i
s
VORS
COBRA
Het ontwerp-electriciteitsvoorziening.
JLidiopcogumum
^Binnenland
PARLEMENT
Goedgekeurd met 47 tegen 27 stemmen.
Belangrijk amendement-De Geer
aangenomen.
„Moeder -
mag ik
nu m'n
Sanostol?"
Het enquêtevoorstel-Oss.
Belangrijke wijzigingen
aangebracht.
OeuilletoH
TWEEDE BLAD.
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Om met het belangrijkste te beginnen:
de Tweede Kamer heeft gistermiddag het
ontwerp houdende algemeene bepalingen
ter zake van de electriciteitsvoorzieningen
na ingrijpende wijziging, met 47 tegen 27
stemmen aangenomen Na ingrijpende
wijziging, want het derde lid van art. 4,
dat het regeeringstoezicht op de winsten
van de gemeentelijke bedrijven inhield, is
tengevolge van de aanneming van een
amendement-de Geer uit het ontwerp ge
licht. En met geen kleine meerderheid ook;
minister al een vrij groote vordering der
concentratie bereikt, immers op het oogen-
blik zijn er in ons land 20 belangrijke
centrales, terwijl het rapport van de
vereeniging van directeuren komt tot een
aantal, varieerend van 10 tot 17. De con
centratie van de distributie is noodig om
een aantal tusschenschakels, die weer
standen zijn, te doen verdwijnen.
Een proces van samensmelting is reeds
jaren gaande. Het, aantal distributiebedrij
ven is van 364 tot 251 gedaald. De minis
ter wees er verder op, dat de statistiek be
wijst, dat snelle vermeerdering van het
aantal aansluitingen en sterke toeneming
met 58 tegen 15 stemmen, welke van v®n het stroomgebruik het resultaat zijn
AAMIWA bniUAlial.Au MM AA! A >1 J A AI 1f l»« 4 WA* MA 1 M TT1 A LAI
eenige katholieken en sociaal-democraten
en de heeren Posthuma (c.d.u.), Bierema
(lib.) en Ebels (v.d.) afkomstig waren.
Met een wijziging, door den minister ter
elfder ure tot redding van de contróle
voorgesteld, nam de Kamer geen genoegen.
Mocht minister van Buuren hebben ge
dacht door concessie op een paar onderge
schikte punten den grootsten buit toch bin
nen te hfilen, dan heeft hij zich leelijk ver
gist.
Hij maakte tegen een amendement-Rut-
gers van Rozenburg (c.h.) geen bezwaar,
dat beoogde, om bij het gedeeltelijk in
trekken van een concessie dwingend voor
te schrijven dat, wanneer nog andere
schade wordt geleden dan door de naas
tingssom wordt gedekt, deze schade naar
billijkheid wordt vergoed; de minister liet
de mogelijkheid van schadevergoe
ding open. Echter kreeg de bewindsman
daarin gesteund door den heer van der
Waerden (s.d.) en den heer Bongaerts
(r.k.), die sprak namens de commissie van
voorbereiding, gedaan, dat er aan werd
toegevoegd „Onder de schade wordt geen
winstderving begrepen." Een toevoeging,
waarin de heer Rutgers van Rozenburg
noode toestemde.
Ook had de minister weinig bedenkingen
tegen een amendement-Suring (r.k.), dat
er toe strekte om de arbeidsvoorwaarden
van het personeel, in dienst van een gecon-
cessioneerd bedrijf, voorzoover dat niet is
een provinciaal of gemeentelijk, met ge
lijke waarborgen te omringen als voor die
Van personeel, in dienst van laatstgenoem
de bedrijven in de Ambtenarenwet 1929
zijn gegeven. Z. E. wenschte slechts, dat
de terminologie van de nieuwe bepaling in
overeenstemming zou worden gebracht met
die van de wet op het arbeidscontract. Na
eenigen tegenstand van den heer Suring,
die de instantie van het scheidsgerecht er
in wilde halen, waartegen de minister om
formeeie redenen bedenkingen had, gaf de
minister ten slotte toe, de heer Suring deed
ook wat water in zijn wijn, maar smaakte
toch het genoegen het scheidsgerecht te
behouden. Z. h. s. werd het amendement
aanvaard.
Amendement-Sweens ingetrokken.
Minder succesvol was de heer Sweens
(r.k<), die in zijn rede zoo warm de rech
ten van de distributiebedrijven had ver
dedigd en bij amendement gedaan trachtte
te krygen, dat de concessionarissen ver
plicht zijn om ook aan de gemeenten, die
thans een distributiebedrijf exploiteeren,
electrische energie te leveren ten behoeve
van de distributie. Hij dacht aan het geval
van het P. E. N. in Noordholland en wilde
een dergelijk optreden van een provinciaal
bedrijf voor de toekomst voorkomen. Ge
hoord echter de bestrijding in des minis
ters rede van de gedachte van dit amende
ment en bespeurend, dat het toch geen kans
zou maken, trok hij het in.
Hiermede komen we tegelijk aan de rede
van minister van Buuren ter verdediging
van zijn wetsontwerp en tot de passage,
welke betrekking had op de concentratie
van de productie- en distributiebedrijven.
Wat de eerstgenoemde betreft, achtte de
van directe stroomlevering. Hij keurde het
amendement van den heer Sweens af, om
dat verstarring niat kan worden toege
laten. En wat het conflict Alkmaar-provin
cie Noordholland betreft, herinnerde hij er
aan, dat het Rijk bemiddelend is opgetre
den, zoodat de stroomlevering is geconti
nueerd, en dat aan Alkmaar de gelegen
heid is gegeven te procedeeren, hoewel de
regeering van oordeel was, dat de ge
meente niet het recht aan haar zijde had.
In den aanvang van zijn rede constateer
de de bewindsman, dat het grootste deel
van de sprekers het erover eens was, dat
er een wettelijke regeling moest komen. De
eenigen, die van die noodzakelijkheid niet
overtuigd waren, de heeren Zandt (s.g.p.)
en Botterweg (a r.), lieten zich bij de eind
stemming evenmin vermurwen. Dé minis
ter wees elk verwijt van dictatoriaal te
willen optreden van de hand. De conces-
sievoorwt arden dienen o.a. om onnoodige
productie te voorkomen en de bedrijfs
zekerheid te vergrooten. De Kamer kan,
zoo noodig, een minister altijd ter verant
woording roepen. Van de naastingsmoge
lijkheid zou slechts hoogst zelden gebruik
behoeven te worden gemaakt. En wat de
tarieven aangaat, zeide de bewindsman
dat het ontwerp slechts ..een schuchteren
stap" in de richting van beperking van de
hoogte daarvan doet. Uit de voorzichtig
heid, welke de regeering betracht, moest
reeds blijken, dat zij wel degelijk met de
algemeene belangen rekening houdt. De
winst welke de gemeenten boven een be
paald bedrag maken, wordt aan haar niet
ontnomen, maar ze moeten deze aanwenden
voor tariefsverlaging.
Hoe de Kamer over die schuchtere
poging van de regeering dacht, is uit de
aanneming van het amendement-de Geer
duidelijk gebleken!
Voordat de minister aan het woord
kwam, hebben zich nog eenige leden laten
hooren, nl. de heeren Drees (s.d.), Zandt
(s.g.p.), v. d. Putt (r.k.) en Wendelaar
(lib.), die allen voor de belangen van de
gemeenten opkwamen.
Bij de replieken bleek de heer Rutgers
van Rozenburg (c.h.) meer zekerheid om
trent des ministers bedoelingen ten aanzien
van de koppeling van netten te hebben
gekregen en kon hy verklaren, dat zijn
opvattingen niet meer van de zijne ver
schilden. De minister ontkende, dat in
artikel 7, waarin over samenwerking wordt
gesproken, in de eerste plaats aan het
koppelingsvraagstuk is gedacht. De mi
nister is er overigens een groot voorstan
der van en daarom zal hij zijn schouders
krachtig 'onder doeltreffende plannen zet
ten; de vergrooting van de bedrijfszeker
heid en het defensiebelang wegen bij hem
meer dan het economische nut, dat hij niet
verwaarloost, maar toch niet zeer hoog
kan aanslaan. Er zijn op het oogenblik
echter nog geen plannen gereed en daarom
heeft de regeering nog geen behoefte aan
machtigingen; er zal niets effectiefs echter
geschieden voordat de Staten-Generaal
zyn gehoord. In artikel 7 is uitsluitend aan
samenwerking voor doeleinden van open
baar nut gedacht.
Het amendement-de Geer.
Over de behandeling cn het lot der
amendementen hebben we reeds het voor
naamste medegedeeld. De heer de Geer
kwam met een heel arsenaal van argumen
ten voor de aanneming van het zijne. Een
der voornaamste was, dat blokkeering van
de winst van de gemeentelijke electrische
bedrijven ook economische tariefsverlaging
tegen houdt. Het zou onjuist zijn aan de
gemeenten den prikkel tot zulke verstan
dige tariefsverlagingen te ontnemen. Het
belastinggebied der gemeenten is toch al
hoe langer hoe meer ingekrompen: „Wat
doet de minister in deze porseleinkast?"
vroeg de oud-minister van financiën, onder
hilariteit van de Kamer.
De heer de Geer vond de wijziging,
welke minister van Buuren aanbood, eigen
lijk nog erger dan het voorgestelde, de heer
Smeenk (a.r.) achtte ze ook al niet vol
doende en de heer Oud (v.d.) zou er wel
voor te vinden zijn geweest, als deze ge-
heele rtiaterie dan verder naar de ge
meentewet werd overgebracht, waar zij
ook naar het oordeel van andere sprekers
thuis behoorde.
Trouwens, terecht constateerde de heer
Bongaerts (r.k.) dat de toestand van de
gemeentefinanciën dit wetsontwerp be-
heerschte. Zijn pleidooi tot handhaving
van den regeeringstekst mocht niet baten.
Spijtig stelde hij vast, dat er geen enkel
protest in de vergadering is gehoord tegen
het door hem in het debat gebrachte
winstcyfer van 41 millioen voor de ge
meentelijke electriciteitsbedrijven (van een
omzet van 140 millioen). Het vermengen
van deze belangen remt z. i. de electrici-
teisvoorziening in ons land; hij hoopte dat
dit anders zou worden.
Electriciteitsraad.
Tenslotte nog iets over den Electriciteits
raad. In afwachting van de bestudeering
van de doelmatigheid van een „energie-
raad", zal de samenstelling van dezen
raad, naar de minister meedeelde, zóó zijn,
dat deskundigen op het gebied van de gas-
voorziening hun oordeel er in kunnen laten
hooren. De samenstelling zal zoo veelzij
dig mogelijk z(jn en het ambtelijk element
zal er niet in overheerschen. Bij keuring
van electro-technische materialen zal deze
raad zich ook door de industrieelen laten
voorlichten. Over verschillende details,
bijv. over de vraag wie de keuringskosten
zal moeten betalen bij afkeuring van ma
teriaal, kon de minister zich nog niet uit
laten.
Enfin, de regeering heeft tenslotte wat
de electriciteitsvoorziening aangaat haar
concessiestelsel met een kleine wijziging
erdoor gekregen, in elk geval toch nog een
belangrijk principieel punt!
Tegen half zeven was de behandeling
geëindigd, later dan we in den laatsten tijd
gewend waren. Als het met de agenda een
beetje vlot, gaat de Kamer deze week nog
op reces.
In den aanvang der vergadering deelde
de voorzitter mede, dat de heer J. G. Pip-
pel, administrateur en directeur van de
griffie der Kamer, tegen 1 Augustus a.s., in
verband met zijn leeftijd, eervol ontslag
heeft gevraagd. Dat beteekent voor de
Kamer een ernstig verlies, want zij zal een
vraagbaak missen, een voorkomend en
zeer gezien man bovendien, die niet ge
makkelijk te vervangen is. Zij zal hem dan
ook niet met stille trom laten vertrekken;
daar zijn we zeker van!
Volwg o rJi
LEVERTRAAN.
PRODUCT *.t
Iriiiclit n finaai*
appaliaiiak.
IN APOTHEKEN EN DROGISTERIJEN afl. 1.40 PER FLACON
Donderdag 16 Juni.
HILVERSUM, 301,5 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. (8.30 Ber.) 10
Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30
Omroeporkest. 11.Kniples. 11.30
Omroeporkest en soliste. (12.15
Ber.) 12.30 Kovacs Lajos-orkest.
1.15 Gr.pl. 1.45 Verv. concert. 2.30
Avro-octet. (3.— Onthulling van
het Koningin Emma-monument te
Amsterdam door H. M. de Konin
gin), 4.Voor zieken en thuiszit
tenden. 4.30 Gr.pl. 4.50 Voor de
kinderen. 5.30 Avro-Aeolian-orkest
en soliste. 8.30 Sportpr. 7.Viool-
voordr. 7.30 Orgelspel 8 ANP-
ber., mededeelingen. 8.15 Het. Con
certgebouw-orkest, het Toonkunst
koor en solisten (gr.opn.) 9.30 Luis
teraars-wedstrijd. 10.Cabaret-
progr. 11.ANP-ber.,* schaak
nieuws. 11.1512.L. Bannet's
dansorkest.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(8.—10.— en 11.—2.— KRO, de
NCRV van 10.—11.— en 2.—12.—
8.— Gr.pl. (8.18 Ber.) 9.— Hoogmis.
10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 12.— Ber. 12.15 KRO-
orkest. (1.1.20 Gr.pl.) 2.Hand-
werkuurtje. 2.55 Gr.pl. 3.Voor de
vrouw. 3.30 Gr.pl. 3,45 Bijbellezing.
4.45 Gr.pl. 5.Cursus handen
arbeid voor de jeugd. 5.30 Chr.
Kinderkoor. 6.30 Causerie over het
Leger des Heils mmv. een cornet
ensemble. 7.Ber. 7.15 Journ.
weekoverzicht. 7.45 Rep. 8.05 ANP-
en herh. SOS-ber. 8.15 NCRV-
Harmonie-orkest. 9.Biologische
causerie. 9.30 Verv. concert. 10.
ANP-ber. 10.05 Vocale duetten met
pianobegeleiding. 10.45 Gymnastiek
les. 11.—Gr.pl. 11.50—12.— Schrift,
lezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.2511.45
Gr.pl. 12.05 BBC Northern-Ireland-
orkest. 12.50 Deel. 1.20 Gr.pl. 1.50
2.20 Pianovoordr. 3.103.30 Off
duty, causerie. 3.35 Sted. orkest van
Bournemouth en solist. 4.50 Gr.pl,
5.20 Het Bronkhurst Trio en soliste.
5.40 Medvedeff's Balalaika-orkest.
6.20 Ber. 6.40 Forgotten anniversa-
ries". 7.Orgelspel. 7.20 Militair
orkest. 7.50 Radiotooneel. 8.35
Transport, discussie. 9.20 Ber. 9.40
BBC-Variété-orkest, -koor en solis
ten. 10.20 Korte kerkdienst. 10.40
Het Spencer Dyke Strijkkwartet.
11.35 Joe Loss en zijn Band. 11.50
12.20 Dansmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 8.55—9.05.
10.25 en 11.20 Gr.pl. 12.40 Giardino-
orkest. (1.50 Zang). 3.05 Zang. 3.20
Pianovoordr. 4.20 Zang. 5.20 Radio
tooneel. 8.35 Zang. 8.50 De Barbier
van Sevilla, opera.
KEULEN, 456 M. 6.30 en 7.30 Gr.pl.
8.50 E. Börschel's orkest. 10.20
Volksliederen-concert. 11.50 Kin
derkoor-concert. 12.20 Omroep
orkest en solisten. 2.30 Populair
concert. 4.20 Omroep-amusements-
orkest. 6.40 Leden van het Omroep
orkest. 7.30 Omroeporkest, Kinder
koor en solisten. 9.20 Gev. concert
(gr.pl.) 10.35 Gr.pl. 10.50 Neder-
saksen-orkest. 12.203.20 Danziger
Landesorkest en solist.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 en 1.30 Omroep
orkest en gr.pl. 1.502.20 Gr.pL
5.20 Omroepdansorkest en gr.pL
6.50 en 7.23 Gr.pl. 8.20 en 9.20 Ca-
baret-progr. 10.3011.20 Omroep
dansorkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl.
12.50 en 1.30 Omroepkleinorkest.
I.5Q—2.20 Gr.pl. 5.20 Omroepsalon-
orkest. 6.35 Omroepkleinorkest.
7.35 Gr.pl. 8.20 Cabaret-progr. 8.50
Gr.pl. 9.20 Omroepsymph.-orkest en
solist. 10.30—11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Hawaiïan-sextet Bruno Henze
en solisten. 8.20 Operette-concert
(gr.opn.) 10.20 Ber. 10.40 Sportrep.
10.50 Gamba en cembalo. 11.05 Ber.
II.20 Nedersaksen-orkest. 12.20—
2.20 Danziger Landesorkest en so
list.
Lijn 5: Diversen.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Hjn 3: Keulen 8.—10.50, Parijs R,
10.50—12.05, Radio PTT Nord 12.05
—12.20, Parijs R. 12.20—13.20, Brus
sel VI. 13.20—14.20, Keulen 14.20
15.20, Parijs R. 15.20—15.35, Droit-
wich 15.35—17.20, Brussel: Fr. 17.20
—17.50, VI. 17.50—18.35, Fr. 18.35
19.20, VI. 19.20—19.50, Lond. Reg.
19.50—20.20, Brussel VL 20.20
20.50, Parijs R. 20.5024.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.35—13.20, Droitwich 13.20—14.25,
Lond. Reg. 14.25—17.20, Droitwich
17.20—18.40, Lond. Reg. 18.40—
19.Droitwich 19.20.35, Lond.
Reg. 20.35—21.20, Droitwich 21.20
24.
Lijn 5: Diversen.
Aan de memorie van Antwoord van
den heer Wendelaar over zyn initiatief
voorstel inzake een enquête over de
kwestie-Oss ontleenen wij het volgende:
De Tweede Kamer, aldus de heer Wende
laar, achtte in haar groote meerderheid de
inlichtingen die minister Goseling heeft ge
geven bij de interpellatie-Drop op 7 April
j.1. voldoende. Pijnlijk verrast zullen dan
ook zoowel de minister als vele leden der
Kamer zyn geweest, toen zij reeds spoedig
daarna bemerkten dat de publieke opinie
het met de conclusie der Kamer niet eens
was.
Mr. Wendelaar herinnert aan de critiek
die ook bij andere organen dan die der be
roepsontevredenen is losgekomen. Vele bla
den schreven dat de zaak-Oss met de in
terpellatie-Drop niet uit kon zyn. De door
de meerderheid der Kamer gewenschte op
heldering kan niet door den minister van
Justitie gebracht worden, daar hij toch naar
zijn beste weten licht op deze zaak heeft
geworpen in de Kamer op 7 April en van
hem niet verwacht kan worden, dat hij
nadere opheldering kan verschaffen, nu hij
uit eigen wetenschap door bestudeering van
de hem geworden dossiers, verbalen en
rapporten tot het vormen van zijn oordeel
is gekomen.
Een enquête is nog de eenige weg die
voor de Tweede Kamer open staat om
tot meer licht in deze zaak door te
dringen.
Belangrijke wijzigingen.
Naar aanleiding van de in het voor-
loopig verslag gemaakte opmerkingen
was de heer Wendelaar bereid de om
schrijving van de taak der enquête
commissie te wijzigen. Het onderzoek
naar de bevoegdheid van den minister
vervalt, evenals dat naar alles wat
zweemt naar een onderzoek over het
beleid des ministers, aangezien dit
Door
MARK CHANNING
Nsd. bewerking
door MAR1E
;debelmonte
78)
Gray wierp een blik op de nauwelijks
zichtbare lijst van den horizon. Ze waren
nu stellig op gelijke hoogte met den pas.
Die moest ongeveer een halve mijl meer
naar rechts liggen, volgens zijn berekening.
„Wacht u hier op me?" vroeg Limbu, die
opnieuw verdween.
„Dat mannetje is bewonderenswaardig!"
zuchtte Diana, terwijl zij voldaan haar
hoofd liet rusten tegen den breeden schou
der van Gray, die naast haar zat. „En wat
is 't heerlijk, Colin, samen onder Gods
vrijen hemel te zitten".
„Een stuk brood en een glas wyn is zoo
wat alles wat we noodig zouden hebben,
liefste", mompelde Gray, zijn arm om haar
heen slaande. „Heb je ergen honger, Di?"
Toen daarop Diana opmerkte, dat hun
Paradijs erg donker was, vond hy hierin
aanleiding een redevoering te houden,
waarin sprake was van de maan, van Diana
en van nog een heeleboel meer, dat, hoewel
heel interessant voor het jonge meisje,
toch de natuur niet belette haar rechten
te hernemen. Het kopje met de gouden
krullen, dat tegen zijn schouder rustte, be
woog niet meer. Diana was in slaap geval
len.
De tijd verliep. Tien, vijftien, twintig mi
nuten, een half uur.
Behalve in de verte, in de omliggende
dorpen het aanhoudend geblaf van paria
honden en van tijd tot tijd gehuil van een
jakhals, drukte een loodzware stilte op het
dal, alsof een vreeselijke ramp zich voor
bereidde. Zelfs het gegons van muggen
was Gray welkom, en toen één hem in zijn
wang gebeten had en daarop neerviel op
zijn gehavend hemd, nam hij ze voorzich
tig tusschen zyn vingers en zonder Diana
wakker te maken, hergaf hij ze de vrijheid.
Er was niets zoo heerlijk dan vrijheid.
Bijna geruischloos verscheen Limbu.
„Ze zullen ons onderdak geven", mom
pelde hy.
„Wie?" fluisterde Gray. „Heb je weer
hoofden afgeslagen?"
„Neen, sahib, ik heb die menschen een
heeleboel geld gegeven. Er zijn maar wei
nig bergbewoners, die een roupie kunnen
weerstaan en duizend geen enkele. Och,
sahib, vraag me verder niets, althans nu
nog niet!"
„We gaan naar een herberg, Di", zei
Gray zacht, terwijl hy Diana wakker
maakte.
„Ik droomde, dat webegon het
meisje slaperig. En daarop plotseling zich
bewust van den toestand, kwam ze over
eind.
De woning van den bergbewoner, die er
in toegestemd had hen te herbergen, was
een armzalig krot, bestaande uit één ver
trek, opgetrokken uit steengruis en lei
steen, slecht gevoegd, en waarvan de
spleten met koemest en klei waren ge
stopt. Een broodmagere bastaard hond
blafte by het zien van Diana en Gray,
maar een ruwe schop van zyn robusten
baas deed hem in een hoek kruipen, waar
hjj ging liggen, inwendig jankende.
Twee forsche jongens zoons des hui
zes en een vrouw met een grooten
arendsneus, mager en verlept, ofschoon
Gray overtuigd was, dat ze nauwelijks der
tig jaar telde, vormden het heele gezin.
De Khan Limbu zorgde er wel voor den
gastheer met dezen titel aan te spreken
was het type van een knappen bergbewoner,
frank en vrij, hard en achterdochtig, zooals
het leven alle bewoners van hoogere streken
vormt. Zijn gebruind gezicht, doorploegd met
diepe rimpels, zijn kromme neus, zijn volle
baard en zijn vettige krullen, waardoorheen
zilveren draden liepen, zijn doorborende
oogen met ernaast de door de zon gegrifte
kraaie-pooten, verleenden hem een niet te
definieeren waardigheid. Hij en zijn zoons
aroegen elk behalve een arsenaal van zwaar
den ep dolken, drie patroontasschen met toe-
behooren. In de hand hielden ze hun gewe
ren, klaar om af te trekken.
„Moge gij immer onbekend blijven met
vermoeienis", zei de bergbewoner op ge-
dempten toon, bij wijze van begroeting.
„Mogen uw ondernemingen slagen", ant
woordde Gray. „Hebt u wat voor ons te
eten?"
„De vrouw heeft alles klaar gemaakt. Ver
sterkt u eerst en slaapt dan in vrede", her
nam de bergbewoner, die met klaarblijke
lijke bewondering de knappe gestalte van
den Engelschman beschouwde.
Gray stak hem zijn hand toe, die zijn gast
heer drukte.
Onder den maaltijd ondervroeg Gray hem
en hoorde, dat de pas dien middag onder he
vig mitrailleurvuur was geweest en dat de
Engelschen ongetwijfeld by het aanbreken
van den dag zouden aanvallen. En de berg
bewoner vertelde verder, dat er opschudding
was onder de mannen van den Cobra. Alam
Khan was dood en de Man-met-den-Sluier
had tot dusver geen bevelen gezonden.
„De Man-met-den-Sluier is eveneens
dood", zei Gray langzaam, aandachtig kij
kend naar het effect van zijn woorden: doch
de bergbewoner bleef onbewogen.
„Allah is groot", zei hy. „Iemand als hij
sterft niet gauw. Doch, indien het waar was,
dan zouden mijn zoons en ik in het vervolg
ongestoord onze akkers kunnen bewerken".
„Wij hebben uw brood en uw zout genut
tigd, Khan sahib", zei Gray. „En dus zullen
wij dezen avond ook veilig zijn". Hij wist,
dat wie het brood en zout van een bergbe
woner gegeten had, heilig was voor zijn gast
heer, die liever zou sterven, dan hem aan
zijn vijanden uit te leveren.
„Mijn zoons en ik zullen de wacht houden.
U kunt gerust gaan slapen", zei de Khan
eenigszins plechtig.
En terwijl het eene drietal sliep, waakte
het andere.
Een uur vóór het aanbreken van den da
geraad wekte de man Gray, door hem aan
zyn schouder te schudden.
„Daar komen gewapende krijgslieden, sa
hib. We krijgen een gevecht".
„Hebt u soms een geweer over?" vroeg
Gray.
De bergbewoner lachte even.
„Geweren groeien niet in het gebergte als
doornstruiken. Een bijl zou ik u kunnen ge
ven" en hij wees er op één.
„Di zei Gray, terwijl hij den langen
steel van den bijl, waarvan het mes vlijm
scherp was, heen en weer slingerde, „houd
je achteraf, daar in dat hoekje, totdat het
gevaar voorbij is".
Diana spalkte haar zware oogleden open.
„Indien ze hier binnendringen, Colin, dan
verzoek ik je, me te dooden".
Hij knikte toestemmend. Zijn gezicht was
doodsbleek en betrokken.
„Hokuma?" (Wie daar?) riep Limbu uitda
gend, met rauwe stem.
„Vriend!"
't Was de stem van majoor Mercer.
HOOFDSTUK XLV.
De godenschemering.
„Verduiveld, Gray! Ik ben bly je te zien!
We hadden de hoop bijna verloren!" riep
Mercer uit. „En maakt miss Lindsay het
goed?"
Gray wierp een blik over zijn schouder.
„Ja, Goddank. Dat is een meevallertje,
kerel, dat jij hier komt".
„Zeg, Gray ,dat Byzantijnsch geheimschrift
van jou is gevonden".
Gray keek hem ongeloovig aan.
„Gevonden? Waar en hoe?"
„Bij het inpakken van de jachttropheeën
van sir John is het boekje gevonden achter
in den muil van de groote opgezette cobra
uit de vestibule van de residentswoning....
't Is bekend, dat jij de gewoonte hebt van
slaapwandelen", gekscheerde Mercer. „Je
hebt het misschien zelf erin gestopt".
Gray fronste de wenkbrauwen. Hij herin
nerde zich zijn droomhoe hy temidden
van de wildernis in 't donker zijn dolk in
den muil van een slang had gestoken tot
achter in het keelgat!Had de Sadhu hem
niet bij verschillende gelegenheden her
haald: „De waarheid is in het keelgat van de
slang". Ja, natuurlijk! Nu begreep hij het.
,,'t Is mogelijk, dat ik 't zelf gedaan heb",
zei hij aarzelend„Vermoedelijk onder te-
lepathischen invloedJe moet goed be
grijpen, Mercer.... Onder invloed van
hem!"
„Wat vertel je me nu? Onder invloed van
wien?" vroeg Mercer.
„Wel, van den Sadhu van de Swastika!
Dien nacht, gedurende mijn slaap, zal hij
macht over me gehad hebben.... Dat is
de eenige aannemelijke uitleggingIk ben
bly, dat het gevonden is! Is 't nog uitgeko
men, wie de moordenaar van dien ongeluk-
kigen sir John is?"
„Ja zeker". Het gezicht van Mercer be
trok. „Die hulp-kok heeft nog lang genoeg
geleefd om te kunnen spreken 't was
iemand van den inlichtingendienst van Sir-
dar Mohammed Shah.... Wel, miss Lind
say! Van harte geluk gewenscht met uw ge
slaagde vlucht. U zult dagen van ontzettende
spanning beleefd hebben".
Hij wendde zich tot Gray.
„A propos je vriend, die Sadhu van de
Swastika, heeft Simla een doodstraal aange
boden, die door één van zijn discipelen uit
gevonden is, om, zooals hij beweert, de „vei
ligheid van het Britsch imperium te verze
keren".
(Slot volgt.)