De werking van ABDIJSIROOP is versterkt! ALS DE VACANTIES BEGINNEN. Bi m i i ÜJ m k ÉPP k 11 li B u B k Ui m 'iM öl k w lol 9 90 9 i IM 7 u i i 1 lil B i M 5 B A» vbM m m&é 2 k B ém \'9 B Jtuzzkcu&tiek HET NICHTJE UIT DE STAD Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. De vanouds beroemde AKKERs ABDIJSIROOP is een naiuur-genees- middel, daar de werking in hoofd zaak berust op de geneeskracht van extracten, bereid uit reeds in oude tijden bekende „genees-kruyden" AKKER's ABDIJSIROOP, bereid vol gens oud recept, is dus een aan de natuur ontleend geneesmiddel I De genezende, hoeststillende, ■lijmoplossende en kalmeerende werking van de kruiden-extracten, welke AKKER's ABDIJSIROOP zoo beroemd hebben gemaakt,is thans door een nieuwe toevoeging van den bekenden Apotheker Dumont nóg sterker, nog sneller, nóg krachtiger en nög doeltreffender! Een lepel AKKER'S ABDIJSIROOP werkt tnans 2 x zoo snel als voorheen I Een ongeëvenaarde werking tegen i hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaar loosde verkoudheid, griep, influenza. De verlaagde prijzen zijn thans 90 ct. F 1.50 F 2.40 F 4.20 3 dagen 6 dagen 12 dagen 24 dagen gebruik gebruik gebruik gebruik De grootere flacons zijn bij voortgezet gebruik voordeeliger VOOR ONZE KINDEREN. Wellicht was f7f5 nog te verkiezen boven den tekstzet. 14. d4—d5 Pc6b8 Niet prettig, maar Pd8 was ook al niet fraai. 15. Rg5e7! Een vreemde zet, die niet direct voor de hand ligt, maar to^h heel goed is, want wit wint nu een pion. Stand na 15. Rg5e7. p 15. Rd6Xe7 Gedwongen. 16. TelXe5 Dh5h6 17. Te5Xe7 Dh6d6 18. Ddle2 Pb8d7 19. Tal—el Pd7—f6 Te7e8 moest worden verhinderd. 20. De 2e5! Dd6Xe5 21. Pf3Xe5 b7b5 22. Pe5—c6 b5Xc4 23. Rd3Xc4 Rc8d7 24. Pc6e5 Ta8d8 Nu volgt een fraai slot. 25. d5d6 Pion f7 is driemaal aangevallen, zwart is dus wel genoodzaakt tot 25 Rd7e8 26. d6d7! Pf6Xd7 27. Tel—dl! Pd7Xe5 28. TdlXd8 Re 8b5 29. Td8Xf8t Kg8Xf8 30. Te7Xe5 Rb5Xc4 31. Te5Xc5 Rc4Xa2 32. Tc5a5 Opgegeven. PARTIJSTAND No. 6 8 fcf m 6 4 ÉSf 3 pp flp 1 ÉÜP 11 a b c d e 1 g h Zwar'. speelt en wint. Maar hoe? Onze Tweede Juni-Opgave. Welke zin? De bedoelde luidde als volgt: Fraai zomerweer lokt de menschen naar buiten. Verschillende inzenders verklaarden met veel genoegen naar de oplossing van deze puizle te hebben gezocht. Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der Juni- •erie). Aardrijkskundige namen. Op de plaats der streepjes moeten in onderstaande lijst letters worden ingevuld, toodat de namen ontstaan van elf Neder- landsche plaatsnamen van 9 letters. Heeft men de juiste namen gevoncien dan kan uit de eerste letters, door ze in andere volgorde te zetten de naam worden ge vormd van een plaatsje in Z.-Holland. Welke zijn de elf namen en hoe heet het plaatsje in Zuid-Holland? Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 24 Juni 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alkmaarsche Courant. door LIES HELGERS. De boerderij van boer Jobse lag vlak aan het water. Aan de achterkant waren de schuren en de stallen voor de beesten en het eigenlijke woonhuis was aan de voorkant. Dat zag er heel mooi uit. Boer Hamel had de grootste boerderij van de omtrek. Jan, Dik en kleine Gerretje speel den altijd bij het huis en ook dikwijls aan de achterkant bij het water. Jan sloeg dan met een lange stok in het water en ze had den altijd erg veel plezier, als het dan hoog opspatte. Maar moeder vond het niet pret tig als ze aan de waterkant speelden, ze was altijd bang, dat een van hen in de rivier zou vallen. Jan was er eens ingeval len, toen hij nog heel klein was en was toen erg ziek geworden. Daarna had moeder hem direct leren zwemmen en gezegd, dat hij nooit meer bij de rivier mocht spelen. Dik had ook leren zwemmen, toen hij daar groot genoeg voor was, maar Gerretje was nog te klein. Moeder had hen zo dikwijls verteld hoe gevaarlijk het was bij de rivier, dat ze allemaal erg oppasten. stonden te kijken. Dik was wel jonger dan zij, maar hij keek altijd zo nors. Gerretje vond z_ heel lief en ze vond het echt pret tig om met haar te spelen en ze hield ook heel veel van oom en tante. Daarom ging ze toch weer bijna elke vacantie bij hen logeren. Moeder vond het ook zo goed voor haar, dat ze een tijdje helemaal buiten was. Toen ze een poosje met Gerretje ge speeld had, kwam tante binnen en zei: „Je mag best eens even naar je kamer gaan, hoor Lautje. Gerretje kan wel bij de jon gens in de deel gaan spelen." Dat vond Laura eigenlijk wel prettig, want ze moest haar koffer nog uitpakken. Ze ging naar boven en maakte haar kamertje een beetje in orde. Er was een groot raam in en van daaruit keek je opzij naar de rivier. Laura vond het altijd zo fijn om uit het raam te kijken, want de rivier zag er zo mooi uit, je zag hem prachtig tussen de bomen door. Nu leek het wel een woeste stroom. Laura hing uit het raam en vergat helemaal, dat ze haar koffer nog verder moest uitpakken. Ze keek naar het water, dat zo snel langs het huis stroomde Nu was het vacantie en zou hun nichtje Laura, uit de stad, komen logeren. Jan en Dik hadden erg gemopperd, want ze zei den, dat Laura een echt stadskind was en helemaal niet aardig. Ze kon helemaal niet leuk met hen spelen en ze bemoeide zich alleen maar met kleine Gerretje. Vader was heel boos geworden en had gezegd: „Jullie moesten je schamen! Zulke grote jongens, die net mopperen als heel kleine kinderen. Jullie weten er niets van. Laura is een heel aardig meisje, maar jullie wil len altijd liever samen spelen, dan met haar. Jullie kennen haar helemaal niet!" De jongens hadden toen niets meer ge zegd, maar ze keken elkaar met een som ber gezicht aan. Hun hele vacantie was verknoeid, als die Laura er bij was! Wat moest je nu met zo'n kind doen? Ze kon niet in bomen klimmen en ze was een nuf! Dat was Laura werkelijk niet, maar ze kon er niets aan doen, dat ze niet goed met de jongens kon spelen. Ze had zelf geen broer en haar neefjes keken haar altijd aan of ze haar wel wilden opeten! Vanmorgen was Laura gekomen. Ze was een beetje stil en ook een beetje moe van de lange reis. Ze speelde nu met Gerretje en de jongens keken minachtend toe, hoe ze de beesten van de kleine houten boer derij opzette en er verhaaltjes bij ver telde. „Een echt meisje," dachten ze allebei. Ze wilden eigenlijk naar buiten gaan, maar het weer was zo slecht. Het woei vreselijk hard en de bomen zwiepten heen, en weer. De rivier stroomde in een razende vaart achter langs het huis. Je zou niet zeggen, dat het dezelfde rivier was, die anders zo rustig stroomde. Na een tijdje besloten de jongens om wat op de deel te gaan spelen. Daar stonden een paar wagens en je kon daai altijd wel iets leuks bedenken. Zo bleven Laura en Gerretje alleen achter. Laura vond het helemaal niet erg, want ze vond het altijd een beetje naar, als de jongens bij haar en ze dacht hoe fijn het zou zijn, als je nu met een grote boot dwars tegen die stroom in zou varen. Dan zou het water tegen de boot opspatten! Maar wat was dat? Laura hield haar adem in. Was dat Gerretje daar tussen de bomen? Dat kon toch niet, want Gerretje was bij de deel. Laura keek nog eens en zag toen heel duidelyk, dat het wel Ger retje was. Ze liep vlak langs de rivier, tussen de bomen. Ze dacht er helemaal niet aan, hoe gevaarlijk het was. Laura riep hard: „Gerretje, oppassen!" Maar deze hoorde niets en liep verder. En toen ge beurde het.Laura zag ineens hoe het meisje struikelde, languit viel met haar beentjes in het water en door de stroom mee werd gesleurd. Even bleef Laura nog staan. Ze was zo geschrokken, dat ze geen woord uit kon brengen. Maar toen holde ze naar beneden, de deur uit en naar de rivier. Ze had niet eens tijd gehad om iemand te waarschuwen, ze rende tussen de bomen, langs het water. Ze zag Ger retje spartelen en steeds verder weg voe ren. Laura liep zo hard ze kon en begon nu ook te roepen. Plotseling kwam Gerretje tegen een boomstam aan, die in de rivier lag en bleef daar even tegen liggen. Laura bedacht zich geen ogenblik. Ze liep zover mogelijk naar haar toe en sprong in het water. Ze zwom met grote slagen naar haar toe en net toen ze bij haar kwam, werd Gerretje weer verder gesleurd. Ze spar telde zo, dat haar hoofdje steeds boven water bleef. Laura zwom zo hard als ze kon. Eindelijk had ze haar ingehaald. Ze pakje Gerretje bij haar jurkje en trok baar naar de kant. Het lukte haar met heel veel moeite en een paar minuten later lag Gerretje op het land. Ze lag doodstil en Laura zag, dat ze bewusteloos was. Ze begon de armen van Gerretje heen en weer te bewegen. Intussen waren tante en oom en de jongens er ook bij gekomen. Ze had den het roepen van Laura gehoord en kwa men net kijkén, toen Laura Gerretje op de kant trok. De jongens stonden met grote ogen te kijken en toen Gerretje eindelijk weer haar oogjes open deed begon Laura te huilen van opluchting. Ze gingen gauw naar huis en werden allebei in een warm bad gestopt. Toen ze weer een beetje op geknapt waren en Gerretje in haar bedje was gestopt, vertelde Laura hoe het ge gaan was. De jongens keken haar nog steeds een beetje verlegen aan. Gerretje had bij hen gespeeld, maar ze hadden niet goed op haar gelet en zo hadden ze niet gemerkt, dat ze uit de deel was gelopen. Ze schaamden zich nu vreselijk, dat ze niet beter op haar gepast hadden en ze vonden, dat Laura reuze flink was. Ze had haar leven gewaagd vcoor hun kleine zus je. Ze hadden nooit geweten, dat Laura zo flink was en zo moedig. Eerst durfden ze niets zeggen. Moeder en vade praatten met Laura en zeiden, dat ze haar zo dankbaar waren. Maar toen zij even uit de kamer waren, zei Jan verle gen: „Laura, ik vind je een reuze-nicht! Ik ben echt trots op je!" „Ik ok," zei Dik en hy stak zijn hand uit. Laura begon te lachen en gaf hem een hand. Daarna moes ten ze alle drie lachen en vanaf die dag, waren Laura, Jan en Dik grote vrienden, Laura vroeg nu zelf elke vacantie of ze naar tante en oom mocht en Jan en Dik vonden het fijn, als het nichtje uit de stad kwam logeren. RAADSELS. 1. Het water loopt door de dakgoot. Soms is de goot verstopt. Dat is niet prettig. Er moet dan van alles uitgehaald worden. Een goot die nooit verstopt raakt is goud waard. En wat is het een kleme moeite om de boel schoon te houden. Er is altijd wel een glazenwasscher die zoo nu en dan de bladeren kan ver wijderen. Dan blinkt er een zilverstukje in zijn hand, het loon voor de volbrachte arbeid. Neem uit elk dezer zinnen een woord. Zij vormen in volgorde achter elkaar geplaatst een bekend spreekwoord. 2. Elf woorden, elk van 5 letters, worden onder elkaar geplaatst. De middelste letters vormen van boven naar be- neden gelezen iets, dat jongens graag hebben willen. Het eerste woord geeft een edele menschelijke eigenschap aan. Het tweede vindt men op rozentakken. Het derde doen mannen en groote jongens. Het vierde doet men in de kachel. Het vijfde is een wapen van wilde volksstammen. Het zesde treft men in hoenderparken aan. Het zevende doet de man achter een handwagen. Het achtste hangt aan de muur. Het negende is niet dik. Het tiende is als je jarig bent. Het elfde is een meisjesnaam. 3. Je stroomde niet dezelfde dat was zoo anders rivier die het rustig zou zeggen. Zet deze woorden in de goede volgorde en je krijgt een zin uit een verhaaltje op deze pagina. Welke zin is dat? DE OPLOSSINGEN. De oplossingen van de raadsels uit de vorige kindercourant zijn: 1. Manufacturenhandel. 2. De schildpad, want de ekster had ekster- oogen. 3.» Alkmaar, Deventer, Edam, Utrecht, Assen, Gouda, Oldeboorn, Hoorn en Woerden. HOE HET MET WIPSTAARTJE AFLIEP door ALI STOOP. Ergens in de duinen was een mooi holletje. Het was helemaal verscholen door struik gewas. Er woonden een Moeder en een Vader en twee kinderen in. Overdag sliepen ze, maar 's nachts, als de maan scheen, dan kwamen ze buiten. Vader en Moeder leerden de kinderen springen en eten zoeken. Op een keer toen de Vader en de Moeder uit waren, om eten te zoeken, waren Wip- staartje en Spitsneusje (zo heten de konijn tjes) gaan spelen. Ze mochten wel buiten, maar niet verder dan het dennebosje. Eerst hadden ze dolle pret. Ze holden en bui telden over elkaar. Maar Wipstaartje was wel eens ondeugend en zo ook nu. Het be gon hun al gauw te vervelen. Ze lagen een tijdje te rusten. Toen kreeg Wipstaartje een inval. „Zeg Spitsneusje, zullen we zelf eten zoeken? Wat zal Moeder dan opkijken. Ze zal er wat blij mee zyn". Eerst won Spitsneusje niet, maar Wipstaartje wist hem zo te bepraten, dat op het laatst Spitsneusje toegaf. En toen gingen ze op weg. Ze gingen het dennenbosje in en daar zagen ze mooie kegels. Ze begonnen te plukken, maar op het laatst konden ze er niet meer bij en gingen weer verder De maan scheen helder, maar toen zij de konijntjes zag, keek zij boos en verdween haast helemaal. Daardoor konden de konijntjes niets zien. Ze strui kelden overal over. Toen begon Wipstaartje opeens te schreeuwen, hij was met zijn pootjes in een strik geraakt en kon er niet meer uit. Spitsneusje wist niet wat te doen en holde terug. Daar kwam hy zijn Vader en Moeder tegen. Hy bracht ze naar de plaats, waar Wipstaartje vast zat. Vader knaagde vlug de bandjes door en Wipstaartje moest nu om vergiffenis vragen. Nooit is Wipstaartje later weer ongehoorzaam geweest. Sneezy, Grumpy en Dashful, drie van de zeven dwergen. PAPEGAAIEN. Het is algemeen beksnd, dat papegaaien erg verstandige dieren zijn. Niet alleen omdat ze praten kunnen, want dat zegt nog niet zo heel veel. Honden, apen en olifanten zijn nog verstandiger dan pape gaaien en ze kunnen toch niet praten. Maar je kan al merken, dat het slimme dieren zijn, wanneer j<_ oplet, hoe ze doen bij een aanval op een korenveld. Ze vlie gen niet, zoals spreeuwen allemaal in het veld, maar verdelen zich in groepen, alsof ze alles van tevoren afgesproken hebben. Er blijven er een paar op de wacht. Als de beer komt, waarschuwen de wachtposten en dan vliegt de hele troep weg. De farmers (boeren) en de inboorlingen proberen zooveel mogelijk papegaaien te vangen, want de dieren vernielen meer, dan ze opeten kunnen, maar dat doen de apen ook. Het is wel grappig, dat pape gaaien de geluiden van de mensen nadoen en apen de gebaren. Columbus vond al tamme papegaaien in Amerika en hij verbaasde zich er over, dat daar net zoveel papegaaien waren, als kippen in Europa. Nog lang na Columbus vonden reizigers kinderen van de Indianen die in hun hutten met papegaaien en apen speelden. En de paoegaaien deden de stem men van hun speelmakkertjes na. Zo kwamen uit alle delen van de wereld papegaaien bij ons. Eén vogel was 70 jaar lang in een familie. De kakatoe schijnt de leerzaamste van alle vogels te zijn. Hij is gemakkelijk van de andere papegaaien te onderscheiden, omdat hij een kuif op zijn kop heeft. Hij is uit Australië en van de Zuidzee-eilanden in Europa ingevoerd. De Australiërs vingen ze met boemerangs, dat zijn een soort houten wapens, die op de zelfde plaats terug komen van waaruit ze weggeworpen zijn. De vleemuispapegaaien gaan, als ze gaan slapen ,net als de vleermuizen aan een boom hangen. Een andere soort, die op Ceylon leeft, drinkt stilletjes de wijn van de inboorlingen op en als ze dan eenmaal dronken zijn, laten ze zich gemakkelijk vangen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 12