacantie
weer naar school", had hij gezegd.
Na de grote vacantie! En het was nu pas
Paasvacantie! De hele zomer zou ze dus
nog moeten liggen. In bed hoefde ze nu
niet meer te blijven, gelukkig. Eerst had ze
een paar uurtjes naar beneden mogen
gaan, nu werd ze 's morgens al aangekleed
en mocht ze op een ruststoel liggen. Maar
heel stil, anders kon haar rug niet beter
worden. Als het mooi weer was, zette vader
de stoel buiten. Dat was heerlijk, ze had
den een grote tuin, waar veel zon kwam en
hoe meer Mattie buiten was, hoe beter.
Maar wat moet je een hele dag doen, als
je altyd maar moet liggen?
Lezen mocht Mattie wel en dat deed ze
ook heel veel, als moeder even tijd had,
kwam ze bij haar zitten en op vrije mid
dagen kwam Greet, haar vriendin dikwijls,
maar toch waren het lange, lange dagen en
soms had Mattie wel zin om een beetje te
huilen, zo verdrietig was ze dan.
De laatste dagen van de Paasvacantie wa
ren fijn, toen kwam tante Han, moeders
jongste zuster logeren. En die zat uren bij
Mattie en wist altijd wat leuks te vertel
len, altijd grappige verhalen, spelletjes en
kunstjes.
Ze was onderwijzeres op een dorpsschool
en over „haar" kinderen en „haar" dorp
raakte ze nooit uitgepraat. Mattie fleurde
er helemaal van op, maar de laatste mid
dag dat tante Han er was, lag ze stil en
bedrukt te kijken. „Komt u gauw terug?"
vroeg ze opeens. „Wou je dat graag?" lach
te tante Han. „Nu, ik zal je brieven schrij
ven en misschien kom ik met Pinksteren
wel weer". „Dat is over vijf weken", zuchtte
Mattie.
Nu werd het weer stil voor Mattie en in
de tuin en ze keek verlangend uit naar de
Pinksterdagen. Maar op een Zaterdag
middag, het was nog drie weken voor Pink
steren, wie kwam daar opeens het serre-
trapje af? Tante Han! Mattie gilde haast
van verrassing. „Ja, ik kan maar één dagje
blijven", zei Tante na de begroeting, „maar
ik heb wat voor je meegebracht. Het is er
nog niet, over een uurtje zal het wel ko
men".
Mattie keek met grote ogen. Iets meege
bracht en het was er nog niet? Wat kon
dat zijn? En die tante lachte zo. En werke
lijk, een uurtje later kwam 'moeder bij
Mattie en zei: „Nu moet je even je ogen
'icht doen en als ik dan zeg: „ja", mag je
dijken en dan zul je wat zien!" Wat zou er
nu toch komen? Mattie trilde van opwin
ding. 't Was haast griezelig.
„Ja!" zei moeder. Mattie sperde haar
ogen wijd opendaar stond tante Han en
in haar armen had ze een klein wit geitje!
„Voor mij? Oh, echt voor mij?" juichte
Mattie. Tante Han knikte en zette het dier
tje bij de ruststoel neer. Het snuffelde,
stak een nieuwsgierig snoetje naar haar uit
en toen ze het wilde aaien, deed het een
malle sprong opzij en bleef met een scheef
kopje naar haar kijken. Mattie schaterde.
„Tante, Moe, kijk toch eens, wat enig is
hij! Zal ik hem Hannie noemen, tgnte?
Naar U?" Tante maakte een diepe buiging.
„Nou, zeer vereerd met zo'n petekind!"
Nu had Mattie in het vervolg een kame
raadje, dat nooit verveelde.
Dichtbij haar op het grasveld stond het
geitje dag in dag uit. Soms liep het los en
Zw. 6 sch. op 4, 6, 9, 13, 14, 18 en dam
°P 26.
W. 9 sch. op: 16, 24, 25, 29, 33, 34, 35,
37, 42.
In onze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
DE NIEUWE FIETS OP 1 APRIL
door
NETTIE VAN SLUIS.
Jan werd wakker en wreef zijn ogen uit.
Meteen was hij klaar wakker. Kijk, daar
stond Belsazar, zijn hondje. Maar wat had
hij om zijn nek hangen? Het was een klein
pakje. O, dat had hij natuurlijk van Belsazar
voor zijn verjaardag. Hij deed het pakje
open en daar zag hij een heerlijke reep. Maar
daar viel wat op de grond. Het was een
stukje papier en er stond op:
„Geef mij ook een stukje chocolade en
Hartelijk gefeliciteerd".
Jan moest erg lachen, want hij kon zien,
dat vader het geschreven had. Nu gaf hij
Belsazar een stukje chocolade. Even later
klede hij zich aan en ging naar beneden. Op
de trap kwam hij Mina, het dienstmeisje,
tegen. „Zo, jongeheer Jan", zei ze. „Ik wou
je juist gaan roepen, en hier is je cadeautje".
„Dank je wel Mina, je bent een bovenste
beste", zei Jan vrolijk.
Nu ging hij naar zijn vader en moeder.
„Daar heb je onze jarige zoon", zei moeder.
„Hartelijk gefeliciteerd, hoor Jan". Nu gaf
ze hem een zoen en vader gaf hem een
stevige hand.
„Zeg Jan, haal de nijptang eens even,
want hier zit zo'n grote spijker, die moet er
uit". „Jawel hoor", zei Jan, en wdg was hij.
Een ogenblik later was hij weer terug
met de nijptang. „Als het U belieft, vader",
zei Jan. Vader haalde de spijker er uit en
gaf de nijptang weer aan Jan. Deze bracht
hem weg. Toen hij terug kwam, vroeg vader:
„Heb je niets in de schuur gezien, Jan?"
„Ja vader", zei Jan, „alles was er uit".
Vader holde gauw naar de schuur en zag
er niets vreemds en de fiets stond er ook
nog.
Vader ging weer naar de kamer terug.
Toen hij binnenkwam, zei Jan: „1 April".
Toen moesten ze lachen. „Vader, zegt U nu
eens eerlijk, is U beetgenomen of niet?"
„Ja, jongen, ik ben lelijk beetgenomen", zei
vader. Nu moest Jan vlug naar school. Hij
ging z'n vriend Kees afhalen, maar hij was
net twee minuten van huis, toen zijn vrien
den er aankwamen. „Zeg jongens, ik heb
een fiets gekregen", zei Jan. Kees stelde
voor: „Laten we Zondag naar zee fietsen",
en hij kreeg van alle kanten bijval. Om half
negen zouden ze bij Jan zijn. Nu ging de
bel, dus moesten ze naar binnen. In de klas
werden allemaal spelletjes gedaan. Jan trac-
teerde op drop-toffee's. Even later vroeg Jan
aan de meester, of hij een beetje mocht
drinken en dat mocht. Jan zei: „Meester, de
kraan is lek".
De meester probeerde en toen riep Jan:
„1 April". Het was twaalf uur en de bel
ging. Nu mochten de kinderen naar huis.
Druk babbelend gingen de vrienden huis
waarts.
Zondagmorgen om half negen waren de
jongens er allemaal. Ze hadden een rugzak
mee. Piet was een grappenmaker en zei:
„Zeg Jan, je hebt toch centen op zak, hè?"
RECLAME DIE DEN DOORSLAG
GEEFT.
De heer G. Bannerman, van den
verkoopsstaf der Hudson Motors Ltd.,
verklaarde onlangs, welke reclame den
doorslag geeft op het moment van
aankoopen.
„Ik zeg U", zoo liet hij zich uit, „dat
courantenreclame het middel is, dat
het krachtigst zijn invloed doet gelden
op het moment van aankoopen."
De juistheid van dit feit wordt ook
hier te lande bevestigd door al die
winkelbedrijven die hun ontwikkeling
voor een groot deel hebben te danken
aan het kundig gepresentaerde aanbod
hunner artikelen in een goede courant.
Redacteur: J. H. GOUD, Utrecht.
VRAAGSTUK No. 27
Probleem van Niels Hoeg
Zwart (8)
I
i
WÊÊÈ
lol
M
wk
m
'vMÜ
H
k
r
§8
I
MM
t
81
mi;'
SS
a b ede 1 g h
Wit (9)
T w e e z e t.
Wit: Kd5, Dc4, Tb3 en b4, Rel, Pa4,
pionnen b5, c7 en f5.
Zwart Ka5, Dd8, Ta8, Ra2 en f8, pion
nen a7, b7 en d6.
het werd zo verstandig als een hondje. Als
Mattie riep: „Hannie Hannie!" kwam het
naar haar toe en nooit had ze meer plei-
zier, dan als Hannie in een dolle bui de
gekste sprongen maakte. In de schuur
werd een groot hok getimmerd en Anna,
het meisje, vond het zo'n aardig beestje,
dat ze direct beloofde er voor te zullen zor
gen en het te voeren, wat ze ook trouw
deed.
Toen tante Han met Pinksteren kwam,
vond ze Hannie al gegroeid en ze was wer
kelijk verbaasd, hoe goed haar petekind
zijn meesteresje al kende.
Maar Hannie wist ook wel, dat er bij het
vrouwtje altijd wel een lekker worteltje
of slablaadje was te krijgen. Soms was hij
ook wel een beetje brutaal, want dan stap
te hij zo maar de serrie binnen en liep de
kamer in. Op regendagen, als Mattie en
Hannie allebei binnen moesten blijven, mis
ten ze elkaar wel erg, maar dan mocht het
geitje altijd heel even binnen komen om
het vrouwtje goedendag te zeggen en dan
werd het weer in zijn hok gebracht.
Voor Mattie was het nu of de dagen veel
vlugger gingen. Het was zo maar grote va
cantie, en toen mocht ze al een paar uur
per dag in een echte stoel zitten en een
beetje rondlopen. Tante Han kwam ook
weer een hele poos en als ze samen door de
tuin liepen, dan moest Hannie los en tip
pelde overal mee. Maar Hannie begon al
een flinke grote geit te worden.
Toen Mattie eindelijk weer naar school
mocht, vonden vader en moeder dat het
toch wel erg lastig werd om altijd voor een
geit te moeten zorgen en Annie had het er
erg druk mee. En op een dag kwam vader
thuis en zei: „Zal ik je eens wat vertellen?
Ik heb Hannie verkocht aan Harms, die
daar om de bocht van de Kleiweg woont".
De tranen sprongen Mattie in de ogen,
maar vader zei er dadelijk bij: „Hoor nu
eens, kindje, je begrijpt wel, dat wij dat
beest niet kunnen houden. Maar ik heb af
gesproken, dat hij toch een beetje van jou
blijft, want je mag er zo vaak heen als je
wilt en je mag hem op een vrije middag
of in de vacantie ook wel eens meenemen".
Toen was Mattie er wel mee verzoend,
want nu bleef Hannie toch eigenlijk nog
van haar. En wie weetmisschien kon
haar geit wel eens komen logeren in de va
cantie net als tante Han!
OPLOSSINGEN VAN RAADSELS.
De oplossing der raadsels uit de vorige
kindercourant is:
1. Openbare Leeszaal.
2. Postzegeltentoonstelling.
3. Egel, Haas, Kanarie, Koe en Arend,
Slang, Beer.
„Ja", was het antwoord. Toen zei Piet:
„Denk er dan om, dat je ze niet verliest
Nu gingen ze op weg. Na een uurtje zaten
ze in hun badpak op 't strand. Nu gingen ze
in zee, dat vonden ze heerlijk. Ze zwommen,
dat 't een lust was om te zien.
Om twaalf uur kwamen zij weer uit 't
water en aten hun brood op. Jan zei: „Zeg
jongens, laten we ons aankleden en langs
het strand naar Egmond gaan".
Zo gezegd, zo gedaan. Ze trokken vlug hun
kleren aan en toen gingen ze naar Egmond.
In Egmond zetten zij hun fietsen op t strand
en gingen de duinen in. Om vier uur waren
ze weer op 't strand terug. Nu gingen ze
weer terug en onderweg gingen ze aan de
kant even zitten om een glas limonade te
drinken. Daar kwam een meisje voorbij op
de fiets. Aan de overkant zag ze een
kennis en ze wilde oversteken. De auto
achter haar had ze niet gezien. Ze stak
over. Jan zag 't gevaar en sprong op. Hij
trok het meisje met fiets en al naar de kant
van de weg en net op tijd, want de auto
snorde rakelings langs haar. „Jan", zei ze,
je hebt mijn leven gered". „Maar hoe weet
jij nu, dat ik Jan heet? Wie ben je dan?",
vroeg Jan. „Ik ben de dochter van de bur
gemeester van je dorp".
Toen reed het meisje weer door. De
jongens volgden haar op kleine afstand.
Toen sloegen ze een straat links in naar
Jan's huis.
De volgende dag kwam de burgemeester
bij hen aan huis en Jan kreeg een goede
beloning.
Jan zei tegen zijn ouders: „Dat komt nu
door de nieuwe fiets".
1. Acht woorden van drie letters worden
onder elkaar geplaatst. De beginletters
van beven naar beneden gelezen vor
men de naam van een bekend veld
heer. Ook de eindletters vormen dit
woord, maar dan van beneden naar
boven gelezen.
Het eerste woord is de naam van een
vrouw, die zich aan de godsdienst
gewijd heeft.
Het tweede woord is de naam van een
bekende transportonderneming.
Het derde woord is iets, dat in de reken
kunde gebruikt wordt.
Het vierde woord is de Engelse naam
voor olie.
Het vijfde woord is een jongensnaam.
Het zesde woord is de naam van een
boom.
Het zevende woord is de naam van een
familielid.
Het achtste woord is een verkorte meis
jesnaam.
2. Het geheel bestaat uit 13 letters en is een
inrichting, welke men in elke stad van
enige betekenis kan vinden.
1, 11, 7, 10 is een lekkere vrucht
Een 3, 4, 5, 11, 10 is een inhoudsmaat.
In een 12, 8, 12, 5, 2, 6, 10 worden dieren
geslacht.
Een 8, 9, 13, 10 is iemand die naast ons
woont.
3. Verborgen namen van plaatsen in Neder
land.
Het kamp en de kazerne liggen vlak
naast elkaar.
U ziet de put recht tegenover de kerk.
Door nog eens goed zijn best te doen, zal
de jongen misschien overgaan.
De brandweerman had met een riempje
zijn helm onder de kin vastgemaakt.
Ik geloof niet dat mijn maag oesters kan
verdragen.
CORRESPONDENTIE.
Verschillende oplossers.
In probleem no. 23 werd door enkele
inzenders aangegeven Ra7, in plaats van
Rb6. Ra7 gaat echter niet wegens Tel
e7? en Te7Xa7. Speelt wit echter f6Xe7,
dan volgt opnieuw schaak door Dd2Xf4.
Oplossing van probleem no. 24
(H. W. v. Dort te Haarlem)
1. Dh2 gf4: 2. Dh&t Kf5:
1.2. Kd5:
2. Ta4f Kd5:
3. Dh5ft
3. Pc7ft
3. Ddöft
Pd6ft
3. Thött
3. Pc7tt
3.
1. Rf5:
L Rd5: 2. Td4:f Kd4:
1. g4 2. Tg4ri Kf5:
1, d4 2. Tf3:f Kd5:
Verschillende oplossers gaven als sleu-
telzet 1. Del aan, doch dit faalt na gf4:
Oplossing van het schaaknootje
uit „Ches"
1. a6a7 Pf4e6 2. a7—a8D Pe6c7f
3. Ke8—d8 Pc7Xa8 4. Ta5Xe5f Te4Xe5
en wit staat pat.
Indische Verdediging
Wit Zwart:
Winter Bogoljubow
1. d2d4 Pg8—f6
2. c2c4 g7g6
3. Pblc3 Rf8g7
4. e2—e4 d7—d6
5. g2g3 Pb8c6
6. d4d5 Pc6b8
Nu heeft het den schijn, dat wit vrij
wat beter staat dan zijn tegenstander,
maar ver vooruitgeschoven pionnen zijn
niet altijd sterk. Reeds de oude Steinitz
beweerde, dat de pionnen het sterkst
waren als men ze liet staan!
7. Rfl—g2
Wit moet dezen zet wel doen omdat hij
g3 heeft gespeeld. Maar men lette nu eens
op de ondergeschikte rol, die deze raads
heer in de partij speelt.
7e7—e5
8. Pgl—e2 Pb8—d7
9. h2h3
Vai de 9 zetten heeft wit er nu niet
minder dan 6 met zijn pionnen gedaan
een verkeerde tactiek.
9.
h7h6
10.
Rel—e3
a7a5
11.
a2a3
0—0
12.
0—0
Pd7c5
13.
b2—b4
a5Xb4
14;
a3Xb4
Ta8Xal
15.
DdlXal
Pc5a6
16.
Dala3
Pf6h5
17.
b4b5
Pa6b8
18.
g3g4?
Ph5—f6
Ten tweeden male moet dit paard naar
huis terug.
19. c4c5 d6Xc5
20. Re3XcC Tf8—e8
21. Tfl—cl? Pb8d7
22. Rc5b4 h6h5
23. f2—f3
Nu is het verrassend te zien, hoe spoe
dig de witte stelling ineen valt.
23Rg7h6
24. Tel—dl h5Xg4
25. f3Xg4 Rh 6e3f
26. Kglh2 Pf6Xg4t
27. h3Xgl Dd8h4f
28. Rg2h3 Pd7b6
Er dreigt nu o.m. Rc8Xg4, hetgeen wit
niet kan verhinderen. Al zijn officieren
staan elkaar in den weg en daarom gaf
wit het op.
Schaakscherts uit „Chess"
„De schoorsteen"
8
Él
W,
7
6
C
1
'<Mw,
1
1
WW,
J
4
i
i
W,
3
2
i
i
n
1
i
1
m
a D c d 0 0
Wit begint en dwingt den zwarten
Koning tot in den top van den schoorsteen
te klippen, zoodat hij in acht zetten mat
wordt gezet.
Onze Vierde Maart-Opgave.
Hoe oud is elk der vrienden?
Deze leeftijdspuzzle bracht onze lezers
een aardige verpoozing. Zij vonden zeer
correct dat A. momenteel 37 jaar was en
B. 29 jaar. Met eenige eenvoudige alge
braïsche kennis was deze puzzle niet
moeilijk te vinden.
Toekenning Maart-prijs
Bij 't nazien der lijst bleek dat aan 't
eind van Maart twee oplossers gelijk ston
den in punten nl. 138 p. 't Waren de heer
C. W. Smit en Mw. Hassels. Bij loting is
de Maartprijs a 2.50 ten deel gevallen
aan den heer C. W. Smit, Nicolaas Beets-
kade 32, alhier.
Deze prijs is vanaf Maandag bij onze
Administratie af te halen.
Stand der hoogstgeplaatsten volgende
rubriek.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 1 der April-
serie).
Welke woorden?
In elk der volgende zinnen komt een
woord voor, waarvan de letters door elkaar
geraakt zijn. De oplossers moeten in volg
orde aangeven, welke woorden eigenlijk
bedoeld zijn.
1. Vol verbazing keken de menschen
naar een tcsluiphhc.
2. De nieuwe grutfiezos was een goede
hulp bij den schoonmaak.
3. De pas benoemde niaandritustier werd
hartelijk verwelkomd.
4. Hij werd tot buurheefac benoemd.
5. Daarvoor moest hij bij den lager-
reessacritena wezen.
6. De student voelde zich aangetrokken
tot de studie der ailootbergiec.
Onloss in een (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
JSSTKh uiterlijk tot Vrijdeg 8 Apr.1
aan den .'uzzle-Redacteur van de Alk-
maarsche Courant.