dagblad voor alkmaar en omstreken..
Vraag en aanbod
DUITSCHLAND EN DE ROL VAN LONDEN
EN PARIJS.
De algemeene toestand.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 121 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 24 Mei 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
HEEFT POLEN ZATERDAG DEN VREDE GERED?
Ontspanning blijft voortduren.
Duitsche pers over de
Londensche bemoeiingen.
Onderhoud tusschen Hodza
en Henlein.
Wat er besproken is.
Duitsche pers blijft heftig.
Compromis onaanvaardbaar.
Denkt U er aan Uw
voor Woensdag op te geven
Terugtocht der Chineesche
legers.
Nieuwe verdedigingelinie bezet.
De opstand in Mexico.
Nog steeds uitbreiding der onlusten.
ALKMAARSCHE COURANT.
Met een zekere geruststelling kan ver
klaard worden, dat de ontspanning, wel
ke is ingetreden na de gebeurtenissen
van Zaterdag, blijft voortduren, zoodat
verwacht mag worden, dat de vulkaan
in Midden-Europa niet tot een uitbar
sting komt.
De vrede is dus weer eens gered!
Dank zij Londen! Of.... dank zij War
schau! Want dat laatste moeten wij op
maken uit een bericht, dat uit Londen
komt.
De diplomatieke medewerkers van de Eve-
ning Standard heeft gisteren n.L geschreven:
Een telegram uit Warschau aan Berlijn heeft
gedurende het weekeinde den vrede in Euro
pa gered. Door Göring aangespoord radicale
maatregelen tegen Tsjecho-Slowakije te ne
men, tegen den raad van zijn diplomatieke
en militaire raadslieden in, heeft Hitier Za
terdagavond een telegram ontvangen van
den Duitschen ambassadeur in Polen, baron
von Moltke, waarin deze hem op de hoogte
bracht met een onderhoud, dat hij dien dag
gehad had met den Poolschen minister van
buitenlandsche zaken Beek. Tijdens dit on
derhoud, dat ten doel had de definitieve hou
ding van Polen te leeren kennen in geval
van een inval van Duitsche troepen in Tsje-
eho-Slowakije, heeft Beek aan von Moltke
verklaard, dat in geval dat een gewapend
conflict zich over geheel Europa zou uitbrei
den, Polen niet neutraal zou kunnen blijven.
Wêt andere woorden, de vertegenwoordiger
van Duitschland werd in kennis gesteld met
ht feit, dat indien Frankrijk en Engeland
Tsjecho-Slowakije te hulp zouden komen, het
Poolsche leger zich zou scharen aan de zijde
van de West-Europeesche mogendheden.
De zeer levendige belangstelling, die
in Frankrijk en Groot-Britannië aan den
dag gelegd wordt voor de vreedzame
oplossing van de Sudeten-Duitsche
kwestie, heeft zichtbaar de openbare
meening in Duitschland verrast.
Hoewel de pers geenerlei melding heeft
gemaakt van de herhaalde bezoeken van den
Britschen ambassadeur aan den rijksminister
van buitenlandsche zaken in den loop van
Zaterdag en Zondag, schreven de Duitsche
bladen, o.m. de Angriff, gisteren op zuren
toon, dat „de in deze zaak door de diploma
ten van Londen en Parijs getoonde drukte
gekenmerkt kan worden als lichtelijk over
dreven".
Over het algemeen wijst de pers er op, dat
de ongerustheid in deze beide hoofdsteden
overbodig is, mits Praag de noodige conces
sies doet. Wat den omvang van die conces
sies betreft vindt men geen spoor van mati
ging te Berlijn. Men blijft het te Karlsbad
afgekondigde program op den voorgrond
stellen en als voorwaarde, waaraan moet
worden voldaan voor eenigerlei onderhande
lingen over dit program, toekenning aan de
Sudeten-Duitsche partij eischen van het
recht zelf politie te onderhouden in de ge
bieden, waarin het Duitsche element over-
heDeS<Deutsche Allgemeine Zeitung schrijft
over de houding van Engeland, dat „de En-
eelschen er zich rekenschap van moeten ge-
Sen dat geheel Europa in een toestand van
voortdurende alarmeermg zal blijven, wan
neer zij voortgaan om door den steun, diei
3? aan de politiek van Praag bieden opwin
ding in Tsjecho-Slowakye gaande te hou-
dS?\ De Berliner Börsenzeitung critiseer
eveneens de houding van Engeland en doet
een beroep op zijp democratische idealen.
Het blad schrijft, dat „de Sude^en;Du1^
partij niet kan onderhandelen onderteTre
en besluit op dreigende wijze door te bewe
ren, dat Tsjecho-Slowakije het gevaar loopt
e«n nieuw Macedonië te worden
Niet al te optimistisch
Zoowel in Britsche als buitenlandsche
kringen te Londen was men Maandagavond
van meening, aldus Reuter, dat, al is e g
reden voor overmatig optimisme ten aan
van den Tsjecho-Slowaakschen toestand, in
ieder geval respijt in de crisis verkregen is.
De eerstvolgende paar weken echter, to
Tsjecho-Slowaaksche verkiezingen achter
den rug zijn, moeten wel een tijd van onge
rustheid zijn. Men begroet het feit, dat Hen-
lein thans een onderhoud zal hebben met
Hodza. Een buitenlandsch waarnemer gaf
als volgt zijn meening te kennen: het week
einde is zoo goed geëindigd als dit onder alle
omstandigheden slechts kon worden ver
wacht.
Te Londen en elders tijdens het week
einde ingewonnen inlichtingen wijzen uit,
dat de recente geruchten over uitgebreide
troepenbewegingen ongegrond zijn.
Vernomen wordt, dat lord Perth den toe
stand met Ciano te Rome heeft besproken en
dat de Britsche ambassadeur uit dit onder
houd den indruk gekregen heeft, dat het
volgens de Italiaansche opvattingen onwaar
schijnlijk is, dat de Tsjecho-Slowaaksche
toestand aanleiding zal geven tot vijande
lijkheden.
Ondanks de opluchting echter, die voor het
oogenblik in den toestand is ingetreden, is
het duidelijk, dat ieder nieuw incident ern
stige gevolgen kan hebben. Men is hier van
meening, dat de Tsjecho-Slowaaksche regee
ring zich volkomen bewust is van dit gevaar
en alles doet, wat in haar vermogen is om
het te ontwijken.
Gisteravond hebben Hodza en Henlein
met elkaar gesproken over de huidige
situatie in Tsjecho-Slowakije. In groote
lijnen hebben beiden tal van punten
aangehaald, waarvan wij hier de voor
naamste laten volgen:
Henlein zou er vóór alles op gewezen heb
ben, dat hij slechts op formeele uitnoocjiging
van Hodza bij dezen was gekomen. Henlein
zou er op hebben aangedrongen, dat dit feit
vermeld zou worden in het officieele com
muniqué. Hem werd deze voldoening gege
ven.
Voorts zou Henlein hebben gevraagd de
genomen militaire maatregelen in te trek
ken. Zelfs zou hij hebben verklaard, dat, in
dien hem deze voldoening niet zou worden
gegeven, hij zich genoopt zou zien dezen
eisch in het openbaar te stellen om zich te
genover zijn partijgenooten van zijn verant
woordelijkheid te ontlasten „voor het geval
zich ernstiger incidenten zouden voordoen".
Henlein zou getracht hebben de onwettig
heid dezer maatregelen aan te toonen.
Het aandringen van Henlein wordt waar
schijnlijk (gemotiveerd door het feit, dat zy
in het gebied der Sudeten-Duitschers een ge
weldigen indruk hebben gemaakt.
De propaganda der aanhangers van Hen
lein zou beoogen den Duitschers in Tsjecho-
Slowakije te doen gelooven, dat de regeering
te Praag opgehouden heeft den toestand in
de Sudeten-Duitsche gebieden meester te
zijn en dat de bevolking er zich nu reeds zou
moeten onderwerpen aan de bevelen van den
Führer.
De aankomst der troepen heeft den toe
stand geheel gewijzigd en het gezag der re
geering hersteld. De gematigde Duitschers
hebben den extremisten direct verweten
door hun provocaties verantwoordelijk te
zyn voor deze maatregelen, die hun eenigs-
zins hebben verschrikt.
Overigens hebben de reis van Henlein
naar het buitenland en zijn afwezigheid ge
durende de critieke dagen een ongunstigen
indruk gemaakt op de Sudeten-Duitsche be
volking.
Henlein wil dan ook zijn prestige herstel
len en de directe terugroeping der troepen
verkrijgen.
Hodza zal ongetwijfeld tegenover Henlein
hebben doen uitkomen, dat nog Vrijdag de
partij der Sudeten-Duitschers als prealabele
voorwaarde voor iedere verklaring het her
stel der orde hadden gesteld. De regeering
had de noodige maatregelen genomen om
aan dit verzoek te voldoen.
Volgens leden der Sudeten-Duitsche partij
heeft het onderhoud geen betrekking gehad
op het nationaliteiten-statuut. Hodza schijnt
de plannen der regeering breedvoerig te
hebben toegelicht.
De toon der Duitsche pers bevalt ons
niet. Terwijl overal in Europa de staats
lieden bezig zijn, om den vrede te be
houden en men in tal van landen meent,
dat er een zekere ontspanning is geko
men, blijft de toon der Duitsche pers
heftig, soms zelfs zeer scherp.
Dat is een gevaarlijk symptoom, om
dat daardoor de zuivere kwestie gemak
kelijk vertroebeld kunnen worden.
Zoo zeggen de Berlynsche bladen, dat er
nog niets te bemerken is van een compromis
tusschen de Sudeten-Duitschers en de regee
ring te Praag en andere zeggen zelfs, dat een
compromis onaanvaardbaar is.
Bovendien krijgt men den indruk, dat de
Duitsche bladen een versterking van de pro
paganda voorbereiden, om de wereld te over
tuigen van de gerechtvaardigdheid van het
Duitsche standpunt en de Tsjecho-Slowaak
sche regeering te nopen tot het afkondigen
van het te Karlsbad geëischte statuut voor
de Sudeten-Duitschers.
De Britsche stappen te Berlijn hebben in
politieke kringen indruk gemaakt, zooals te
bemerken is aan den geprikkelden toon der
pers. De „Angriff" protesteert heftig tegen
„den Tsjecho-Slowaakschen militairen over
val" Het blad schrijft: „Uit de uitdagingen
van het Tsjechische leger aan de grens mag
men opmaken, dat men te Praag gelooft on
gestraft met de Duitsche gevoelens te kun
nen spelen. Uit deze daden blijkt, dat de
Tsjecho-Slowaaksche regeering niet langer
meester van den toestand is".
Zoo gaat de pers door en steeds zijn haar
uitdrukkingen zeer fel en scherp. En bijna
even scherp wordt de toestand geschetst
door semi-officieele personen in Berlijn.
Berlijn spreekt van provocaties.
Zoo schets men van officieuze Duitsche
zyde de ontwikkeling van de gebeurtenissen
als volgt: Van Tsjechische zijde is, cp het
tijdstip der Tsjechische provocaties tegen
over de Sudeten-Duitschers, beweerd, dat
Duitschland militaire maatregelen voorbe
reidde. Deze onware bewering werd van
Duitsche zijde onmiddellijk gerectificeerd.
Niettemin werd in Tsjecho-Slowakije een re
serve-lichting opgeroepen en technische troe
pen werden gemobiliseerd. Dit doet vermoe
den, dat de bewering van een Duitsche mo
bilisatie slechts verzonnen is om een voor
wendsel te kunnen leveren voor de Tsjechi
sche mobilisatie, waartoe van tevoren be
sloten was. Men zag daarbij over het hoofd,
dat een dergelijk onverantwoordelijk optre
den tot het resultaat zou kunnen leiden, dat
Alkmaar, 24 Mei.
Algemeen neemt men in de Europeesche
hoofdsteden aan, dat de toestand in
Midden-Europa eenigszins is opgeklaard,
ofschoon men nog altijd rekening moet
houden met plotselinge wendingen. Want
het is toch een feit, dat nog steeds Duitsche
en Tsjechische troepen tegenovei elkaar
staan, al hebben deze troepen elkaar dan
ook niet gezien en al weten wij niet, hoe
sterk en in welke formatie deze troepen
opgesteld zijn.
Het is dus zaak, om niet te vroeg té
juichen, waartegenover staat, dat men ook
niet al te pessimistisch moet zijn. Zooals
het er op dit oogenlblik uitziet, mag men
aannemen, dat de zaak weer ten goede
gekeerd is. Daarvoor komt Engeland hulde
toe!
Engeland, dat de laatste jaren steeds een
politiek van afwachten en vooral van be
sluiteloosheid heeft gevolgd, schijnt thans
zeer krachtig te zijn opgetreden. Het
schijnt Berlyn duidelijk te hebben ge
maakt, dat geen overijlde dingen moesten
gebeuren, want dat dan de gevolgen wel
eens heel erg zouden kunnen zijn. En dit
dreigement schijnt indruk gemaakt te
hebben in Berlijn. Want Hitier is blijven
zwijgen en heeft nog steeds geen duidelijke
maatregelen genomen, die zouden kunnen
wijzen op gevaar voor den vrede.
Toch is de politiek van Londen zeer
voorzichtig geweest. De Engelsche regee
ring heeft zich geen partij willen stellen en
terwijl zij er in Berlijn op aan drong, om
geen gevaarlijke spelletjes te spelen, drong
zij er tegelijkertijd te Praag op aan, om
wat meer spoed achter de zaak der natio
naliteiten te zetten. Zoodat Berlijn niet zal
kunnen beweren, dat Engeland zich pal
achter Tsjecho-Slowakije geplaatst heeft.
Wij schreven hierboven, dat Hitier nog
steeds 'blijft zwijgen. Tot dezelfde conclu
sie kwam gisteren de correspondent van
de Times in Berlijn, die toen o. m. het vol
gende aan zijn blad schreef: Het beste
nieuws, dat Maandag gemeld kon worden,
was, dat er geen nieuwe incidenten zijn
gemeld, want waarnemers in Berlijn zijn
van meening, dat het Duitsche geduld geen
nieuw voorbeeld van wat men in Duitsch
land beschouwt als Tsjechische vervolgin
gen zou kunnen verdragen.
Hitler's zwijgen leidt tot de conclusie,
dat de Duitsche regeering nog steeds geen
besluit heeft genomen over de politiek,
welke zy wil volgen en dat is een bemoe
digend teeken. Tenminste in zeker opzicht.
Want het zou wel eens kunnen zijn, dat
het zwijgen van Hitier slechts beteekent,
dat Duitschland nog niet geheel gereed is
voor een oorlog. Zijn bewapening moge
dan misschien wel voldoende zijn, zijn
voorraden grondstoffen is dat bij lange na
niet.
Intusschen moet de verklaring, dat
Duitschland geen onderdrukking van
Duitschers buiten de grenzen kan toe
staan, als zeer ernstig worden opgenomen,
terwijl ook de houding van Duitschland
tegenover Engeland niet bepaald vriende
lijk is. Berlijn toch gelooft niet in bevredi
gende antwoorden van Praag inzake ver
betering van het lot der Sudeten-Duit
schers. Praag zegt wel, dat het verbeterin
gen wenscht aldus de Duitsche meening
maar zijn handelingen in het gebied der
Sudeten-Duitschers zijn daarmee niet in
overeenstemming. Daarom ook acht men
in Berlijn de critiek van Engeland op de
Sudeten-Duitschers niet op haar plaats. In
elk geval staat Duitschland volledig achter
de Sudeten-Duitschers, indien deze weige
ren met Praag te onderhandelen, zoolang
de Tsjechische regeering de „menschen-
jacht" niet opgeeft!
En nu komt daar wel de verklaring van
Chamberlain, die officieel aan Berlijn heeft
meegedeeld, dat de Britsche regeering aan
Praag gevraagd heeft om met Henlein te
onderhandelen, maar of het antwoord van
Praag de Duitsche regeering voldoende zal
zijn het antwoord is nog steeds zeer
vaag om haar houding te wijzigen?
bevindt zich nog steeds in München en met
Er kan nog van alles gebeuren. Hitier
hem zijn raadslieden. De Britsche regee
ring heeft nog steeds doorloopend contact
met alle mogelijke ambassadeurs in Lon
den, Chamberlain heeft verder gister
avond een onderhoud gehad met den leider
der oppositie in het Lagerhuis, wat zou
kunnen beteekenen, dat de partijen in
Engeland een soort godsvrede zouden
kunnen sluiten en dat alles is net precies
niet geschikt, om de rust in Europa te
bevorderen.
Niemand wil op het oogenlblik gelooven
aan een gewapend conflict in Europa.
Maar iedereen is het er over eens, dat de
toestand verre van gezond is. En als de
lont eens mocht worden aangestoken,
dan
Laten we echter hopen, dat de regeerin
gen der landen gelijk hebben: dat inder
daad een zekere ontspanning is ingetreden
en dat de hoop op een vreedzame oplossing
van alle geschillen nog steeds mogelijk is.
Wij spraken hier over Charoberlain's
verklaring. De Britsche premier heeft
gisternamiddag in het Lagerhuis een ver
klaring afgelegd over de bemoeiingen der
Engelsche regeering met het conflict in
Tsjecho-Slowakije. Na geschetst te hebben,
hoe de geschillen tusschen de Sudeten-
Duitschers en de Tsjechische regeering
ontstonden, vervolgde Chamberlain:
Vorige week Woensdag namen de dingen
een ernstiger vorm aan. Er kwamen ge
ruchten over troepenverplaatsingen aan
beide zijden van de grens, maar toen de
Britsche gezant te Berlijn nadere inlich
tingen verzocht, is hem verzekerd dat deze
geruchten van allen grond ontbloot waren
en slechts de verplaatsing van enkele af-
deelingen betroffen die steeds in het voor
jaar in Saksen of Silezië manoeuvres
houden.
De houding van de Engelsche regeering
bij de geschetste ontwikkeling was er
steeds op bedacht geweest om beide par
tijen tot matiging in woorden en daden aan
te sporen. De regeering had daarbij de
volle instemming van de Fransche regee
ring gehad. De Tsjechische regeering had
het gewaardeerd, dat de Engelsche regee
ring deze stappen gedaan had en van haar
zijde de verzekering gegeven, dat ook zij
niets liever wilde dan een duurzame rege
ling der gerezen moeilijkheden.- Ook te
Berlyn had de regeering op matiging mee-
nen te mogen aandringen ten einde den
vrede te blijven waarborgen en Sir Neville
Henderson had von Ribbentrop verwittigd
van den stap, die de regeering ook te Praag
gedaan had. Ook de Duitsche minister had
de medewerking der Engelsche regeering
in het belang van den vrede begrepen en
gewaardeerd en de hoop uitgesproken dat
de onderhandelingen tusschen de Tsjechi
sche regeering en de Sudeten-Duitschers
zouden slagen. Chamberlain eindigde: Ik
geloof te mogen zeggen dat de toestand zich
sinds Zaterdag ten goede gewijzigd heeft.
Er is eenige ontspanning ingetreden, niet
het minst door het feit dat de verkiezingen
zonder ernstige onlusten en dus zonder
bloedvergieten zyn verloopen.
Majoor Attlee zeide dat de oppositie in
verband met den ernst van den toestand
den premier thans niet om nadere ophelde
ringen zou vragen. Ook de oppositie hoopte
van harte dat de besprekingen tusschen
Hodzja en Henlein tot het gewenechte re
sultaat zouden voeren, maar spr. mocht
daarbij wel de verwachting uitdrukken
dat die onderhandelingen zouden gevoerd
worden zonder aantasting van de rechten
van den Tsjechischen staat.
Alléén 2de handsch goederen.
35 et, p. 5 regels, uitsluitend contant.
Duitschland te zijner bescherming toch zou
moeten overgaan tot de nog niet getroffen
en terecht tegengesproken maatregelen, die
overigens voor de hand lagen.
Het lykt naar het oordeel van kringen in
Berlijn weinig gerechtvaardigd, te spreken
van een bijzonder nut van den Fransch-Brit-
schen stap te Praag ten aanzien van de hou
ding der Praagsche regeering. De „verstrek
kende en hartelijke verzekeringen, die de
Praagsche regeering volgens Engelsche op
vatting gegeven heeft, bleken in de practijk
terreurmaatregelen in het Sudeten-Duitsche
land te zijn, die onder meer twee dooden en
talrijk gewonden tot gevolg hadden. Uit al
deze omstandigheden blijkt duidelijk de
Duitsche vredelievendheid, al is Duitschland
natuurlijk ook gedwongen zeer ernstig acht
te geven op nieuwe gebeurtenissen en inci
denten. De door de Tsjechische voorgenomen
mobiliseering in 28 dagen levert het duide
lijke bewijs, dat de Britsche en Fransche
stappen te Praag niet ernstig genoeg opgevat
zyn, niet met de noodige energie gedaan zijn
of dat de strekking en de inhoud van de be
sprekingen, door de diplomatieke vertegen
woordigers dezer landen te Berlijn gevoerd,
verkeerd begrepen zyn".
Volgens een officiëele mededeeling
van den nationalen militairen raad trek
ken de Chineesche troepen zich strate
gisch van het Soetsjau-front terug. Zij
hebben reeds de punten bereikt, die voor
de toekomstige militaire operaties zijn
aangewezen. In het communiqué wordt
voorts gezegd, dat verscheidene Chinee
sche afdeelingen kleine Japansche een
heden op de vlucht gedreven en onver
wachte successen behaald hebben.
In een ander legerbericht wordt verklaard,
dat de Chineesche strijdkrachten ten Oosten
van Kweiteh, dat 160 K.M. ten Westen van
Soetsjau aan den Loenghai spoorweg is ge
legen, gistermorgen de onder bevel van
generaal Doihara, den „Lawrence van
Mandsjoerije" staande veertiende Japansche
divisie op de vlucht hebben gedreven.
Doihara's strijdkrachten trekken zich thans
ten Noorden van den Loenghai spoorweg in
de richting van West Sjantoeng terug.
De guerilla-oorlog.
De door de Chineezen op vele fronten ge
voerde guerilla, waardoor voortdurend de
achterhoede der Japanneezen wordt be
dreigd, doet op vele plaatsen haar invloed
gevoelen. Thans wordt ook Paoting, de
vroegere hoofdstad der provincie Hopei,
gelegen aan den spoorweg PekingHankau,
er door bedreigd. Op het oogenblik wordt
nog om het bezit der stad gestreden.
Intusschen rukt een andere vliegende
colonne op naar Tsjangtsjau, aan den spoor
weg TientsinPoekau. Door de herovering
van Paoting en Tsjangtsjau zouden de Chi
neezen de provincie Hopei in twee deelen
kunnen snijden.
De opstand in Mexico heeft zich in
tegenstelling met de officieele berichten,
volgens welke de regeering den toestand
meester is, verder uitgebreid. De gou
verneur van San Luis Potosi, Netro,
heeft zyn post verlaten en zich met
Cedillo vereenigd.
Bij een vuurgevecht te Lagunita, waarbij
twaalf opstandelingen sneuvelden, waar
onder de neef van Cedillos, werden verbor
gen vliegtuigen van Cedillos door regee-
ringstroepen gebombardeerd.
Volgens de bladen zouden bombarde
mentsvliegtuigen der opstandelingen boven
de stad San Luis, waar president Cardenas
op het oogenblik vertoeft, zyn verschenen.
Regeeringsvliegtuigen konden er niet in
slagen, de vliegtuigen der opstandelingen te
bereiken.
Ook strijd bij Lagunita.
Hippoli te Cedillos, een neef van den op-
standigen generaal, werd gedood bij een bot
sing in de buurt van het dorp Lagunita, dat
in het Z O. van den staat San Luis is gelegen.
Vernomen wordt, dat de aanhangers van
Cedillos den spoorweg van San Luis naar
Tempico hebben afgesneden by Guadalcazar,
op 100 K.M. ten N.O. van San Luis.
De regeering heeft troepen naar Tempico
gestuurd om den spoorweg te beschermen.