DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 119 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 21 Mei 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Onze vrouwelijke stadgenooten hopen, dat de soldaten van de
luchtdoelartillerie niet alleen in de lucht, maar ook
eens om zich heen zullen kijken.
De eenige sport, die men in de raadszaal beoefent, is, dat er
zoo nu en dan eens een politieke reuzenzwaai wordt gemaakt.
Men zal maatregelen moeten nemen om geen bedrijfswinsten
uit het monopolie van een begraafplat. s te verkrijgen.
ALKMAARSCH
COURANT.
Het belangrijkste besluit, dat de Raad in
zijn laatste vergadering heeft genomen
en verreweg het belangrijkste, dat hier in
een reeks van jaren genomen werd is
wel de goedkeuring van de voorwaarden
waarop het college van B. en W. met den
minister van Defensie tot een voorloopig
accoord was gekomen teneinde de zeker
heid te krijgen, dat er in Alkmaar een gar
nizoen zal worden gevestigd.
Men moge anti-militairist zijn en zoo
als de heer Appel van de leuze uitgaan,
dat er voor het militairisme geen man en
geen cent moet worden gegeven, dat alles
neemt niet weg, dat men over het algemeen
geen hekel aan den soldaat heeft. Die sol
daat is dat ook niet voor zijn pleizier en hy
kan het ook niet helpen, dat Mussolini en
Hitier de wereld in ongerustheid houden.
Hy doet slechts wat hem is opgedragen en
hy doet verder zijn best om in den tijd, dat
hij de wapenen draagt of liever in den
tijd, dat hij ze in de kazerne kan laten
zich zoo goed mogelijk te amuseeren.
Hy heeft kameraden, die precies hetzelf
de doen en die gezamenlijk wat leven en
vertier in de stad zullen brengen. Garni
zoensplaatsen hebben nu eenmaal een ander
cachet dan doodgewone provinciestadjes en
men verwacht dan ook algemeen, dat er
hier in de naaste toekomst wel leven in de
brouwerij zal komen
Maar men verwacht meer.
Men heeft al naarstig uitgerekend, wat
deze soldaten per dag verdienen en wat ze
kunnen verteren, wat de officieren aan
belasting kunnen opbrengen en wat de
onder-officieren zoo dagelijks bij den krui
denier en bij den slager zullen bestellen.
Over de vraag hoeveel profijt de gemeente
daaruit wel zal kunnen trekken, loopen de
meeningen ver uiteen, maar het is te begrij
pen, dat onze middenstanders, die langza
merhand de tuinders uit hun zaken zagen
verdwijnen, van ganscher harte hopen, dat er
nu via het garnizoen weer eens wat geld in
het laadje zal komen.
De heer Woldendorp is in zijn militaire
dagen officier van administratie en weet
dus uit ondervinding wat er voor een regi
ment zooal noodig zal zijn. Zevenhonderd
maal het zakgeld is al 13.000 gulden per
maand en met de inkomens van officieren
en onder-officieren er bij komt de heer
Woldendorp op een totaal van minstens
300.000 per jaar, nog afgescheiden van het
feit, dat er herhalingsoefeningen worden
gehouden en er dus nog veel meer soldaten
zullen verschijnen dan wy verwacht heb
ben.
Elke pipa stuurt zijn zoon, die onder
dienst is, nog wel eens een postwisseltje en
zevenhonderd pipa's sturen zevenhonderd
postwisseltjes, die tesamen een niet te schat
ten som zullen opbrengen, welke hoofd
zakelijk in Alkmaar verteerd zal worden.
Het ziet er alles even aanlokkelijk uit,
maar van kath. en christelijke zijde zag
men al moreele bezwaren opduiken en er
werd nu al aangedrongen om voor kerk
diensten en militaire tehuizen te zorgen.
Natuurlijk waren er ook pessimisten.
Er waren raadsleden, die er op wezen,
dat de benoodigde levensmiddelen wel van
elders zullen komen, dat de militairen geen
bakker noodig hebben omdat ze zelf bak
ken of laten bakken, dat de scholen te klein
zullen worden voor de soldatenkinderen
dat wil zeggen voor die van de beroeps
militairen en dat de gronden in de buurt
van de kazerne wel zoo duur zullen worden,
dat de gemeente ze niet meer kan koopen.
En daarnaast schaarden zich in breeden
kring de raadsleden, die het offer van de
gemeente te groot achten, die vonden dat
„de deur dicht gedaan" was toen bleek, dat
de gemeente ook nog terreinen in Bergen
zou moeten huren, die het uiterst gevaarlijk
vonden om hier troepen te legeren waarop
de vyand in geval van oorlog via de lucht
zou komen afstormen, die het geld liever
fan belastingverlaging zouden besteden en
die het onbetamelijk vonden, dat een zoo
ri)k departement als Defenfsie misbruik van
een noodlijdende gemeente had gemaakt.
Maar het opmerkelijke was, dat al die
pessimisten hun beschouwingen eindigden
met de verzekering, dat zij voor het voorstel
van B. en W. zouden stemmen, met uitzon
dering van den heer Appel, die hij moge
an in veler oogen dwaalwegen bewandelen
toch altijd consequent blijft.
Al de raadsleden, die van het voordeel
niet overtuigd waren, dachten er geen
oogenblik aan, het voorstel ook maar een
oogenblik in gevaar te brengen door er iets
aan te veranderen, dat den minister niet
welgevallig zou kunnen zijn en dat geeft
ons ten slotte de vrijheid te concludeeren,
dat de geheele Raad met de gebruike
lijke uitzondering door de vestiging van
een garnizoen in onze gemeente groote
financieele en economische voordeelen tege
moet ziet.
Het is voor de komende officieren en
onder-officieren niet prettig te moeten
lezen, dat men in Alkmaar nu al heeft uit
gerekend, wat ze verdienen en hoeveel zij
daarvan aan belasting en aan de winkeliers
kunnen betalen, maar we leven nu eenmaal
in een zakelijken tijd en men heeft in Alk
maar de overtuiging, dat de minister van
Defensie precies hetzelfde gedaan heeft en
zoo voordeelig mogelijk althans voor hem
zoo voordeelig mogelijk heeft uitgere
kend wat men in Alkmaar voor een garni
zoen zou willen betalen. Een kleine twee
ton en een vaste last van ongeveer 10.000
per jaar vormen een offer waar ook werke
lijk wel wat tegenover mag staan. Niemand
kan voorspellen of de minister het garni
zoen misschien toch in Alkmaar had moeten
brengen ook al had de gemeente er geen
cent voor willen geven, maar zelfs zij, die
openlijk verkondigden, dat de minister mis
bruik gemaakt had van den concurrentie
strijd tusschen de naar een garnizoen ver
langende gemeenten, durfde het daarop te
laten aankomen.
Men sprak over burger-corveërs, die de
militairen wellicht uit Alkmaar zouden be
trekken, over ee kazernegebouw van een
millioen, waaraan vele van onze bouwvak
arbeiders zouden meewerken en over de
ophooging van het terrein, dat aan de
werkloozen en liefst niet eens in werk
verschaffing geruimen tijd een loonen-
den arbeid zou geven.
En de burgemeester, die het voorstel van
het college had te verdedigen, had dan ook
een zeer gemakkelijke taak.
Hij kon er zich eigenlijk wel toe bepalen
den Raad dank te brengen voor den lof van
vele kanten aan B. en W. toegezwaaid en
voor de toezegging, da't vrijwel de geheele
Raad bereid was hem op dit militaire pad
te volgen.
Het boschplan is van de baan, maar het is
al eens meer van de baan geweest en mis
schien brengen de militairen wel zooveel
voordeelen, dat wij geen boschplan meer
noodig hebben. Zevenhonderd soldaten zijn
voordeeliger dan zevenhonderd boomen in
een boschplan zonder bewoners.
Natuurlijk is het te verwachten, dat
vijandelijke vliegtuigen, in geval van oorlog,
naar onze gemeente zullen komen om te
trachten ons garnizoen te vernietigen. De
heer Van der Borden weet hoe het in tijd
van oorlog toegaat. Dan zegt men tegen een
vlieger: „Och ga jy eens even naar Alkmaar
en gooi er een paar bommen op de kazerne.
En neem in het voorbijgaan de gasfabriek
en den watertoren even mee, als je toch
dien kant uitkomt".
Natuurlijk, als het inderdaad zoo is en
de heer Van der Borden is soldaat geweest
en hy schijnt het te weten dan is die
kazerne wel gevaarlijk, maar we hebben al
een vliegveld aan de grens van Bergen, dat
toch al vijandelijke machines naar hier zou
trekken en dan is het nog wel een prettige
gedachte, dat wij ook een regiment lucht-
schutters hebben, die den vijand eens even
onder vuur kunnen nemen.
Ten slotte heeft Alkmaar al van alles ge
probeerd om eens wat bijzonders te krijgen
en het resultaat is de laatste jaren geweest,
dat er meer verdwenen dan gekomen is en
dat wij van alles wat een sabel draagt ver
stoken zijn gebleven sedert onze Cadetten
school in een ziekenhuis is veranderd.
Wanneer het hier de vestiging van een
belangrijke industrie betreft, zouden wij al
deze grond niet op dergelijke goedkoope
voorwaarden hebben gegeven, heeft de heer
Venneker gezegd en dergelijke opvattingen
die helaas hier altijd geheerscht hebben
zyn er wellicht de oorzaak van geweest,
dat wij hier nooit een industrie van eenige
beteekenis hebben gekregen. Wij hebben
altijd te veel gevraagd en daardoor te weinig
gekregen en daarom is het dubbel ver
heugend, dat de burgemeester den Raad en
de Raad den burgemeester heeft kunnen
feliciteeren en kunnen we dit deel van onze
beschouwingen wel besluiten met de hoop
uit te spreken, dat weldra zal blijken, dat
Alkmaar door en met het garnizoen een
financieel beteren tijd tegemoet gaat.
De militairen zullen wel bemerken, dat de
Alkmaarders hen niet alleen vriendelijk
tegemoet komen met het oog op de dikke
portefeuilles en portemonnaies, die er in de
tunieken en de broekzakken zijn geborgen,
maar dat wij ons oprecht verheugen, dat
onze stad met een kleine duizend inwoners
wordt vermeerderd, die hier wat vertier
zullen brengen en wie wij allen zullen
trachten het leven zoo aangenaam mogelijk
te maken.
De commandant van het corps motordienst
uit Haarlem vindt ons gemeentelijk sport
park niet gevaarlijk voor motorrijders, die
nu eenmaal een riskante sport beoefenen,
waarbij ongelukken zich altijd zullen voor
doen.
Dat was voor het college voldoende om
voor te stellen het Sportpark ook voortaan
voor het houden van motorraces beschik
baar te stellen.
Maar de Raad, althans een deel van den
Raad, was het daarmee in geenen deele eens.
Verscheidene raadsleden vonden dit een
onteerende sport, die door de vele ongeluk
ken eigenlijk geen sport meer is te noemen
en zij zouden waarschijnlijk wel gedaan
hebben gekregen, dat men het Sportpark,
ondanks de daaraan verbonden voordeelen,
voor het houden van motorraces zou uit
schakelen, als er niet andere leden waren
geweest, die meer naar het financieele voor
deel dan naar de sport zelf hebben gekeken
of, die een uitvluchtje gezocht hadden,
waardoor ze met een zoogenaamd gerust
geweten voor de motorraces op ons Sport'
park konden stemmgn.
Hoe de opvattingen van een raadslid over
„sport" kunnen veranderen, demonstreerde
de heer Van de Vall ditmaal op zeer interes
sante wijze.
„Ten aanzien van de motorraces" aldus
deze heer volgens het officiëele raadsverslag
van 4 October j.1. „is spreker het met de
andere leden van zijn fractie niet eens. Hij
heeft dezen wedstrijd éénmaal bezocht en
hij is met een onfatsoenlijk woord op de lip
pen heengegaan. Na de bokssport is dit de
ploertigste „sport", die spr. kent. Het is geen
sport, maar een uitwas. Moet men dit tole-
reeren, omdat de gemeente door een verbod
inkomsten zou derven? Motoren behooren
trouwens niet op een grasbaan. Men rijdt
daarop alleen als men niet anders kan. Het
is een waaghalzerij van menschen, die dit
voor hun brood moeten doen. Indien er dus
een voorstel komt om deze races te verbie
den, zal spr. daaraan zijn stem geven".
Is de sportwaardeering van dezen Edel
achtbare sindsdien veranderd of heeft men
hem in zijn fractie de overtuiging bijge
bracht, dat het beter zou zijn, als hij er een
andere opvatting op ging nahouden? Het is
moeilijk te zeggen, maar in de raadsverga
dering van 23 December wordt het begin van
een merkwaardigen omzwaai gemaakt.
„De heer van de Vall" aldus het verslag
„vraagt nadere verklaring van de mede-
deeling, die in de bladen is verschenen, dat
de Alkmaarsche doktoren zouden hebber,
besloten, deze wedstrijden niet meer te be
zoeken en daar geen hulp meer te zullen
verleenen. Spr. verklaart, dat dit bedrijf
met sport niets meer gemeen heeft. Hij zelf
is motorrijder geweest en is dankbaar het
niet meer te zijn. En zeker hoort een motor
rijtuig op een grasbaan niet thuis. Intus-
schen is de K.N.M.V. om advies gevraagd en
het zou wel een weinig onheusch zijn om
zich daarvan niets aan te trekken en de
races zonder meer af te schaffen. Anderzijds
kan men ook niet enkel zeilen op het compas
van deze min of meer belanghebbende orga
nisatie. Daarom sluit spreker zich aan by
de suggestie van den heer Leesberg om een
nader advies te vragen van een paar des
kundigen".
En op 19 Mei 1938 verklaart de heer Van
de Vall eenvoudig: „Mijn bezwaren waren
van technischen aard en door het advies van
den commandant van het motorcorps ben ik
tevreden gesteld. Het laatste ongeval kon
evengoed op den weg als op het Sportpark
gebeurd zyn."
De heer Van de Vall stemde nu voor het
beschikbaar stellen van het Sportpark voor
de „ploertigste sport", die hy kent en uit
dergelijke voorbeelden kan men zien, dat
wie iets aan den Raad verzoekt en het niet
dadelijk gedaan krijgt, maar niet moet wan
hopen, want er komt altijd wel eens een
politiek windje uit den een of anderen hoek
waaien, dat de raadsleden een beetje van
stand doet veranderen en zelfs de meest
principieelen wel eens een halven slag om
draait.
Met twaalf tegen zeven stemmen heeft de
Raad zich voornamelijk met het oog op
het voordeel voor de gemeentekas en voor
de gemeentenaren vóór het houden van
motorraces op het Sportpark uitgesproken.
Dus zullen de motoren weer knetteren en
zal het publiek weer juichen of gillen tot
dat
Totdat bij een volgende begrootingsver-
gadering deze „sport" door de meerderheid
van den Raad misschien weer een der slecht
ste uitwassen van dezen verdorven tijd zal
genoemd worden.
Langdurig is er gediscussieerd over de
vraag of Alkmaar er in zou toestemmen, dal
honderd werkloozen in werkverschaffing
buiten onze gemeente zullen geplaatst wor
den.
Er bestaan daartegen groote bezwaren,
omdat het niet zeker is, dat er een behoor
lijk weekloon kan verdiend worden en om
dat de arbeidsvoorwaarden zoodanig zyn,
dat de arbeiders vrijwel rechteloos zyn ge
worden.
Men heeft daar al eens treurige ervarin
gen mee opgedaan, toen bleek, dat werk-
looze meubelmakers en kantoorbedienden
het gebruikelijke tempo bij het grondwerk
niet konden bijhouden en men zou dergelijke
krachten die voor grondwerk eigenlijk
geen krachten zijn dan ook willen uit
sluiten als de Inspecteur van de Werkver
schaffing dat niet uitdrukkelijk had ver
boden.
Men kan zich nu wel afzijdig houden,
maar de heer Van de Vall heeft er aan her
innerd, dat er, via Maatschappelijk Hulp
betoon en via den steun, bijna een millioen
in Alkmaar wordt uitgegeven zonder dat
als tegenprestatie ook maar één spijker in
een lat wordt geslagen. Die spijker is voor
een millioen veel te duur, vooral als hij
niet eens wordt geslagen en het is toch
eigenlijk iets verschrikkelijks als men zich
den toestand eens even goed indenkt. Hon
derden en honderden leven van de gemeen
schap en doen niets. Hun arbeidskracht is
waardeloos, zij verliezen hun vroegere vak'
bekwaamheid, het niets doen bevordert een
moreele inzinking en dat alles terwijl er
voldoende geld en voldoende werk is.
Het is vanzelfsprekend, dat deze arbeiders
allereerst zelf verlangen om zich nuttig te
maken, dat zy niet alleen graag iets willen
bijverdienen, maar bovenal weer het besef
willen hebben, dat zij zelf en niet de gemeen
schap voor hun vrouw en kinderen zullen
zorgen.
Dat alleen al maakt het wenschelijk elke
werkgelegenheid met beide handen aan te
grijpen en de wethouder heeft toegezegd,
dat hij de menschen terug zal roepen als de
arbeidsvoorwaarden van dien aard blijken,
dat zy, werkende, honger moeten lijden. Er
kunnen ook tien man uit het vrije bedrijf
worden gezonden en de heer Van Slinger
land zal daarvoor menschen kiezen, die het
grondwerk kennen en de kracht hebben het
uit te voeren.
Gelukkig schijnen er thans in ons geheele
land groote plannen voor werkverruiming
te bestaan.
B. en W. schijnen wat de werkobjecten
betreft vele plannen voor onze gemeente
te hebben en zoodra men de menschen hier
kan tewerk stellen behoeven er geen debat
ten meer over Oostenrijk, Frankrijk en het
verdrag van Versailles te worden gehouden.
Dat was heel interessant voor de heeren Var,
de Vall en Klaver, maar daar hebben de
arbeiders niets aan.
Gelukkig schijnt er een keer te zijn ge
komen in veler opvattingen, dat men voor
productief werk niet in werkverschaffing
mag werken. Den heer Appel, die nog altijd
op dit standpunt staat, werd door de soc.-
dem. verweten, dat hy nog in het verleden
leeft en men heeft hier dus langzamerhand
begrepen, dat het in deze moeilijke tijden
altijd nog beter is een half ei te hebben dan
op een ledige dop te zitten kijken.
De burgemeester heeft den herstelden heer
Hoytink hartelijk welkom geheeten en in
passende bewoordingen herdacht wat de
overleden heer Ringers als raadslid en wet
houder voor onze gemeente heeft beteekend.
De Raad heeft dat staande aangehoord en
met den voorzitter gevoeld, dat Alkmaar
door het overlijden van dezen arbeidzamen
stadgenoot een gevoelig verlies heeft gele
den.
Een voorstel om 1500 voor schoolfeesten
en feesten van de burgerij uit te geven bij
het komende regeeringsjubileum, vond eeni
ge tegenkanting van de zijde van Mej.
Nierop, die het geld liever aan de noodlij
dende Fröbelscholen wilde geven. Wij zul
len geenszins beweren, dat het daar niet goed
zou besteed zyn, maar als alle kennissen van
dit vrouwelijke raadslid het geld, dat zy aan
cadeautjes voor haar verjaardag zouden uit
geven voortaan in de kas van Maatschappe
lijk Hulpbetoon storten of aan den penning
meester van het Weeshuis gaan afgeven, zal
zij toch wel moeten constateeren, dat het
leven wel heel prozaïsch is geworden. Bij
heugelijke gebeurtenissen moet men zoo nu
en dan eens kunnen feesten en het is verblij
dend, dat er bij een nationaal feest niet te
vergeefs een beroep op een bijdrage uit de
openbare kas wordt gedaan.
Langdurig is er gediscussieerd over de
vraag of het toelaatbaar is, dat een ambte
naar in het stadhuis voor het overreiken van
een formulier een gulden vraagt, terwijl men
datzelfde formulier op tal van andere plaat
sen voor niets zal kunnen krijgen.
Dat is inderdaad een ontoelaatbare exploi
tatie van de burgerij en een speculeeren op
haar onwetendheid of gemakzucht. En nu
had de financieele commissie wel bedacht,
dat die ambtenaren dan maar aan de vragers
van een rijbewijs-formulier moesten vertel
len, dat zij het ergens anders voor niks kon
den krijgen, maar wy moeten den eersten
koopman nog zien, die een klant in een
nieuwe jas helpt en hem tegelijkertijd ver-
lelt, dat hij diezelfde jas bij zijn concurrent
aan den overkant voor de helft van den prijs
zal kunnen krijgen.
De formulieren die men nu eenmaal
beschikbaar moet hebben kosten de ge
meente niets en de tijd om ze over te reiken
is veel korter dan om de „klanten" uit te
leggen waar ze moeten wezen en wat ze moe
ten doen om ze gratis te kunnen krijgen.
De gemeente heeft hier vrijwillig een bron
van inkomstn prijs gegeven, maar tevens het
bewijs geleverd, dat wij onze ambtenaren
alleen moeten betalen als zij ook werkelijk
iets voor ons gedaan hebben.
Voor de zooveelste maal kwam de veran
dering aan het Poortgebouw van onze Be
graafplaats ter sprake en vooral de katholie
ke raadsleden, onder aanvoering van mr.
Leesberg, schijnen zich voor deze Begraaf
plaats eigenlijk onbegrijpelijk buiten
gewoon te interesseeren. Men was het er al
gemeen over eens, dat er iets met de veel te
kleine wachtkamer zou moeten gebeuren,
maar de meeningen liepen uiteen van een
aula tot een kamer met banken en planten
en over het nut van een wachtgelegenheid
voor het publiek waar men bij regenachtige
dagen zijn hoogen hoed zou kunnen bescher
men en toch iets van den naderenden stoet
zou kunnen zien, bleek men het hopeloos
oneens. Zelfs de directeuren van Gemeente
werken en van de Begraafplaats schijnen het
niet eens te zijn en het is dan ook niet te
verwonderen, dat de Raad met 10 tegen 9
stemmen de plannen van B. en W. heeft ver
worpen en de kwestie na een maandenlange
behandeling zoo dood is als men dat op een
Begraafplaats maar zou kunnen verwachten.
De heer Stoutjesdijk klaagde er over, dat
de gemeente per jaar 6000 aan het kerkhof
verdient, wat door de Begrafeniswet niet ge
tolereerd wordt en waar wy meermalen
klachten vernamen, dat de kosten en lasten
hier buitengewoon hoog zijn, is het zeker te
hopen, dat ook deze kwestie eens onder de
loupe wordt genomen.
In allen gevalle dient de gemeente te zor
gen voor een ruimere en beter geoutilleerde
wachtkamer, want wat daarvoor thans in
gebruik is, is bij groote begrafenissen meer
malen ontoereikend gebleken.
Waarom de heer Stoutjesdijk zoo heftig
door het college werd aangevallen toen hij
op de meest onschuldige manier naar on
houdbare toestanden bij de groentendistri-
butie informeerde, is ons een raadsel of het
zou moeten zijn, dat hij gelijk had en dat
veel misère voorkomen had kunnen worden
als men bij een vroegere aanklacht direct
afdoende had ingegrepen. Thans kreeg hy
het verwijt te hooren, dat hij niet dadelijk
al zyn troeven op tafel gelegd had, maar de
kwestie blijkt inmiddels in handen van de
justitie te zijn en de komende rechtszaak
zal ons wel meer licht verschaffen dan er
door B. en W. ditmaal in de raadszaal werd
opgestoken.
Vermelden wij ten slotte, dat Mej. Nierop
van den voorzitter een extra complimentje
kreeg over de bruine gelaatskleur waarmee
zij van een uitstapje uit Zwitserland terug
is gekomen. Ook de heer Bruno Appel had
naar ons is opgevallen een bijzonder
bruine kleur gekregen, wat niet aan zijn
voornaam is te danken, maar aan het werk,
dat hij dagelijks in de open lucht op het ter
rein van „Nooit Gedacht" moet verrichten.
Wanneer het Mej. Nierop alleen om de
kleur te doen was, had zij dus wel zoo goed
koop een paar dagen op het bouwterrein aan
de Van Houtenade kunnen wandelen, maar
het oog wil tenslotte ook wat afwisseling
hebben en zij had haar spaargeld daarom
maar niet aan de Fröbelscholen gegeven,
maar was in Zwitserland aan het skieën en
jodelen gegaan, met een zoo verrassend
resultaat, dat zelfs de burgemeester er offi
cieel de aandacht van raadsleden en journa
listen op heeft gevestigd.
Het is geen prettige gedachte, dat er maar
één vrouw in den Raad zit, maar toch ook
weer verblijdend, dat deze zoo jong en zoo
bruin is, dat men er tijdens allerlei prozaï
sche raadsbeschouwingen, eens met genoe
gen naar kan kyken.