llFFlYf A F stofzuigers f ort - s 8 8 tBUmenland Sxuilfetóu Het eriquêtevoorstel-Wendelaar ontmoet veel critiek. rider de aanwezigen PARLEMENT Sociaal- en Vrijzinnig-democraten willen liever eerst een inlichtende nota. Motie Albarda-Oud ingediend. Felle brand te Veghel. Schriftelijk beantwoorde vragen. Werkverschaffingtloonen. HENGELO "n model, één prijs 1 Verkrijgbaar bij: HEUSEVELDT N.V., Langeatraat 24, 76, Achterstraat, Houttil, Alkmaar, Tel. 4170. O O Verkeersongelukken TWEEDE BLAÜ. Gistermiddag heeft de Tweede Kamer een aanvang gemaakt met de behandeling van het voorstel van mr. Wendelaar tot het houden van een enquête in verband met de opdracht van den minister van justitie tot ontneming van de opsporings bevoegdheid aan de brigade Oss der Ko ninklijke Marechaussee. Vandaag is de behandeling voortgezet, welke wellicht tengevolge van een motie van de heeren Albarda en Oud een andere wending zal krijgen. Maar zekerheid daar omtrent bestaat niet; wel deze, dat er voor het voorstel tot het houden van een enquête geen meerderheid is. Of het lot daarvan zou zijn verwerping of aanhou ding viel gisteravond nog niet te zien. We wisten alleen, dat de heer Wendelaar, na het verdedigd te hebben als den eenigen weg, welke de Kamer nog open stond, tot intrekking niet bereid was. Incident. Dadelijk bij het begin van de discussie ontstond een incident tusschen den heer Rost van Tonningen (n.s.b.) en den voor zitter. Deze afgevaardigde ging op feilen toon te keer over de afwijzing van zijn in terpellatie-verzoek eenige weken geleden, waardoor hij meende dat een poging zij nerzijds om een strafvervolging van den minister van justitie uit te lokken wegens „ambtsmisdrijf' was mislukt. In den loop van dit gedeelte van zijn betoog ontving hij eenige malen een vermaning van den voorzitter om slechts parlementair toe laatbare uitdrukkingen te bezigen en toen hij den heer Wendelaar een spreekbuis van „Joden en Jodenkinderen" noemde, ontving hij de waarschuwing, dat hij niet zoo kon doorgaan, daar hem anders het woord zou worden ontnomen. De heer Rost van Tonningen scheen den ernst van deze waarschuwing niet in te zien, want nog geen minuut later beschul digde hij de commissie van rapporteurs ervan, dat zij opzettelijk opmerkingen, welke hij in de afdeelingen over den minis ter van justitie had gemaakt uit het voor- loopig verslag had „weggewerkt". Dit was voor den voorzitter, mr. van Schaik, aan leiding den spreker het woord te ontnemen en hem vervolgens, toen hij ondanks en dwars door het gehamer heen bleef „spre ken", den toegang tot de vergadering voor dien dag te ontzeggen! De verscherping van het reglement van orde, waartoe de Kamer eenige jaren geleden overging, heeft nu haar kracht voor het eerst doen ge voelen; vroeger moest de Kamer over een voorstel van den voorzitter, om een lid den toegang van één dag te ontzeggen, beraad slagen, nu bezit de voorzitter alleen daar toe de macht. Teneinde de rust te doen weerkeeren en, wellicht buitenstaanders het tooneel te besparen, dat een lid weigerachtig bleef, schorste de voorzitter de vergadering voor den tijd van tien minuten. De fractie-voorzitter der n.s.b., de heer de Marchant et d'Ansembourg, las later op den middag de rest van de rede van den heer Rost van Tonningen voor, waarbij we den indruk kregen, dat er in den tekst het een en ander was gemitigeerd. In elk geval was de toon heel wat bedaarder en gema tigder zoodat de voorzitter in het geheel niet behoefde in te grijpen en de heer d'Ansembourg hetgeen hij op het nart had rustig kon zeggen. En dat kwam hierop neer, dat de n.s.b. in geen enkel parlemen tair middel wil toestemmen om meer licht te brengen in wat na de interpellatie- Drop van 7 April duister bleek te zijn. Zij wenscht een vervolging van den minister van justitie en daarmee uit! Een 2e interpellatie of een nota? De heer de Geer (c.h.) achtte een tweede interpellatie het beste middel om nadere inlichtingen vah den minister te verkrijgen. Hy achtte het staatsrechtelijk onjuist om door middel van een enquête het beleid van een minister te toetsen; daarvoor staan de Kamer andere middelen open. Men doet beter het overleg met den minis ter voort te zetten en niet achter zijn rug om zich tot derden te wenden. Zou een nieuwe interpellatie geen licht geven dan zou nog, tenslotte, naar het middel van de enquête kunnen worden gegrepen. Als de Kamer aan den minister een nieuwe nota zou vragen, denkbeeld van ir. Albarda (s.d.), zou deze pas na het zomerrecès, dus in het najaar kunnen worden behan deld. Daarom verdiende een tweede inter pellatie, volgens den heer de Geer, de voorkeur; deze zou nog vóór het recès kunnen worden behandeld en dan zou het meest verkieselijk zijn als de heer Wende laar de interpellant was, aangezien hij op het oogenblik 't best in de zaak is inge werkt. De heer van Maarseveen (r.k.) ver klaarde dat zijn fractie een enquête even min de juiste methode kon vinden om nadere inlichtingen te verkrijgen, indien men daaraan behoefte mocht hebben. Tegen het aanvragen van een tweede interpellatie had hij geen bezwaar, maar hij zou eerst eens willen afwachten op den afloop van de zaak, welke de overgeplaat ste marechaussees bjj het ambtenarenge recht aanhangig hebben gemaakt, waarbij de meeste van de getuigen, die mr. Wen delaar wil hoo en, zullen vóórkomen. De heer Schouten (a.r.) sprekend na mens zijn fractie, gaf te kennen, dat een nota de meest wenscheiyke weg zou zijn, maar dan zou het voorstel-Wendelaar eerst moeten zijn ingetrokken of verwor pen, om den schijn te vermijden, dat de minister, uit vrees voor een enquête, gauw met een nota voor den dag komt. Inlichtingen door een nota. Waren de voorafgaande sprekers in meerdere of mindere mate tegenstanders van een enquête, d- heeren Albarda (s.d.) en Oud (v.d.) wezen haar niet a priori af, maar zouden liever te voren een ander middel willen beproeven. De heer Albarda verdedigde het denkbeeld van een verzoek, dat door de Kamer aan minister Goseling zou worden gedaan, om in een nota nadere inlichtingen te verstrekken. Daarover zou een commissie van rapporteurs een ver slag kunnen uitbrengen, waarna, zoo noo- dig, nog opheldering aan den bewindsman kon worden verzocht omtrent datgene, dat onduidelijk was gebleven. Bevredigen de gegeven inlichtingen de Kamer niet, dan kan er voor een enquête aanleiding zijn. Het betoog van mr. Oud (v.d.) bewoog zich een heel eind in dezelfde richting. Hij gevoelde ook het meest voor een nota, met een enquête achter de hand. Hij legde er den nadruk op, dat, evengoed als de meer derheid bij een interpellatie-aanvrage van een der kleine partijen een ruim stand punt inneemt en deze, tenzij zakelijke re denen er zich tegen verzetten, toestaat, ook bij een enquête-voorstel van een min derheid een toeschietelijke houding be hoorde te worden aangenomen, en zulks in het belang van het parlementaire stelsel. Als de Kamer zich voor een nota uitsprak, zou het debat over het voorstel-Wendelaar kunnen worden geschorst. De vertegenwoordigers der kleine groe pen waren allen sterk voor een enquête, uit de overweging dat een tweede inter pellatie niet meer licht zal brengen dan die van den heer Drop en aan een onpar tijdig onderzoek op een veel breeder terrein dan een interpellatie kan bestryken de voorkeur moet worden gegeven. In dien geest spraken de heeren Kersten (staatk. geref.) die onder hilariteit der Kamer beweerde dat anti-papistische gevoelens hem in deze zaak niet dreven van Houten (c.d.u.) en Wijnkoop (comm.) Zoowel de heer van Houten als de heer Kersten achtten het van belang dat uitge maakt werd of in deze Oss'sche aange legenheid kanoniek recht het Nederland- sche recht heeft overheerscht. Een motie-Albarda-Oud. Nadat de heer Wendelaar zijn voorstel uitvoerig had verdedigd en gehandhaafd, diende de heer Albarda een mede door mr. Oud onderteekende motie in, waarin de minister van justitie wordt uitgenoodigd over het onderwerp (dat de heer Wende laar wilde doen onderzoeken) schriftelijke inlichtingen aan de Kamer te verstrekken en tevens over al datgene wat hij verder van belang acht. Over die motie zou heden worden beslist. Rest ons nog ^e mededeeling dat de Kamer inzake het adres van een groepje oestervisschers uit Ierseke (om hoogere reductie op de pachtsom dan 75 pet.) met 49 tegen 33 stemmen de zijde van den minister heeft gekozen. De zaak blijft zoo als ze was. Drie boerderijen brandden tot den grond toe af. Gistermiddag heeft in den uithoek Derpt te Veghel een felle brand gewoed, waardoor drie boerderijen in de asch zijn gelegd. Het vuur is ontstaan in een hooimijt, staande achter de boerderij van den land bouwer M. de Mol De vlammen sloegen weldra op de hoeve over en deelden zich vervolgens mede aan de op meer dan dertig meter afstand gelegen boerderijen, bewoond door de landbouwersgezinnen J. van Assel- donk en P. van Lieshout. De plaatselijke brandweer verscheen spoedig ter plaatse, doch kon wegens gebrek aan water niets uitrichten. Zij moest lijdelijk toezien hoe alle drie boerderijen een prooi der vlammen werden. De inboedels konden gedeeltelijk worden gered. De oorzaak van den brand is ver moedelijk het spelen met vuur door kin deren. De schade wordt door verzekering gedekt. Op de vragen van den heer Hilgenga, be treffende herziening van de basisuurloonen der in de werkverschaffingen tewerkgestelde arbeiders heeft de minister van Sociale Zaken geantwoord, dat hy ter zake een on derzoek laat instellen. Mede aan de hand van het resultaat van dit onderzoek zal de minister nagaan, of, als gevolg van verhoogingen van de loonen in het vrije bedrijf, herziening van loonnormen bij de werkverschaffing verantwoord is. Indien zulks het geval blijkt te zijn, zal tot herziening worden overgegaan. Donderdag 23 Juni. HILVERSUM, 301,5 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pl. (8.30 Ber.) 10. Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Omroeporkest en solist. 11.Knip- les. 11.30 Verv. concert. 12.30 En semble Carel Alberts. 1.15 Orgel- speL 1.30 Verv. van 12.30. 2.— Deel. 2.20 Kovacs Lajos' orkest, solisten en gr.pl. 4.Voor zieken en thuis zittenden. 4.30 Orgelspel. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Het Kovacs Lajos' orkest en gr.pl. 6.40 Sportpr. 7. Kwartetconcert. 7.30 Gr.pl. 7.40 In terview. 8.ANP-ber. 8.10 Het koor „Sursum Corda", mmv. solis ten. 9.05 Chansons met piano begeleiding. 9.30 Het Omroeporkest en solisten. 10.15 Gr.pl. 10.30 Verv. concert. 11.ANP-ber., hierna tot 12.Gr.pl. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de NCRV van 10.—11.— en 2.—12.— 8—9.15 Gr.pl. (8.20 Ber.) 10— Gr. pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pL 11.30 Godsd. halfuur. 12.Ber. 12.15 KRO-orkest. (12.50—1.10 Gr. pl.) 2.Handwerkuurtje. 3. Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gr.pL 5.Cursus handenarbeid voor db jeugd. 5.30 Het Apollokwintet. In de pauze gr.pl. 7.Ber. 7.15 De drie groote wereldconferenties van dezen tijd. 7.458.Rep., even tueel gr.pl. 8.05 ANP-, herh. SOS- ber. 8.15 Gr.pL 8.30 Christ. Radio koor. In de pauze gr.pl. 9.Rep. 9.30 /Verv. concert. In de pauze gr.pl. 10.ANP-ber. 10.05 Amst. Salonorkest. 10.45 Gymnastiekles. 11.Verv. concert. 11.30 Gr.pl. Ca. 11.5012.Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 12.05 Het New English Strijkkwartet. 12.50 Radiotooneel. 1.20 Gr.pl. 1.502.20 Het John McArthur Kwintet. 3.10 3.30 Causerie: Off duty. 3.35 Orkest van het Victoria-Hotel. 4.20 Voor de vrouw. 4.35 Gr.pL 5.05 Sportrep. 5.30 Gr.pl. 6.20 Ber. 6.40 Boekbespr. 7.De BBC-zangers en solist. 7.45 B. Frankel's orkest en anderen. 8.35 Solistenconcert. 9.Transport, causerie. 9.20 Ber. 9.40 BBC- Theaterorkest. 10.20 Korte kerk dienst. 10.40 Viool en piano. 11.15 Oscar Rabin en zijn Band en ande ren. 11.5012.20 Dansmuziek (gr. Pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 8.10—9.05 en 10.30 Gr.pl. 12.40 Cantrelle- orkest. (1.50 Zang). 3.05 Zang. 3.20 Pianovoordr. 4.20 Zang. 8.35 Cello- voordr. 8.50 Nat. Orkest mmv. soliste. 10.5511.05 Gr.pl. KEULEN, 456 M. 6.50 Gr.pl. 7.30 O. Fricke's orkest. 8.50 E. Börschel's orkest en Omroepkoor. 10.20 Volks- liederenconcert. 12.20 Rhein-Maini- sche Landesorkest. 2.30 Populair concert. 3.40 Pianovoordr. 4.20 Kur- orkest Bad Oeynhausen. 6.30 Zang en piano. 7.30 Omroepkleinorkest en solist. 8.35 Sted. Orkest van Keulen en het Gürzenichkoor. 10.35 Gr.pl. 10.50 Nedersaksen-orkest. 12.20—3.20 Omroeporkest, mmv. so liste, koren en gr.pl. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omroep kleinorkest en gr.pl. 1.502.20 Gr. pl. 5.20 Omroepkleinorkest en gra- mofoonmuziek. 6.50 Gr.pL 7.23 Or gelconcert. 8.20 Gr.pL 9.20 Omroep- symph.-orkest en solist. 10.30— 11.20 Gr.pL 484 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omroeporkest. 1.50 2.20, 5.20, 6.35 en 7.35 Gr.pL 8.20 Omroeporkest en gr.pl. (9.209.35 Causerie). 10.3011.20 Omroep- dansorkest. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Gr.pL 8.20 Radiotooneel met muziek. 10.20 Ber. 10.40 Rep. 10.50 Fluit en harp. 11.05 Ber. 11.20 Ne dersaksen-orkest. 12.202.20 Nacht concert. (1.15—1.26 Tijdsein). GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.50, Parijs R. 10.50—11.20, Droitwich 11.20—11.40, Parijs R. 11.4012.05, Radio PTT Nord 12.05—12.20, Parijs R. 12.20 —13.20, Brussel VI. 13.20—14.20, Keulen 14.20—15.20, Parijs Radio 15.20—15.35, Droitwich 15.35—16.20 Keulen 16.2017.20, Brussel VL 17.20—18.35, Brussel Fr. 18.35— 19.20, Keulen 19.2022.20, Brussel VI. 22.20—22.35, Keulen 22.35— 24.—. Lijn 4: Brussel VL 8.—9.20, Lu xemburg 9.20—10.35, Lond. Reg. 10.35—13.20, Droitwich 13.20—14.20, Lond. Reg. 14.2016.20, Droitwich 16.20—21.—, Brussel Fr. 21.—21.20, Droitwich 21.2024. Lijn 5: Diversen. PLOTSELING DEN WEG OVERGESTOKEN. Kind doodgereden. Gisteravond kwam een auto, bestuurd door een dame uit St. Oedenrode over den Boschdijk te Eindhoven, waar eenige kin deren langs den weg speelden. Plotseling stak het 3-jarig ventje van de familie B. den weg over, waarby het door de auto werd gegrepen. De dame, die onder toezicht leerde auto rijden, probeerde door naar links uit te halen nog een aanrijding te voorkomen, doch dit bleek niet te kunnen. Het kind werd tegen de straat gesmakt en was op slag dood. De autobestuurster treft geen schuld. DOOR DE GOOISCHE TRAM OVERREDEN. Ongeluk met doodelijken afloop te Blaricum. Gisteravond is op den Huizerweg te Blari cum een ernstig ongeluk voorgevallen. De heeren G. uit Blaricum en P. N. de B. uit Laren kwamen per taxi by de woning van den heer G. aan den Huizerweg aan. De heer G. was reeds zijn woning binnen gegaan, terwijl de heer de B. met den chauffeur afrekende. Deze wilde daarna eveneens naar binnen gaan, waartoe hij de rails van de Gooische tram moest over steken. Op dat oogenblik naderde juist de motortram, weke om even voor half elf van Huizen naar Blaricum vertrekt. De heer de B., merkte den wagen niet op, ondanks het feit, dat gelijk de taxi chauffeur bevestigde de wagenvoerder signalen gaf. De heer de B. werd vijftien meter verder op het trottoir geslingerd, waar hij met verbrijzeld hoofd bleef liggen. De dood was terstond ingetreden. De tram stond eerst 58 meter na de plaats van het ongeluk stiL Het slachtoffer was 33 jaar oud, gehuwd en vader van twee kinderen. NEDERLANDSCHE BOND VAN PERSONEEL IN OVERHEIDSDIENST. Het congres te Rotterdam. Gisteren werd in de groote zaal van de diergaarde te Rotterdam het 28ste congres van den Nederlandschen bond van perso neel in overheidsdienst, onder voorzitter schap van den heer L. J. Bakker, voortge zet. Aan de orde van behandeling was het financiel verslag over de jaren 1936 en 1937 waaruit bleek, dat het bondsvermogen eind 1937 gestegen was met 1500. Overeenkomstig het advies van het be stuur is besloten de contributie op dezelfde schaal als voorheen te handhaven. Het ge- heele hoofdbestuur en de redacteur van het bondsorgaan werden herkozen. Het congres betoonde tevens zyn instem ming met de voordracht van het hoofdbe stuur tot aanwijzing van den bestuursraad, waardoor alle 22 leden van de voordracht in genoemden raad zitting nemen. Pit het Engelsch rmn ARTHUR somf.rs roche Door Mr. P. D. 5) Nu wist ik, dat dit „mijnheer Turner" met opzettelijken nadruk was uitgespro ken. Stel je voor, dat hy inderdaad ver moedde, dat ik mijn waren naam niet had genoemd. „O, 2500", antwoordde ik opgewekt. „Een boel geld", zei hij bedenkelijk. „Van uw moeder, zei u?" „Van mijn moeder", herhaalde ik. Hij keek mij aan. Wat hy op mijn ge zicht las, wist ik niet. Ik wist, dat ik niets kon lezen in zijn duistere bruine oogen, dat zyn donkere huid een masker had kunnen zijn, slechts aangenomen om het uitdrukken van bewogenheid te verbergen. Hij liep op een brandkast toe, maakte die open, haalde er een stapeltje bankbiljetten uit, en een oogenblik later had hij een lommerbriefje uitgeschreven en my het geld overhandigd. Een half uur later had ik de contanten hij mijn bank gedeponeerd, wist dus, dat de chèque, die ik had afgegeven, naar be- hooren zou worden gehonoreerd, en voelde mij rustiger van gemoed dan in weken. Ik was een dief. Maar ik heb altijd tot een slag menschen behoord, dat feiten on der oogen kan zien. Ik maakte het mij, by het verrichten van mijn werk op het ef fectenkantoor, er zelfs niet moeilijk mede mijn vergrijp door een euphemisme te ver zachten. Ik hield niet langer tegenover mij- zelven vol, dat ik de parel had geleend. Ik had ze gestolen, en hiermee basta. Mocht ik toevallig op een vleug goed ge luk stuiten en genoeg geld winnen, dan zou ik de parel terugkoopen en aan haar eigenares toesturen. Maar ik hield myzel- ven niet langer voor den gek. Ik was een dief. Ik geloof, dat het de opluchting ^al zijn geweest, voor ellende gespaard te zijn ge bleven, die mij niet zoo erg deed lijden om hetgeen ik had gedaan. Openbare on genade voor een klein vergrijp zou zwaar der te dragen zyn geweest dan mijn inner lijke zorg voor een veel ernstiger vergrijp. Tenminste, ik was eerlijk genoeg om dit te beseffen. Men zou my in de gaten hebben gehad, als ik het niet klaargespeeld had de noodige fondsen op mijn bank te deponee- ren, om de chèque te dekken. In deze aan gelegenheid van ernstiger aard kon ik bij menschen-mogelyk! cid niet worden ge snapt. Zoo dacht ik in ieder geval achten veertig uur lang. Daarna, bezig my te kleeden om te gaan dineeren op den tweeden avond, die op mijn bezoek aan den pandjesman volgde, vertelde mijn knecht mij, dat drie mannen mij wenschten te spreken. „Hoe heeten zij?", vroeg ik. „Zij wilden hun namen niet zeggen, mijn heer. Zy zeiden my u mede te deelen, dat hun komst met uw moeder's parel verband hield". Terwijl hy sprak, was ik bezig met mijn das te worstelen. Ik ging hiermede door, bij het overdenken van mijn antwoord. Vaak had ik mij afgevraagd, hoe ik wel een ernstige en onverwachte crisis in mijn le ven onder de oogen zou zien. Wel, dat wist ik nu. Ik zou ze koel onder de oogen zien, alhoewel de toestand hopeloos was. „Vraag de heeren een oogenblik te wach ten. Waar zijn zy?" Mijn knecht kuchte verlegen. „Zij zijn in de huiskamer, mijnheer. Zijehdrongen mij op zijde. Een eigenaardig slag menschen, mijnheer". Ik lachte in mijn binnenste. Natuurlijk waren zy dat. Detectives, stelde ik mij voor, waren ruwe kwanten. Uit de lade van mijn kleerenkast haalde ik een revolver. Ik keek het wapen na en constateerde, dat het goed bruikbaar was. Dit was het slot. Want ik zou mij zeker niet door detectives naar de gevangenis laten sleepen, evenmin een proces tegemoet zien, of gaan „zitten". Voor ontbering en schande was ik bang, niet voor den dood. Ik klemde het wapen in den rechterzak van mijn smokingjas, hield het daar goed vast, zorgde ervoor, dat ik den loop bin nen de voering zoowel naar boven als naar beneden kon richten, en ging de huiskamer binnen. „Heeren van de politie", sprak ik, „weest welkom in mijn nederige woning". Ik voelde die vreemde snaakschheid, die zoo vaak met wanhoop hand in hand gaat. „Ik denk", sprak ik, „dat u beneden een gevangeniswagen hebt staan. Kunt u dien terug sturen en in plaats daarvan een zie kenwagen halen?" Zeer rustig, niet in het minst gehaast, stond een van de mannen op en sloot de deur, die naar de hall openging. Hij was te dik voor zijn ietwat flatterige kleeding; zweetdruppeltjes parelden op zyn voor hoofd, maar hy vertoonde in zijn spreken geen spoor van nervositeit. Hij wierp een blik naar de twee ande ren en deze, rustig op de stoelen ge zeten, wachtten, dat hy zou gaan spreken. In de stilte, die op mijn vraag volgde, keek ik naar hen. Een hunner was lang, wat hoekig, met een grooten gebogen neus, en stroeve lippen. Hij kan vijfen-dertig zijn geweest. De tweede was in jaren dichter bij den man, die de deur had dicht gedaan, veertig, volgens mijn gissing, wasbleek, en had de gelaatsuitdrukking van een geleerde. Hij was als zijn beide kameraden duur, maar wat te opzichtig gekleed, en alle drie hadden lichte oogen, die met een waas omfloerst waren, het zekerste teeken van den desperado, dat ik ken. „U gelooft dus, dat wij rechercheurs zyn, he?" vroeg de eerste. „Wat soms anders?" vroeg ik. Ik greep mijn revolver vaster beet. Indien zy soms van plan waren mij te overrompelen, zou ik paraat zijn. Voordat zij een vinger naar mij konden uitsteken, zou ik dood zyn. „Wel, wy zouden van alles kunnen zijn", zei hij. „Andy Hom, die daar" hij knikte naar den man, die er zoo geleerd uitzag „zou een professor kunnen zijn. Jimmy Greco" en hy wees den hockigen man aan „kon een professional bokser zyn» of een renbaanman. Van my, Pots Slavini, wordt beweerd, dat ik een Italiaansche te nor zou kunnen zyn, of een spaghetti fa brikant". „En wat bent u dan?" vroeg ik. „Een fielt", viel hy uit. „De grootste fielt, dien je ooit bent tegengekomen, jongeman". „Fielt?" vroeg ik. „Ja, fielt. Oplichter als jij", voegde hy er aan toe. Ik onderdrukte de vlam van toorn, die zyn woorden in my hadden doen oplaaien. Met een gevoel van misselykheid besefte ik de waarheid. Ik was inderdaad zooals hy. „Maar wy zyn niet gekomen om de dingen een naam te geven. Wy zyn geko men om een transactie aan te gaan". „Een transactie? Tenslotte herkreeg Ik myn stem. „Zeker. Al een tyd lang zyn Jimmy, Andy en ik als de drie musketiers uit het boek geweest. Alleen waren er daar in werkelykheid vier, en jy bent nu de vierde, dien we noodig hebben. Er is niets wat we niet kunnen doen en niet gedaan is. Maar om in de goede huizen te komen en te we ten wie den fynen boel draagt, wel, myn- heer Crandall, jy bent onze maat. Is dat niet reusachtig?" „Een groote eer", merkte ik droog op- „Maar hoe komt u er by te denken, dat ik begeer in relatie met u te komen?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6