dagblad voor alkmaar en omstreken. lm Wunderschönen Monat Mai Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- cn Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdmk- kerij v/h. HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Heinrich Heine, de Joodsche dichter van Duitschland. Als Heine nu nog leefde. Mijnongeluk te Derbyshire. Men vreest, dat er vele slachtoffers zi|n. De aigemeene toestand. TOONKUNST-CONCERT Uitbreiding productieve werkverschaffing. Aantal tewerkgestelden verhoogd met 50 procent. Groote brand in volkswijk van Tsjoengking. Minstens 100 dooden en gewonden. ALKMAARSCHE COURANT. Loase nummers 5 cents. Wo' 109 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. (Van onzen correspondent). Berlijn, 9 Mei. „lm Wunderschönen Monat Mai, als alle Knospen sprangen", heeft eens Heinrich Heine gezongen. „Im wunderschönen Monat Mai, als alle Vögel sangen". Heinrich Heine, ook wel Harry en Henri noemde hy zich. In Nederland plegen we zijn werken goed te kennen en vaak te citeeren. Zoolang we jong zijn, komt het ook in niet weinige gevallen voor, dat we met Heinrich Heine dwepen, en het is wel zeker, óat hy onsterfelijke kleine gedichten en ook wel hoogst verdienstelijk proza geschre ven heeft. Gelijk het eveneens historisch vast staat, dat op zijn karakter wel het een en ander aan te merken was, wat helaas ook in zijn werken hier en daar zwarte plek ken heeft nagelaten. Om de meest uiteenloopende redenen word ik heden aan hem herinnerd. In de eerste plaats wel, omdat het Mei is en deze won- derschoone maand, die ook Herman Gorter eens bezongen heeft, waarlijk allesbehalve aanlokkend heeft ingezet. Het weer zal in Nederland de laatste zes weken na de heerlijk-koesterende periode in de tweede helft van Maart ook wel niet aan den zonnigen kant geweest zijn. De vele depres sies, die we hier in Noord-Duitschland kre gen, kwamen tenminste uit het Westen. Maar in Duitschland hebben we dan toch wel het toppunt van pech gehad. De heele maand April was één aaneengeschakelde ellende: sneeuw, regen, storm en op wei nige dagen na de thermometer niet boven de 10, meerendeels zelfs beneden de 5 graden Celsius; en de nachten niet zelden met vorst. Terwijl toch normaal is, dat we hier midden April meer dan achttien graden hebben en de centrale verwarming kunnen laten uit gaan. Nu is het bijna midden-Mei, en we sto ken nog, (geen wonder bij zes tot acht gra den!) dat het een lieve lust is. Zuid-Duitsch- land heeft gisteren weer sneeuw gehad en 's nachts 5 graden onder nul. In het Rijnland zijn de bloesems der vruchtboomen, vooral die der wijndruiven, voor 75 bevroren en is de schade nauwelijks te overzien. Hier loopen we te rillen in onze overgangsjassen. We slapen nog onder de winterdekens. En toch voorspellen de weerberichten toe nemende koude en winden uit de Poolstre ken. Neen, het is een slechte tijd voor dichters. Heinrich Heine kan van geluk spreken, dat hy al zoo lang zijn veilige plaatsje op den Parnassus gekregen heeft. Hij kan om nog meer redenen van geluk spreken. Want hy was een Jood, en noemde zich bij voorkeur „een Duitsche dichter Leefde hij heden nog, dan zou zijn vaderland Duitschland hem niet eens meer ..Duit- scher", laat staan een „Duitsche dichter noemen. En nu is het wel juist, dat Heine de tweede helft van zijn betrekkelijk korte leven óók als emigrant in Parijs leefde, in Zuid-Duitschland vooral ook op anti-semi- tisme gestooten was en daaronder zwaar ge leden had. Maar welk een leed is hem des ondanks als Duitsche Jood en Duitsche dichter gespaard gebleven, doordat hij in de negentiende en niet in de twintigste eeuw geleefd heeft. Hij weet niet eens meer, dat keizerin Elisabeth van Oostenrijk, die zoo met hem en zyn werk dweepte, dat zy in den tuin van het Achilleion op Korfoe zijn standbeeld liet plaatsen (dat dan naar Hamburg ver huisde en sindsdien nergens meer te vinden is) had het moordend staal haar niet getrof fen' en ware zy heden nog een hoogbejaarde weduwe van juist honderd jaar geweest be leefd zou hebben, dat er geen staat Oosten rijk meer op de landkaart te vinden is en dat de werken van Heinrich Heine m Duit sche landen niet meer verkocht mogen worden. Erstens kommt es immer anders Zweitens als man denkt zegt een grappig Duitsch gedichtje waarvan de diepe waarheid nauwelijks schuil gaat^en een les zou kunnen zyn voor de nationaal- socialisten, die ons de overtuiging plegen op te dringen, dat hun Rijk en hun schouwing voor minstens duizend j dacht zijn. j Heinrich Heine heeft veel menschen leed gedaan, maar ook vele anderen door zyn kunst, zyn satire, zijn lyriek oogen van werkelijk genot verschaft. Hy echter ook zelf veel geleden, omda J Jood was, behept met een overgevoeligheid, die hem in een tydperk, dat nauwelijks een actief anti-semitisme kende, toch reeds zoo zeer in het harnas kon jagen, dat hy a e zelfcritiek uit het oog verloor. Om van het leed, dat de vreesdij ke ziekte hem berük" kende, die hem aan de „Matrazengruf kluisterde, maar niet eens te spreken. Welk een bitterheid zou uit zijn pen ge- vloeid zijn, indien hij in deze dagen geleefd had en de Wetten van Neurenberg, de rede voeringen van Göring en Göbbels in Wee- nen, de jongste anti-semitische verordenin gen voor geheel Groot-Duitschland gelezen had. ..Denk ich an Deutschland in der Nacht So bin ich um den Schlaf gebracht". De jaren 193338 zouden hem, indien hij ze als emigrant in Parijs beleefd had, tot chronische slapeloosheid veroordeeld heb ben. Zijn naam zou reeds langs geleden ver schenen zijn in den „Deutschen Reichsan- zeiger" onder de talloos vele, die twee tot driemalen per week daarin voorkomen in de reeksen van joodsche staatsburgers, die als zoodanig „uitgeburgerd", tot staatloozen ge maakt worden (het zullen er langzamerhand wel een kleine tienduizend geworden zijn, maar niemand spreekt of schrijft er over). Niemand kan heden zeggen, hoe Heinrich Heine, wiens liederen, door Duitsche com ponisten van genie getoonzet, nog slechts weinige jaren geleden door alle Duitschers gezongen en gesproken werden, heden op dit alles gereageerd zou hebben. Zou hij zijn „Bader von Lucca" nog verlengd hebben met een in gal gedoopte satire op het weekblad „Der Stürmer" en zich als medewerker aan het „Pariser Tageblatt" hebben aangemeld? Of zou hij zijn gedachten in een voortgezet „Donna Clara" verborgen hebben? Heinrich Heine sluimert naast vele groo- ten der kunst onder zyn Parijschen graf steen. Maar het anti-semitisme, dat wellicht nimmer sterven zal, sluipt weer door de wereld en heeft in de Duitsche landen af metingen aangenomen, die men tien jaren geleden nauwelijks voor mogelijk zou ge houden hebben. We schreven er op deze plaats herhaaldelijk over, en hebben ge tracht ook hier objectief te blijven en ver klaringen te zoeken voor een afkeer, die oorspronkelijk meer met opportunistische politiek dan met eerlijke overtuiging te doen scheen te hebben. Er was iets te zeg gen voor het argument veler Duitschers, dat na 1918 hun land overstroomd werd met joden uit het Oosten, die slechts kwamen, omdat met minderwaardige handelsprak tijken in het machtelooze Duitschland veel geld te verdienen was. Er was iets verdedig baars in het argument, dat joodsche macht hebbers in den Staat deze vreemdelingen en rasgenooten op uitdagende wijze bevoor deelden, dat rykgeworden joden in Duitsche steden een met den dag meer in ellende ver zinkende bevolking provoceerenden, over vloed voorzetten, het kunst- en vermaaks- leven demoraliseerden, overal te vinden waren, waar ongezond internationalisme het nationale volksleven ondermijnde, en in schandaalprocessen bijna altijd een hoofdrol speelden. Maar de reactie was wreeder dan de kwaal. Wat nu in Groot-Duitschland geschiedt, is wel de hoofdoorzaak van buitenlandsche antipathieën, waartegen het Derde Rijk der Duitschers vergeefs zijn zeker zeer groote prestaties op de andere zijde der weegschaal legt. Dit hardvochtige uitroeien van een groep medemenschen, van wie een goed deel oorspronkelijk minstens even scherp de uit wassen van het ras veroordeeld heeft als het partijprogramma der bruinhemden, en zeker gaarne tot samenwerking tegen exessen be reid geweest ware, maakt het den werke- lyken vrienden van Duitschland, die niet bereid zijn alles ter zijde te leggen, omdat het van „Nazi's" komt, wel uiterst moeilijk om nog waardeering voor positieve presta ties te verlangen. Het Derde Rijk wil over eenige jaren alle joden kwijt zijn. Het schrikt daarbij niet terug voor de meest drastische maatregelen. En men vraagt zich af, of het daarmee niet, volgens klassiek-Duitsche gewoonte, met goed-Duitsche „gründlichkeit", weer eens een idee „zu Tode hetzt"? De idee was en zeker ging daarmee driekwart van het Duit sche volk accoord het land te bevrijden van elementen, die in tijden van nood ge komen waren als de jakhalzen op het slag veld en de wolven in de steppe. De door voering is geworden tot een hardnekkig zich vastbijten in een wel grootendeels kunst matig opgewekten haat, iets negatiefs, dat aan het Nieuwe Rijk gekluisterd blijft als de kogel aan den voet van den middeleeuw- schen gekerkende. Men moet ze kennen, die tallooze Duitsche „Spiesser", die eens met Mahler's „Lied von der Erde" gedweept, hun „Loreley"-lied gekweeld, hun Max ^Reinhardt toegejubeld hebben, en die nu met goed gespeelde ver ontwaardiging vragen: „Hoe kunt u daar gaan koopen? Dat is toch een joodsche zaak!" „Horch! dat ruft es mich, Geliebter, Doch, bevor wir scheiden, solist du Nenen deinen lieben Namen, Den du mir so lang' verborgen". „Ich, Sennora, Eur' Geliebter Bin der Sohn des vielbelobten Groszen, schriftgeiehrten Rabbi Israël von Saragossa". De anti-Stalin zender laat weer van zich hooren. - In den afgeloopen nacht is de door de Gepeoe tot dusver nog niet ont dekte anti-Stalinzender wederom in Polen gehoord. De omroeper deelde o.a. mede, dat reeds thans de verantwoordelijke posten in de Sovjet-Unie door de geheime leden van den „bond van bevrijders" bezet zijn. Naar men vreest, zijn bij een ontplof fing, welke zich om ongeveer zes uur vanochtend heeft voorgedaan in de mijn Marktham te Duckmanton (Derbyshire) vele personen gedood of gewond. Het ongeluk geschiedde juist toen de nachtploeg door de dagploeg werd af gelost. Hulpcolonnes spoedden zich naar de mijn. Binnen korten tijd waren veel dokters ter plaatse. De ontploffing vond plaats op onge veer zeshonderd meter diepte, waar tweehonderd arbeiders aanstalten maak ten om de mijn te verlaten. Tot nu toe zijn twaalf gewonden bo vengebracht, die allen naar een zieken huis moesten worden vervoerd. Nieuwe ontploffing. Vernomen wordt, dat terwijl nog voort' durend gewonden naar boven worden ge bracht, zich om acht uur een nieuwe ont ploffing heeft voorgedaan. Er werden daarop direct eenige voorzorgsmaatregelen genomen. 123 mijnwerkers nog in de mijn. Havas meldt: Om negen uur werd mede gedeeld, dat 27 mijnwerkers boven waren gebracht en dat 123 personen zich nog steeds in de mijn bevonden. Het aantal ge wonden, dat naar het ziekenhuis te CheS' terfield is overgebracht, bedraagt twintig. De Markham-myn is eigendom van de Staveley Coal And Iron Company Ltd. Zy bevindt zich op 8 K.M. van Chesterfield. Deze maatschappij heeft drie groote mij nen in eigendom. Men vreest, dat verscheiden dooden te betreuren zullen zijn, te meer daar zich om acht uur een tweede ontploffing heeft voorgedaan, waarna besloten werd een ge deelte van de ntijn af te sluiten. Opstand uitgebroken in Bolivië? - Vol gens een niet bevestigd uit Asuncion (Para' guay) ontvangen bericht, zou gisteren in Bolivië een opstand zijn uitgebroken, na de terechtstelling van kolonel Cardenas Duex die wegens zijn deelneming aan de revolu tie in den Chaco was ter dood veroordeeld. President Busch spreekt de geruchten tegen. Reuter meldt nader uit La Paz: Pre sident Busch heeft formeel de in het buiten land in omloop zijnde geruchten over een militairen opstand in Bolivië tegengespro ken. In alle streken van den Chaco is het rustig. Alkmaar, 10 Mei. Toen Hitier met zijn legers Oostenrijk binnentrok en dit. land bij Duitschland inlijfde altijd da.i op verzoek der groote meerderheid van d. Oostenryksche bevol king en gelukkig zonder bloedvergieten toen hebben wij er op gewezen in deze rubriek, dat de Führer een belangrijk ge bied, dat door Duitschers bewoond wordt, vergat, om aan te sluiten: Zuid-Tirol, dat bij den vrede van Versailles aan Italië werd toegekend Thans worden we weer herinnerd aan datzelfde Zuid-Tirol, want volgens ge ruchten die in en om de ronde doen en in Duitsche kringen wordt de juistheid ervan merkwaardig genoeg niet ontkend! zou, toen Hitier op zijn reis naar Rome Zuid- Tirol doortrok, de Duitsche bevolking van de Tirolsche stad Bolgano naar het sta tion zijn getrokken, om den Führer een manifest te overhandigen. Dit werd echter verhinderd door de politie, welke geas sisteerd werd door troepen. Bij de scher mutselingen ontstaan tusschen manifes tanten en gewapende Italiaansche orde bewaarders, zouden zelfs dooden en ge wonden gevallen zijn! Het zal voor de Duitsch-sprekende be volking van het vroegere Zuid-Tirol on getwijfeld een bittere teleurstelling zyn geweest, toen zy Zaterdagavond hoorde, dat Adolf Hitier de onschendbaarheid van de Alpengrens proclameerde. Voor haar beteekent dit, dat het moederland deze Duitschers in den steek heeft gelaten. Tot- nutoe hebben de Zuid-Tirolers steeds het woordje „geduld" gebruikt, wanneer zij spraken over hun politiek. De woorden „Heil Hitier" mochten zij nimmer hardop uitspreken (terwijl het volk van Rome zich er juist in moest oefenen!). Thans baat geen geduld meer. Hitier heeft Mussolini en het Italiaansche volk plechtig beloofd, dat het gebied ten zuiden van den Bren- nerpas voortaan onveranderlijk Italiaansch zal zijn. En het Italiaansche volk juicht, nu dit Duitsche offer geofferd is op het altaar van de as BerlijnRome. Sedert eenige maanden „leeft" Frankrijk onder het regime van den voor de derde maal gedevalueerden franc. In September 1936 viel de franc-Poincaré en werd de franc-Auriol geboren. Zij was 13 a 1 4 centime waard (goudswaarde, weltever staan!) Deze franc heeft het acht maanden volgehouden, toen kwam in Juni 1937 de vlottende franc van Bonnet, die elf maan den lang zweefde tusschen 10 en 11 cen times. En thans hebben Daladier en Mar- chandeau een nieuwe franc gecreëerd, een franc, welke slechts een voor-oorlogsche goudswaarde heeft van 8!4 centime. Een benepen cijferaar is de gemiddelde Franschman niet. Maar hij is argwanend geworden, hij heeft van de opeenvolgende devaluaties te weinig plezier beleefd om niet uiterst voorzichtig te zijn. Devaluatie beteekende steevast prijsstijging. En wat er gefheenlijk verder volgde: arbeidscon flicten en stakingen braken uit, de produc tie daalde schrikbarend, het deficit op de handelsbalans steeg tot angstwekkende hoogte. En aan het eind van de reeks narigheden stond alweer de nieuwe deva luatie. Men is te Parijs tamelijk sceptisch ge stemd. Als men „contre nauvaise fortune bon coeur" maakt is het, omdat dit voor- loopig de eenig mogelijke houding schijnt. Van een verandering in de regeering is zeker geen heil te verwachten. Op een nieuw volksfront-experiment is men, na alles wat er is voorgevallen, allerminst gebrand. Voorshands is afwachten waarlijk de eenige wijsheid. 11 Wachten op den beloofden goudstroom uit den vreemde. Op het repatrieerende Fransche kapitaal in de eerste plaats. Men schatte dat gisteren op zoo'n vijftien mil- liard van de honderd. De vraag is nu maar hoeveel daarvan zuiver speculatief was. En een andere vraag, of men er in zal slagen dat weinig patriottische kapitaal ook werkelijk binnen de grenzen te houden. Wil het niet opnieuw in dollars, ponden en guldens vluchten, dan moet in Frankrijk de gelegenheid be staan het nuttig en winstgevend aan te wenden. Met vertrouwen en zonder groot risico te loopen. Men bemerkt het al, dit financieel pro bleem heeft behalve een politieken een economischen kant. In feite betoogde de Fransche minister-president in zijn radio rede van jongstleden Woensdag niets an ders, dan dat hij onder de huidige omstan digheden met den vigeerenden franc geen kans zag de productie te stimuleeren, het Fransche aandeel in den werelddhandel te vergrooten en aldus werkzaam kapitaal te trekken. Toch is dit herstel dringend noo- dig, al zou het alleen zijn ter dekking van het tekort van een dikke dertig milliard op de rijksbegrooting. Door den franc te laten glijden tot 179 voor een pond sterling in onze munt omgerekend is de waarde van den franc thans vijf cent en een frac tie heeft men een kunstmatigen rijkdom geschapen. Per saldo is de publieke schuld, vijfhonderd milliard ongeveer, gemakke lijker te betalen in francs van 8,5 centime dan in francs van elf centimes. De her waardeering der goudreserve berekend in francs van 43 milligram goud levert eensklaps een overwaarde van zoo'n veer tig milliard, waarmede de staat vooreerst zijn schuld aan de Banque de France kan vereffenen. Al die schijnwelvaart berust in wezen echter op een fictie, en heel het succes der financieele manoeuvre wordt illusoir wan neer niet aan het rekenkundig verkregen herstel een werkelijke restauratie,' een opleving beantwoordt. Een opleving vóór alles in den arbeid, in de productie. Men hoopt en verwacht, dat de devalua-, tie, den Franschen export gunstig en blij vend zal beinfluenceeren, doch om te kun nen exporteeren behoort men te producee- ren. Het tekort nu.op de Fransche handels balans beliep voor het eerste trimester van dit jaar nog 4705 millioen; dit is anderhalf milliaid meer dan over de drie overeen komstige maanden van 1937. O.I.V. JOH. RÖNTGEN 12 Mei 8 uur HARMONIE. De minister van sociale zaken heeft heden het navolgende rondschrijven aan alle gemeentebesturen gezonden: „Hiermede heb ik de eer uw college te berichten, dat de regeering heeft beslo ten te bevorderen, dat door middel vail productieve werkverschaffing aan een grooter aantal werkloozen dan tot nu toe het geval is geweest nuttige arbeid wordt verschaft. Voorshands is deze uitbreiding be paald op rond 50 van het aantal der tot nog toe tewerkgestelden, gerekend over het geheele land. De regeering is bereid de hoogere aanspraken, die als gevolg van deze uitbreiding der werkverschaffing op ge wone by dragen uit het werkloosheids- subsidiefonds zullen geboren worden in verband met het verschil tusschen de kosten van steunverleening en de looi nen in werkverschaffing te aanvaar den. Bij deze uitbreiding dient op het volgen de te worden gelet: „Het is de bedoeling der regeering, dat deze uitbreiding mede dienstbaar wordt ge maakt aan het groote belang van het schep pen van blijvende werkgelegenheid. In de eerste plaats heeft de regeering daarom ge dacht aan een krachtige bevordering van alles, wat ligt op het gebied van ontginning, bebossching en ruilverkaveling. Mochten dergelijke opjecten in uwe gemeenten niet of niet voldoende beschikbaar zijn, dan kunnen ook andere soorten van objecten in aanmerking komen, mits ook deze aan de voorwaarde, bij te dragen tot blyvende werkverruiming, voldoen. Omdat de regee ring zich dienaangaande een oordeel kan vormen, is het noodzakelijk, dat zoodanige gegevens worden overgelegd, dat het nu van het werk kan worden afgewogen tegen de blyvende kosten, daaronder begrepen die van onderhoud en exploitatie. „Ik zal het op prijs stellen zoo spoedig mogelijk door bemiddeling van den inspec teur voor de werkverschaffing de noodige voorstellen van uw college te ontvangen. Nadat uw college zich bij mij er van zal hebben vergewist, dat de voorgelegde plan nen mijn instemming zullen hebben, waren ten spoedigste de eventueel noodige beslui ten tot begrootingswijziging bij gedeputeer de Staten uwer provincie ter goedkeuring in te zenden. „Ik doe hierbij namens de regeering een, krachtig beroep op uw college en door mid del van u op de burgerij, om de regeering, nu zij tot uitbreiding van werkverschaffing heeft besloten, bij deze taak met kracht ter zijde te staan. Alleen toch door een goede en voortdurende samenwerking is het voorge stelde doel, dat ook door u zal worden toe gejuicht, te bereiken, n.L een grooter aantal werkloozen aan voor de maatschappij nut tigen arbeid te helpen. „Indien uw college nadere voorlichting wenscht, kan het zich met den betrokken inspecteur voor de werkverschaffing dan wel rechtstreeks met mijn departement in verbinding stellen." De minister heeft de inspecteurs voor de werkverschaffing opgedragen met groote kracht naar uitbreiding van de werkver schaffing te streven. Eén der armste, dichtstbevolkte wijken van Tsjoengking, waar de tijdelijke zetel der Chineesche regeering gevestigd is, is tengevolge van een door een onge luk ontstanen brand vernield, waarbij minstens honderd personen gedood of gewond werden. Niet minder dan zevenduizend houten woningen werden door de vlammen verwoest. Dertigduizend personen zijn dakloos geworden. De bewoners van de wijk ontvluchtten in grooten angst de loeiende vlammen, waarbij voor de nauwe stadspoort een zoo hevig gedrang ontstond, dat velen onder den voet geloopen en doorgetrapt werden. A

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1