NATIONALE VORS COBRA Een huivering ging door Lochem. ^Binnenland 10.000,- SeuiUetoK P Op de plek, waar moord en brand woedden. Een gesprek met omwonenden. LEVENSVERZEKERING BANK ROTTERDAM TWEEDE BLAD. Lochem, 13 April. Een onzer medewerkers telefoneerde ons gistermiddag uit Lochem: Bloed en vuur hebben ontsteltenis en schrik gebracht in het landelijke Lo chem, waar allerwege het nieuwe leven uit boomen en struiken naar voren springt. Een waanzinnige heeft z'n fami lieleden vermoord, zijn huis in brand gestoken en daarna de hand aan zichzelf geslagen. Het is een gebeuren, zoo ont zettend, zoo tragisch en zoo onmensche- lijk ook, dat men er in Lochem ver bijsterd van is. Toen we er vanmiddag kwamen, stonden er overal langs de straten groepjes men- schen het geval te bespreken. Allen wisten ze precies de plek aan te geven, waar het drama zich had afgespeeld, doch het was eigenaardig dat rond de rookende ruïne van de boerderij de belangstelling veel geringer was. Waarschijnlijk was dit een gevolg van den grooten afstand tusschen het dorp Lochem en de plaats van de misdaad, de buurtschap Boekhorst, enkele kilometers op den weg naar Zutfen gelegen. Bij de puinhoopen. Blauwe rookwolken stegen op van tus schen muren en gebinten die eens de boer derij vormden. Het is een prachtig plekje. Zware dennenboorpen staan rond het huis, de akkers liggen er hoog en eikenhakhout vormt er de omheining van. En dit zijn de eenige getuigen van dit gruwelijk gebeuren. Een kleine groep menschen staat voor de oprijlaan, waarin veldwachters heen en weer loopen. Rond de ruïne loopeh wat kippen op zoek naar voedsel en roodbonte kalveren liggen vereenzaamd in de weide. „De Greutinks hadden klein boerenbe- drijfje", zoo vertelde ons G. Timmerije, een van de naaste buren van den Greutinks, een goede vriend van den 33-jarigen zoon, die de moordenaar werd. „Ze hadden één paard, wat koeien en wat land en ze hadden het arm", zegt hij. „Of dat er nu ook nog van invloed op ge weest is!" Hij haalde zijn schouders op en zegt, als ze hem wat vragen, dat het zoo een wonder lijk heerschap was. Voor zijn omgeving was hij erg lastig en voor wie bang voor hem was zelfs gevaarlijk. „Maar van mij bleef hij af, zegt Timmerije, want ik kon hem an". Een bezoek op den middag. i.Mun vrouw is. gisteren, nog. op de boer derij geweest", zegt Tïmmerijè, „maar ze mocht niet naar binnen: dat was heel gek. want wij gingen altijd zoo de deür 'ui,' rhaat hij heeft toen natuurlijk de famüié aah 'den kant gehad, en zegt hij, dat blijkt ook wel uit het feit, dat de moordenaar 's morgens nog bij Timmerije was geweest." „Of het jongetje maar wilde zeggen tegen den meester, dat Jantje niet op school kwam, hij was ziek". Jantje was het jongetje Keihout, uitbe steed bij de fam. Greutink, omdat zijn moe der overleden was en zijn vader in de werk verschaffing werkte. „En dat zeide hij zoo heel kalm", aldus Timmerije, „terwijl hij hem net vermoord had". „Oh", zoo zegt hij, „zij hadden heel vaak ruzie en dan dreigde hij steeds met moord en doodslag, het is er dan eindelijk van ge komen". De brand. „En de brand?" hebben wij Timmerije gvraagd. „Daar merkte ik niks van", was het ant woord. „Vanmorgen haalden ze mij om inlichtin gen te geven. Ik was toen 't bosch al in, maar later ben ik er heen gegaan en toen vonden we dit". Hij wijst naar de ruïne. „In het weiland lag een bebloede bijl en in het bosch een lantaarn, die nog brandde. Greutink is dus, nadat hij zijn zuster en zwager gisterenmiddag, even nadat mijn vrouw bjj hem was geweest, had vermoord, het bosch nog in geweest om dan de boer derij in brand te steken en zichzelf van het leven te beroovèn". „En vond u het heelèmaal niet gek, dat hij zoo rustig was?" vroegen wij Timmerije. „Dat verbaast me niks", was het antwoord, „hij was een groote comediant". Een andere buurman. Wij hebben ook nog een knecht gesproken van den landbouwer Bannink, wiens bedrijf vlak tegenover dat van Greutink is gelegen. De Banninks waren niet erg toeschietelijk in het vertellen van hun ervaringen, doch de knecht vertelde, dat hjj gisteren nog met Greutink Jr. gepraat had. Hij had niets aan hem gemerkt. Bij het hoofd der school. In de openbare school te Klein Dochteren hebben wij het hoofd, den heer Walkotter, gesproken, die vertelde, dat de 12-jarige Jan Keihout zoo'n rustig ventje was. Hij had nooit aan hem gemerkt, dat hij het in zijn huis niet prettig had. Dicht naast de school staat een klein cafétje, waarin de vader van den kleinen jongen woont. Hij was nog niet thuis uit de werkverschaffing, maar er was hem een boodschap gestuurd. Zoo ging er een huivering door Lochem vandaag. Men vraagt zich af, hoe een der gelijk individu, die in de omgeving als zoo gevaarlijk bekend stond, zoo lang ongemoeid gelaten is. Eenmaal werd hij veroordeeld wegens mishandeling en toen kreeg hij f 25 boete. „Maar die betaalde hij grif", zeide Tim- merij, „want hij had geld genoeg, hoewel zjjn ouders arm waren" Lochem zal nog lang over dit drama praten. Het sectie-onderzoek. Gistermiddag hebben dr. Hulst uit Leiden en dr. Hesselink uit Arnhem sectie verricht op de lijken van de vijf slachtoffers van den moord te Lochem en op dat van den dader. Hierbij is komen vast te staan, dat de vijf slachtoffers door moord om het leven zijn gekomen, nog voordat de brand werd ge sticht. In de nabijheid van de boerderij is een met bloed besmeurde lantaarn en voorts een byl gevonden, waarmede de moord moet zijn gepleegd. Wat de dader na den moord gedaan heeft, is niet precies komen vast te staan. Zijn lijk, dat onder de resten van <jen hooiberg werd gevonden, was door het vuur verkoold, het geen de sectie zeer bemoeilijkte. Het is niet komen vast te staan, dat de man zich door ophanging van het leven heeft beroofd. Na de sectie zijn de stoffe lijke overschotten naar het lijkenhuisje te Lochem overgebracht. Gistermiddag smeulden de puinhoopen van de gedeeltelijk afgebrande boerderij nog. De nog overeind staande resten zijn in den laten middag omvergehaald. DREIGENDE STAKING BIJ WEGENBOUW. We ontvangen van hetA.N.P. het volgen de communiué d.d. 13 April: De samenwerkende bouwarbeidersbonden hebben een ultimatum gesteld aan den heer J. de Kroon, aannemer te Rhenen, waarin de naleving geeischt wordt van de lande lijke collectieve arbeidsovereenkomst voor de bouwbedrijven, water-, spoor- en wegen bouw 1938/39. Het geschil gaat over qde loonen, welke drie tot vier cent per uur te laag zijn. Mor genochtend om zeven uur loopt het ultima tum af. Indien de eisch niet wordt ingewil ligd gaat op genoemd tijdstip de staking in bij een wegenbouwwerk aan den provincia len weg B„arnHilversum, waarbij veertig personen zijn betrokken. TWENTSCHE BANK N.V. Aan het jaarverslag over 1937 ontleenen wy het volgende: De gunstige beloften voor de toekomst, welke het economische wereldbeeld bij het scheiden van het jaar 1936 inhield, zijn in het verslagjaar niet ten voilé in vervulling gegaan-. Het conjunctuurverloop in ons land in 1937 maakte geen uitzondering op het al- gemeene beeld. De aan het einde van 1936 ingetreden verbetering als gevolg van de depreciatie van den gulden, samenvallende met de internationaal opgaande conjunctuur, zette zich in het begin van het verslagjaar onver zwakt voort. Op de kapitaalmarkt heeft het goedkoope geld geleid tot een recordbedrag aan con versies, voornamelijk van de zijde van openbare lichamen; aanvankelijk werd hierbij gegaan naar een uitgesproken 3)4 pCt. type, allengs neigende naar 3 pCt. De economische positie van Nederlandsch- Indië vertoonde in de eerste helft van het verslagjaar een groote verbetering. De resultaten onzer instelling mogen zeer bevredigend worden genoemd, zij het dan, dat de winsten meer dan normaal zijn ge oriënteerd op het effectenbedrijf. Gedurende het eerste halfjaar was de stemming ter beurze uiterst levendig, totdat omstreeks Augustus het hoogste koerspeil werd bereikt. De provisiebaten uit onze groote effecten zijn belangrijk. De steeds aanhoudende stroom van conversies tot een totaalbedrag van ca 214 milliard gulden veroorzaakte een ongekende levendig in onze emissie- en conversieafdeelingen. Zoo konden de baten van ons effectenbedrijf die van het vorige jaar met ruim f 1,600,000 overtreffen. Het bedrijfsleven gaf in het afgeloopen jaar over het geheel genomen nog geen blijk van vermeerdere credietbehoefte. Daaren tegen namen de crediteurengelden belangrijk toe, waarbij de vermeerdering van buiten- landsche saldi niet noemenswaard is; tegen over dezen toevloed van middelen was de beleggingsmogelijkheid vrijwel nihil. Het rentecijfer op onze winst- en verliesrekening kon zich ongeveer op het peil van het vorige jaar handhaven; de winst op de provisie rekening is 350,000 hooger. De marge in het discontobedrijf bleef gering, terwijl ook de omzetten in de vreemde wisselarbitrage en het effecten bedrijf aanmerkelijk zijn teruggeloopen. De buitengewone - bedrijfsdrukte gedu rende een groot deel van het verslagjaar maakte personeelsuitbreiding noodzakelijk. Het reservefonds onzer instelling, op de balans per 31 December 1936 voorkomende met 9,000,000, vermeerderde door toevoe ging uit de winst 1936 met f 500,000 en komt derhalfe op de balans per 31 December 1937 voor met 9,500,000. Aan dit reservefonds zal, wanneer de hierna voorgestelde winstverdeeling door U zal worden goedgekeurd, uit de winsten over 1937 wederom een bedrag van 500,000 worden toegevoegd, waarna het per 31 December 1937 zal bedragen f 10,000,000. Voor 183,— 's-jaars verzekert 30-jarige uitkering bij overlijden Vrijdag 15 April. HILVERSUM, 301,5 M. (8.—12.— 4.7.30 en 9.12.VARA, de AVRO van 12.—4.— en de VPRO van 7.309.uur)8.Gr.pl. 10. VPRO-morgenwijding. 10.20 Deel. 10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30 Orgelspel. 12.Omroeporkest en solisten. 1.Gr.pl. 2.Het Lyra- trio. 2.45 Deel. 3.15 Aeolian-orkest. 4.— Gr.pl. 5.Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel. 6.05 De Ramblers. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Hammond-Orgelspel. 7.— Honderd jaar Burgerlijk Wetboek, causerie. 7.20 ANP-ber. 7.30 Avondmaals dienst. 9.VARA-solisten-orkest. 9.30 Gr.pl. 10.Rel.-soc. uitz. 10,30 ANP-ber. 10.40 VPRO-avondwij- ding. 11.De Stem des Volks, afd. Amsterdam en het Utr. Sted. Or kest. 11.3512.Gr.pl. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.— Goede Vrijdag, dag van het kruis, causerie. 12.Ber. 12.15 De KRO-melodisten en gr.pl. 2.Gr. pl. 3— Rep. 4.30 Gr.pl. 5.15 KRO- orkest. 6.05 Deel. 6.20 Vervolg con cert. 7.Ber. 7.15 De Goede-Vrij- dag-Processie op Flores, causerie. 7.35 Verv. concert. 8.ANP-ber., KRO-médedeelingen. 8.15 Gr.pl. 8.30 Radiotooneel met muziek. 10.30 ANP-ber. 10.40—12.— Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.50 Het Richard Crean-orkest. 12.50 Piano- voordr. 1.20 Falkman en zijn Apa chen-orkest. 1.50 The mystery of Easter Island, causerie. 2.05 Gr.pl. 2.40 Het Hanwell Sil ver-Orkest. 3.20 Het Griller-Strijkkwartet en solist. 4.20 Zang. 4.50 The celestial gardener, causerie. 5.105.45 Fred Hartley en zijn Sextet. 5.50 Kerk dienst. 6.50 Reg. King en zjjn or kest. 7.20 BBC-Symph.-orkest, BBC- Koorvereen. en solisten. 8.05 Ber. 8.209.25 Vervolg concert. RADIO PARIS, 1648 M. 6.55—8.05, 9.10 en 11.35 Gr.pl. 12.50 Zang. 1.05 Gr.pl. 1.50 Zang. 2.05 Gr.pl. 2.20 Vioolvoordr. 3.05 en 3.35 Zang. 4.10 Gr.pl. 4.20 Het Ortambert-kwartet en solisten. 5.20 Zang. 5.35 Clave- cymbelvoordr. 6.20 Pianovoordr. 7.35 Zang. 7.50 Radiotooneel met muziek. 9.50 Gr.pl. 10.2011.50 Nachtconcert. KEULEN, 456 M. 5.20 Trompetter- corps. 7.50 Orgelconcert. 8.50 Gr.pl. 10.20 Het Prisca-kwartet. 11.20 Om roeporkest. 1.20 Viool, zang en piano. 3.20 Omroeporkest en solis ten. 5.20 Radiotooneel met muziek. 6.50 Gr.pl. 8.20 Gev. progr. 9.35 Gr. pl. 10.05 Derde acte van de opera Parsifal (gr.opn.) 11.20—1.20 Ferdy Kaufmann, H. J. Fierke en H. Fröhlich met hun orkesten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30 Omroep orkest. 12.50—1.20 Gr.pl. 4.20 Het Pro Nova-kwartet. 5.20 Gr.pl. 5.35 Pianovoordr. 6.20 Volksliederen. 7.20 Gr.pl. 7.50 Radiotooneel. 8.35 Gr.pl. 9.30—10.20 Omroeporkest en solisten. 484 M.: 11.20 Gr.pL 11.50 Omroepkleinorkest. 12.30 Gr.pl. 12.501.20 Orgelconcert. 4.20 Om roepkleinorkest en «olisten. 5.35 Gr. pl. 5.50 en 7.20 Radiotooneel. 7.50 Gr.pl. 8.20 Radiotooneel. 9.3010.20 De donkere metten van Goede Vrgdag. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.20 Omroeporkest. 8.20 Radiotoo neel. 9.30 Ber. 9.50 Causerie. 10.05 Ber. 10.20 Omroepkleinorkest, pianoduo en solist. 11.201.20 Het Romanoff-Balalaika-kwintet, Otto Fricke's orkest en solisten. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.12.20, Brussel VI. 12.20—13.20, Keulen 13.20 14.20, Luxemburg 14.2015.20, Keu len 15.20—17.20, Brussel VI. 17.20— 18.50, Keulen 18.5020.20, Weenen 20.20—21.20, Brussel (VI.) 21.20 22.20. Parijs R. 22.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8—8.20, Lu xemburg 8.209.20 Droitwich 9.20 —11.50, Brussel VI. 11.50—15.20, Lond. Reg. 15.2016.20, Droitwich 16.20—21.35, Keulen 21.35—24.—. Lijn 5: Diversen. Wat betreft wissels, coupons en schatkist- papier, het totale bedrag ad f 89,478,500.90 is samengesteld als volgt: waarde der wisseiportefeuille op 31 De cember f 16,251,459.49, coupons en lossingen f 2,752,394.46, schatkistbiljetten en -promes sen 70,474,646.95, totaal 89,478,500.90. De winst op eigen effecten bezit ten be drage van 347,011,37 komt op de winst- en verliesrekening gedeeltelijk onder rente rekening en gedeeltelijk onder de winst der effectenafdeeling voor. De winst- en verliesrekening wijst, nadat een bedrag van 500,000 is toegevoegd aan de bijzondere reserve en een gelijk bedrag extra op Gebouwen is afgeschreven, een saldo winst aan van 3,339,597.17. Wij stel len, in overleg met Commissarissen, voor hiervan overeenkomstig al. 3 van art. 9 onzer statuten 331,428.57 extra aan het statuaire reservefonds toe te voegen en f 216,445.46 op nieuwe rekening over te brengen. Na reserveering van een bedrag voor de te betalen dividend- en tantièmebelastin? komt bij verdeeling volgens de bepaling der statuten ter dispositie van aandeel houders 2,200,000, waaruit een dividend kan worden uitgekeerd van 5)4 pet., en aan het statuaire reservefonds een bedrag van 168,571,43. Het reservefonds zal dan in totaal be dragen 10,000,000 tegen f 9,500,000 op 31 December 1936. Het dividend 1937 zal betaalbaar zijn op dividendbewijs No. 27. KIND VERDRONKEN. Op onverklaarbare wijze is gistermiddag het vierjarig dochtertje van den heer J. Gerritsen te Barwoutswaarder te water ge raakt en verdronken. Wel waren spoedig een tweetal doktoren aanwezig, doch zij konden slechts den dood constateeren. TOELATING OOSTENRIJKERS IN ONS LAND. Colijn beantwoord Albarda. Op de vragen van het Tweede Kamerlid Albarda (s.d.a.p.) in verband met de voor waarden voor de toelating van z.g. oud-Oos tenrijkers in Nederland heeft minister Colijn het volgende geantwoord. De regeering heeft zich, nadat ons land ge durende de laatste jaren groote bezwaren ondervonden heeft door de toestrooming van uitgeweken onderdanen van een aangren- zenden staat, in het landsbelang genoodzaakt gezien scherpere maatregelen te treffen te gen binnenkomst van een nieuwe categorie vluchtelingen, afkomstig uit een niet aan grenzend land en als regel rechtstreeks naar een ander land dan het onze uitgeweken. Uit deze verklaring van motief en doel der maat regelen blijkt, dat het asylvraagstuk in den eigenlijken zin zich in dezen slechts zelden zal kunnen voordoen. De ervaring bij de toe passing leert, dat de maatregelen eenerzijds de beoogde preventieve werking hebben en dat anderzijds beleidvolle hanteering, mede op grond van de in de regeling vervatte uit zonderingsbevoegdheid, passende ruimte laat. De regeering is zich bewust, dat aan de eischen, welke zij voor binnenkomst in ons land gesteld heeft, niet gemakkelijk kan worden voldaan. Strenge voorwaarden waren in dit opzicht onvermijdelijk, zeker om te voorkomen, dat de gevolgen van een plotse ling geschapen nieuwe situatie ons land in grootere moeilijkheden zouden brengen. De praktijk heeft uitgewezen, dat de be trokken vluchtelingen, ofschoon zij afkom stig zijn uit een niet aangrenzend gebied, toch in niet onbelangrijk aantal naar ons land trachten te komen. Het feit, dat zulks niet voor de hand ligt, vormt een argument voor het gestelde dat in casu ten opzichte van ons land het asylvraagstuk zich in dezen niet voordoet. Ned. bewerking door MARIE 'EBELMONTE |N d< Door MARK CHANNING 28) Doodsbenauwd boog de man, zoo diep als zijn dikke buik het toeliet en na haastig den zak met goudstukken op tafel te heb ben gegrepen, verwijderde hij zich achter uitloopend. Inderdaad, het gordijn bewoog Terwijl de deur zich geruischloos achter hem sloot, klonk aan de andere zijde van het vertrek zacht kloppen, gelijk dat wat de komst van den eunuch had aangekon digd. „Binnen!" Khoon veegde de zweetdroppels af, die hem op het voorhoofd parelden. De Galcha, het hoofd der spionnen van «Jen Mongool, kwam van achter de portières te voorschijn. Met hem sprak de dwerg openlijk. „Heb je het zaad onder mijn mannen Uitgestrooid?" „Ja, meester-van-het-heelal". „In vruchtbaren bodem?" Het bebaarde gezicht van den Galcha betrok. „Op hetzelfde oogenblik, dat het zaad over mijn lippen kwam, ontkiemde er staal uit", zei hij woedend. „Toen ik volgens uw bevel een der krijgslieden sprak over de manier, waarop de Kh»n voornemens was de soldij te verminderen, scheelde het geen haar of hij had me met zijn dolk door stoken, omdat hij meende, dat ik één van den Khan's vertrouwelingen was. Kijk maar... Hij lichtte een sjofel kleed op en toonde een van bloed doortrokken ver band, dat om zijn ribben sloot, ,,'t Is niet veel meer dan een schram, doch wie het mij geleverd heeft, gaat er aan". „Je zult het wel laten", zei Khoon be daard. „Indien je een vinger uitsteekt naar iets wat hem behoort, al was 't maar een kreupele ezel, dan laat ik je levend hak ken'. Gekrenkt keek de Galcha hem aan en meesmuilde, dat zijn landgenooten bn ge boorterecht wraak toekwam en dat hij zich met zijn privileges zou laten ontnemen. Zonder het gezicht van den man een oogen- blik uit het oog te verliezen, stond Khoon op en ging langzaam naar hem toe, met de karwats in de hand. „Vermeet jij je, hond, mij te vertellen wat je wilt?" zei hij heesch. „Ik weet wel, dat een mes zekerder treft dan welk vergif ook", antwoordde de Gal cha uitdagend. Het gele gezicht van den werg verbleekte. Die man wist te veel. Op hem toetredend, striemde hij hem verscheidene malen ruw met zijn karwats. Doch de Galcha gaf geen kik. Hij wist, dat één kreet, één woord zelfs voldoende zou zijn om de tuchtiging te veranderen in een doodvonnis of althans een veroordeeling tot de pijnbank. „Den volgenden keer zal ik bevel geven, om je te geeselen samen met alle leden van je familie", siste Khoon, terwijl hij geheel buiten zich zelf van woede zijn zweep in een hoek smeet. „Scheer je weg". Een seconde bleef de Galcha, blind aan een oog, zijn loodkleurig gezicht overdekt met kruisende, bloederige striemen, als versteend staan. De onrechtvaardigheid iets, wat de Oosterling nooit vergeeft had in een enkel oogenblik de verknocht heid en hondentrouw van dezen man ver anderd in doodel\jken haat. Zonder een woord, zonder groet, lichtte hij de portière op en verdween. Zijn be sluit was genomen: de Cobra zou op de hoogte gebracht worden- van het complot. HOOFDSTUK XV. Het plan van Chirine. Toen Chirine hoorde van het voornemen van Alam Khan om met Diana Lindsay te zullen trouwen, zag ze terstond de nood zakelijkheid in om het Engelsche meisje te laten verdwijnen, op deze of gene ma- £°n.de!: dr8len 'l Was wel rn°gelijk, dat dit besluit van den Cobra slechts een nieuwen zet uitmaakte in het gevaarlijke spel waarvan Chirineopdehoogtewas.dat hij 'egen het Indische gouvernement speel de. Doch indien dit huwelijk plaats had, zou haar eigen onbetwiste voorrang in den harem van den Cobra bedreigd worden. Het mooie Engelsche meisje met haai prachtig ros-blond haar met de gulden re flex was stellig wel de persoon om de pas sie van een man op te wekken en zelfs op den duur die van Alam Khan. Chirin- kende hem genoeg om te weten, dat hy hoogst zelden op een besluit terugkwam Bovendien wist ze, hoe groot de rol was, die vrouwen in zijn leven speelden. Toch had tot dusver slechts een enkele zijzelf in de eerste plaats hem langen tjjd weten te bindenMaar Chirine was veel te uit geslapen om te probeeren een wijziging in zijn plan te brengen. Of 't onherroepelijk was of niet, zij, in elk geval, moest er bui ten blijven. „Ziek of gezond, 't kan me niet schelen", had hij gezegd, „over drie dagen trouw ik met de Engelsche miss sahib". 't Was duidelijk, dat hoe eerder de Engel sche op de hoogte gebracht werd van den toestand en de te verwachten verwikke lingen, des te beter het was. Het kruiden vrouwtje was ontboden om een drank klaar te maken, die de uitwerking van het mid del, dat Diana eenige uren geleden ingeno men had, te niet moest doen. Om zich te ontdoen van haar, die klaar blijkelijk haar rivale was, had de Perzische eerst andere middelen overwogen; doch de groeiende vriendschap voor de aardige ge vangene van den Cobra en de vrouwelijke sympathie, welke tusschen hen ontstaan was dien dag, daarboven en den pas van den Maha Gunj, toen Diana haar heur liefde voor een Engelschman had bekend, deed de balans in haar voordeel overslaan. Het vraagstuk van de ontvluchting kon evenwel zonder medewerking van een man niet^ tot oplossing gebracht worden. Chi rine s gedachten vlogen terstond naar Firoz, en jongen bergbewoner, van wien Diana aar verteld had, en die gedurende den rit naar de plaats van haar gevangenschap welwillend geweest was. Hij had een goed üüëje op Gulbundun; zonder toestemming van Chirine, aan wie Alam Khan het jonge meisje geschonken had, zou hij haar nooit kunnen trouwen. Bijgevolg zou Firoz Khan stellig al het mogelijke doen, om aan haar Chirine's wenschen te voldoen. Ze liet hem dus halen. Hij kwam, terwijl zij nog op het kruiden-vrouwtje wachtte. ,,'t Zal lastig zijn, om haar weg te krij gen", zei hij. „Niettemin, ik zal mijn best doen". Chirine fronste haar wenkbrauwen. „Je zult niet alleen je best doen, maar je zult slagen". „De wacht is verdubbeld geworden en met het oog op de komst van Engelsche soldaten worden alle passen bewaakt", leg de Firoz eerbiedig uit. Hij kende het op vliegend temperament van Chirine Bibi. „Vertel me, welk plan je hebt voor de ontvluchting van het Engelsche meisje", vroeg Chirine driftig. „Ik ken een kameeldrijver, die overmor gen hier met een karavaan langs komt op weg naar Labak", legde Firoz uit Hij hield aarzelend op en betastte het hecht van zijn langen dolk. „En verder?" „Ik heb gezegd, dat die passen bewaakt worden door schildwachten", bromde hü hoofdschuddend. „Geen mensch komt er tusschen door, en zeker geen blanke vrouw in een mand". Chirine klakte haar pink tegen haar duim. „Er zijn maar weinigen, die door een goudstuk heen kunnen zien", repliceerde zij. „Je koopt eenvoudig de schildwachten om Hij maakte een afwerend gebaar. (Wordt vervolgd). l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6