s
VORS
COBRA
Het spellingdebat in de Eerste Kamer
PARLEMENT
Geen tijdelijke intrekking van spellingbesluiten.
Drie moties verworpen.
tBwMMland
e© Jladiopcoqtamitio
Prinses Beatrix' doop.
ooooè
Twee dooden bij verkeersongeval
feuilleton
TWEEDE BLAD.
Het spellingdebat in de Eerste Kamer is
gistermiddag geëindigd zonder dat aan den
minister een toezegging of iets van dien
aard is ontlokt, welke zou afdoen van de
plannen der regeering of daaraan op een of
andere wijze belemmeringen in den weg
leggen. We kunnen het niet anders zien dan
dat de bewindsman betrekkelijk „onbescha
digd" uit dit tweedaagsche spellingtornooi is
te voorschijn gekomen. Hij heeft zelfs de
dreiging van een motie doorstaan (één van
een drietal, waarvan er twee niet de gering
ste kans maakten) waarvoor zijn geestver
wanten en de anti-revolutionnairen meenden
te moeten stemmen, zoodat de afloop van de
interpellatie-Woltjer niet ongunstig voor de
regeering kan worden geacht.
Waarmede echter niet is gezegd, dat zij
dien uitslag als een goedkeuring van haar
beleid mag en zal beschouwen. Zij weet wat
zij nu aan den Senaat, maar deze ook wat hij
aan de regeering heeft.
De Eerste Kamer heeft terecht ingezien,
dat niet deze minister en ook niet d i t ka
binet als d e zondebok voor een verkeerd ge
acht beleid mogen worden aangezien. Een
deel van de fouten dient ook afgeschoven te
worden op het kabinet waarin minister Mar-
chant zitting had; de tegenstanders van de
spelling-1934 lieten de gelegenheid niet pas-
seeren zonder dat zij nog eens duidelijk lie
ten merken hoe verkeerd zij diens beleid
hadden gevonden.
Maar de verdedigers van de spelling-Ma r-
chant ontbraken evenmin. Zoo verdedigde
de heer de Jong (r.k.) het standpunt dat de
verwarring op spellinggebied niet in, doch
buiten het onderwijs bestaat en betoog
de hij, dat er van een chaos niet meer ge
sproken zou kunnen worden als de regee
ring die spelling óók gevolgd had. In de
maatschappij was ze al een heel eind inge
burgerd, een bewering welke later door den
interpellant werd bestreden. Met nadruk be
twistte de r.k. afgevaardigde, dat minister
Marchant, zooals door prof. Woltjer was be
toogd, zich. aan „detournement de pouvoir"
had schuldig gemaakt, door via de examen-
eischen een nieuwe spelling voor te schrij
ven. Bij dit betoog sloot zich dat van den so-
cial-democraat Sikkes aan. De gemeente
secretaris van Sneek ging voor een staats
rechtelijk debatje niet uit den weg! Overi
gens was hij van oordeel dat zeker op een
gebied als de spelling continuïteit in de wet
geving gewenscht is. Aan een spelling die al
vier jaar gold had de regeering niet meer
moeten „modderen", was het oordeel r.van
prof. van Embden (v.d.) Een krachtig spel-
lingbeleid, dat zoozeer wordt gewenscht,
houdt in dat gematigd en verstandig wordt
opgetreden; dat er continuïteit is. De Amster-
damsche hoogleeraar meende, dat persoonlij
ke voorkeur en smaak moeten wijken voor
de zoo noodzakelijke rust op de scholen.
*RO-1B-02MA
N.S.B.-moties.
De n.s.b.-fractie, welke eén wijziging van
de spelling als van 1934 als „cultuur-holsje-
wisme" betitelt, wenschte den terugkeer tot
de spelling de Vries en Te Winkel. Haar
woordvoerder, mr. dfe Rijke zeide, dat zijn
fractie in deze geen middenweg ziet. Hij be
sloot met de indiening vari een drietal mo
ties. In de eerste moest de Eerste Kamer uit
spreken dat zij het spellingbeleid der regee
ring onjuist achtte. In de tweede werd de
wensch geuit, dat de regeering, in afwach
ting van een definitieve regeling, de beslui
ten waardoor bij het onderwijs een andere
dan de spelling de Vries en Te Winkel ge
volgd wordt, zou intrekken.
In de derde motie werd gevraagd de
aan uitgevers berokkende schade te ver
goeden en voorts verzocht te overwegen of
die schade niet op de verantwoordelijke mi
nisters verhaald zou kunnen worden. De heer
Rijke verklaarde in zijn toelichting dat een
civiele actie in dien geest wel eenige kans
van slagen zou hebben.
De minister aan het woord.
Het debat bewoog zich gisteren meer op
zakelijk spellingterrein, waarop de bewinds
man zich wat beter thuis bleek te voelen
dan op het staatsrechtelijke. In elk geval was
hij concreter en beslister. Hij betreurde dat
men over het algemeen te weinig oog had
gehad voor de moeilijke positie der regee
ring om te beslissen in een zaak, welke, hoe
dan ook opgelost, altijd aanvechtbare kanten
heeft. Het gaat ook niet alleen om taaltech
nische kwesties. En ook blijkt herhaaldelijk
dat de geleerden het lang niet eens zijn. De
aanwijzing van den minister in 1936 betref
fende de „kennelijk mannelijke zelfstandig
heden" was uitgegaan teneinde willekeur op
de scholen tegen te gaan. De lijnen van 1933
zijn in 1935 door het kabinet niet losgelaten.
Dat het n u meende te moeten ingrijpen had
zijn reeds meermalen vermelde oorzaken;
dat het zich daardoor losmaakte van het be
leid van 't vorige, was dat ongeoorloofd?
Dat is wel meer vertoond; het is wel gebeurd
dat een kabinet een wet van zijn voorganger
introk.
Met nadruk betoogde minister Slotemaker,
dat hij er niet aan had gedacht een compro
mis te scheppen; het was hem niet in het
hoofd gevaren „hoe de kool en hoe de geit
er ovy zouden denken". Dit in antwoord op
de vraag van mr. van Lanschot. Dat het bij
de spelling-1934 niet kon blijven, stond vast.
Het is voor een minister een moeilijk ding
als hij aan de Vries en Te Winkel niet het
laatste woord mag geven en als hij ook niet
de ontwikkeling van geslacht en van voor
naamwoordelijke aanduiding mag volgen.
Hij moest het een of het ander doen. De keus
is op het laatste gevallen.
Een integrale terugkeer tot de spelling van
vóór 1934 wees Z.Exc. af. Dan zou men den
toestand weer terugkrijgen, welke talrijke
commissies tevergeefs getracht hebben te
veranderen en die niet bestendigd mag wor
den. De minister kon nog niet zeggen hoe de
wet er zou uitzien, welke hij voornemens is
in te dienen. Aangezien verschillende instan
ties daarover nog moeten worden gehoord en
de kwestie niet zoo eenvoudig is als eenige
leden meenen te denken, en, nademaal het
eisch is, dat aan de onzekerheid zoo snel mo
gelijk een einde wordt gemaakt, wil de re
geering eerst een wijziging van het Kon.
besluit bevorderen en daarna de wet indie
nen; ook Indië en de West hebben er be
lang bij.
De Regeering wenscht aan de in de Twee
de Kamer aangenomen motie-Moller geen
uitvoering te geven. (Op 14 Dec. sprak de
Kamer met 5738 stemmen uit, dat de eeni
ge aanvaardbare oplossing van het spelling
vraagstuk gelegen is in de algemeene door
voering, ook in de regeeringsstukken, van de
spelling-1934). Zij wil niet verder gaan dan
de regels die wijziging brengen in het
woordbeeld, düs betreffende de e, de o en
de sch, behoudens misschien enkele techni
sche wijzigingen; het woordbeeld toch heeft
met de taal zelve weinig te maken. De voor
genomen wijziging (of juister: de handha
ving) van het geslacht zal, naar de uitgevers
den minister in 1936 hadden medegedeeld,
niet van econom. invloed zijn. De regeering
denkt derhalve bij taalbehoud ook aan den
psychologischen en paedagogischen invloed,
welke van de meer geestesdiscipline eischen-
de toepassing van regels omtrent het ge
slacht en de voornaamwoordelijke aandui
ding uitgaat. Met verschillende voorbeelden
van ongedisciplineerd schrijven lichtte de be
windsman dit toe. Het heeft met geestesdisci
pline en niet met de taal te maken als een
meisje schrijft (zooals het ergens op een
school is gebeurd) „ik hau van de paus".
Na tenslotte erop te hebben gewezen, dat
we nu voor een beslissend moment staan, en
te kennen te hebben gegeven, dat 't hem aan
genaam zou zijn als de eerste motie werd
verworpen (voor de beide andere achtte hij
geen ratio aanwezig) was de minister aan
het einde van zijn rede gekomen.
Prof. Woltjer kreeg als interpellant nog
eenmaal het woord, waarvan hij zoo gretig
gebruik maakte, dat zijn collega en partij
genoot Diepenhorst hem tot tweemaal toe
een briefje onder den neus moest duwen,
„dat het nu eens uit moest zijn" of iets van
dien aard'
Bij de stemmotiveering over de moties
bleek, dat de c.h. en a.r. bereid waren hun
stem te verleenen aan de tweede (over de
intrekking van de besluiten), alhoewel z(j
zich geheel losmaakten van de bron cn het
verband met de andere. Ook de heer van
Rappard (lib.) zou ervoor stemmen.
De eerste motie werd zoo onjuist geredi
geerd geacht, dat men geen zuivere stem
ming daarover kon verwachten, terwijl de
derde eveneens laboreerde aan formeele en
practische fouten. De r.k. en de s.d. konden
zich ook niet met de tweede motie vereeni
gen; de heer van Lanschot kon er zelfs
staatsrechtelijke bezwaren van het voorult-
loopen op een beslissing, wélk de Tweede
en niet de Eerste Kamer moest nemen, te
gen aanvoeren.
En zoo verkregen de eerste en de derde
motie slechts de stemmen van de n.s.b. en de
tweede die van de n.s.b., de c.h., de a.r. en
den heer v. Rappard (lib.) Met 21 tegen 16
stemmen werd ze verworpen. De eerste mo
tie sneuvelde met 32 tegen 4, de derde met
33 tegen 4 stemmen.
Dat was het slot van de interpellatie en
van de vergadering.
rr
Koning Leopold, peter van de
doopelinge.
Prinses Juliana en prins Bernhard
hebben aan koning Leopold van
België de uitnoodiging gedaan om
peter te zijn van prinses Beatrix.
Naar het Belgische Telegraaf Agent
schap verneemi. heeft koning Leopold
aan dit verzoek gehpor gegeven.
Zijne Majesteit zal de doopplechtig
heid op 12 Mei in Den Haag bijwonen.
Omtrent de doop van prinses Beatrix op
Donderdag 12 Mei a.s. in de Groote Kerk
te 's Gravenhage vernemen wü, dat de
plechtigheid te ongeveer 12 uur 's mid
dags zal plaats vinden.
Behalve de reeds eerder genoemde
peten, de beide Grootmoeders, H. K. H.
prinses Alice van Groot-Brittannië, Z. H.
hertog Adolf Friedrich von Mecklenburg,
H. D. H. Vorstin van Erbach-Schönberg en
Gravin Kotzebue zullen ook nog andere
buitenlandsche gasten bij de plechtigheid
tegenwoordig zijn.
Verder zullen, evenals bij het huwelijk
van het prinselijk paar, verschillende
autoriteiten worden uitgenoodigd, zooals
het Corps Diplomatique, het Permanent
Hof van Internationale Justitie en lande
lijke, provinciale, stedelijke en rechter
lijke hooge functionarissen.
Nadat het prinselijk paar met de kleine
prinses Beatrix en de vorstelijke verwan
ten in de kerk zijn aangekomen, zal H. M.
de koningin in het kerkgebouw verschij
nen.
Aan den ingang zullen de vorstelijke
personen door een commissie van ont
vangst woiden opgewacht en binnengeleid.
Het kerkgebouw zal op eenvoudige wijze
met groen worden versierd.
Vrijdag 6 Mei.
HILVERSUM, 301,5 M. (8.—12—
4.—7.30 en 9.—12.— VARA, de
AVRO van 12.—4.— en de VPRO
van 7.309.uur). 8.Gr.pl.
10.VPRO-morgenwijding. 10.20
Deel. 10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. deel.
11.30 Orgelspel. 12.Gr.pl. 12.30
Kovacs Lajos-orkest, duo Ja en gr-
pl. 2.Voor tuinliefhebbers. 2.30
Avro-dansorkest en solisten, 4.
Gr.pl. 5.— Voor de kinderen, 5.30
Zang en orgel. 6.— De Ramblers.
6.30 Politiek Radiojournaal. 6.50—
6.55 Gr.pl. 7.De geestelijke
grondslagen der democratie, cause
rie. 7.20 ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35
Lezen in den Bijbel. 8.Het Hol-
landsch instr. kwintet. 8.40 Reclas-
seering, causerie. 9.— VARA-orkest
10.Fantasia en solisten. 10.30
ANP-ber. 10.40 VPRO-avondwij-
ding. 11.Zang en piano. In de
pauze gr.pl. 11.30 Jazzmuziek (gr.
pl.) 11.55—12.— Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(Alg. progr. NCRV). 8.— Schrift
lezing, meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.) 8.30 Gr.pL 9.30 Gelukwen-
schen. 9.45 Gr.pl. 10.30 Morgen
dienst. 11.Gr.pl. 11.15 Zang met
pianobegeleiding en gr.pl. 12.
Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 Ensemble v.
d. Horst en gr.pl. 2.30 Christ. lec
tuur. 3.Gr.pl. 3.30 Orgelconcert
en gr.pl. 4.45 Gr.pl. 5.30 Deel. 6.—
Gr.pl. 6.25 Tuinbouwpr. 7.Ber.
7.15 Lit. causerie. 7.45 Rep. 8.—
ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 NCRV-
orkest. 9.„Zij, die omdoolen",
causerie. 9.30 Pianovoordr. 10.
ANP-ber. 10.05 Verv. orkestconcert.
10.45 Sportpr. 11.Gr.pl. Ca. 11.50
12.Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 10.40—10.50
Pianosoli. 11.10 Orgelconcert. 11.40
T. Kinsman en zijn Band. 12.20
Deel. 12.351.20 Pianovoordr. 2.10
Londensch Symph.-orkest, koor en
solisten. 4.05 Gr.pl. 4.20 Het Bronk-
hursütrio. 4.40 Troise's Mandoline
orkest en solist. 5.20 Ber. 5.45 Par
lementair overzicht. 6.05 Orgelspel.
6.35 Big Bill Campbell en zijn en
semble. 7.20 BBC-orkest. 8.20 Ber.
8.40 Our new listeners, causerie.
8.55 Variété-progr. 9.40 Frank Wal-
ker's Octet. 10.20 Michael Flome en
zijn Band. 10.5011.20 Dansmuziek
(gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.55—8.05,
9.10, 10.20 en 11.35 Gr.pl. 12.50
Zang. 1.05 Gr.pl. 2.05 Pianovoordr.
2.20 en 3.35 Zang. 4.20 Het Zagrebs
kwartet. 7.35 Zang. 7.50 Radiotoo-
neel. 9.50 Gr.pl. 10.20—11.50 Or
kestconcert.
KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl. 6.30
Orkestconcert. 11.20 Vliegeniers
orkest. 12.35 Omroepsextet. 1.30 Po
pulair concert. 3.20 Omroeporkest.
5.20 Zang en piano. 6.30 Gr.pL 6.50
Glückliche Reise, operette. 8.20
Voor soldaten. 9.35 Gr.pl. 10.20
11.20 Stedelijk orkest van Essen en
solist.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.i
11.20 Gr.pL 11.50 en 12.30 Omroep-
dansorkest. 12.501.20, 4.20 en 5.20
Gr.pL 6.20 Zang 7.20 Omroepsymph.
orkest. 7.50 Radiotooneel. 8.35 Om
roepsymph.-orkest (vervolg). 9.30
10.20 Omroepdansorkest. 484 M.:
11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30 Omroep-
kleinorkest. 1.05—1.20 Gr.pL 4.20
Omroepsalonorkest en soliste. 5.35
Gr.pL 5.50 Pianovoordr. 6.35 Gr.pL
7.20 Gev. progr. 9.30 Gr.pL 9.45—
10.20 Dansmuziek (gr.pl.)
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
6.30 Gr.pL 7.20 Gev. progr. 8.20 H.
Fröhlich's orkest en Hans Bund's
pianoduo. 9.20 Ber. 9.50 Luit en or-
geL 10.05 Ber. 10.20—11.20 Om-
roepkleinorkest.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parijs R.
9.20—11.05, Radio PTT Nord 11.05
—11.20, Brussel Fr. 11.20—12.20,
Brussel VI. 12.20—13.20, Keulen
13.20—14.20, Lond. Reg. 14.2015.20
Keulen 15.2016.20, Parijs Radio
16.20—17.20, Brussel Fr. 17.20—
12.20, Keulen 18.20—18.50, D.sender
18.50—19.20, Leipzig 19.20—21.30,
Brussel Fr. 21.30—22.z0, Parijs R.
22.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.8.20, Lu
xemburg 8.209.35, Lond. Reg. 9.35
11.40, Droitwich 11.4012.05,
Lond. Reg. 12.0514.10, Droitwich
14.10—17.40, Lond. Reg. 17.40—
18.05, Droitwich 18.0520.40, Lond.
Reg. 20.4020.55, Droitwich 20.55
23.20 en Stuttgart 23.20—24.—.
Lijn 5: Diversen.
Vrachtauto in brand op den Rijksweg
BredaTilburg.
Gisteravond laat, tegen middernacht is
op den rijksweg BredaTilburg, ter
hoogte van Hólten, een ernstig verkeers
ongeluk gebeurd, dat aan twee menschen
het leven heeft gekost.
Terwijl rijksveldwachters op dat uur
de op dien weg passeerende auto's con
troleerden en juist bezig waren de auto
van de Janssen-Limburg Express te on
derzoeken, reed een vrachtauto, afkom
stig uitd e Lier (Westland), welke ge
laden was met groenten op eerstgenoem-
den wagen in.
Tengevolge van de botsing vloog de groen-
tenauto in brand. Dadelijk snelde de rijks
veldwachter met de inzittenden van de Jan-
sen-Limburg Express ter hulp, doch zij
mochten er niet in slagen de vlammen te
dooven, daar de geheele wagen in een oog
wenk in lichter laaie stond. Evenmin konden
de inzittenden uit de brandende auto worden
gehaald en toen dit na veel moeite gelukte,
bleek een hunner reeds overleden, terwijl
de andere met zware brandwonden was over
dekt. De beide slachtoffers zijn P. van der
Lugt en Aart van Berkel, beiden woonachtig
te de Lier. Een voorbijkomenden geneesheer
heetf nog getracht ter plaatse hulp te bieden,
doch er bleef niet anders te doen dan den
zwaargewonden naar het ziekenhuis te Til
burg te vervoeren.
Het parket uit Breda werd onmiddellijk
van het gebeurde in kennis gesteld en spoe
dig waren de officier van justitie mr. Bee-
len, alsmede de politie-deskundige van der
Schutte Olivjer op het terrein van de ramp
aanwezig. De brandweer uit Tilburg, welke
intusschen was gealarmeerd, kon niets uit
richten daar de auto totaal uitbrandde. De
gemeente-politie en de marechaussee uit
Gilze regelden het verkeer.
De beide salchtoffers van het ongval wa
ren 28 jaar oud. Aart van Berkel werd dood
uit den wagen gehaald. Hij zat naast P. van
der Lugt, die den wagen bestuurde. Deze
was, toen hij uit de auto kon worden be
vrijd, nog niet overleden, doch stierf direct
na aankomst in het ziekenhuis te Tilburg.
Van der L. was sinds kort gehuwd.
INBRAAK IN SACRISTIE TE DE BILT.
Waardevolle kelk ontvreemd.
Onbevoegden hebben zich in den nacht
van 2 op 3 Mei toegang verschaft tot de
sacristie der St. Michaelskerk, gelegen aan
de Kerklaan te de Bilt. Een waardevolle
verguld zilveren kelk wordt vermist. De
kelk was geborgen in een kluis, welke, om
dat de deur wat was uitgezet, tijdelijk niet
gesloten kon worden. De kelk heeft een
waarde van ongeveer vierhonderd gulden.
ZESTIG JAAR GETROUWD.
Op 11 Mei a.s. zal het echtpaar Douwe
J. Plantinga en Froukje Plantinga, geboren
Canrinus, te Wanswerd a. d. Streek, den
dag herdenken, waarop het voor zestig
jaar in het huwelijk werd verbonden.
P
ed. bewerking
door MARIE
EBELMONTE
Door
MARK CHANNING
45)
„Wij alleen durven. Jij en je gelijken, ge
hoorzamen jullit? Antwoord".
„Twee millioen bergbewoners staan ach
ter me", bromde Alam Khan uitdagend.
„Die zijn niet hier en evenmin in je
■slaapkamer. Er zouden nog eens andere
hoofden dan die van boodschappers de
kop van een slang bijvoorbeeld, je hebt het
zelf gezegd in den hoek kunnen rollen,
vóór iemand er zich rekenschap van gaf".
„Ik houd er niet van, dat op mijn woor
den gevit wordt", antwoordde Alam Khan
zich opwindend.
„Evenmin als wij er van houden, dat
iemand zich veroorlooft om met ons den
spot te drijven of met iets wat ons be
hoort", zei de harde stem dreigend. „Moet
ik je je alphabet leeren vanaf elif tot yay
(a—z), evenals aan dien gelen aap van een
Khoon?"
De oogen van Alam Khan begonnen te
schitteren: iets ten nadeele van den Mon
gool te hooren zeggen, klonk hem als liefe
lijke muziek in de ooren
„Wat dien vervldwerg betreft, is één
woord voldoende
„Wij wenschen over jou te praten. Ge
loof je, dat er in dat groote hoofd van je
ruimte is om te onhouden wat wij. zullen
zeggen
„Bij den Profeet".
„Geen noodelooze aanroepingen. Weldra
zul je er reden voor hebben. Jij en onze
vriend en trouwe en beproefde bondgenoot
de Mongool schijnen niet erg op elkaar
gesteld?"
„Neen", protesteerde de diepe stem van
Alam Khan, „dat heb ik niet beweerd".
„Je hebt heel wat meer beweerd. Maar
wees gerust. Op een. goeden dag en waar
schijnlijk vóór er veel dagen verloopen zul
len zijn, krijg je bevel om te doen, wat je
hart begeert, zelfs zonder bevel. Er is een
man, feitelijk is het geen man en hij is veel
te dikHij hield op en greep met zijn
zwart gehandschoenden duim en voor
vinger uit een mandje vol vochtige blaren
naast hem een levende pad, die hij de
slang toewierp, waarna hü vol belangstel
ling keek hoe het kruipende ondier zijn
prooi verorberde.
„Heb je het gezien? Het uur is nabij,
waarop wij hem aan jou zullen toewerpen
en niet alleen hem, nog een ander ook,
precies als we deze pad hebben toegewor
pen aan wie we verzadigen wilden".
Met een zijner groote handen streek Alam
Khan langs zijn baard. Bij Allah! Dat was
nog eens mannentaal!
„Wiens onreine hand drukt die van
Khoon, wie is 't, Jaffir?" vroeg hij, zijn
armen, die hij over zijn borst gekruist had,
losmakend.
„Juist",
„In welken verboden stal heeft dat vette
zwijn zijn snuit gestoken?" informeerde
Alam Khan woedend; zijn spoedig opge
wekte achterdocht was gaande gemaakt.
„In den stal van jouw intieme geheimen,
waarvan je soms de onvoorzichtigheid hebt
ze aan zeker iemand, die Chirine heet, te
vertellen", antwoordde de Man met den
Sluier op zoetsappigen toon. „Wij houden er
niet van, dat over ons met vrouwen ge
praat wordt".
De baard, dien Alam Khan vasthield,
vormde een borstelige dot. Zou er iets op
de wereld zijn, wat dat verschrikkelijke
wezen niet wist?
„Wat heeft hij van me verteld?" vroeg
de Cobra ongerust. „Heb je hem gezien?"
„Wij zien en hooren alles", antwoordde
sluw de stalen stem. „Hoe en waar we wil
len. Dat verminkte zwijn van jou heeft een
gelen zwijnenhoeder gevonden. Dat is al
les."
„Bedoel je Khoon?"
Het gecapuchonneerde hoofd knikte van
ja.
„Ik zal met eigen handen dien eunuch
in stukken hakken", raasde Alam Khan,
wiens woede het kookpunt naderde.
„Begeer je soms het touw door te snijden,
waaraan je boven den afgrond hangt?"
spotte de Man-met-den-Sluier. „Neen, je
moet op ons vertrouwen, wiens goede
vriend je bent. Samen zullen we de twee
padden toewerpen aan wie padden eet
Doch indien je het waagt één vinger uit te
steken, zonder bevel van ons, dan zal je ge
waar worden wat er met je gebeurt. Welk
nieuws heb je over de Engelsche en over
den sahib? Die Grieken van jou zijn niet
bepaald handig".
Alam Khan deed geen verdere poging om
zich interessant te maken. Die alwetend
heid had hem klein gemaakt, zooals hij
trouwens alles klein maakte, wat met hem
in aanraking kwam.
„Maakt het Engelsche meisje het goed?"
De Cobra, van schrik gevangen, aarzelde
te antwoorden.
„En waarover praat ze alzoo, Khan
sahib? Over baar huwelijk?"
De oogleden van Alam Khan knipten on
merkbaar.
„Hoe zou ze met een gevangene kunnen
trouwen?" vroeg hij met geveinsde onver
schilligheid, „zelfs indien ze van dien sahib
hield en hy van haar?"
„Soms zijn er gevangenen, die zelfs met
hun cipier trouwen; enkelen door geweld
gedwongen", verklaarde de Man met den
Sluier scherp. „Maar genoeg daarover. Wij
houden ook niet van die woordenzifterij.
Vanmiddag om twaalf uur, dus over vier
uur, zullen wij dien sahib, die zijn tijd
doorbrengt met schrijven, ondervragen.
Mogelijk interesseert ons zijn schrijverij,
mogelijk niet. Breng hem hier op het vast
gestelde tijdstip met zijn manuscript".
HOOFDSTUK XXIV.
De Raad veroordeelt Diana Lindsay
en Colin Gray ter dood.
De Raad van Drie hield zitting. Geduren
de meer dan een uur had Colin Gray, door
bewakers omgeven, voor de deur van de
Raadkamer gewacht. Enkele passen van
hem af lag SJiiv, de tijgerin, met een poot
op den sabel van haar meester, welke deze
tijdelijk had afgedaan. Van tyd tot tijd
gaapte het groote dier, waarbij dan de
blinkende tanden van zijn enorme kaken,
de omgekrulde tong en het roode keelgat
te zien kwamen
Het Drietal besprak de toekomstige in
vasie in Indië der vereenigde Mongoolsche
horden en bergbewoners. Plotseling wend
de de zwarte gedaante zich tot Alam Khan.
„Ben je zeker van de aanvoerders der
troepen, die langs den anderen pas Hindoe
stan moeten binnenvallen?" vroeg hy.
„Oh absoluut", antwoordde gewichtig
Alam Khan. „De heilige oorlog zal verkon
digd worden op den dag, dien je bepaalt
en het vuur loopt snel door droog gras.
Wie hem verkondigen zullen, weten, dat
hun levensdraad neergelegd is op den
scherpen kant van een mes en door iemand,
die geen vergissingen begaatzooals
soms anderen er begaan".
Hij wierp een veelzeggenden blik op
Khoon.
„En de bergbewoners van Yanistan?" pa
reerde Khoon wraakzuchtig. „Zitten die
ook vast aan een draad, die bevestigd is
aan het lemmet van je dolk, oh Khan, die
nooit de dwaling begaan heeft van zich
door het sahib-log te laten vangen en op
sluiten?"
Alam Khan verscheurde den ander met
zijn oogen.
„Indien er misschien krijgslieden zyn,
Mongool, die een hoofd noodig hebben, om
hen met de zweep in het gevecht te jagen,
dan weet jij, wie zich daarmee belasten
kan".
(Wordt vervolgd).