DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De overstroomingen en de krijgsbedrijven.
Dcrc Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE AD VERTE NTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 143 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 21 Juni 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Japan kondigt verderen strijd aan.
Oegaki waarschuwt de
vreemdelingen.
Wrijving in Oostenrijk.
Geen massa-arrestaties.
De Duitsche spionnage.
Achttien verdachten.
Duitsch vliegtuig landde
Op Tsjechisch vliegveld.
Het proces tegen de wed.
Becker.
De algemeene toestand.
ALKMAARSCHE COURANT.
De Japansche minister van buiten-
landsche zaken, Oegaki, heeft den diplo-
matieken vertegenwoordigers der bui-
tenlandsche mogendheden te Tokio me
degedeeld, dat de vijandelijkheden in
het Chineesch-Japansche conflict zich
mogelijk kunnen uitbreiden tot de ge
bieden ten Zuiden van de Gele Rivier en
ten Oosten van Itsjang en PakhoL Den
mogendheden is verzocht hun onderda
nen en beschermelingen in die gebieden
te waarschuwen, ze op te roepen niet te
komen nabij Chineesche militaire plaat
sen en hun eigendom, waarvan den Ja-
panschen autoriteiten kennis moet wor
den gegeven, voldoende van kenteeke-
nen te voorzien. Japan acht het raad
zaam, dat deze onderdanen uit die ge
bieden geëvacueerd worden. Medege
deeld is, dat daar luchtbombardementen
op militaire doelen zullen worden ge
richt
Aankondiging van verderen strijd.
De Japansche minister van buitenlandsche
zaken heeft gisteren een scherper optreden
aangekondigd in het gebied tusschen Kai-
feng, Hankou en Nanking, het gebied dat
nog niet door het water van de Gele Rivier
geheisterd wordt, doch de gevolgen van de
overstrooming reeds zeer sterk ondervindt.
Het water heeft de vijandelijkheden in het
gebied van Waifeng stopgezet en ook de ge
heele aanval op Hankau van het Noorden uit
stopgezet. De verovering van Hankau zal dus
mogelijk ook weer meer tijd gaan kosten dan
daarvoor berekend was en den militairen
was toegestaan.
Het water, dat in het Noorden de Japan
ners tegenhoudt, helpt hen op het oogenblik
in het Zuiden, op de Jangtse. In den. zomer
kunnen schepen met een diepgang van drie
meter over de rivier Hankau bereiken en
een vloot van Japansche kanonneerbooten en
lichte oorlogsschepen, in het totaal ongeveer
50 schepen, is bezig zich de rivier op '„e wer
ken.
Zooals men weet hebben de Chineezen
zware versperringen gelegd die zeer moeilijk
zjjn weg te krijgen, doch ook het water van
de Jangtse zet op het oogenblik onstuimig
op en dat maakte deze obstakels minder ge
ducht. Een van de versperringen is reeds
weggebroken en de Japansche oorlogssche
pen hebben Anking bereikt. Een tweede en
naar men verklaart, veel sterkere versper
ring, wacht hen thans bij Kjoekiang. De af
stand van Anking naar Hankou is ruim vier
honderd kilometer, langs de rivier, over land
is hij evenwel slechts een kleine 300 kilome
ter. Het val echter aan te nemen, dat de Ja
panners toch de rivier zullen moeten volgen.
Nu strijd in het Noorden onmogelijk is, kun
nen de Chineezen in het gebied van de
Jangtse hun troepen goed concentreeren en
het zal den Japanners zeker niet mogelijk
zijn al te ver van de rivier vandaan en zon
der de bescherming van het geschut van de
oorlogsschepen te opereeren. Ook hier kan
dus de tijd, gesteld voor de operaties, tegen
vallen en dit heeft tot gevolg dat in het niet
onmiddellijk bij de vijandelijkheden betrok
ken gebied de oorlog en de oorlog tegen
„daar opgestelde militaire doelen" (om on
middellijk maar protesten te voorkomen) ge
ïntensiveerd moet worden. De organisatie
van het reddingswerk in het overstroomde
gebied zal hierdoor ongetwijfeld gevaar loo-
pen en het is duidelijk dat de Japanners
langs dezen weg willen trachten de Chinee
sche leiding eindelijk op de knieën te dwin
gen.
De Japansche opmarsch naar
Hankau.
Groepsgewijze hebben gister veertien Chi
neesche bombardementsvliegers Hankau ver
laten om de Japansche vloot op de Jangtse
aan te vallen. Deze vloot is volgens Chinee
sche berichten stroomopwaarts gevaren en
bereidt ontschepingsoperaties voor.
Sedert het midden van de vorige week
zouden de Matautsjenversperring en de ver
sterkingen te land door de Japansche vlie
gers worden gebombardeerd. Een tweede,
vrij groote Japansche operatie zou volgens
de opvatting van Chineesche militaire des
kundigen gericht zijn tegen de provincie
Sjensi. In de hoofdstad van de provincie
Sjansi, Taijoean, zouden reeds Japansche
troepen zijn saamgetrokken. Vandaar rukte
een divisie in zuidwestelijke richting op naai
de monding van de rivier Flen, een brigade
trekt in westelijke richting naar de Gele ri
vier, terwijl kleinere Japansche af deelingen
de Gele rivier in de richting van Sjensi reeds
zouden zijn gepasseerd.
De verliezen der Chineezen.
De Japansche luitenant-generaal Takama-
sa Izeki, die juist teruggekeerd is van een
inspectietocht door China, heeft tegenover
journalisten verklaard, dat de Chineesche
luchtmacht het actiefst is geweest in Febr.
en Maart, maar thans van het front is ver
dwenen. Er zijn meer dan duizend Chinee
sche toestellen door de Japanneezen ver
nield, terwijl de verliezen van het Chinee
sche leger ruim een millioen man bedra
gen.
De tactiek der Japansche artillerie heeft
den proef in China uitstekend doorstaan.
Wel hebben de Chineesche strijdkrachten
eenige meerderheid in geschut, maar dit is
niet zoo belangrijk, dat de invloed uitoefent
op de Japansche artillerietactiek, die zoo
doeltreffend is gebleken.
Chineesche luchtaanval op Nanking.
Negen Chineesche bombardementstoestel
len hebben Zondag even over vijf uur des
middags een aanval ondernomen op Nan
king. Zij werden teruggedreven door het
Japansche luchtafweergeschut. Een bom
kwam neer bij een transport, dat licht be
schadigd is. Er vielen evenwel geen slacht
offers.
qvcr3troomo 6cbied
til.lil 6rbhs laa6lahd - hiuvcls
tiru66etrokkch positil d£r
cninfeschc tro£p£h
0 >S0 100 I» MOtU»©
T' 1 S' 552
aanvalsrichting ocr
japahncrs
y///a rtnno japan bczct eeaict.
rivicrvcrspcrring
qudt btddino v/o 6clcp/v.
Gevolgen der overstroomingen.
Blijkens een door het comité tot behoud
van den vrede en de Kamer van Koophan
del te Kaifeng ingesteld onderzoek worden
er van de 1 millioen Chineezen, die door de
overstroomingen getroffen worden nog
120.000 vermist. Meer dan 300.000 huizen zijn
verwoest of beschadigd of staan nnder wa
ter, en het geteisterde gebied heeft naar ra
ming een oppervlakte van 800 vierk. X.M.
Gevechten in het overstroomde gebied.
Naar het Chineesche persbureau mede
deelt, heeft generaal Tsjeng Tsjen, comman
dant van de stelling van Hankau, verklaard,
dat de overstrooming van de Gele rivier
Tsjautsjakau, een handelscentrum in Oost-
Honan, 60 kilometer van den spoorweg Pei-
ping-Hankau gelegen, bereikt.
Gisteren hebben 1000 Japanneezen, die 50
kilometer stroomopwaarts van Woehoe aan
land waren gebracht, de Chineesche stellin
gen aangevallen. Nadat versterkingen voor
de Chineezen waren aangekomen, gingen de
zen tot den tegenaanval over, zoodat de Ja
panneezen zich weer moesten inschepen.
De Chineesche troepen maken vorderin
gen ten westen van Joeskih in het oosten
van Honan.
De geruchten, welke te Weenen in omloop
waren over de arrestatie van verscheidene
duizenden Oostenrijksche nationaal-socia-
1 is ten, worden met stelligheid tegengespro
ken.
Politieke kringen voegen hier aan toe, dat
zij zonder beduchtheid zekere wrijvingen
gadeslaan, die zich in Oostenrijk voordoen
tusschen nationaal-socialisten uit het rijk en
Oostenrijksche nationaal-socialisten. Zij zijn
van meening, dat de opening van Oosten
rijksche nationaal-socialisten, die sinds eeni
ge maanden in een atmosfeer van strijd leef
den, in het reeds geconsolideerde Duitsche
stelsel niet kon nalaten moeilijkheden te ver
oorzaken. Zij werden, naar men zegt, gecom
pliceerd door zekere persoonlijke opvattin
gen, daar in Oostenrijk wegens de onwettige
positie der nationaal-socialisten onder het
vorige regiem verscheiden partijleidingen
bestonden, die natuurlijk ieder voor uch het
monopolie opeischten van trouw aan de
partij.
In door de federale z.g. groote jury te
New York uitgebrachte akten van beschul
digingen worden achttien verdachten ge
noemd, wien verweten wordt, dat zij in con
tact staan met een nationaal-socialistische
spionnagegroep. Onder de beschuldigden
zijn ambtenaren der Duitsche regeering. De
eerste ten laste legging is samenzwering.
Volgens den openbaren aanklager moet
de auctor intellectualis in Duitschland ge
zocht worden en in contact met de Duitsche
regeering staan. De organisatie werkte door
middel van agenten in de Vereenigde Staten
en door opvarenden van schepen, die een
dienst tusschen Duitsche en Amerikaansche
havens onderhielden.
Vier beschuldigden bevinden zich in ver
zekerde bewaring. Negen moeten hun woon
plaats in Duitschland hebben.
Twee andere verdachten zijn ambtenaar
van het Duitsche ministerie van oorlog. Ook
tegen de voortvluchtigen Griebl en Guden-
berg zijn dagvaardingen uitgebracht, zoo
dat zich in totaal dertien verdachten in
Duitschland ophouden.
De vier, die zich in verzekerde bewaring
in de Vereenigde Staten bevinden, zijn
Johanna Hoffmann, de knappe, roodharige
kapster van de Europa, Rumrich, een ser
geant van het Amerikansche leger, die in
1935 is gedeserteerd, Glaser, gewoon soldaat
bij de Amerikaansche luchtmacht en Otto
Voss, vliegtuigmecanicien. De achttiende
verdachte, Jessie Gordon, is op 16 Mei in
Schotland wegens spionnage tot vier jaar
dwangarbeid veroordeeld.
De pers over het spionnage-proces.
Het spionnage-proces heeft veel stof doen
opwaaien.
De „New York Times" schrijft, dat de
aanklacht een van de domste stukken is,
waarin een bevriende natie wordt gelaakt,
sedert de spanning van den wereldoorlog.
Het blad voegt hieraan toe, dat aangezien
14 van de 18 beklaagden zich in Duitsch
land bevinden, de actie van de Grand jury
voornamelijk een moreele beschuldiging
van de Duitsche natie schijnt te zijn.
De „New York Post" verklaart, dat een
moeilijke internationale situatie wordt ge
schapen, aangezien de beschuldiging tegen
hooge Duitsche ambtenaren automatisch
de nationaal-socialistische regeering in de
kwestie betrekt. Ondertusschen heeft even
wel de bewaking van mevrouw Jordan, die
dienst deed als „postkantoor" tusschen
Amerika en Duitschland, tenslotte tot dit
proces geleid.
Gistermiddag om 15 uur 22 is een Duitsch
vliegtuig, voorzien van de teekens D-IHSI
geland op het militaire vliegveld van Pilsen.
Alleen de piloot bevond zich aan boord van
het toesteL De piloot gaf als oorzaak der lan
ding op Tsjechisch gebied op, dat hij uit den
koers was geraakt. Het vliegtuig is in een
loods van het vliegveld ondergebracht en de
piloot naar een hotel geleid. De autoriteiten
stellen een onderzoek in naar de juistheid
van zijn verklaringen.
Bij het hervatten van de zitting van het
proces tegen de weduwe Becker gisteroch
tend werd een nicht van een der slachtof
fers, mej. Bossiers, gehoord. Zij verklaarde
dat haar bloedverwante geklaagd had over
de slechte kwaliteit en den bitteren smaak
van de thee, welke door de weduwe Becker
werd gereed gemaakt.
Vervolgens werd de laatste vriend van de
weduwe Becker gehoord, de veertigjarige
Hody. De beklaagde had hem wijs gemaakt,
dat zij 44 jaar was, terwijl zij op dat oogen
blik 56 was. De getuige gaf een verslag van
zijn leven met beklaagde. Hij heeft nooit
gehoord van den financiëelen nood van
zijn vriendin, zij liet hem gelooven, dat zij
rijk was. Getuige herinnerde zich op een
avond te hebben gezegd, toen hij hoorde
dat mej. Bossiers was overleden: „al je
vriendinnen gaan dood".
Gisteren is mej. Boeuille als getuige ge
hoord. Zij is, naar zij verklaart, het slacht
offer geworden van een poging tot vergifti
ging-
Op een dag had de beklaagde haar een
glas port aangeboden, dat zij niet had kun
nen ledigen, zoo slecht was de smaak. Den
volgenden dag weigerde zij een glas bor
deaux, waaraan dezelfde smaak was. Weer
eenige dagen later accepteerde zij een kop
„thee tegen rheumatiek". De beklaagde had
de thee bereid en mej. Boeuille is er heel
ziek van geweest. Toch beschuldigde zij de
weduwe Becker aanvankelijk niet. Eerst
later, toen zij hoorde wat zich had afge
speeld, kreeg zij de overtuiging, dat zij het
slachtoffer was geweest van een poging tot
vergiftiging. De getuige bracht een reeks
getuigen mede, die haar verklaringen be
vestigden. Aan het einde van den middag
heeft men nog een begin gemaakt met het
onderzoek naar het geval van wijlen Aline
Damoutte.
ALKMAAR, 21 Juni.
De diplomatieke medewerker van de
Times meldt, dat de Italiaansche regeering
ongeduldig is geworden over het uitstel
van de inwerkingtreding van het Engelsch-
Italiaansche accoord, dat reeds twee
maanden geleden voorwaardelijk is onder
teekend. De toon van de fascistische pers
in Italië geeft volgens dezen journalist in
de afgeloopen twee weken duidelijk aan,
in welke richting zich de gedachte van
Mussolini beweegt: er schijnt maar geen
einde te komen aan den oorlog in Spanje
en moet de inwerkingtreding van het
accoord dan maar voor onbepaalden tijd
worden uitgesteld?
Thans is bekend geworden dat graaf
Ciano op 4 Juni een verzoek heeft gedaan
aan den Britschen ambassadeur te Rome,
lord Perth, om te komen tot een spoediger
inwerkingtreding van het accoord. In dat
verzoek stelde Graaf Ciano de vraag of de
Britsche regeering nog wel evenzeer ge
steld was op de inwerkingtreding van het
accoord dan ten tijde van de sluiting er
van. Een nog langer uitstel zou het effect,
dat reeds verkregen was, verminderen en
zou zelfs van ongunstigen invloed kunnen
zijn op de verbeterde betrekkingen tus
schen de beide landen.
De bedoeling van dit verzoek is duide
lijk. De inwerkingtreding van het accoord
is door uitstel van het bereiken van een
regeling inzake Spanje verlaat.
Italië vraagt thans: kan men niet zeg
gen, dat er reeds een regeling is- bereikt
wanneer de Britsche regeering redelijker
wijze de overtuiging heeft, dat alle mo
gendheden, die non-interventie beloofd
hebben, in het byzonder Italië, werkelyk
vastbesloten zijn het Britsche plan voor
terugtrekking van vrijwilligers, ten uitvoer
te leggen?
Lord Halifax heeft een lange conferentie
gehad met den Italiaanschen ambassadeur.
Graaf Grandi, en het rapport van Grandi
ligt te Rome te wachten op den terugkeer
van graaf Ciano, die gisteravond zou terug
keeren.
Over deze conferentie kan niets worden
gepubliceerd, maar één ding is zeker: er
is geen kans op een veranderde houding
van de Britsche regeering. Een bevredi
gende regeling inzake Spanje blijft de be
sliste voorwaarde voor de inwerkingtre
ding van het verdrag. Minister-president
Chamberlain heeft alleen geweigerd een
precieze uitlegging te geven van wat ver
staan moet worden onder een „bevredigen
de regeling", maar men kan wel aan
nemen, dat hiermee wordt bedoeld de
volledige terugtrekking van alle buiten
landsche combattanten na het einde van
den oorlog of terugtrekking van een groot
deel van hen (met het besliste vooruitzicht
van volgende terugtrekkingen) volgens
het Britsche plan, dat thans door de non-
interventiecommissie wordt besproken.
Het Italiaansche verzoek heeft ongetwij
feld den vinger op een wonde plek gelegd.
Algemeen wordt toegegeven, dat het ac
coord word geteekend in een tyd, dat het
er op leek, dat de oorlog spoedig geëindigd
zou zyn, waardoor het probleem van te
rugtrekking van vrijwilligers veel vereen
voudigd zou zyn. Het is de eerste keer
evenwel niet, dat de verlenging van een
oorlog diplomatieke berekeningen heeft
verstoord en profeten in het ongelijk heeft
gesteld. Er is reden voor te gelooven, dat
de Italiaansche regeering toen zy de zijde
van generaal Franco koos met stelligheid
is verzekerd, dat de campagne in Spanje
binnen de zes weken afgeloopen zou zyn.
Later werd gezegd, dat de hulp van
Duitschland de beslissing zou brengen.
Ondanks alles schynt het einde niet nader
te zijn gekomen.
Wat betreft de besprekingen tusschen
graaf Ciano en lord Perth (men zie hier
boven!) geeft men in Romeinsche politieke
en diplomatieke kringen algemeen toe, dat
het initiatief hiertoe is uitgegaan van de
fascistische regeering, die gaarne zou zien,
dat de overeenkomsten van Rome worden
toegepast, aangezien het voortduren van
de vijandelijkheden in Spanje ze aan waar
de zouden kunnen doen verliezen. Boven
dien is men in Italië van oordeel, dat deze
overeenkomsten hun terugslag merkbaar
zullen maken in den geheekn toestand en
in het byzonder in Frankrijk. Het in wer
king treden van het verdrag van 16 April
kan niet anders dan de overwinning van
Franco verhaasten en een einde maken
aan het conflict. Men wil dus de regeering
te Londen er toe brengen toe te stemmen
in het onmiddellijk ir werking te doen
treden van de overeenkomsten. De fascisti
sche stelling is, dat Italië niet verantwoor
delijk voor het voortduren van den oorlog
in Spanje is, waarvan het einde zeer nabij
scheen. Chamberlain heeft steeds de over
eenkomsten van Rome verdedigd als de
meest krachtige bijdrage voor den vrede
in Europa. Bovendien hebben Italië en
Engeland gemeenschappelijke belangen by
het in werking treden van de overeen
komsten. Toch zal Italië elk compromis,
waardoor de kans op overwinnen van
Franco vermindert, verwerpen, ook elk
voorstel tot bemiddeling tusschen beide
vijandelijke kampen zal worden verwor
pen.
De verwachting dat Chamberlain reeds
gisteren in het Lagerhuis een verklaring
zou afleggen over de geruchten nopens
het ongeduld van Italië met be
trekking tot de inwerkingtreding der En-
gelsch-Italiaansche overeenkomst, zijn niet
in vervulling gegaan. Chamberlain was
zelfs niet in het Huis aanwezig daar hy te
Reading was om een honorairen graad aan
de Universiteit in ontvangst te nemen met
zijn ambtgenoot Hoare wien een zelfde eer
te beurt is gevallen en onder-minister
Butler beantwoordde de dringende vragen
der oppositie, die blykbaar in spanning
verkeerde of er iets waars aan de loopende
geruchten was. Maar het liep met een
koude of zooals Wilfree Roberts opmerkte
„zeer koude" douche voor de oppositie af,
want Butler zeide niets anders dan dat dé
houding der regeering herhaaldelijk dui
delijk kenbaar was gemaakt en dat hy op
het oogenblik niets toe te voegen had aan
het bekende standpunt.
Toen probeerde Wedgwood Benn nog
een verklaring los te krijgen van wat de
premier nu eigenlyk verstond onder de
uitdrukking „een oplossing van de Spaan-
sche kwestie", maar minister Simon wei
gerde categorisch ook hierin te treden.
Toen vroeg Wilfred Roberts of er eenige
sprake was van financieele hulp aan Italië
en nu zeide Butler weer dat er tijdens de
besprekingen te Rome niet over een leening
in welken vorm dan ook was gesproken en
sindsdien evenmin.
De oogst was dus wel heel mager ge
weest maar desniettemin liep in de lobbies
later het gerucht dat Chamberlain vandaag
wel een andere verklaring zou afleggen.
Waarop het gebaseerd was, is niet bekend
geworden.