Koop eerst een andere tandpasta en liefst de dui
De keuze van de krant
WINTERTALING.
Maarten skroift nei de krant
te v
flan
beta:
Te
pp li
speci
(>Eer
ljjkh
Het
„ziek
óm
gelijl
dat i
optre
No
op ti
tig h
er v(
word
Ve
ste p
rooie
ker
voorl
Na
den
daarl
de R
1
f
11306
1030
1483
2295
2940
4020
4700
5159
«222
7386
7978
8603
$148
10034
10758
11578
12044
12648
13136
13512
14413
15385
17183
17473
18163
18860
19387
19769
20175
20882
21432
1028
1347
1615
1726
1897
2131
2312
2489
2774
2941
3190
3475
3776
3952
4159
4356
4503
4709
4879
5121
5284
5559
5791
6074
6458
6708
7098
7374
7825
8041
8371
8741
8898
9166
9350
9693
9981
10233
10603
11050
11405
11556
11917
12102
12224
12379
12623
12875
13168
13304
13493
13684
13937
14153
14330
14456
14655
14755
15213
15407
15569
15822
15944
16223
16341
16509
16630
16815
16924
17225
17336
17560
17826
18072
18256
18481
18762
19057
19179
19365
19635
19916
20096
20433
20754
21041
21283
21445
21667
21816
21968
Verl
11715
en probeer daarna een tube Ivorol (volgens nieuw recept, oranje verpakking met blauwe band). U kunt dan zelf waarnemen, hoe Iv
in blank- en Witmakend en schuimend vermogen, alle andere verre overtreft. Bovendien is Ivorol veel zuiniger in gebruik. Tube 25 ct. C
LANGENDIJK.
De producten, welke thans aan de
Broeker veiling worden aangevoerd, kun
nen over het algemeen goede prijzen op
brengen, behalve de tomaten.
De pry'zen hiervan zyn in den loop van
de vorige week aanmerkelijk gedaald. Be
gonnen met 29 per 100 K.g., daalde de
A-sorteering tot 19.30 op Vrijdag, 's Za
terdags was het iets beter en brachten ze
21.50ƒ22.50 op. De B-noteerde van 23
tot 25; C was vooral Vrijdag goedkoop;
1717.50 per 100 K.g. Zaterdag was dit
echter weer 20.50.
De eerste vroege aardappelen van den
kouden grond zijn, ondanks de pessimis
tische gedachten, nog vrij vroeg aan de
markt gekomen. De aanvoeren zijn tegen
het einde van de week reeds een weinig
toegenomen, zoodat Zaterdag 1100 K.g.
werden geveild. De prijzen zijn iets hooger
geworden. De eerste grooten noteerden van
f 1617.60, Vrijdag was het meestal 1
f 19 per 100 K.g. en Zaterdag van 17.50
f 19.30. De kleinere sorteeringen zijn mo
menteel nog het meest gewild. Daarvoor
wordt steeds boven 20 per 100 K.g. be
taald. Tot 2324 per 100 K.g. maximum.
De door de nachtvorsten veroorzaakte
schade demonstreert zich in de verhouding
waarin de aardappelen en de kleinere sor
teeringen worden aangevoerd. Deze zijn wel
;ens wat heel onvoordeelig.
De rabarberprijzen hebben goed stand
gehouden. Na Hemelvaartsdag waren de
prijzen nog iets hooger dan er vóór.
De bloemkool kan bijna voortdurend de-
:elfde behoorlijke prijzen maken. Eerste
soort werd betaald met 1217, tweede
soort 7.8013 per 100 stuks.
MEDEZEGGENSCHAP
IN BEDRIJVEN.
Vergadering Prov. Staten
Noordholland.
van
In de vergadering van Prov. Staten van
^oordholland van gistermorgen is besloten
;ot toelating van den heer J. Dorjee
rohzn. te Zaandam, als opvolger van
vijlen den heer Ringers (c.h.)
In verband met het door de gemeente
Mkmaar tegen de provincie aanhangig
gemaakte proces inzake de overneming
san het gemeentelijke electriciteitsbedrijf,
verd z. h. s. een voorstel van Ged. Staten
sangenomen, waarin bepaald is, dat de in
irt. 135 der Provinciale Wet vermelde
nacht der Staten uitgeoefend zal worden
loor Ged. Staten, voorzoover het rechts
gedingen betreft inzake alle aangelegen-
ïeden, welke verband houden met de
provinciale bemoeiingen ten aanzien van
le electriciteits- en de watervoorziening
Medezeggenschap in de bedrijven.
Aan de orde kwam toen het voorstel van
jled. Staten tot instelling van commissies
ran medezeggenschap in de bedrijven.
De heer Asscher (lib.) had tegen een
proefneming geen bezwaar. Zij mag in
geen geval de verantwoordelijkheid van de
eiders der bedrijven in gevaar brengen.
De heer Meyer (s.d.) was verheugd, dat
led. Staten de eerste schrede hebben gezet
pp den weg der medezeggenschap, al is in
letgeen voorgesteld wordt van feitelijke
nedezeggenschap geen sprake. Het is het
ninimum dat gegeven kan worden.
De heer Vulik (r.k.) betuigde namens
;ijn fractie instemming met het voorstel,
nede op principieele gronden.
De heer Witteman (Ged.) zeide dat de
dee van het medezeggenschap door nie-
nand is betwist.
Ged. Staten willen deze zaak natuurlijk
•mstandig en niet overijld uitvoeren. Zij
venschen de medezeggenschap een eerlijke
:ans te geven.
Tegenover medezeggenschap aan den
op staan Ged. Staten niet principiëel af-
vijzend. Het voorstel werd hierna met 54
egen 7 stemmen aangenomen. De
LS.B. stemde tegen.
De subsidiekorting.
Naar aanleiding van de motie van den
teer de Miranda (s.d.) hadden Ged. Staten
oorgesteld om met ingang van 1 Juli 1938
an de instellingen, welke koloniehuizen
oor zwakke en prae-tuberculeuse kinde
en exploiteeren het provinciaal subsidie
e verhoogen van 48 tot 54 cent per ver-
leegdag. De heer de Miranda dankte Ged.
Itaten voor di' voorstel, dat 26.000 meer
an de provinciale kas zal vergen.
Het voorstel werd z. h. st. aangenomen.
Het voorstel tot vaststelling van tertiaire
/egenplannen en tot wijziging van het se-
undaire wegenplan werd z. h. s. goedge-
eurd.
Aankoop Heeinskerkerduin.
Vervolgens kwam aan de orde het voor
tel tot aankoop van 718 H.A. duin terrein
an de heeren E. L. L. en F. W. W. baron
an Tuyll van Serooskerken in de ge-
ïeenten Heemskerk en Castricum, voor
600.000.
Ged. Staten stelden voor tot aankoop
ver te gaan in het belang van waterwin-
ing, werkverschaffing en wegens belan-
en van algemeenen aard.
De n.s.b.-fractie had een motie inge-
ïend, waarin voorgesteld werd nadrukke-
jk te bepalen, dat alvorens tot exploitatie
an dit duingebied voor waterwinning
'oi'de overgegaan, eerst zal worden ge-
racht het water van het IJselmeer voor
it doel te gebruiken.
De heer van der Wal (sd.) juichte het
oorstel toe, ook omdat het de recreatie-
logelijkheden voor de arbeiders vergroot
n voor de werkverschaffing van zeer
root belang is.
De heer Valkering (r.k.) was teleurge-
teld over het voorstel, omdat hij be-
reesd was voor de gevolgen der water-
nttrekking.
Zijn partijgenoot van Kessel daarentegen
ras vóór het voorstel.
De heer Thomassen (s.d.) was voor-
lander van het voorstel. Ten aanzien van
e waterwinning opperde hij het plan, om
e prise d'-eau bjj Bergen Noordwaarts uit
te breiden met medewerking van het rijk,
dat eigenaar is van de duinen aldaar.
De heer Van Dok (s.d.) achtte het niet
logisch, dat men zich tegen het voorstel
verzet, uitsluitend op grond van de water-
onttrekkingskwestie, want indien de ver
koop niet doorgaat, is de wateronttrekking
aan de duinen niet van df baan. Spr. zeide
voorts, dat er wel ongerustheid bestaat bij
de eigenaren der cultuurgronden in de
duinstreek. Geheel los van de vraag, of de
wateronttrekking inderdaad het peil van
het grondwater verlaagt, vroeg spreker
maatregelen te nemen voor een kunst
matige irrigatie van de cultuurgronden in
de duinstreek, b.v. uit het Uitgeestermeer.
De heer Groen (r.k.) betoogde, dat
steeds meer cultuurgrond aan zijn bestem
ming wordt onttrokken, hetgeen door de
drooglegging van het IJselmeer zelfs niet
meer in te halen is. Men moet niet alle
gronden tot ontspanningsterrein bestem
men. Spr. had voorts den indruk, dat Ged.
Staten zich eenigszins terugtrekken van de
watervoorziening uit het IJselmeer.
De heer Van der Waerden (s.d.) merkte
op, dat door de grootere spreiding der
prises d'èau het gevaar voor uitdroging
vermindert. Spr. was overtuigd, dat de
proeven met het IJselmeerwater zullen
slagen, maar zoolang het nog niet zoover
is, dient men over reserve te beschikken.
De vergadering wordt heden voortgezet.
is een belangrijk iets!
Doe serieus uw keus,
want anders helpt het niets l
Wanneer U adverteert,
neemt dan een GOEDE krant,
Wij kennen er hier één t
De ALKMAARSCHE
COURAST!
Toen wij ongeveer in het midden van
Mei op den twaalfden van Bloeimaand
langs de Vierlingsbeeksche Molenbeek
zwierven en deze volgden van haar uit
monding in Maas tot haar oorsprong (in de
buurt van Venray), werd onze aandacht
niet alleen getrokken door wilde eend en
ijsvogel, maar venzeer door een paartje
wintertalingen, dat uit het beekwater op-
vloo<*
C de eendensoorten tref je heel
prat en boeiende bieren aan; ook de
wintei .diingen zijn schitterende Creaturen.
Zij zijn nogal klein van stuk, maar bizon
der fraai gekleurd, vooral het mannetje:
diens hals en kop worden gekenmerkt door
een edel kastanjebruin, terwijl rondom de
oogen zich een breede, groene streepvlek
bevindt, die op haar beurt weer geelwit is
afgezet. De lichte borst is bezaaid met
donkere rondachtige vlekken, hetgeen een
zanglijsterachtig effect teweegbrengt,
terwijl de vleugelspiegel apvallend groen
is. Terecht wijst dr. W. H. van Dobben in
Wat vliegt daar? op een herkenningsmid
del, waarop in andere boeken zelden of
nooit de aandacht wordt gevestigd: het
heldergele driehoekje onder den staart.
Vorenstaande beknopte beschrijving
heeft betrekking op het bont uitgedoste
mannetje. Het wintertalingwijfje gaat veel
soberder gekleed en lijkt, al zijn haar
proporties aanmerkelijk bescheidener, wel
wat op een wijfje van de gewone wilde
eend, maar zij heeft niet als haar grootere
sexegenoote een blauwen, maar een schit
terend groenen vleugelspiegel.
Zoowel in herfst als voorjaar wordt ons
land bezocht door geweldige scharen van
die wintertalingen (Anas crecca crecca);
duizenden vogels kiezen ons land als door
gangsgebied en ook overwinteren ten on
zent ettelijke exemplaren, die zich zelfs
door de vorst niet steeds laten verjagen.
De najaarstrek van deze, vooral in Noor
delijke gebieden talrijk voorkomende, vogels
begint reeds in den zomer. Zoo oefent bij
voorbeeld het wereldberoemde natuurmo
nument het Naardermeer een groote aan
trekkingskracht op hen uit. Van Augustus
af, soms zelfs reeds eerder, kan het daar
wemelen van wintertalingen, de kleinste van
onze vele eendensoorten.
Onder meer broeden die wintertalingen
ook wel af en toe in beperkten getale in de
omgeving van zoetwaterpiassen in Neder
land. Op de Noordzee-eilanden echter en
evenzeer in de duinstreek, waar geschikte
broedgelegenheden zijn op waterrijke plaat
sen, deponeeren zij veel vaker in een nest-
kom van gras of ander materiaal, die later
met donker dons wordt gevoerd, hun room
kleurige en ook wel eens groenachtige eieren.
Meestal zijn het een achttal, maar in de
nesten van de wintertalingen vind je er soms
ook wel tot een dozijn toe.
Vooral wanneer de wintertalingen mas
saal optreden en gezamenlijk de lucht in
gaan, kan men van een uiterst boeiend
schouwspel genieten. Niet alleen zijn het
verbazend snelle vliegers, maar ook trekt
het, waneer de dieren in groote scharen het
luchtruim kiezen en proeven geven van hun
aviatiek, de aandacht, dat zij verrassend
vlug gelijktijdig weten te wenden en keeren.
Het lijkt dan net, alsof heel zoo'n groote
troep ook bij spreeuwenwolken kan men
dit verschijnsel opmerken handelt, alsof
de persoonlijkheid van elk afzonderlijk in
dividu is opgeheven en de colectiviteit uis-
tert naar één wil en één wet.
Zoo'n vlucht, waaraan soms honderden
vogels deelnemen, wordt dikwijls geken
merkt door een groote mate van zwijgzaam
heid. Dit beteekent inmiddels geenszins, dat
de wintertaling even stil en zonder stern-
gerucht door het leven gaat als bijvoorbeeld
toppereend, slobeend en pijlstaart. Integen
deel: wat bij den woerd van den winterta
ling meermalen opvalt, is het fluitend ge
luid, dat hij pleegt te produceeren.
Kenmerkend voor de wintertalingen is
ook de wijze, waarop zij opvliegen; dit ge
schiedt bijna volkomen loodrecht, een ge
woonte, waaraan de soort eveneens kan
worden herkend.
De vraag is intusschen, of de winterta
lingen, die wij even voor medio Mei waar
nemen aan de Vierlingsbeeksche Molen
beek, broedvogels waren. Vermoedelijk
moet deze vraag, te meer daar de voor
jaarstrek van Anas crecca crecca reeds in
April zijn beslag pleegt te krijgen, bevesti
gend worden beantwoord.
P. A. Hens, die in 1926 zijn Avifauna der
Nederlandsche provincie Limburg publi
ceerde. gewaagt, wat de Maas en Geul be
treft, wel-is-waar slechts van winterwaar-
nemingen, maar in genoemde publicatie
deelt hij tevens mede, dat de wintertaling
in een klein aantal in de Peel broedt, o.a.
in de buyrt van Venray. Merkwaardiger
wijze was het juist op niet al te verren af
stand van deze plaats, dat een paarte win
tertalingen opgeschrikt door onze nadering
in snelle en nagenoeg verticale vlucht den
blauwen Meihemel tegemoet vloog om
daarop, na boven bosch en akkers een tijd
lang te hebben rondgevlogen zich weer in
het heldere beekwater, waarin de water-
ranonkls prachtig blank bloeiden, te laten
neerploffen.
RINKE TOLMAN.
Skreef ik in men vorige brief ommers
„De wind aarsom, geeft ok aare kanse,"
nou we hewwe der van proveteert hoor,
vooral et water was wellekom, en de groei
zit er al puur beter in ok.
Maar ja opheden is de wind weer Noord
en bar koud vanzellef, en den gaat et weer
niet hard, dat ken je begroipe.
Baai veertien dage leden ken je aars
best merke dat et puur veranderd is, un
stik of wat warme dage en et water hew
we weer puur wat dein, en hier en deer
is den toch un akkertje piepers deer ze et
veld vol hewwe.
Maar zeumer is et nog lang niet, as we
gien aare wind kroige.
De kachel is den ok nog niet vort.
Stel je voor, nei skoonmakerstoid de
kachel op zolder, krek as vroeger.
Vroeger, ja, den kon et niet aars en was
er met skoonmakerstoid un ommekeer in
huis weer je van stinge te rillen, en je
moste niet in je hoofd kroige, as man
zoinde, om met je akkergoed in de kamer
te kommen, ken je begroipe, je weunde
achter in et keukentje en baai de boere op
et „staltje."
Deer kon je alles vinde wat je noodig
hadde behalleven de kachel, en den beurde
et moar ofteg dat je zatte te blaauwbekken
van de koud.
„Vroeg te bed," was et den veulal.
Maar as et er 's eivens koud was den ken
je begroipe, dat et overdag niet veul beter
gong.
Den was ja bloid as je an 't werk konne,
maar was et weer middag en trok je weer
op huis an en was et weer die kouwe keu
ken, weer je met teugenzin heen gong, en
met graagte weer zoo gouw mogelijk de
reg toe keerde
Tce zoide waai ders teugen mekoar „de
kachel moste we moar staan leite," en zoo
beurde et ok en nei die toid is et veul ge-
zelloger.
Maar det et nog niet overal zoo is, dat
kwam me we van de week nog weer teugen.
Zoo zate we den met sen tweikes van de
week op un eivend baai mekaar in de
kamer.
De l.achel brandde lekker en snorde dat
et un lieve lust was, Trointje had wasschen
en was an 't kouse stoppen, in 't aare hoekje
zat ik, en las men krantje, onder et rooken
van men segaarke.
Op et kussentje baai de kachel lag de
poes te snorren, en samen met et getik van
de klok, was et in huis stil en rusteg.
Buiten snorde af en toe un ooto verbaai
en de wind gonsde deur de boomen.
Hee, et was krek of et poortje flapte, nou
nag vollek, et was wel wat lateg.
Boijegaar keeke we geloik op en luister
de naggeris goed, en ja hoor et grint
knarste, en efkes latei wiere we nei de
deur roepen met „Vollek!"
„Arie", zoi Troin.
„Kom er maar in," riep ik verom.
En efkes ternei sting ie, Trointje had
goed hoord, voor tafel. „Hoe later op de
eivend, hoe skooncr vollek", begon ie.
„Nou, neem een zit."
„Zou ik effies?"
De krant ging vanzellef vort, en onder-
woil skoof ik Arie de segaare voor.
„Steek erris op, je poip zei wel leeg
weeze."
Haai nam un segaar, zocht nei luzevers
in sen vessie en stak de segaar op en met
de eerste trekjes smakten ie met de lippe,
bloos de luzever uit en deid die verom in
et doosie.
In die tuskentoid had ik em allang op-
nomen en sebiei in de gaat" had, dat et
lang niet gewoon was.
Haai kwam wel meer anloopen, maar
den was et toch aars, haai was stiller, en
keek zoo donker en ok was et krek of ie
magerder was as aars, nei, et was niet de
zellevende Arie.
Haai kuchte ders en begon: „Eh
zeggeris Maarten, zou je men hellepe wul-
le?"
Der moet heel wat beure, docht ik, as jij
om hulp vrage, maar ik mocht em niet in
de steek leite.
„As ik je hellepe ken, heel graag Arie."
,Mooi, zoi ie, deer ben ik bloid om, den
hew ik tenminste wat steun."
In de stilte die volgde, keken Troin en ik
mekaar ders an, „wat zou ie moete?"
„De maat is vol, ik wul der kwoit," be
gon ie weer,'*
1
i
1
i
i
1
1
c