DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 119 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 21 Mei 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang Onze vrouwelijke stadgenooten hopen, dat de soldaten van de luchtdoelartillerie niet alleen in de lucht, maar ook eens om zich heen zullen kijken. De eenige sport, die men in de raadszaal beoefent, is, dat er zoo nu en dan eens een politieke reuzenzwaai wordt gemaakt. Men zal maatregelen moeten nemen om geen bedrijfswinsten uit het monopolie van een begraafplat. s te verkrijgen. ALKMAARSCH COURANT. Het belangrijkste besluit, dat de Raad in zijn laatste vergadering heeft genomen en verreweg het belangrijkste, dat hier in een reeks van jaren genomen werd is wel de goedkeuring van de voorwaarden waarop het college van B. en W. met den minister van Defensie tot een voorloopig accoord was gekomen teneinde de zeker heid te krijgen, dat er in Alkmaar een gar nizoen zal worden gevestigd. Men moge anti-militairist zijn en zoo als de heer Appel van de leuze uitgaan, dat er voor het militairisme geen man en geen cent moet worden gegeven, dat alles neemt niet weg, dat men over het algemeen geen hekel aan den soldaat heeft. Die sol daat is dat ook niet voor zijn pleizier en hy kan het ook niet helpen, dat Mussolini en Hitier de wereld in ongerustheid houden. Hy doet slechts wat hem is opgedragen en hy doet verder zijn best om in den tijd, dat hij de wapenen draagt of liever in den tijd, dat hij ze in de kazerne kan laten zich zoo goed mogelijk te amuseeren. Hy heeft kameraden, die precies hetzelf de doen en die gezamenlijk wat leven en vertier in de stad zullen brengen. Garni zoensplaatsen hebben nu eenmaal een ander cachet dan doodgewone provinciestadjes en men verwacht dan ook algemeen, dat er hier in de naaste toekomst wel leven in de brouwerij zal komen Maar men verwacht meer. Men heeft al naarstig uitgerekend, wat deze soldaten per dag verdienen en wat ze kunnen verteren, wat de officieren aan belasting kunnen opbrengen en wat de onder-officieren zoo dagelijks bij den krui denier en bij den slager zullen bestellen. Over de vraag hoeveel profijt de gemeente daaruit wel zal kunnen trekken, loopen de meeningen ver uiteen, maar het is te begrij pen, dat onze middenstanders, die langza merhand de tuinders uit hun zaken zagen verdwijnen, van ganscher harte hopen, dat er nu via het garnizoen weer eens wat geld in het laadje zal komen. De heer Woldendorp is in zijn militaire dagen officier van administratie en weet dus uit ondervinding wat er voor een regi ment zooal noodig zal zijn. Zevenhonderd maal het zakgeld is al 13.000 gulden per maand en met de inkomens van officieren en onder-officieren er bij komt de heer Woldendorp op een totaal van minstens 300.000 per jaar, nog afgescheiden van het feit, dat er herhalingsoefeningen worden gehouden en er dus nog veel meer soldaten zullen verschijnen dan wy verwacht heb ben. Elke pipa stuurt zijn zoon, die onder dienst is, nog wel eens een postwisseltje en zevenhonderd pipa's sturen zevenhonderd postwisseltjes, die tesamen een niet te schat ten som zullen opbrengen, welke hoofd zakelijk in Alkmaar verteerd zal worden. Het ziet er alles even aanlokkelijk uit, maar van kath. en christelijke zijde zag men al moreele bezwaren opduiken en er werd nu al aangedrongen om voor kerk diensten en militaire tehuizen te zorgen. Natuurlijk waren er ook pessimisten. Er waren raadsleden, die er op wezen, dat de benoodigde levensmiddelen wel van elders zullen komen, dat de militairen geen bakker noodig hebben omdat ze zelf bak ken of laten bakken, dat de scholen te klein zullen worden voor de soldatenkinderen dat wil zeggen voor die van de beroeps militairen en dat de gronden in de buurt van de kazerne wel zoo duur zullen worden, dat de gemeente ze niet meer kan koopen. En daarnaast schaarden zich in breeden kring de raadsleden, die het offer van de gemeente te groot achten, die vonden dat „de deur dicht gedaan" was toen bleek, dat de gemeente ook nog terreinen in Bergen zou moeten huren, die het uiterst gevaarlijk vonden om hier troepen te legeren waarop de vyand in geval van oorlog via de lucht zou komen afstormen, die het geld liever fan belastingverlaging zouden besteden en die het onbetamelijk vonden, dat een zoo ri)k departement als Defenfsie misbruik van een noodlijdende gemeente had gemaakt. Maar het opmerkelijke was, dat al die pessimisten hun beschouwingen eindigden met de verzekering, dat zij voor het voorstel van B. en W. zouden stemmen, met uitzon dering van den heer Appel, die hij moge an in veler oogen dwaalwegen bewandelen toch altijd consequent blijft. Al de raadsleden, die van het voordeel niet overtuigd waren, dachten er geen oogenblik aan, het voorstel ook maar een oogenblik in gevaar te brengen door er iets aan te veranderen, dat den minister niet welgevallig zou kunnen zijn en dat geeft ons ten slotte de vrijheid te concludeeren, dat de geheele Raad met de gebruike lijke uitzondering door de vestiging van een garnizoen in onze gemeente groote financieele en economische voordeelen tege moet ziet. Het is voor de komende officieren en onder-officieren niet prettig te moeten lezen, dat men in Alkmaar nu al heeft uit gerekend, wat ze verdienen en hoeveel zij daarvan aan belasting en aan de winkeliers kunnen betalen, maar we leven nu eenmaal in een zakelijken tijd en men heeft in Alk maar de overtuiging, dat de minister van Defensie precies hetzelfde gedaan heeft en zoo voordeelig mogelijk althans voor hem zoo voordeelig mogelijk heeft uitgere kend wat men in Alkmaar voor een garni zoen zou willen betalen. Een kleine twee ton en een vaste last van ongeveer 10.000 per jaar vormen een offer waar ook werke lijk wel wat tegenover mag staan. Niemand kan voorspellen of de minister het garni zoen misschien toch in Alkmaar had moeten brengen ook al had de gemeente er geen cent voor willen geven, maar zelfs zij, die openlijk verkondigden, dat de minister mis bruik gemaakt had van den concurrentie strijd tusschen de naar een garnizoen ver langende gemeenten, durfde het daarop te laten aankomen. Men sprak over burger-corveërs, die de militairen wellicht uit Alkmaar zouden be trekken, over ee kazernegebouw van een millioen, waaraan vele van onze bouwvak arbeiders zouden meewerken en over de ophooging van het terrein, dat aan de werkloozen en liefst niet eens in werk verschaffing geruimen tijd een loonen- den arbeid zou geven. En de burgemeester, die het voorstel van het college had te verdedigen, had dan ook een zeer gemakkelijke taak. Hij kon er zich eigenlijk wel toe bepalen den Raad dank te brengen voor den lof van vele kanten aan B. en W. toegezwaaid en voor de toezegging, da't vrijwel de geheele Raad bereid was hem op dit militaire pad te volgen. Het boschplan is van de baan, maar het is al eens meer van de baan geweest en mis schien brengen de militairen wel zooveel voordeelen, dat wij geen boschplan meer noodig hebben. Zevenhonderd soldaten zijn voordeeliger dan zevenhonderd boomen in een boschplan zonder bewoners. Natuurlijk is het te verwachten, dat vijandelijke vliegtuigen, in geval van oorlog, naar onze gemeente zullen komen om te trachten ons garnizoen te vernietigen. De heer Van der Borden weet hoe het in tijd van oorlog toegaat. Dan zegt men tegen een vlieger: „Och ga jy eens even naar Alkmaar en gooi er een paar bommen op de kazerne. En neem in het voorbijgaan de gasfabriek en den watertoren even mee, als je toch dien kant uitkomt". Natuurlijk, als het inderdaad zoo is en de heer Van der Borden is soldaat geweest en hy schijnt het te weten dan is die kazerne wel gevaarlijk, maar we hebben al een vliegveld aan de grens van Bergen, dat toch al vijandelijke machines naar hier zou trekken en dan is het nog wel een prettige gedachte, dat wij ook een regiment lucht- schutters hebben, die den vijand eens even onder vuur kunnen nemen. Ten slotte heeft Alkmaar al van alles ge probeerd om eens wat bijzonders te krijgen en het resultaat is de laatste jaren geweest, dat er meer verdwenen dan gekomen is en dat wij van alles wat een sabel draagt ver stoken zijn gebleven sedert onze Cadetten school in een ziekenhuis is veranderd. Wanneer het hier de vestiging van een belangrijke industrie betreft, zouden wij al deze grond niet op dergelijke goedkoope voorwaarden hebben gegeven, heeft de heer Venneker gezegd en dergelijke opvattingen die helaas hier altijd geheerscht hebben zyn er wellicht de oorzaak van geweest, dat wij hier nooit een industrie van eenige beteekenis hebben gekregen. Wij hebben altijd te veel gevraagd en daardoor te weinig gekregen en daarom is het dubbel ver heugend, dat de burgemeester den Raad en de Raad den burgemeester heeft kunnen feliciteeren en kunnen we dit deel van onze beschouwingen wel besluiten met de hoop uit te spreken, dat weldra zal blijken, dat Alkmaar door en met het garnizoen een financieel beteren tijd tegemoet gaat. De militairen zullen wel bemerken, dat de Alkmaarders hen niet alleen vriendelijk tegemoet komen met het oog op de dikke portefeuilles en portemonnaies, die er in de tunieken en de broekzakken zijn geborgen, maar dat wij ons oprecht verheugen, dat onze stad met een kleine duizend inwoners wordt vermeerderd, die hier wat vertier zullen brengen en wie wij allen zullen trachten het leven zoo aangenaam mogelijk te maken. De commandant van het corps motordienst uit Haarlem vindt ons gemeentelijk sport park niet gevaarlijk voor motorrijders, die nu eenmaal een riskante sport beoefenen, waarbij ongelukken zich altijd zullen voor doen. Dat was voor het college voldoende om voor te stellen het Sportpark ook voortaan voor het houden van motorraces beschik baar te stellen. Maar de Raad, althans een deel van den Raad, was het daarmee in geenen deele eens. Verscheidene raadsleden vonden dit een onteerende sport, die door de vele ongeluk ken eigenlijk geen sport meer is te noemen en zij zouden waarschijnlijk wel gedaan hebben gekregen, dat men het Sportpark, ondanks de daaraan verbonden voordeelen, voor het houden van motorraces zou uit schakelen, als er niet andere leden waren geweest, die meer naar het financieele voor deel dan naar de sport zelf hebben gekeken of, die een uitvluchtje gezocht hadden, waardoor ze met een zoogenaamd gerust geweten voor de motorraces op ons Sport' park konden stemmgn. Hoe de opvattingen van een raadslid over „sport" kunnen veranderen, demonstreerde de heer Van de Vall ditmaal op zeer interes sante wijze. „Ten aanzien van de motorraces" aldus deze heer volgens het officiëele raadsverslag van 4 October j.1. „is spreker het met de andere leden van zijn fractie niet eens. Hij heeft dezen wedstrijd éénmaal bezocht en hij is met een onfatsoenlijk woord op de lip pen heengegaan. Na de bokssport is dit de ploertigste „sport", die spr. kent. Het is geen sport, maar een uitwas. Moet men dit tole- reeren, omdat de gemeente door een verbod inkomsten zou derven? Motoren behooren trouwens niet op een grasbaan. Men rijdt daarop alleen als men niet anders kan. Het is een waaghalzerij van menschen, die dit voor hun brood moeten doen. Indien er dus een voorstel komt om deze races te verbie den, zal spr. daaraan zijn stem geven". Is de sportwaardeering van dezen Edel achtbare sindsdien veranderd of heeft men hem in zijn fractie de overtuiging bijge bracht, dat het beter zou zijn, als hij er een andere opvatting op ging nahouden? Het is moeilijk te zeggen, maar in de raadsverga dering van 23 December wordt het begin van een merkwaardigen omzwaai gemaakt. „De heer van de Vall" aldus het verslag „vraagt nadere verklaring van de mede- deeling, die in de bladen is verschenen, dat de Alkmaarsche doktoren zouden hebber, besloten, deze wedstrijden niet meer te be zoeken en daar geen hulp meer te zullen verleenen. Spr. verklaart, dat dit bedrijf met sport niets meer gemeen heeft. Hij zelf is motorrijder geweest en is dankbaar het niet meer te zijn. En zeker hoort een motor rijtuig op een grasbaan niet thuis. Intus- schen is de K.N.M.V. om advies gevraagd en het zou wel een weinig onheusch zijn om zich daarvan niets aan te trekken en de races zonder meer af te schaffen. Anderzijds kan men ook niet enkel zeilen op het compas van deze min of meer belanghebbende orga nisatie. Daarom sluit spreker zich aan by de suggestie van den heer Leesberg om een nader advies te vragen van een paar des kundigen". En op 19 Mei 1938 verklaart de heer Van de Vall eenvoudig: „Mijn bezwaren waren van technischen aard en door het advies van den commandant van het motorcorps ben ik tevreden gesteld. Het laatste ongeval kon evengoed op den weg als op het Sportpark gebeurd zyn." De heer Van de Vall stemde nu voor het beschikbaar stellen van het Sportpark voor de „ploertigste sport", die hy kent en uit dergelijke voorbeelden kan men zien, dat wie iets aan den Raad verzoekt en het niet dadelijk gedaan krijgt, maar niet moet wan hopen, want er komt altijd wel eens een politiek windje uit den een of anderen hoek waaien, dat de raadsleden een beetje van stand doet veranderen en zelfs de meest principieelen wel eens een halven slag om draait. Met twaalf tegen zeven stemmen heeft de Raad zich voornamelijk met het oog op het voordeel voor de gemeentekas en voor de gemeentenaren vóór het houden van motorraces op het Sportpark uitgesproken. Dus zullen de motoren weer knetteren en zal het publiek weer juichen of gillen tot dat Totdat bij een volgende begrootingsver- gadering deze „sport" door de meerderheid van den Raad misschien weer een der slecht ste uitwassen van dezen verdorven tijd zal genoemd worden. Langdurig is er gediscussieerd over de vraag of Alkmaar er in zou toestemmen, dal honderd werkloozen in werkverschaffing buiten onze gemeente zullen geplaatst wor den. Er bestaan daartegen groote bezwaren, omdat het niet zeker is, dat er een behoor lijk weekloon kan verdiend worden en om dat de arbeidsvoorwaarden zoodanig zyn, dat de arbeiders vrijwel rechteloos zyn ge worden. Men heeft daar al eens treurige ervarin gen mee opgedaan, toen bleek, dat werk- looze meubelmakers en kantoorbedienden het gebruikelijke tempo bij het grondwerk niet konden bijhouden en men zou dergelijke krachten die voor grondwerk eigenlijk geen krachten zijn dan ook willen uit sluiten als de Inspecteur van de Werkver schaffing dat niet uitdrukkelijk had ver boden. Men kan zich nu wel afzijdig houden, maar de heer Van de Vall heeft er aan her innerd, dat er, via Maatschappelijk Hulp betoon en via den steun, bijna een millioen in Alkmaar wordt uitgegeven zonder dat als tegenprestatie ook maar één spijker in een lat wordt geslagen. Die spijker is voor een millioen veel te duur, vooral als hij niet eens wordt geslagen en het is toch eigenlijk iets verschrikkelijks als men zich den toestand eens even goed indenkt. Hon derden en honderden leven van de gemeen schap en doen niets. Hun arbeidskracht is waardeloos, zij verliezen hun vroegere vak' bekwaamheid, het niets doen bevordert een moreele inzinking en dat alles terwijl er voldoende geld en voldoende werk is. Het is vanzelfsprekend, dat deze arbeiders allereerst zelf verlangen om zich nuttig te maken, dat zy niet alleen graag iets willen bijverdienen, maar bovenal weer het besef willen hebben, dat zij zelf en niet de gemeen schap voor hun vrouw en kinderen zullen zorgen. Dat alleen al maakt het wenschelijk elke werkgelegenheid met beide handen aan te grijpen en de wethouder heeft toegezegd, dat hij de menschen terug zal roepen als de arbeidsvoorwaarden van dien aard blijken, dat zy, werkende, honger moeten lijden. Er kunnen ook tien man uit het vrije bedrijf worden gezonden en de heer Van Slinger land zal daarvoor menschen kiezen, die het grondwerk kennen en de kracht hebben het uit te voeren. Gelukkig schijnen er thans in ons geheele land groote plannen voor werkverruiming te bestaan. B. en W. schijnen wat de werkobjecten betreft vele plannen voor onze gemeente te hebben en zoodra men de menschen hier kan tewerk stellen behoeven er geen debat ten meer over Oostenrijk, Frankrijk en het verdrag van Versailles te worden gehouden. Dat was heel interessant voor de heeren Var, de Vall en Klaver, maar daar hebben de arbeiders niets aan. Gelukkig schijnt er een keer te zijn ge komen in veler opvattingen, dat men voor productief werk niet in werkverschaffing mag werken. Den heer Appel, die nog altijd op dit standpunt staat, werd door de soc.- dem. verweten, dat hy nog in het verleden leeft en men heeft hier dus langzamerhand begrepen, dat het in deze moeilijke tijden altijd nog beter is een half ei te hebben dan op een ledige dop te zitten kijken. De burgemeester heeft den herstelden heer Hoytink hartelijk welkom geheeten en in passende bewoordingen herdacht wat de overleden heer Ringers als raadslid en wet houder voor onze gemeente heeft beteekend. De Raad heeft dat staande aangehoord en met den voorzitter gevoeld, dat Alkmaar door het overlijden van dezen arbeidzamen stadgenoot een gevoelig verlies heeft gele den. Een voorstel om 1500 voor schoolfeesten en feesten van de burgerij uit te geven bij het komende regeeringsjubileum, vond eeni ge tegenkanting van de zijde van Mej. Nierop, die het geld liever aan de noodlij dende Fröbelscholen wilde geven. Wij zul len geenszins beweren, dat het daar niet goed zou besteed zyn, maar als alle kennissen van dit vrouwelijke raadslid het geld, dat zy aan cadeautjes voor haar verjaardag zouden uit geven voortaan in de kas van Maatschappe lijk Hulpbetoon storten of aan den penning meester van het Weeshuis gaan afgeven, zal zij toch wel moeten constateeren, dat het leven wel heel prozaïsch is geworden. Bij heugelijke gebeurtenissen moet men zoo nu en dan eens kunnen feesten en het is verblij dend, dat er bij een nationaal feest niet te vergeefs een beroep op een bijdrage uit de openbare kas wordt gedaan. Langdurig is er gediscussieerd over de vraag of het toelaatbaar is, dat een ambte naar in het stadhuis voor het overreiken van een formulier een gulden vraagt, terwijl men datzelfde formulier op tal van andere plaat sen voor niets zal kunnen krijgen. Dat is inderdaad een ontoelaatbare exploi tatie van de burgerij en een speculeeren op haar onwetendheid of gemakzucht. En nu had de financieele commissie wel bedacht, dat die ambtenaren dan maar aan de vragers van een rijbewijs-formulier moesten vertel len, dat zij het ergens anders voor niks kon den krijgen, maar wy moeten den eersten koopman nog zien, die een klant in een nieuwe jas helpt en hem tegelijkertijd ver- lelt, dat hij diezelfde jas bij zijn concurrent aan den overkant voor de helft van den prijs zal kunnen krijgen. De formulieren die men nu eenmaal beschikbaar moet hebben kosten de ge meente niets en de tijd om ze over te reiken is veel korter dan om de „klanten" uit te leggen waar ze moeten wezen en wat ze moe ten doen om ze gratis te kunnen krijgen. De gemeente heeft hier vrijwillig een bron van inkomstn prijs gegeven, maar tevens het bewijs geleverd, dat wij onze ambtenaren alleen moeten betalen als zij ook werkelijk iets voor ons gedaan hebben. Voor de zooveelste maal kwam de veran dering aan het Poortgebouw van onze Be graafplaats ter sprake en vooral de katholie ke raadsleden, onder aanvoering van mr. Leesberg, schijnen zich voor deze Begraaf plaats eigenlijk onbegrijpelijk buiten gewoon te interesseeren. Men was het er al gemeen over eens, dat er iets met de veel te kleine wachtkamer zou moeten gebeuren, maar de meeningen liepen uiteen van een aula tot een kamer met banken en planten en over het nut van een wachtgelegenheid voor het publiek waar men bij regenachtige dagen zijn hoogen hoed zou kunnen bescher men en toch iets van den naderenden stoet zou kunnen zien, bleek men het hopeloos oneens. Zelfs de directeuren van Gemeente werken en van de Begraafplaats schijnen het niet eens te zijn en het is dan ook niet te verwonderen, dat de Raad met 10 tegen 9 stemmen de plannen van B. en W. heeft ver worpen en de kwestie na een maandenlange behandeling zoo dood is als men dat op een Begraafplaats maar zou kunnen verwachten. De heer Stoutjesdijk klaagde er over, dat de gemeente per jaar 6000 aan het kerkhof verdient, wat door de Begrafeniswet niet ge tolereerd wordt en waar wy meermalen klachten vernamen, dat de kosten en lasten hier buitengewoon hoog zijn, is het zeker te hopen, dat ook deze kwestie eens onder de loupe wordt genomen. In allen gevalle dient de gemeente te zor gen voor een ruimere en beter geoutilleerde wachtkamer, want wat daarvoor thans in gebruik is, is bij groote begrafenissen meer malen ontoereikend gebleken. Waarom de heer Stoutjesdijk zoo heftig door het college werd aangevallen toen hij op de meest onschuldige manier naar on houdbare toestanden bij de groentendistri- butie informeerde, is ons een raadsel of het zou moeten zijn, dat hij gelijk had en dat veel misère voorkomen had kunnen worden als men bij een vroegere aanklacht direct afdoende had ingegrepen. Thans kreeg hy het verwijt te hooren, dat hij niet dadelijk al zyn troeven op tafel gelegd had, maar de kwestie blijkt inmiddels in handen van de justitie te zijn en de komende rechtszaak zal ons wel meer licht verschaffen dan er door B. en W. ditmaal in de raadszaal werd opgestoken. Vermelden wij ten slotte, dat Mej. Nierop van den voorzitter een extra complimentje kreeg over de bruine gelaatskleur waarmee zij van een uitstapje uit Zwitserland terug is gekomen. Ook de heer Bruno Appel had naar ons is opgevallen een bijzonder bruine kleur gekregen, wat niet aan zijn voornaam is te danken, maar aan het werk, dat hij dagelijks in de open lucht op het ter rein van „Nooit Gedacht" moet verrichten. Wanneer het Mej. Nierop alleen om de kleur te doen was, had zij dus wel zoo goed koop een paar dagen op het bouwterrein aan de Van Houtenade kunnen wandelen, maar het oog wil tenslotte ook wat afwisseling hebben en zij had haar spaargeld daarom maar niet aan de Fröbelscholen gegeven, maar was in Zwitserland aan het skieën en jodelen gegaan, met een zoo verrassend resultaat, dat zelfs de burgemeester er offi cieel de aandacht van raadsleden en journa listen op heeft gevestigd. Het is geen prettige gedachte, dat er maar één vrouw in den Raad zit, maar toch ook weer verblijdend, dat deze zoo jong en zoo bruin is, dat men er tijdens allerlei prozaï sche raadsbeschouwingen, eens met genoe gen naar kan kyken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1