NATIONALE
VORS
COBRA
Een huivering ging door Lochem.
^Binnenland
10.000,-
SeuiUetoK
P
Op de plek, waar moord en brand woedden.
Een gesprek met omwonenden.
LEVENSVERZEKERING BANK ROTTERDAM
TWEEDE BLAD.
Lochem, 13 April.
Een onzer medewerkers telefoneerde
ons gistermiddag uit Lochem:
Bloed en vuur hebben ontsteltenis en
schrik gebracht in het landelijke Lo
chem, waar allerwege het nieuwe leven
uit boomen en struiken naar voren
springt. Een waanzinnige heeft z'n fami
lieleden vermoord, zijn huis in brand
gestoken en daarna de hand aan zichzelf
geslagen. Het is een gebeuren, zoo ont
zettend, zoo tragisch en zoo onmensche-
lijk ook, dat men er in Lochem ver
bijsterd van is.
Toen we er vanmiddag kwamen, stonden
er overal langs de straten groepjes men-
schen het geval te bespreken. Allen wisten
ze precies de plek aan te geven, waar het
drama zich had afgespeeld, doch het was
eigenaardig dat rond de rookende ruïne van
de boerderij de belangstelling veel geringer
was. Waarschijnlijk was dit een gevolg van
den grooten afstand tusschen het dorp
Lochem en de plaats van de misdaad, de
buurtschap Boekhorst, enkele kilometers op
den weg naar Zutfen gelegen.
Bij de puinhoopen.
Blauwe rookwolken stegen op van tus
schen muren en gebinten die eens de boer
derij vormden. Het is een prachtig plekje.
Zware dennenboorpen staan rond het huis,
de akkers liggen er hoog en eikenhakhout
vormt er de omheining van. En dit zijn de
eenige getuigen van dit gruwelijk gebeuren.
Een kleine groep menschen staat voor de
oprijlaan, waarin veldwachters heen en weer
loopen. Rond de ruïne loopeh wat kippen op
zoek naar voedsel en roodbonte kalveren
liggen vereenzaamd in de weide.
„De Greutinks hadden klein boerenbe-
drijfje", zoo vertelde ons G. Timmerije, een
van de naaste buren van den Greutinks, een
goede vriend van den 33-jarigen zoon, die
de moordenaar werd.
„Ze hadden één paard, wat koeien en wat
land en ze hadden het arm", zegt hij.
„Of dat er nu ook nog van invloed op ge
weest is!"
Hij haalde zijn schouders op en zegt, als
ze hem wat vragen, dat het zoo een wonder
lijk heerschap was. Voor zijn omgeving was
hij erg lastig en voor wie bang voor hem
was zelfs gevaarlijk. „Maar van mij bleef hij
af, zegt Timmerije, want ik kon hem an".
Een bezoek op den middag.
i.Mun vrouw is. gisteren, nog. op de boer
derij geweest", zegt Tïmmerijè, „maar ze
mocht niet naar binnen: dat was heel gek.
want wij gingen altijd zoo de deür 'ui,' rhaat
hij heeft toen natuurlijk de famüié aah 'den
kant gehad, en zegt hij, dat blijkt ook wel
uit het feit, dat de moordenaar 's morgens
nog bij Timmerije was geweest."
„Of het jongetje maar wilde zeggen tegen
den meester, dat Jantje niet op school
kwam, hij was ziek".
Jantje was het jongetje Keihout, uitbe
steed bij de fam. Greutink, omdat zijn moe
der overleden was en zijn vader in de werk
verschaffing werkte.
„En dat zeide hij zoo heel kalm", aldus
Timmerije, „terwijl hij hem net vermoord
had".
„Oh", zoo zegt hij, „zij hadden heel vaak
ruzie en dan dreigde hij steeds met moord
en doodslag, het is er dan eindelijk van ge
komen".
De brand.
„En de brand?" hebben wij Timmerije
gvraagd.
„Daar merkte ik niks van", was het ant
woord.
„Vanmorgen haalden ze mij om inlichtin
gen te geven. Ik was toen 't bosch al in,
maar later ben ik er heen gegaan en toen
vonden we dit". Hij wijst naar de ruïne. „In
het weiland lag een bebloede bijl en in het
bosch een lantaarn, die nog brandde.
Greutink is dus, nadat hij zijn zuster en
zwager gisterenmiddag, even nadat mijn
vrouw bjj hem was geweest, had vermoord,
het bosch nog in geweest om dan de boer
derij in brand te steken en zichzelf van het
leven te beroovèn".
„En vond u het heelèmaal niet gek, dat hij
zoo rustig was?" vroegen wij Timmerije.
„Dat verbaast me niks", was het antwoord,
„hij was een groote comediant".
Een andere buurman.
Wij hebben ook nog een knecht gesproken
van den landbouwer Bannink, wiens bedrijf
vlak tegenover dat van Greutink is gelegen.
De Banninks waren niet erg toeschietelijk
in het vertellen van hun ervaringen, doch
de knecht vertelde, dat hjj gisteren nog met
Greutink Jr. gepraat had. Hij had niets aan
hem gemerkt.
Bij het hoofd der school.
In de openbare school te Klein Dochteren
hebben wij het hoofd, den heer Walkotter,
gesproken, die vertelde, dat de 12-jarige Jan
Keihout zoo'n rustig ventje was. Hij had
nooit aan hem gemerkt, dat hij het in zijn
huis niet prettig had.
Dicht naast de school staat een klein
cafétje, waarin de vader van den kleinen
jongen woont. Hij was nog niet thuis uit de
werkverschaffing, maar er was hem een
boodschap gestuurd.
Zoo ging er een huivering door Lochem
vandaag. Men vraagt zich af, hoe een der
gelijk individu, die in de omgeving als zoo
gevaarlijk bekend stond, zoo lang ongemoeid
gelaten is. Eenmaal werd hij veroordeeld
wegens mishandeling en toen kreeg hij f 25
boete.
„Maar die betaalde hij grif", zeide Tim-
merij, „want hij had geld genoeg, hoewel
zjjn ouders arm waren"
Lochem zal nog lang over dit drama
praten.
Het sectie-onderzoek.
Gistermiddag hebben dr. Hulst uit Leiden
en dr. Hesselink uit Arnhem sectie verricht
op de lijken van de vijf slachtoffers van den
moord te Lochem en op dat van den dader.
Hierbij is komen vast te staan, dat de vijf
slachtoffers door moord om het leven zijn
gekomen, nog voordat de brand werd ge
sticht.
In de nabijheid van de boerderij is een
met bloed besmeurde lantaarn en voorts een
byl gevonden, waarmede de moord moet
zijn gepleegd.
Wat de dader na den moord gedaan heeft,
is niet precies komen vast te staan. Zijn lijk,
dat onder de resten van <jen hooiberg werd
gevonden, was door het vuur verkoold, het
geen de sectie zeer bemoeilijkte.
Het is niet komen vast te staan, dat de
man zich door ophanging van het leven
heeft beroofd. Na de sectie zijn de stoffe
lijke overschotten naar het lijkenhuisje te
Lochem overgebracht.
Gistermiddag smeulden de puinhoopen
van de gedeeltelijk afgebrande boerderij
nog. De nog overeind staande resten zijn in
den laten middag omvergehaald.
DREIGENDE STAKING BIJ
WEGENBOUW.
We ontvangen van hetA.N.P. het volgen
de communiué d.d. 13 April:
De samenwerkende bouwarbeidersbonden
hebben een ultimatum gesteld aan den heer
J. de Kroon, aannemer te Rhenen, waarin
de naleving geeischt wordt van de lande
lijke collectieve arbeidsovereenkomst voor
de bouwbedrijven, water-, spoor- en wegen
bouw 1938/39.
Het geschil gaat over qde loonen, welke
drie tot vier cent per uur te laag zijn. Mor
genochtend om zeven uur loopt het ultima
tum af. Indien de eisch niet wordt ingewil
ligd gaat op genoemd tijdstip de staking in
bij een wegenbouwwerk aan den provincia
len weg B„arnHilversum, waarbij veertig
personen zijn betrokken.
TWENTSCHE BANK N.V.
Aan het jaarverslag over 1937 ontleenen
wy het volgende:
De gunstige beloften voor de toekomst,
welke het economische wereldbeeld bij het
scheiden van het jaar 1936 inhield, zijn in
het verslagjaar niet ten voilé in vervulling
gegaan-.
Het conjunctuurverloop in ons land in
1937 maakte geen uitzondering op het al-
gemeene beeld.
De aan het einde van 1936 ingetreden
verbetering als gevolg van de depreciatie
van den gulden, samenvallende met de
internationaal opgaande conjunctuur, zette
zich in het begin van het verslagjaar onver
zwakt voort.
Op de kapitaalmarkt heeft het goedkoope
geld geleid tot een recordbedrag aan con
versies, voornamelijk van de zijde van
openbare lichamen; aanvankelijk werd
hierbij gegaan naar een uitgesproken 3)4
pCt. type, allengs neigende naar 3 pCt.
De economische positie van Nederlandsch-
Indië vertoonde in de eerste helft van het
verslagjaar een groote verbetering.
De resultaten onzer instelling mogen zeer
bevredigend worden genoemd, zij het dan,
dat de winsten meer dan normaal zijn ge
oriënteerd op het effectenbedrijf.
Gedurende het eerste halfjaar was de
stemming ter beurze uiterst levendig, totdat
omstreeks Augustus het hoogste koerspeil
werd bereikt. De provisiebaten uit onze
groote effecten zijn belangrijk. De steeds
aanhoudende stroom van conversies tot een
totaalbedrag van ca 214 milliard gulden
veroorzaakte een ongekende levendig in
onze emissie- en conversieafdeelingen. Zoo
konden de baten van ons effectenbedrijf
die van het vorige jaar met ruim f 1,600,000
overtreffen.
Het bedrijfsleven gaf in het afgeloopen
jaar over het geheel genomen nog geen blijk
van vermeerdere credietbehoefte. Daaren
tegen namen de crediteurengelden belangrijk
toe, waarbij de vermeerdering van buiten-
landsche saldi niet noemenswaard is; tegen
over dezen toevloed van middelen was de
beleggingsmogelijkheid vrijwel nihil. Het
rentecijfer op onze winst- en verliesrekening
kon zich ongeveer op het peil van het vorige
jaar handhaven; de winst op de provisie
rekening is 350,000 hooger.
De marge in het discontobedrijf bleef
gering, terwijl ook de omzetten in de
vreemde wisselarbitrage en het effecten
bedrijf aanmerkelijk zijn teruggeloopen.
De buitengewone - bedrijfsdrukte gedu
rende een groot deel van het verslagjaar
maakte personeelsuitbreiding noodzakelijk.
Het reservefonds onzer instelling, op de
balans per 31 December 1936 voorkomende
met 9,000,000, vermeerderde door toevoe
ging uit de winst 1936 met f 500,000 en komt
derhalfe op de balans per 31 December 1937
voor met 9,500,000.
Aan dit reservefonds zal, wanneer de
hierna voorgestelde winstverdeeling door U
zal worden goedgekeurd, uit de winsten
over 1937 wederom een bedrag van 500,000
worden toegevoegd, waarna het per 31
December 1937 zal bedragen f 10,000,000.
Voor 183,— 's-jaars
verzekert 30-jarige
uitkering bij overlijden
Vrijdag 15 April.
HILVERSUM, 301,5 M. (8.—12.—
4.7.30 en 9.12.VARA, de
AVRO van 12.—4.— en de VPRO
van 7.309.uur)8.Gr.pl. 10.
VPRO-morgenwijding. 10.20 Deel.
10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30
Orgelspel. 12.Omroeporkest en
solisten. 1.Gr.pl. 2.Het Lyra-
trio. 2.45 Deel. 3.15 Aeolian-orkest.
4.— Gr.pl. 5.Voor de kinderen.
5.30 Orgelspel. 6.05 De Ramblers.
6.30 Politiek radiojournaal. 6.50
Hammond-Orgelspel. 7.— Honderd
jaar Burgerlijk Wetboek, causerie.
7.20 ANP-ber. 7.30 Avondmaals
dienst. 9.VARA-solisten-orkest.
9.30 Gr.pl. 10.Rel.-soc. uitz. 10,30
ANP-ber. 10.40 VPRO-avondwij-
ding. 11.De Stem des Volks, afd.
Amsterdam en het Utr. Sted. Or
kest. 11.3512.Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl.
11.— Goede Vrijdag, dag van het
kruis, causerie. 12.Ber. 12.15 De
KRO-melodisten en gr.pl. 2.Gr.
pl. 3— Rep. 4.30 Gr.pl. 5.15 KRO-
orkest. 6.05 Deel. 6.20 Vervolg con
cert. 7.Ber. 7.15 De Goede-Vrij-
dag-Processie op Flores, causerie.
7.35 Verv. concert. 8.ANP-ber.,
KRO-médedeelingen. 8.15 Gr.pl.
8.30 Radiotooneel met muziek. 10.30
ANP-ber. 10.40—12.— Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.50 Het
Richard Crean-orkest. 12.50 Piano-
voordr. 1.20 Falkman en zijn Apa
chen-orkest. 1.50 The mystery of
Easter Island, causerie. 2.05 Gr.pl.
2.40 Het Hanwell Sil ver-Orkest.
3.20 Het Griller-Strijkkwartet en
solist. 4.20 Zang. 4.50 The celestial
gardener, causerie. 5.105.45 Fred
Hartley en zijn Sextet. 5.50 Kerk
dienst. 6.50 Reg. King en zjjn or
kest. 7.20 BBC-Symph.-orkest, BBC-
Koorvereen. en solisten. 8.05 Ber.
8.209.25 Vervolg concert.
RADIO PARIS, 1648 M. 6.55—8.05,
9.10 en 11.35 Gr.pl. 12.50 Zang. 1.05
Gr.pl. 1.50 Zang. 2.05 Gr.pl. 2.20
Vioolvoordr. 3.05 en 3.35 Zang. 4.10
Gr.pl. 4.20 Het Ortambert-kwartet
en solisten. 5.20 Zang. 5.35 Clave-
cymbelvoordr. 6.20 Pianovoordr.
7.35 Zang. 7.50 Radiotooneel met
muziek. 9.50 Gr.pl. 10.2011.50
Nachtconcert.
KEULEN, 456 M. 5.20 Trompetter-
corps. 7.50 Orgelconcert. 8.50 Gr.pl.
10.20 Het Prisca-kwartet. 11.20 Om
roeporkest. 1.20 Viool, zang en
piano. 3.20 Omroeporkest en solis
ten. 5.20 Radiotooneel met muziek.
6.50 Gr.pl. 8.20 Gev. progr. 9.35 Gr.
pl. 10.05 Derde acte van de opera
Parsifal (gr.opn.) 11.20—1.20 Ferdy
Kaufmann, H. J. Fierke en H.
Fröhlich met hun orkesten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30 Omroep
orkest. 12.50—1.20 Gr.pl. 4.20 Het
Pro Nova-kwartet. 5.20 Gr.pl. 5.35
Pianovoordr. 6.20 Volksliederen.
7.20 Gr.pl. 7.50 Radiotooneel. 8.35
Gr.pl. 9.30—10.20 Omroeporkest en
solisten. 484 M.: 11.20 Gr.pL 11.50
Omroepkleinorkest. 12.30 Gr.pl.
12.501.20 Orgelconcert. 4.20 Om
roepkleinorkest en «olisten. 5.35 Gr.
pl. 5.50 en 7.20 Radiotooneel. 7.50
Gr.pl. 8.20 Radiotooneel. 9.3010.20
De donkere metten van Goede
Vrgdag.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.20 Omroeporkest. 8.20 Radiotoo
neel. 9.30 Ber. 9.50 Causerie. 10.05
Ber. 10.20 Omroepkleinorkest,
pianoduo en solist. 11.201.20 Het
Romanoff-Balalaika-kwintet, Otto
Fricke's orkest en solisten.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.12.20, Brussel
VI. 12.20—13.20, Keulen 13.20
14.20, Luxemburg 14.2015.20, Keu
len 15.20—17.20, Brussel VI. 17.20—
18.50, Keulen 18.5020.20, Weenen
20.20—21.20, Brussel (VI.) 21.20
22.20. Parijs R. 22.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8—8.20, Lu
xemburg 8.209.20 Droitwich 9.20
—11.50, Brussel VI. 11.50—15.20,
Lond. Reg. 15.2016.20, Droitwich
16.20—21.35, Keulen 21.35—24.—.
Lijn 5: Diversen.
Wat betreft wissels, coupons en schatkist-
papier, het totale bedrag ad f 89,478,500.90 is
samengesteld als volgt:
waarde der wisseiportefeuille op 31 De
cember f 16,251,459.49, coupons en lossingen
f 2,752,394.46, schatkistbiljetten en -promes
sen 70,474,646.95, totaal 89,478,500.90.
De winst op eigen effecten bezit ten be
drage van 347,011,37 komt op de winst- en
verliesrekening gedeeltelijk onder rente
rekening en gedeeltelijk onder de winst der
effectenafdeeling voor.
De winst- en verliesrekening wijst, nadat
een bedrag van 500,000 is toegevoegd aan
de bijzondere reserve en een gelijk bedrag
extra op Gebouwen is afgeschreven, een
saldo winst aan van 3,339,597.17. Wij stel
len, in overleg met Commissarissen, voor
hiervan overeenkomstig al. 3 van art. 9 onzer
statuten 331,428.57 extra aan het statuaire
reservefonds toe te voegen en f 216,445.46 op
nieuwe rekening over te brengen.
Na reserveering van een bedrag voor de
te betalen dividend- en tantièmebelastin?
komt bij verdeeling volgens de bepaling
der statuten ter dispositie van aandeel
houders 2,200,000, waaruit een dividend
kan worden uitgekeerd van 5)4 pet., en aan
het statuaire reservefonds een bedrag van
168,571,43.
Het reservefonds zal dan in totaal be
dragen 10,000,000 tegen f 9,500,000 op 31
December 1936.
Het dividend 1937 zal betaalbaar zijn op
dividendbewijs No. 27.
KIND VERDRONKEN.
Op onverklaarbare wijze is gistermiddag
het vierjarig dochtertje van den heer J.
Gerritsen te Barwoutswaarder te water ge
raakt en verdronken. Wel waren spoedig
een tweetal doktoren aanwezig, doch zij
konden slechts den dood constateeren.
TOELATING OOSTENRIJKERS IN
ONS LAND.
Colijn beantwoord Albarda.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
Albarda (s.d.a.p.) in verband met de voor
waarden voor de toelating van z.g. oud-Oos
tenrijkers in Nederland heeft minister Colijn
het volgende geantwoord.
De regeering heeft zich, nadat ons land ge
durende de laatste jaren groote bezwaren
ondervonden heeft door de toestrooming van
uitgeweken onderdanen van een aangren-
zenden staat, in het landsbelang genoodzaakt
gezien scherpere maatregelen te treffen te
gen binnenkomst van een nieuwe categorie
vluchtelingen, afkomstig uit een niet aan
grenzend land en als regel rechtstreeks naar
een ander land dan het onze uitgeweken. Uit
deze verklaring van motief en doel der maat
regelen blijkt, dat het asylvraagstuk in den
eigenlijken zin zich in dezen slechts zelden
zal kunnen voordoen. De ervaring bij de toe
passing leert, dat de maatregelen eenerzijds
de beoogde preventieve werking hebben en
dat anderzijds beleidvolle hanteering, mede
op grond van de in de regeling vervatte uit
zonderingsbevoegdheid, passende ruimte laat.
De regeering is zich bewust, dat aan de
eischen, welke zij voor binnenkomst in ons
land gesteld heeft, niet gemakkelijk kan
worden voldaan. Strenge voorwaarden waren
in dit opzicht onvermijdelijk, zeker om te
voorkomen, dat de gevolgen van een plotse
ling geschapen nieuwe situatie ons land in
grootere moeilijkheden zouden brengen.
De praktijk heeft uitgewezen, dat de be
trokken vluchtelingen, ofschoon zij afkom
stig zijn uit een niet aangrenzend gebied,
toch in niet onbelangrijk aantal naar ons
land trachten te komen. Het feit, dat zulks
niet voor de hand ligt, vormt een argument
voor het gestelde dat in casu ten opzichte
van ons land het asylvraagstuk zich in dezen
niet voordoet.
Ned. bewerking
door MARIE
'EBELMONTE
|N
d<
Door
MARK CHANNING
28)
Doodsbenauwd boog de man, zoo diep als
zijn dikke buik het toeliet en na haastig
den zak met goudstukken op tafel te heb
ben gegrepen, verwijderde hij zich achter
uitloopend.
Inderdaad, het gordijn bewoog
Terwijl de deur zich geruischloos achter
hem sloot, klonk aan de andere zijde van
het vertrek zacht kloppen, gelijk dat wat
de komst van den eunuch had aangekon
digd.
„Binnen!"
Khoon veegde de zweetdroppels af, die
hem op het voorhoofd parelden.
De Galcha, het hoofd der spionnen van
«Jen Mongool, kwam van achter de portières
te voorschijn. Met hem sprak de dwerg
openlijk.
„Heb je het zaad onder mijn mannen
Uitgestrooid?"
„Ja, meester-van-het-heelal".
„In vruchtbaren bodem?"
Het bebaarde gezicht van den Galcha
betrok.
„Op hetzelfde oogenblik, dat het zaad
over mijn lippen kwam, ontkiemde er staal
uit", zei hij woedend. „Toen ik volgens uw
bevel een der krijgslieden sprak over de
manier, waarop de Kh»n voornemens was
de soldij te verminderen, scheelde het geen
haar of hij had me met zijn dolk door
stoken, omdat hij meende, dat ik één van
den Khan's vertrouwelingen was. Kijk
maar... Hij lichtte een sjofel kleed op
en toonde een van bloed doortrokken ver
band, dat om zijn ribben sloot, ,,'t Is niet
veel meer dan een schram, doch wie het
mij geleverd heeft, gaat er aan".
„Je zult het wel laten", zei Khoon be
daard. „Indien je een vinger uitsteekt naar
iets wat hem behoort, al was 't maar een
kreupele ezel, dan laat ik je levend hak
ken'.
Gekrenkt keek de Galcha hem aan en
meesmuilde, dat zijn landgenooten bn ge
boorterecht wraak toekwam en dat hij zich
met zijn privileges zou laten ontnemen.
Zonder het gezicht van den man een oogen-
blik uit het oog te verliezen, stond Khoon
op en ging langzaam naar hem toe, met de
karwats in de hand.
„Vermeet jij je, hond, mij te vertellen
wat je wilt?" zei hij heesch.
„Ik weet wel, dat een mes zekerder treft
dan welk vergif ook", antwoordde de Gal
cha uitdagend.
Het gele gezicht van den werg verbleekte.
Die man wist te veel. Op hem toetredend,
striemde hij hem verscheidene malen ruw
met zijn karwats. Doch de Galcha gaf geen
kik. Hij wist, dat één kreet, één woord
zelfs voldoende zou zijn om de tuchtiging
te veranderen in een doodvonnis of althans
een veroordeeling tot de pijnbank.
„Den volgenden keer zal ik bevel geven,
om je te geeselen samen met alle leden
van je familie", siste Khoon, terwijl hij
geheel buiten zich zelf van woede zijn
zweep in een hoek smeet. „Scheer je weg".
Een seconde bleef de Galcha, blind aan
een oog, zijn loodkleurig gezicht overdekt
met kruisende, bloederige striemen, als
versteend staan. De onrechtvaardigheid
iets, wat de Oosterling nooit vergeeft
had in een enkel oogenblik de verknocht
heid en hondentrouw van dezen man ver
anderd in doodel\jken haat.
Zonder een woord, zonder groet, lichtte
hij de portière op en verdween. Zijn be
sluit was genomen: de Cobra zou op de
hoogte gebracht worden- van het complot.
HOOFDSTUK XV.
Het plan van Chirine.
Toen Chirine hoorde van het voornemen
van Alam Khan om met Diana Lindsay te
zullen trouwen, zag ze terstond de nood
zakelijkheid in om het Engelsche meisje
te laten verdwijnen, op deze of gene ma-
£°n.de!: dr8len 'l Was wel rn°gelijk,
dat dit besluit van den Cobra slechts een
nieuwen zet uitmaakte in het gevaarlijke
spel waarvan Chirineopdehoogtewas.dat
hij 'egen het Indische gouvernement speel
de. Doch indien dit huwelijk plaats had,
zou haar eigen onbetwiste voorrang in den
harem van den Cobra bedreigd worden.
Het mooie Engelsche meisje met haai
prachtig ros-blond haar met de gulden re
flex was stellig wel de persoon om de pas
sie van een man op te wekken en zelfs op
den duur die van Alam Khan. Chirin-
kende hem genoeg om te weten, dat hy
hoogst zelden op een besluit terugkwam
Bovendien wist ze, hoe groot de rol was, die
vrouwen in zijn leven speelden. Toch had
tot dusver slechts een enkele zijzelf in
de eerste plaats hem langen tjjd weten
te bindenMaar Chirine was veel te uit
geslapen om te probeeren een wijziging in
zijn plan te brengen. Of 't onherroepelijk
was of niet, zij, in elk geval, moest er bui
ten blijven.
„Ziek of gezond, 't kan me niet schelen",
had hij gezegd, „over drie dagen trouw ik
met de Engelsche miss sahib".
't Was duidelijk, dat hoe eerder de Engel
sche op de hoogte gebracht werd van den
toestand en de te verwachten verwikke
lingen, des te beter het was. Het kruiden
vrouwtje was ontboden om een drank klaar
te maken, die de uitwerking van het mid
del, dat Diana eenige uren geleden ingeno
men had, te niet moest doen.
Om zich te ontdoen van haar, die klaar
blijkelijk haar rivale was, had de Perzische
eerst andere middelen overwogen; doch de
groeiende vriendschap voor de aardige ge
vangene van den Cobra en de vrouwelijke
sympathie, welke tusschen hen ontstaan
was dien dag, daarboven en den pas van
den Maha Gunj, toen Diana haar heur
liefde voor een Engelschman had bekend,
deed de balans in haar voordeel overslaan.
Het vraagstuk van de ontvluchting kon
evenwel zonder medewerking van een man
niet^ tot oplossing gebracht worden. Chi
rine s gedachten vlogen terstond naar Firoz,
en jongen bergbewoner, van wien Diana
aar verteld had, en die gedurende den rit
naar de plaats van haar gevangenschap
welwillend geweest was. Hij had een goed
üüëje op Gulbundun; zonder toestemming
van Chirine, aan wie Alam Khan het jonge
meisje geschonken had, zou hij haar nooit
kunnen trouwen. Bijgevolg zou Firoz Khan
stellig al het mogelijke doen, om aan haar
Chirine's wenschen te voldoen. Ze
liet hem dus halen. Hij kwam, terwijl zij
nog op het kruiden-vrouwtje wachtte.
,,'t Zal lastig zijn, om haar weg te krij
gen", zei hij. „Niettemin, ik zal mijn best
doen".
Chirine fronste haar wenkbrauwen.
„Je zult niet alleen je best doen, maar je
zult slagen".
„De wacht is verdubbeld geworden en
met het oog op de komst van Engelsche
soldaten worden alle passen bewaakt", leg
de Firoz eerbiedig uit. Hij kende het op
vliegend temperament van Chirine Bibi.
„Vertel me, welk plan je hebt voor de
ontvluchting van het Engelsche meisje",
vroeg Chirine driftig.
„Ik ken een kameeldrijver, die overmor
gen hier met een karavaan langs komt op
weg naar Labak", legde Firoz uit Hij
hield aarzelend op en betastte het hecht
van zijn langen dolk.
„En verder?"
„Ik heb gezegd, dat die passen bewaakt
worden door schildwachten", bromde hü
hoofdschuddend. „Geen mensch komt er
tusschen door, en zeker geen blanke vrouw
in een mand".
Chirine klakte haar pink tegen haar duim.
„Er zijn maar weinigen, die door een
goudstuk heen kunnen zien", repliceerde
zij. „Je koopt eenvoudig de schildwachten
om
Hij maakte een afwerend gebaar.
(Wordt vervolgd).
l