VORS COBRA ging een week voorbij Boter- en Kaascontröle- station Noordholland. DERDE BLAD. Wij laten allereerst eenige stijlbloempjes bewonderen, welke wij uit een der bladen in onze omgeving geplukt hebben. Zjj bieden een leerzaam voorbeeld voor allen, die zich in de tooneelcritiek willen bekwamen. „Hoe gaarne hadden wij mevr. Renner in haar samenspel met haar schoonzuster gevoeliger gezien. Zij had naar haar toe moeten gaan of haar naar toe moeten hadden inplaats van op eenigen afstand te blijven zitten. Dit had zeker een zeer ge voelig gespeeld tooneeltje kunnen worden." W« zijn nu ook al ontroerd en bieden de zitteniblijvende dame nog de volgende stijl cactus aan: „Vooral Marie, de vrouw van Johannes Renner had een zeer moeilijke rol, omdat aan haar taak was opgedreven om de complicaties die zich in de menschelijke ziel kunnen voordoen wanneer een vrouw gelukkig getrouwd, door een doordraaier] in dit geval de broer van haar man, waar mee zij vroeger een verhouding heeft ge had, toen zij nog in minder beschaafd millieu verkeerde, door hem gedwongen wordt onder allerlei bedreigingen zich aan hem te geven. Maar hoe zij op het laatste oogenblik haar hoogste vrouweneer redt door hem in den afgrond te stooten. Zij heeft op waarlijk niet te miskennen wijze zich van haar taak gekweten, al haperde er hier en daar natuurlijk wel wat aan." Wij kunnen ons die hapering voorstel len. Het is niet gemakkelijk in een too- neelzaal een behoorlijken afgrond te fabriceeren. „De weduwe Nagel was een mooie figuur", zegt de recensent ten slotte. Gelukkig, dan is er bij dit stuk toch ook nog wat moois te aanschouwen gegeven. Een failliete slager in Enkhuizen heeft een papier met de namen van zijn niet- betalende klanten voor het raam gehan gen en een dame heeft zich schriftelijk tot de politie gewend omdat haar naam ten onrechte op deze lijst zou voorkomen. Naar de E. Crt, meldt is uit het onder zoek gebleken, dat de dame niet bij den slager voor het raam heeft gehangen. Het zou inderdaad een meer dan beest achtige behandeling zijn geweest. In de aankondiging van een veiling lezen wij, dat er onder meer eenige Delft- sche vazen onder den hamer zullen komen. Wij hopen voor den kooper, dat hij ze ongeschonden naar huis zal kunnen bren gen. Naar de Beverw. Crt. meldt is daar ter plaatse door een openstaand portier van een passeerende auto een man gegrepen en op de straat gesmakt, waarbij hij aan handen en knieën verwond werd. Dat iemand door een portier wordt ge grepen en op de straat wordt gesmakt schijnt in Amsterdam een zoo dagelijks voorkomende gebeurtenis te zijn, dat de couranten er daar geen melding meer van maken. Hetzelfde blad meldt, dat een dief van den bloemenkweeker K. een vijftigtal vaste planten uit den grond heeft gestolen. De heer K. zal nu wel constateeren, dat zijn planten minder vast waren dan hij gedacht had. In een predikbeurtenlijst lezen wij, dat een predikant in onze omgeving zal spre ken over „Een profetisch vermaan, waar naar niet zal worden geluisterd". Men moet wel een geboren optimist zijn om met een dergelijk onderwerp den kan sel te beklimmen. Volgens de B. Crt. is een horlogemaker uit Utrecht verdwenen met alle uurwerken welke hem ter reparatie waren gegeven. Men weet niet wat er met de vrouw van den voortvluchtige gebeurd is. Waarschijnlijk is de man zoo onder den indruk van zijn omgeving gekomen, dat hij in opgewonden toestand aan het slaan en daarna aan het loopen is gegaan. V,®lgens de E- crt. was een inwoner van de Wïenngermeer, die 's nachts met zyn rywiel m Enkhuizen reed, zoo ongelukkig om binnen 10 minuten 22 maal te worden bekeurd wegens het rijden zonder rood achterlichtje. Als wij den tijd waarin een Enkhuizer politie-agent een procesverbaal kan op maken op slechts 15 seconden schatten, heeft de overtreder na elke bekeuring ter nauwernood den tijd voor op- en afstappen gekregen. Wij veronderstellen, dat die 22 politiemannen daar op een rijtje naast elkaar gestaan hebben. Een wetenschappelijk blad meldt, dat er in het vorig nummer een drukfout is geslopen. Berekend was ,dat de aarde nog 20.300.00 jaren bestaan zou. Dit moet zijn 200.300.000 jaren. Wij vinden het onverantwoordelijk, dat men door slordigheid van een corrector de lezers noodeloos aan het schrikken ge maakt heeft. De Schager Crt. vertelt dat nabij Am stelveen twee motorrijders door een auto zijn aangereden ter hoogte van het café „Uitkijk". Wij adviseeren den kastelein zijn uit hangbord te veranderen en er „Kijk uit" op te laten zetten. Het Alkm. Dgbl. heeft op de kaasmarkt gister eenige Duitsche auto's in los ver band gezien. Wij veronderstellen, dat het wel los snel-verband zal geweest zijn. De N. H. Crt. meldt, dat er in Hoorn een tentoonstelling van de Hoornsche Pad vinders zal worden gehouden. Wij veronderstellen, dat men daar een bijzonder goede collectie te aanschouwen zal krijgen. Volgens het Alkm. Dagbl. zijn er in de Wieringermeer een heer en een dame over reden, doordat een uit de richting Sloot- dorp komende auto hen niet opgemerkt had. Als wij voor een veilig verkeer moeten wachten tot de auto's kunnen kijken, zul len er nog heel wat ernstige ongelukken gebeuren. Een pianoleerares uit Amsterdam heeft wegens burengerucht terecht gestaan. De buren hadden over hinderlijke piano-les sen geklaagd en ter zitting bleek, dat de juffrouw gewoonlijk van twee vleugels gebruik maakte. Dat de kantonrechter haar desondanks niet onder de engelen rangschikte kan blijken uit het feit, dat hij de juffrouw tot 10 boete heeft veroordeeld. Naar uit Assendelft wordt gemeld, zijn inbrekers bij den heer T. door een stal raampje naar binnen gegaan waarna zij zich een weg dwars door de koeien ge baand hebben. Het is te hopen, dat deze dierenbeulen hun straf niet zullen ontloopen. Volgens het Alkm. Dagbl. is te Assen een vrouw gearresteerd wegens poging tot doodslag omdat zij bij een huiselijke twist haar man met mes en vork was te lijf gegaan. Een goede opvoeding verloochent zich nooit. Blijkbaar is deze dame van jongs af geleerd, dat zij zich bij het toetasten uit sluitend van mes en vork mag bedienen. In Vijfhuizen heeft men vleermuizen aangetroffen, die met de pootjes aan een boom hingen en ringen droegen, waaruit bleek, dat zij uit den dierentuin te Berlijn afkomstig waren. Wij moeten helaas constateeren, dat het niet de eenige schepselen zijn, die met hangende pootjes uit Berlijn zijn gekomen. £xutd* en Jjüh&ouu Dr. Schey benoemd tot eere-lid. Gistermiddag werden in het café Central te Alkmaar de algemeene vergaderingen gehouden van het boter- en het kaas- controlestation .Noordholland", beide onder voorzitterschap van den heer G. Nobel. Bij de opening van de eerste der twee vergaderingen, t.w. die van het boter- controle-station, zeidede voorzitter, dat het hem een behoefte was het aanstaande vertrek van dr. Schey als rijkszuivelconsu- lent te memoreeren. Hij noemde hem een man, die door zijn voortreffelijk werk het controlestation een belangrijke steun is ge weest gedurende alle jaren van zijn be staan, reden waarom het bestuur meende aan de vergadering te moeten voorstellen den vertrekkende te benoemen tot eere-lid der vereeniging. Onder applaus werd hiertoe besloten. Dr. Schey zei, getroffen te zijn door deze onderscheiding, welke hij gaarne ac cepteerde. Met grooten lof gewaagde hij van den goeden geest, zooals die steeds had ge- heerscht in het bestuur en waarin hij een spoorslag had gevonden om met zijn wei eens zeer omvangrijke taak voort te gaan. Tot den voorzitter persoonlijk richtte spr. een woord van dank voor de wijze waarop hij zijn functie altijd heeft vervuld. Na zijn erkentelijkheid voor dezen lof te hebben uitgesproken, zei de voorzitter dankbaar te zijn voor de invoering van overheidswege van de maatregelen van het Z.K.B. (zuivelkwaliteitsbureau). Hij zag in die maatregelen veel belang voor de boter en hij verwachtte ervan dat zij zullen be reiken, dat in de toekomst uitsluitend boter van goede kwaliteit zal worden uitgevoerd, waardoor zij het werk van het controle station ten goede zullen komen. Medegedeeld werd, dat het ledental sinds 1 Jan. 1937 met 3 is gestegen tot 77, n.L 61 zuivelfabrieken, 7 melkinrichtingen, 8 han delaren en 1 zelfkarnende boer. De exploitatierekening over 1937 werd vastgesteld op 12759.44 met een batig saldo van 3480.72; de balans per 31 Dec. 1.1. werd goedgekeurd op f 12483.97. Hiermee was te vens goedgekeurd het bestuursvoorstel om van de contributie over het afgeloopen jaar 2023.82 te restitueeren, zijnde 20 pCt., waarna op de rekening van 1938 kan wor den overgeschreven 1456.90. Aan een en ander waren toegevoegd de rapporten van den accountant J. G. Oosterbeek te Edam en van de financieele commissie. De begrooting, sluitend in ontvangsten en uitgaven op 11.456.90, met 1000 voor propaganda en 306.90 voor onvoorzien, werd eveneens goedgekeurd. De heer Hofstee van Wieringerwaard vroeg hierbij of het Z.K.B. ook betaalt voor de werkzaamheden welke het botercontrole- station voor dat bureau verricht. De secretaris, ir. D. C. de Waal, ant woordde ontkennend. Het controlestation wil die werkzaamheden liever zelf blijven betalen om de onafhankelijkheid te behou den. Indien die werkzaamheden voor het Z.K.B. geen al te grooten omvang aannemen, wil het station daarin geen verandering brengen en als het wèl zou moeten, zal vooral overleg worden gepleegd met andere stations. Het door het bestuur voorgestelde con tributieschema werd goedgekeurd, loopende over 76 leden met een totaal-omzet van 6.024.700 k.g. Zij zijn verdeeld over verschil lende klassen, waarbij rekening is gehouden met den omzet. De eerste klasse betaalt 25 ct. per 100 k.g. boter met een maximum contributie van 20 per jaar; voor de vol gende klassen worden de bedragen per 100 k.g. steeds kleiner, zoodat zij in de 12e klasse zijn 12.5 cent, terwijl dan de mini- mum-contributie 300 per jaar bedraagt. Na rondvraag volgde sluiting. Het kaascontrolestation. Kort daarna werd de vergadering geopend van het kaascontrolestation, dat vrijwel de zelfde leden heeft als het botercontrole- station. De voorzitter wees er ook hier op, dat het thans de laatste keer was, dat dr. Schey de vergadering bijwoonde als advi- seerend lid, in verband met zijn heengaan als rijkszuivelconsulent. Hij dankte hem voor alles, wat hij voor de kaascontrole deed en herinnerde eraan, dat dr. Schey reeds vóór het bestaan van het controle station veel deed om tot kaascontrole te komen, uit welk werk het station is ge groeid. Dit station bestaat nu 19 jaren en al dien tijd is dr. Schey adviseerend lid ge weest Het bestuur had daarin aanleiding gevonden om den vertrekkenden function- naris het eere-lidmaatschap aan te bieden en spr. deed aan de vergadering het voorstel daartoe. Dit werd onder applaus goedgekeurd. Dr. Schey dankte voor deze onderschei ding, welke hij op hoogen prijs stelde. In groote trekken schetste hij den gang van zaken bij de kaascontrole in den loop der jaren, waarbij hij weieens gevreesd had er geen voldoening van te zullen beleven. Na de stichting van het station daarvoor was het anders geworden, het werd een lust voor de controle te werken. Na gewezen te heb ben op den „opstand" in den Nieuwen Bond van zuivelfabrieken tegen de controle, welke oppositie kon worden bezworen, zei spr., dat de goede geest in het bestuur veel dingen ten goede heeft gekeerd. Hij was verheugd over het feit, dat zijn band met de kaascontrole na zijn aftreden niet geheel zal worden verbroken, maar in anderen vorm zal blijven voortbestaan. Voorts deelde spr. nog mede, dat hij, nu hij thuis bezig was verschillende zaken te ordenen in verband met zijn vertrek, nog tal van bescheiden had gevonden, welke voor het kaascontrolestation van belang kunnen zijn, omdat zij betrekking hebben op het werk der eerste jaren van zijn bestaan. Spr. bood die aan het bestuur aan. De voorzitter zegde uit naam van de vergadering dr. Schey voor deze toezeg ging dank, overtuigd als hij was, dat die bescheiden inderdaad van groot belang kun nen zijn. Vervolgens constateerde hij met blijdschap, dat de regeering maatregelen overweegt ten aanzien van de magere kaas. Wat er in dezen zal worden gedaan, staat nog niet vast, maar spr. was ervan overtuigd, dat de te nemen maatregelen een bescherming zullen brengen voor de 40 plus kaas. Dat de maatregelen ten aanzien van de pasteurisatie van de kaasmelk nog niets opschieten, werd door spr. betreurd en hij vreesde dat het een lange weg zal worden. Medegedeeld werd, dat het ledental, het welk op 31 Dec. 1936 424 bedroeg, op 1 Jan. 1.1. was gedaald tot 377, n.1. 65 kaas- en boterfabrieken, 6 kaasfabrieken en 306 zelfkazende boeren; in den loop der laatste paar maanden zijn er nog twee fabrieken uitgetreden. Op een vraag van den heer Hofstee (Wieringerwaard) waarom een fabriek was geschrapt als lid, werd door den voor zitter geantwoord, dat daar dingen wa ren gebeurd welke in strijd waren met de voorschriften. De fabriek werkt nog door, maar haar product wordt niet gemerkt. Op een door een ander gestelde vraag antwoordde de secretaris dat de reden voor het uittreden van verschillende fa brieken moet worden gezocht in de ophef fing dier fabrieken, die zich dan aanslui ten bij grootere. Als bestuurslid werd herkozen de heer J. Veldstra te Opmeer. Goedgekeurd werd de exploitatie-reke ning, welke sloot op 51523.30 met een voordeelig saldo van 7021.18. Eveneens werd goedgekeurd de balans per 31 Dec., sluitend op 19568.87. Het ge- heele batige saldo werd overgeschreven op nieuwe rekening. Ook deze stukken gingen vergezeld van een rapport van den accoun tant Oosterbeek en de financiëele commissie. De begrooting, opgemaakt tot een bedrag van 49.021.18, in ontvangsten en uitgaven werd eveneens goedgekeurd. Voor propa ganda vermeldt zy een post van 3000, voor onvoorzien 221.18. Hetzelfde contributieschema als heeft ge golden voor 1937 werd voor het nu loopen de jaar vastgesteld. Na rondvraag werd de vergadering door den voorzitter gesloten. STERFGEVALLEN TENGEVOLGE VAN HET MOND- EN KLAUWZEER. In de week van 10 t.m. 16 April stierven tengevolge van mond- en klauwzeer 5 run deren, 6 kalveren en 10 varkens en biggen. Sedert de week van 1926 September 1937 zijn aan deze ziekte in totaal gestor ven 3123 runderen, 3955 kalveren, 3047 varkens en biggen, 242 schapen en 50 geiten. NUTSSPAARBANK TE ALKMAAR. Aan het verslag over het jaar 1937 ont- leenen wij het volgende: In ons verslag over 1935 schreven wijt buitengewone omstandigheden voorbe houden mogen wij o. i. verwachten, dat de aanzienlijke bedragen die in de laatste ló jaren aan de spaarbanken in het algemeen zijn toevertrouwd, daar zullen blijven en wellicht nog zullen toenemen, zoolang de welvaart zich niet gaat herstellen. De gang van het bedrijf in 1937 heeft deze verwachting geheel bevestigd. Het bestuur waakt er tegen, dat de Spaarbank niet verandere in een handels deposito-bank. Gelden van spaarders, vrij komende uit een voorheen andere wijze van belegging behooren bij de Spaarbank als regel niet thuis; zij worden dan ook om begrijpelijke redenen afgewezen, tenzij het vooruitzicht bestaat dat zij zeer langen tijd aan de Spaarbank blijven toever trouwd. In den loop van 1937 moest dien tengevolge een kwart millioen gulden worden teruggewezen. Door het invoeren van dezen maatregel is over 1937 bereikt, dat de toename der aan de Spaarbank toevertrouwde gelden een, gelet op de huidige tijdsomstandigheden, normaal ver loop kreeg. De stijging van het spaarders tegoed in 1937 als gevolg van het surplus der inlagen en terugbetalingen bedroeg n.1. slechts 2.15 pet. Dat daarnaast de stijging van het aan tal spaarders gestadig bleef aanhouden, stemt tot groote voldoening. Bedroeg dit aantal bij den aanvang der crisis in 1929 6000, aan het einde van 1937 was het getal 13.000 overschreden. Bedroeg in 1929 het aantal spaarders buiten Alkmaar 800, thans is dit geklommen tot 2500. Dat deze 2500 spaarders aan de Spaarbank een be drag van 1.145.000,toevertrouwden en aldus circa 25 pet. van het totale spaar derskapitaal vertegenwoordigen, geeft een goed beeld van den omvang der Spaar bankrelaties buiten Alkmaar. Van het totaal aantal spaarders woon den er per 31 Dec. j.L 10563 te Alkmaar, terwijl er 2501 elders (voorn.1. in de dor pen in de omgeving) gevestigd waren. Het aandeel in het totale spaarderska pitaal bedroeg voor de Alkmaarsche ingezetenen 3.096.975,47 (vorig jaar 2.915.917,25 en voor de ingezetenen der buitengemeenten 1.145.475,94 (v. j. 1.129.184,33). Onder dit laatste bedrag komen de spaarders te Heiloo voor met 303.408,63 v. j. 275.014,98) en die te Bergen met 256.427,18, (vorig jaar 229.413,30). Ingelegd werd in 1937 2.259.846.93 (v. j. 2.163.514.24), Terugbetaald werd in 1937 2.172.902.63 (v. j. 2.138.501.75). In 1937 werd alzoo 86.944.30 meer inge legd dan terugbetaald (v. j. 25.012.49 meer ingelegd dan terugbetaald). De in 1937 ingelegde en terugbetaalde be dragen (omzet) beliepen tezamen 4.432.749.56 (v. j. 4.302.015.99). Op de inleggersrekeningen is in 1937 in het geheel 113.575.89 aan rente bijgeschre ven (v. j. 108.324.72). Na bijschrijving der per 31 Dec. 1937 ver schuldigde rente klom het aan de inleggers verschuldigde kapitaal (op 1 Januari 1937 4.045.101.58) tot f 4.242.451.41, d.L een ver meerdering met 197.349.83 (vorig jaar 130.547.38). In 1937 werden 1494 nieuwe boekjes (w.o. 277 aan op school sparen kinderen) uitge reikt (v. j. 1544), daarentegen 932 boekjes (waaronder 193 van schoolspaarders) inge trokken (v. j. 946). Het aantal in omloop zijnde spaarbankboekjes (bij den aanvang van het jaar 12502) klom dientengevolge met 562 (v. j. 598) tot 13064, waaronder 1951 (v. j. 1867 van op school sparende kinderen). Het aantal posten van inleg bedroeg 29071 (v. j. 27234), dat van terugbetaling 20643 (v. j. 19605), tezamen 49714 (v. j. 46839). Ten behoeve van 88 inleggers (v. j. 84) wordt door de Spaarbank bemiddeling ver leend voor het in ontvangst nemen van hun pensioen c.q. salaris. Bij verhuizing van inleggers naar elders kan het tegoed kosteloos naar een andere bijzondere Spaarbank (mits lid van den SeuilletoH Door MARK CHANNING Ned. bewerking door MARlc. [debelmonte 35) Het misvormde gelaat van den man, die de fakkel droeg, had iets heel vreemds, en dat kwam niet voort uit de ten deele verbrijzelde kaak, wreedaardig verpletterd en verwrongen, evenmin uit de oo rige lidteekens, doch het had zyn oorsprong in den intens doordringenden blik. Langzaam sloeg de cipier zijn °°^n neer "naar een sinaasappel, dien hij half ve borgen in de holte van zijn hand hi „U wordt vrij gelaten, sahib", zei hy. „ik kom u gelukwenschenen ik breng dezendie zal u verfrisschen". Toen de man Gray de vrucht overhan digde, bevochtigde het sap diens vingers, en hy begreep, dat er een snee in was ge maakt. „U moet ze op uw gemak eten", ver volgde de hulp-oppasser. „Er zijn vruch ten, die men niet haastig kan nuttigen Gray rekte zich uit. Hij, die bekend was met Oostersche gewoonten, wist, dat het onvoorzichtig wezen zou, indien hij te vroeg blijk gaf van de bedoeling begrepen te heb ben. Misschien bevatte de sinaasappel een sleutel of een fleschje vergif? In elk geval iets, dat hij vinden moest wanneer hij al leen was. „Ik dacht, dat je me water kwam bren gen", zei hij onverschillig, terwijl hij het bord met den scherp gemaakten rand ach teloos op het stroo wierp. Het zou hem mogelijk een anderen keer kunnen dienen; de luimen van iemand van het type van Alam Khan wisselden snel; en het kon best wezen dat hij op een kwa den dag weer in ditzelfde cachot zou zitten. Daarop vervolgde hij luid: „Ik weet niet waarheen ik ga; doch in dien je by me komt, waar dan ook, dan zal ik je weten te vergelden". De verminkte knikte, dat hij het begre pen had. „Geef liever een belooning aan mijn moe der, wanneer u haar ziet. Zij kan die beter gebruiken dan ik", zei hy met bedoeling. Zich omkeerende ging hij vóór naar de bovengewesten. Door het escorte begeleid werd Gray naar den hoofdingang van het paleis ge voerd. Midden in een groote zaal stond een zwaarlijvig man klaarblijkelijk hem op te wachten. Het was Jaffir, de bewaker van den harem. Hij droeg een tulband en een lang wijd gewaad, wit met bloemen. Beide handen hield hy gekruist op zijn buik. Met betuigingen van den grootsten eerbied be groette hij den ex-gevangene, terwijl zijn kleine loerende oogen, die diep weggezon ken boven bleeke vetkussentjes lagen, doordringend op het gezicht van den Engelschman gericht waren. „Indien de doorluchtige bezoeker de goedheid zou willen hebben zijn onwaardi- gen slaaf te volgen", zei hij kruipende. Zij liepen een ruime vestibule door, wier hooge koepel versierd was met robijn- kleurige ruiten waarvan verscheidene gescheurd en kwamen in een breede galerij. Muren en plafond droegen overal sporen van eeuwenoude fresco's en schilde ringen. Op den drempel van een deur, waarvoor 'n reusachtig lange Nubiër de wacht hield, bleef Jaffir staan en noodigde Gray met een handbeweging binnen te gaan. De eunuch, elke beweging van den En gelschman volgend, merkte den verbaasden blik op, welke deze op het enorm naar bin nen gebogen zwaard van den Nubiër sloeg. „Hij onthalst met even veel gemak een mensch, als een kok een kip. 't Is een waar genoegen hem aan het werk te zien", ver kondigde Jaffir en likte daarbij zijn voch tige lippen af. Er kwamen rimpels om de ooghoeken van Gray. Wat was dat een verschrikke lijke vent! „Een bediende van me slaat met één slag een rund den kop af en dat met een mes, dat maar een vierde van de lengte heeft van dat zwaard". Hij dacht aan zijn oppas ser Limbu, den kleinen Gurkha, met zijn kukri. De breede schouders van Jaffir schokten op en neer, gedreven door een onhoorbare lachbui. „Dat kan deze man ook en zelfs met zijn linker hand en geblinddoekt", verze kerde hij. „Wees zoo goed om binnen te gaan". Gray had nooit vermoed, dat onder die verzameling van koepels en minaretten zich zulke weelderige vertrekken zouden bevin den; klaarblijkelijk dateerde dit paleis of deze burcht uit den tijd der kruistochten, een periode, waarin de Moorsche kunst architecten van heel de wereld had beïn vloed. „Indien monseigneur zoo goed wil zijn om zijn kleeren uit te trekken", zei Jaffir. „De Khan sahib heeft bevolen, dat alles wat ge vraagd zou worden, verstrekt moet wor den". En na een diepe buiging verwijderde de eunuch zich. Zoodra Gray alleen was, spleet hij den sinaasappel in tweeën, en er het opgerolde papiertje uithalend, ontcijferde hy met moeite het door het sap uitgewischte schrift. „Van Diana Lindsay, dochter van den Britschen resident te Labak. Ik verkeer in groot gevaar. Zijn er troepen gezonden? Wie is u? D. L." De gedachte, dat Diana vlak by was, deed hem een oogenblik staan blijven als vast genageld aan den grond. Daarop volgde de reactie. Toen hy de geweldige bezwaren overwoog, die tegen hun ontmoeting be stonden, wrong hij zich de handen tot ze kraakten. Zij moest antwoord hebben En hy zou en hij moest er in slagen haar te hup te komen Maar hoe? By het geluid van Jaffir's sloffen op den marmeren vloer, slokte Gray zyn briefje op. De eunuch verscheen om hem met veel plichtplegingen naar de badkamer te brengen. De trawanten van Jaffir werkten snel en goed. De dikke eunuch stond er zelf van te kijken en hy haastte zich zyn loftuitingen te voegen by de complimenten, die mas seurs, kleerkamers en barbiers Gray maak ten, toen ze de metamorphose aanschouw den, welke ze zelf hadden teweeg gebracht. „Er ontbreekt alleen nog een peri (too- vergodin) om het wonder te volmaken", riep hij verrukt uit „En die komt ook. Ze moeten muziek maken. Breng het diner voor dezen vorst-onder-de-sahibs". Zich daarop tot Gray wendend, vervolg de hy: „Mag ik u verzoeken plaats te ne men en iets te gebruiken, indien u trek hebt?" Bij de laatste woorden vloog een spot lachje over zyn gezicht. „Indien de maaltijd, die voor me bereid is, even smakelijk is, als mijn honger groot is, dan zal hij inderdaad een toovergodin waardig zijn". t Was zaak voor hem goede vrienden te zyn met dien kolos. „Een fee, mooier dan die, welke Medj- noun de Romeo uit de Indische legende liefhad, zal u er by gezelschap houden, oh, machtige, oh, edelmoedige", antwoordde Jaffir vleiend. Hy klapte in de handen. „Kijk nu eens!" Gray sloeg zijn oogen op. En daar kwam een van de mooiste vrouwen, die hij ooit gezien had, naar hem toe, en indien zyn belangstelling niet groot genoeg was ge weest, om alle bekoorlijkheden terstond in zich op te nemen, dan zou de opsomming ervan door den eunuch deze wel gaande hebben gemaakt. Een overdaad van sterk gekruide scho tels in geitenmelk gestoofde, en met ro zijnen opgevulde kwartels, smakelijk aan het spit gebraden lamsbout, geurige man go's waarvan het vleesch evenals boter smelt op de tong, al deze gerechten en nog vele andere verzadigden den verslindenden honger van Gray. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9