FLITSEN VAN HET WITTE DOEK.
DERTIC KLEINE ROLLEN OM ÉÉN OROOTE TE KRIJGEN
AKIM TAMIROFF, KARAKTERSPELER No. 1
merkwaardige levensloop
MERLE OBERON.
Charles Boyer
tusschen twee vrouwen.
f— ONZE BIOSCOPEN.
Het is een merkwaardig verschijnsel,
dat in ons vaderland veel méér gepres
teerd moet worden alvorens de aandacht
en de waardeering van het publiek zich
blijvend gehecht heeft aan een artikel,
een begrip, een persoon, dan in vele an
dere landen, en met nafne in Amerika.
Heeft eenmaal echter een zaak of een
persoon zich in de publieke gunst ge
nesteld, dan kan zij of hij zich verder
gerust achten: men zal hem zoo gauw
niet weer vergeten. De langzame erken
ning van iets nieuws door de brave
Nederlanders kan een publiciteitschef
tot wanhoop en tot het uitgeven van
kapitalen brengen, doch het bewustzijn
dat men rustig verder kan bouwen op
eens verkregen „goodwill" is ook wat
waard.
Om ons verder niet met algemeenheden
doch met filmsterren bezig te houden: wij
hebben met het bovenstaande eigenlijk
slechts het feit willen aanstippen dat het in
Nederland voor een acteur of een actrice
niet mogelijk is gebleken om na één film een
„ster" te zijn, iets wat in Amerika slag op
slag gebeurt. Om slechts een recent voor
beeld te noemen: Dorothy Lamour behoefde
slechts in „Jungle Prinses" op te treden om
voor Amerika „gemaakt" te zijn. Zij speelt
nu de eene film na de andere, en het publiek
stroomt toe zooals het naar Claudette Col
bert, naar Mariene Dietrich stroomt, doch
hoeveel films moeten er in onze Nederland-
sche bioscopen nog over het doek gaan voor
de gemiddelde Nederlander weet wie Do
rothy Lamour is, laat staan de moeite doet
haar in de bioscoop te gaan zien? Nergens
daarentegen is men sneller vergeten dan in
datzelfde Amerika.
Deze lange inleiding dient ten slotte om
de aandacht van onze filmlezers (lezeressen)
te vragen voor Akim Tamiroff, een acteur,
die in Amerika nu eens niet in één slag be
roemd was, maar niet minder dan dertig
verschillende kleine rolletjes moest spelen
voor „men" hem begon op te merken. Vele
van die rolletjes zijn ons onopgemerkt
voorbij gegaan, verscheidene van de bedoel
de films zuilen wel niet uitgebracht zijn,
doch nu Tamiroff het eindelijk tot hoofdrol
len gebracht heeft, is het tijd om ook in Hol
land de aandacht van het publiek te gaan
vestigen op een man, die deze aandacht
zeker verdient en die zijn vak met zulk een
overgave beoefent, zulk een opmerkelijk en
sympathiek talent ten toon spreidt, dat het
een raadsel blijft, waarom hij eigenlijk der
tig rollen noodig had om „er te komen".
Akim Tamiroff, de zoon van een rijken
petroleum-magnaat uit Bakoe in de Kau-
kasus, begon zijn carrière vele jaren geleden
met een auditie voor Richard Boleslawski,
een leeraar aan de tooneelschool van een
avant-gardistische groep, die wij tegenwoor
dig een „tooneel-liga" zouden noemen en die
in Moskou een eigen klein theater had. Vijf
honderd jongelui legden het examen voor
de geduldige Boleslawski of. Onder deze vier
bevond zich de jonge Akim Tamiroff.
Hij leerde veel van zijn leermeester, die
jaren later zelf filmregisseur werd, en in
Amerika grooten naam maakte, tot hij ver
leden jaar overleed. Na drie jaren van studie
werd de jongeman rijp gevonden om in
kleine rolletjes mee te spelen in de voorstel
lingen van de groep, een ongekende eer in
het pre-revolutionnaire Rusland. Tamiroff
maakte met zijn troep een tournee door de
groote steden van Amerika met eenige Rus
sische successtukken van Chekoff en Gorki.
Bij het beëindigen van de tournee vertrok
de jeugdige acteur niet met zijn collega's,
doch accepteerde een aanbieding om een
komische rol te spelen in Balieffs „Chauve
Souris". Zoo kwam hij ook in 1932 in Los
Angeles, en Tamiroff besloot filmacteur te
worden.
Een vriend gaf hem den raad te wachten
tot men hem engageerde, daar het geen
goede politiek zou zijn de regisseurs achter
na te loopen en om een rol te bedelen. Ta
miroff volgde dezen raad op, en zat
negen maanden in een apartement bij de
telefoon te wachten op een rol, die nimmer
kwam. Na deze negen maanden van gedwon
gen rust, toen men hem in het snel-levende
Hollywood reeds geheel vergeten was, stel
de hij vast dat de raad van zijn vriend ver
keerd was geweest. Hij liep de studio's af
als de eerste de beste figurant en kreeg ten
slotte een „bit" rolletje, waarin hij slechts
één regel te spreken had! Doch die eene
regel „maakte" hem. Regisseurs begonnen
om hem te vragen en hij kreeg de eene rol
na de andere. Het eigenaardige is echter,
dat niemand hem ooit een groote rol gaf,
doch, gevraagd als hij was, bleef het bij
„bit" rolletjes. Zoo speelde hij de Sultan in
Hathaway's „Bengaalsche Lanciers", een
kleine rol in „Lente in Parijs", een kellner
in „Womantrap", een politie-commissaris in
Marlene's film „Begeerte".
Akim Tamiroff was de lievelings-acteur
van vele regisseurs, omdat hij hen zpo wei
nig, en zichzelf zooveel moeite gaf. Geen
grime was hem te moeilijk, te pijnlijk, geen
taal hem te lastig om te leeren. Als hij maar
één regel te spreken had, sprak hij die zoo,
dat die ééne regel een juweeltje werd. Welke
andere acteur zou het de moeite waard ge
vonden hebben om viool te leeren spelen,
omdat een regisseur een rolletje van een
kwart minuut voor een vioolspeler had?
Tamiroff deed het. Hij schoor zich geheel
kaal, hij schoor zijn oogharen af, hij liet
wekenlang zijn baard staan, hij nam weken
lang les in goochelen, omdat een regisseur
een allerminiemst rolletje had voor een
kaalhoofdige, voor een Chinees, voor een ge
baarde boef, voor een goochelaar. Tamiroff
werd een slaaf van zijn vak. Om zijn eigen
woorden te gebruiken: „Men kan niet actee-
ren als men zich niet volledig laat-vergifti
gen door zijn rol.
En inderdaad, het succes, als kwam het
langzaam, bleef niet uit. „The General Dieó
at Dawn", in Holland bekend als „Chineesch
Goud", werd Tamiroffs groote kans. Onder
de bezielende regie van Lewis Milestone
gaf hij een creatie van den Chineeschen
generaal, die hem een prijs van de Academie
bezorgde. Toen was zijn ster opgegaan, en
in snel tempo volgden „Jungle Prinses",
„High, Wide and Handsome", „Anthony Ad-
verse", „Hoog Spel", en ten slotte nog de
titelrol in de alleraardigste detective-film
„De Groote Gambini" en de voornaamste
rol naast Fredic March en Franciska Gaal
in Cecil B. de Mille's „De Boekanier".
Een van de eerste ontdekkingen van
Alexander Korda, de groote man van de En-
gelsche filmindustrie, die er voor het eerst
in slaagde Engelsche films verder bekend te
doen worden, dan in het binnenland alleen,
was Merle Oberon, een actrice, die op het
oogenblik niet alleen in Engeland, maar ook
in Hollywood naam maakt.
Haar werkelijke naam is Estelle Thomp
son, een naam, die voor de filmwereld al te
nuchter klinkt en die dan ook spoedig in een
wat romantischer klinkend pseudoniem werd
veranderd. Zij is geboren in Nieuw Zeeland,
op 19 Februari 1911 en wist door haar knap
pe verschijning in Melbourne een plaatsje
bij het tooneel te krijgen. Langzamerhand
groeide haar bekendheid en weldra vervulde
ze rollen van meer beteekenis. Enkele jaren
geleden trok zij met een Australisch tooneel-
gezelschap naar Engeland om daar gastvoor-
stellingen te geven en toen bleek, dat Merle
Oberon de ster van de troep was.
Merle Oberon en Joel Mc Crea
in „These Th ree".
Alexander Korda ontdekte haar vrij spoe
dig, maar hij liet haar aanvankelijk niet
anders dan kleine rollen spelen, blijkbaar
om haar ervaring te verrijken.
Pa? na verscheidene ondergeschikte figu
ren kreeg ze een hoofdrol en dat was in „De
roode pimpernel", waarin ze naast Leslie
Howard verscheen en bizonder veel succes
had. Toen ze eenmaal zoover was, kwamen
ook de aanbiedingen uit Amerika, doch dat
is voor haar geen aanleiding geweest om
Korda in den steek te laten, want ze treedt
nu afwisselend in Engeland en Amerika op,
hoewel gezegd dient te worden, dat haar
werk in Engeland tot nu toe het voornaam
ste is gebleven. Ze speelde onder meer met
Charles Laughton in „Hendrik de Achtste.
Hoewel de namen het niet zouden doen
vermoeden, is Merle Oberon een zuster van
de jonge Amerikaansche filmspeelster Joan
Fontaine, die in enkele comedies is opgetre
den.
'i.
Els ie Carlisle, Bing Crosby en Martha
„Quite of Dubbel", welke binnen
Rage in de nieuwe muzikale comedy-fihn
kort in Alkmaar zal draaien.
We zouden ook kunnen schrijven: „Char
les Boyer, tusschen twee continenten!"
Immers, deze „ambassadeur" der Fransche
filmkunst in Hollywood, blijft Europa trouw
en komt ieder jaar minstens één keer hier
om in een film te spelen. Boyer wil zijn ge
liefd Parijs niet „verleeren".
Zijn aanwezigheid in een Parijsche studio
is voldoende om journalisten uit alle lan
den naar Joinville te lokken, maar jammer
genoeg is de controle zeer streng. Mon
sieur Boyer wenscht geen toeschouwers in
de studio!
En toch... het lukte ons, den Cerberus
voorbij te komen en tot de studio door te
dringen, waar juist eenige scènes met
Charles Boyer en Michèle Morgan gedraaid
werden. Deze Tobis-film, oorspronkelijk
gedoopt met „Le venin", doch naderhand
herdoopt in „Orage", is een film-bewerking
van „Le venin", een novelle van Henry
Bernstein. Het tekstboek werd geschreven
door den buitengewoon knappen Franschen
scenarioschrijver Marcel Achard, in samen
werking met Lean Lustig. De geschiedenis
komt in het kort op het volgende neer:
Charles Boyer is in deze film een scheeps
bouwer, die vredig naast z'n jonge vrouw
(Lisette Lanvin) voortleeft, tot hij, door een
reeks toevallige gebeurtenissen een jonge
studente (Michèle Morgan) leert kennen en
liefhebben. Hij komt nu voor de moeilijke
keus: Wie van de twee? Beide vrouwen,
meenen aanspraak te mogen maken op de
zelfde rechten.
Beiden zijn even jong, even knap en
waard om bemind te worden. Een tragedie,
lost dit conflict op.
Maar in de studio is het nog niet tot deze
catastrophe gekomen. Michèle Morgan be
ëindigt juist haar souper, dat zij met
Charles Boyer gebruikt heeft in een stu
dentenrestaurant ergens in het Quartier
Latin of op Montparnasse.
Onder het waadzame oog van den regis
seur Mare Allégret is het een komen en
gaan van gasten. Aardige kellnerinnetjes
serveeren en aan de tafel op den voorgrond,
waaraan Morgan en Boyer zitten, staat een
nogal eigenaardige ober, die de jonge dame
zeer beslist het gebruik van camembert
ontraadt en haar beduidt, dat hij haar iets te
zeggen heeft. Terwijl zij hem lachend volgt
en voor Boyer een „stand-in" aan de tafel
plaats neemt, gelukt het ons een kort on
derhoud met Boyer te hebben, waarin hij
ons in groote trekken zijn levensloop ver
telt.
AKIM TAMIROFF in het dagelijksch leven en in zes van zijn rollen: v. 1. n. r. de sultan in „Bengaalsche Lanciers"; Karen Nag in „Jungle Prinses"; de generaal in „Chineesch
Goud"; de Grieksche kroegbaas in „Vloeibaar Goud"; „De groote Gambini" in de film van dien naam en Dominique ïou, de kanonnier van Napoleon in „de Boekanier".
Charles Boyer werd op 28 Augustus 19(jJ
te Figeac geboren. Zijn vader was ambtenaar
bij de Posterijen. Tijdens de oorlog kwam
hij naar Parijs om aan de Sorbonne zijn.
studies voort te zetten en hier ontmoette hij
een kennis uit zijn streek, die tooneelspeler
geworden was en reeds succes als zoodanig
had mogen boeken. Boyer werd door hem
bij de tooneelmenschen geïntroduceerd en
kreeg al zeer spoedig eenige rollen te
spelen, zonder evenwel bijzonder op te
vallen. Zijn philisophie-studies zette hjj
voort tot hjj in 1919 besloot de tooneelschool
te bezoeken, daar zijn Zuid-Fransch dialect
een werkelijke handicap bleek te zijn b$
zijn streven naar tooneelroem. Zijn eerste
groote rollen kreeg hij te spelen door toe»
doen van den directeur van het Théatrfl
Antoine, Firmin Gémier en van dien tijd af
wordt hij gerekend onder de beste tooneel»
spelers van Parijs. Interessant is de weteiv»
schap, dat hij gesjeesd is voor het ein<V
examen der tooneelschool, een pech, die hfl
overigens deelt met een ander scholier, dié
nu een niet minder beroemd filmacteur is»
n.L Pierre Blanchar
"t"
Zijn weg tot de film ging niet zoo cre$>
cendo. Hij kwam in de filmstudio's als iiv
valler voor een plotseling ziek geworden
filmacteur, speelde daarna eenige kleinq
rollen, maar werd tenslotte niet meer ge»
engageerd omdat hijgeen „mooie" jon*
gen was. De filmregisseurs uit die dag'
noemden hem „niet photogeniek!" Met
sprekende film kwam er voor Boyer
nieuwe kans. Het „mooie" gezicht allé
moest grootendeels plaats maken voor
klankvolle stem en een goede dictie. Charlej
werd weer geëngageerd, doch al zeer spoe»
dig haalde de Metro-Goldwyn-Mayer hem
naar Hollywood, waar hij de Fransche veqï
sies der Amerikaansche films moest spelem
Tusschen al zijn werk in Amerika, bleef hjj
Europa trouw en speelde in Eerlijn de
Fransche versies van verschillende groote
films. Nauwelijks ingeburgerd werd hem
een nieuw Damocles-zwaard boven het
hoofd gehangen: De buitenlandsche versies
werden vervangen door nasynchronisatfe.
Doch de Amerikaansche producers hebben
het ware „flair" voor sterke, uiterst persoon»
lijke filmspelers. Zij wilden speciale Boyeifr
films gaan draaien. Een groote moeilijkheid
deed zich hierbij voor: Boyer sprak geen
woord EngelschWederom volgden maan
den-lange intensieve studie. Eindelijk kon
zijn uitspraak den toets doorstaan.
Het resultaat heeft men nog kortelings
kunnen constateeren in zijn groote film met
Greta Garbo „Marie Walewskie".
DE DUBBELE BRUILOFT.
Victoria-Theater
In het Victoria-Theater wordt deze week
een dubbele bruiloft gevierd en de directie
hoopt, dat allen, die zich hier ter stede voor
bruiloften interesseeren, van hun daadwer
kelijke belangstelling blijk zullen geven.
Het is niet de eerste maal, dat Alkmaar
van deze bruiloft geniet, want een volle zaal
heeft er van den winter van gesmuld toen
deze humoristische tragedie als tooneelstuk
door het Covoto voor het voetlicht gebracht
werd onder den titel: De groote liefde. Men
kan nu een vergelijking treffen wat meer
voldoet, het tooneel of de film en men zal
dan tot de conclusie moeten komen, dat de
laatste veel meer mogelijkheden biedt. Bo
vendien is de ontknooping hier meer bevre
digend aangezien de allesbedillende Margrit
hier de keuze haars harten niet in de armen
van haar zusje werpt en zichzelf met een
jongmensch tevreden stelt, dat zij tot dat
moment nooit als een ernstige candidaat be
schouwd had. Hier vecht zij voor haar eigen
geluk en blijkt ook het vrij onbeteekenende
zusje geenszins van plan te zijn om er met
den charmeur vandoor te gaan, die in het
gemoed van de ijskoude Margrit de een of
andere teedere snaar heeft laten trillen.
Men kent deze alleraardigste geschiedenis,
de historie van een meisje van het Mussolini-
type, die voor haar jongere zuster niet alleen
den echtgenoot uitzoekt maar bovendien
vaststelt, wanneer die twee zullen trouwen.
Totdat daar plotseling een vroolyke kunst
schilder, een eerste klas bohemien verschijnt,
die aanstalten maakt om verliefd op het
zusje te worden, maar oogenblikkelijk zijn
belangstelling laat uitgaan naar de woe
dende Margrit, die hem beveelt, dat Irene
met rust gelaten moet worden. In een oogen
blik tijds heeft hij Margrit getemd en dan
komt tot slot de alleraardigste scène waarbij
men eigenlijk niet weet of hij nu met Irene of
met Margrit zal trouwen. Men ziet hier een
heel bewogen slot, maar desondanks is deze
geestige film, waarin William Powell en
Myrna Loy de hoofdrollen spelen, zeker de
moeite waard om er in de feestdagen eens
naar te gaan kijken.
Vooraf veel nieuws, een dansfilm en een
zeer goede screensong.
MOEDERLIED.
City-theater.
Een prachtig Paaschprogramma wacht
deze week de bezoekers van het City
theater. De groote Italiaansche zanger
Benjamino Gigli vervult n.L de hoofdrol
in een romantisch verhaal, waarbij Marie
Cebotari, Hans Moser, Michael Bohman,
Peter Bosse en Hilda Hildebrand hem zoo
goed ter zijde staan. In elk van zijn films
zingt Gigli bijzonder mooi, maar nog nim
mer hoorden wjj hem zoo mooi in een ge
luidsfilm als in Moederlied.
More Vanni is de beroemde opera-tenor,
die by de vernieuwing van zijn contract
ook een engagement weet te verkrijgen
voor zijn beste leerling, zijn vrouw. Als men
kort daarop de opera André Chenier gaat
voorbereiden, beveelt Vanni voor de rol van
Gerard den bariton Doret aan, zonder te
weten, dat deze vroeger in relatie heeft ge
staan met zijn vrouw en dat ook hun kind
Mario een kind van Doret is. Vanni's vrouw
ontstelt hevig als zij weer met den gevaar
lijken bariton in contact moet komen. En
niet ten onrechte, want deze maakt het haar
spoedig zoo lastig, dat zij zich tijdens een
opvoering van „Maskenball" van Verdi met
geweld tegen Doret moet verdedigen. Als
vlak daarna Doret vermoord in de kleed
kamer wordt gevonden, wordt natuurlijk
Vanni's vrouw in hechtenis genomen. Mario
moet zijn moeder, Vanni zijn geliefde vrouw
missen. Maar de waarheid komt aan 't licht
en een nieuw geluk begint voor mém, vrouw
en kind.
Men hoort en ziet onderwijl schitterende
gedeelten uit Mefistofele, uit Andri Che
nier, uit Maskenball, enz. en telkens weer
wordt men getroffen door den fraaien zang
van Gigli, die vooral in het Moederlied ieder
weet te ontroeren.
Peter Bosse, als de kleine Mario, zorgt
eveneens met Gigli en met Marie Cebotari
voor mooie tafreeltjes.
Wie een buitengewone opera-film met
romantischen inhoud en prachtigen zang
weet te waardeeren, kan volop bij „Moeder-
lied genieten.
In het voorprogramma, dat zeer goed ver
zorgd was, trokken een journaal, een prach
tige teekenfilm van Walt Disney, een tee-
kenfihn van Poppeye en een bijzonder ge-
slaagde opname van jeugdige artisten, die
op gebied van zang, dans en muziek uit
blonken, speciaal de aandacht.
Een Paaschprogramma dat er wezen mag.
„DE SPION DER LANCIERS".
Roxy-theater.
Voor een aantrekkelijk programma is deze
week en vooral dan voor de Paaschdagen
zeker zorggedragen. Immers, als hoofdschotel
prijkt daar de oorlogsfilm „De spion der
Lanciers" op het filmmenu en deze „gang"
is zeer goed. Immers, we zien hier de be
kende en helaas te weinig op het witte doek
geziene Dolores del Rio, die de vrouwelijke
hoofdrol vervult naast den knappen acteur
Peter Lorre, die ook in deze rol weer eens
overduidelijk bewezen heeft tot een der
sterkste karakterspelers te behooren. Het is
een spannend en boeiend verhaal vém oorlog
en oorlogslief en -leed. Het is niet onze be
doeling op de ontknooping vooruit te loo
pen, het is te spannend om reeds nu door
een verhaal de oplossing aan de publiciteit
prys te geven. Laat het voldoende zijn, dat
met de mededeeling, dat niemamd spijt zal
hebben deze film te hebben gezien en
mededegeleefd, niets te veel gezegd is.
In het voorprogramma zagen we allereerst
Polygoon-Nederlandsch nieuws, waaronder
aardige snapshots van het binnentrekken
der legertroepen in de verschillende garni
zoenplaatsen, van de bekende zwempropa-
gandiste „Moeder Triebeis" en van de ge
slaagde recordpogingen van den Nederland-
schen motorbootracer Antoon van Lieven.
Dan is er Polygoon buitenlandsch nieuws,
w.o. interessante opnamen uit Amerika en
ook uit Oostenrijk met zijn rijke gebeurte
nissen. Naast een aardig teekenfilmpje
„Puppy the Pup" zijn er dan nog twee film
kluchten, een van de bekende Spanky-kin-
dertroep (werkelijk alleraardigst) en een
dolle smijtfilm „Opa wordt verzekerd".
Zooals bekend, zal met de Paaschdagen In
het middagprogramma opgenomen worden
de amusante rolprent met Joe Brown in de
hoofdrol „De Zesdaagsche".
Al in al een programma, dat er wezen mag
en waarvoor zonder twijfel ook een ruime
belangstelling verwacht mag worden.
DE WEG TERUG.
Bioscoop Harmonie.
Geprolongeerd! Wat velen gehoopt en
anderen stellig verwacht hebben is gebeurd:
de directie van bioscoop Harmonie laat de
anti-oorlogsfilm „De weg terug" nog een
week draaien. Men weet, dat de film een
bewerking is van het in een ommezien be
roemd geworden boek met denzelfden titel
van Erich M. Remarque, waarin de moei
lijkheden geschetst worden voor de solda
ten, als zij na een oorlogstijd van vier jaren,
waarin het dooden van hun totaal onbeken
den was geleerd als een handwerk, weer in
het normale leven worden geplaatst.
Vooraf gaat een uitgebreid journaal,
waarin o.a. de intocht der Duitsche soldaten
in Weenen, de huldiging van den Mexicaan-
schen president na zijn decreet tot ont
eigening der petroleumvelden en een auto,
die evengoed in het water als op den weg
thuis is; verder een rolprent die een
kijkje geeft in de „keuken" van de film
ateliers in Hollywood en dan nog twee
amusante teekenfilms, waarvan één ge
kleurd (de amusante geschiedenis van Ali
Baba en de veertig roevers).