de baas. fatuU en Juiaêauw Gemeenteraden De verdediger der Ossche marechaussee aan het woord. Rechtszaken Behandeling der zaak voorloopig met gesloten deuren. Was alleen defensie bevoegd tot ingrijpen Voortzetting met gesloten deuren. Kantongerecht te Alkmaar. Geen verhooging der heffing op aardappelen. Invoerprijsverschil voor aardappelen HULP VOOR ZWOEGENDE ZAGERS. WIERINGEN KOEDIJK <A„ TTV ü~J[ 1 TWEEDE BLAD. In de zitting van gistermiddag is weldra dan het woord aan mr. James als raadsman van de klagers. Pleiter herin nert eraan, dat oud-minister Marchant na de arrestatie in de Organon-affaire in „Ons Noorden", dat de marechaussée de reddende engel is geweest door ophelde ring in deze zaak te brengen. Het kan echter verkeeren, want nog geen maand later werd die „reddende engel" aangeduid als „terreur en dom heidsmacht". Daarmede werd de hun verleende ko ninklijke onderscheiding gediskwalifi ceerd en ten slotte volgde hun over plaatsing, waardoor de klagers zich in hooge mate gegriefd voelen, omdat zij ieder voor zich er diep van overtuigd zijn, niet anders te hebben gedaan dan hun plicht. Door de getroffen maatregelen de klagers zijn zwaar gestraft en volkomen terecht hebben zij zich daarover beklaagd. Pleiter wijst er op, dat de beteeké- nis van artikel 148, lid 2 Wetboek van Strafvordering is, dat de procureur- generaal aan opsporingsambtenaren aanwijzingen kan geven, maar niet de stopzetting van een onderzoek of de opheffing van de opsporingsbevoegd heid kan bevelen. Vervolgens gaat pleiter de staatsrechte lijke positie na van de wachtmeester der marechaussee. Alléén de minister van defensie is bevoegd. De minister van justitie heeft zijn op treden verdedigd met een beroep op het rijkspolitiebesluit, doch pleiter wenscht te constateeren, dat de minister aan dat be sluit niet de bevoegdheid kan ontleenen om een partiëele schorsing te bevelen, zooals hier in feite is geschied. De minister van defensie heeft ten deze te beslissen, doch de minister van justitie heeft hier een overhaast besluit genomen, teneinde zijn ambtgenoot van defensie voor een fait accompli te stellen. Volgens prof. van Bemmelen kan de minister bevelen geven ten aanzien van de uitvoering der taak van den opspo ringsambtenaar, maar hij kan geen wijzi ging brengen in de opdracht van den op- sporings-ambtenaar. aangezien hij bij het laatste zou treden in hetgeen des wetge vers is. De minister is derhalve niet be voegd de opsporingsbevoegdheid van een bepaalden ambtenaar of van een bepaalde groep van ambtenaren op te heffen, al dan niet tijdelijk. Nu zegt de minister wel, dat gezorgd moet worden voor een goede samenwer king en dat deze bij verschil van meenin gen niet mogelijk zou zijn, zonder in te grijpen in de opsporingsbevoegdheid, doch dan zou geval voor geval moeten v-orden bekeken en beslist moeten worden wie met het dan onderhavige onderzoek zou moeten doorgaan. De conclusie van het advies van prof. van Bemmelen is, dat het door den minister aan de brigade Oss gege ven bevel, om zich van verder opspo ringsonderzoek te onthouden en de zaken door te geven aan de gemeente politie, in strijd is met het wetboek van strafvordering en speciaal met artikel 141. Motief niet: „onbekwaamheid". Pleiter constateerde voorts dat het mo tief voor den door den minister genomen maatregel uitsluitend is geweest het ge pretendeerd optreden van de Ossche bri gade. Maar waarom krijgen deze menschen dan in hun nieuwe standplaatsen opnieuw de opsporingsbevoegdheid? Daaruit blijkt ook wel voldoende, dat de maatregel niet tot motief had „onbekwaamheid". Wanneer men beweert, dat de maatregel moest worden genomen wegens onoor deelkundig en onjuist optreden in Oss, is het vreemd dat de menschen in de nieu we standplaatsen opnieuw gelegenheid krijgen dezelfde methoden toe te passen. Pleiter is van oordeel, dat aange nomen moet worden, dat niet meer mocht worden ontdekt en daarom heeft men het erop aangelegd de wachtmeesters der Ossche brigade allen over te plaatsen. Die toeleg is gelukt, maar, vroeg pleiter, waarom heeft men de officieren van de mare chaussee niet op de hoogte gesteld van het beweerde onjuist optreden huunner ondergeschikten? De president: ik moet u verzoeken niet op deze wijze voort te gaan. Wanneer u meent kwade trouw in het geding te mo gen brengen, dan zal ik de behandeling schorsen en daarna beslissen, hoe de ver dere behandeling der zaak zal geschieden. Ik kan die uitlatingen niet toelaten in het algemeen belang en ik maak u daarop uit drukkelijk opmerkzaam. Mr. James betoogde vervolgens, dat de minister zich schuldig heeft gemaakt aan „detournement de pouvoir". De president: ik kom nog even op mijn straks gesproken woorden terug. Wanneer u meent den minister of andere autoritei ten te moeten betrekken van handelingen te kwader trouw te hebben verricht, dan kan ik u dat niet verhinderen, want u heeft dat recht. Alleen wilde ik zeggen, dat ik dan de zaak in het algemeen belang verder met gesloten deuren zal doen be handelen. Mr. James gaat vervolgens de verschil lende gevallen na. Pleiter achtte het begrijpelijk, dat de ma rechaussee, toen zij hoorde over de werk verschaffingskwestie, op onderzoek is uit gegaan en alles heeft gedaan om hier klaar heid in te brengen. Wat betreft de grief, dat de marechaussee na de ontneming van het opsporingsonder zoek in gemeentezaken toch nog getuigen heeft gehoord, merkte pleiter op, dat hét hier geen enkel bevel gold om onmiddellijk de betreffende zaak aan den burgemeester over te geven. Althans zoo heeft de Gier het nimmer beschouwd. Uit naam van Curfs en de Gier -erklaart pleiter, dat beiden ook thans nog er van overtuigd zijn, dat er bij de jeugdwerkver schaffing wèl strafbare handelingen zijn ge pleegd en dat er een verder onderzoek zeer zeker tot een vervolging zou hebben moeten zijn overgegaan. Wat voorts de bewering aangaat, dat de Gier zich herhaaldelijk zou hebben schuldig gemaakt aan het schrijven van onwaarheden in processen-verbaal, vraagt pleiter, hoe het dan mogelijk is, dat een dergelijk iemand nog steeds werd gehandhaafd en thans is overge plaatst en opnieuw zijn opsporingsbe voegdheid heeft verkregen. Weerlegging der argumenten van den minister. Voorts constateerde pleiter, dat de burgemeester niet aan de marechaussee heeft gezegd, dat hem na onderzoek was gebleken, dat bij de werkverschaffing geen strafbaar feit was gepleegd. En toch beriep de minister zich bij de inter pellatie-Drop er op, dat de marechaussée ondanks die mededeeling toch met het onderzoek is doorgegaan. Ook in het feit van de arrestatie in deze zaak vindt de minister een argument voor zijn oordeel over het optreden van de mare chaussee. Maar vroeg pleiter, hoe kan de mi nister dat doen, waar de arrestatie is ge schied geheel in overleg met den officier van justitie? Pleiter kwam daarna tot de zaak van der Hoven, en merkte hierbij op, dat de officier dezen heeft toegevoegd, dat, wanneer hij van der Hoven niet voor een groot bedrag zou kunnen grijpen, hij hem toch voor kleinere bedragen zou vervolgen en voorts, dat de of ficier hem een schande noemde voor het ma kelaarswezen. En toch wordt aan wachtmeester van Re- nes verweten, dat hij is opgetreden tegen iemand, dien hij door den officier heeft hoo- ren bejegenen en die na overleg met den of ficier is gearresteerd. Ook de huiszoeking heeft v. Renes met den officier besproken. De officier heeft hem toen opdracht gegeven tot arrestatie en tot inbe slagneming van de administratie. Thans wordt aan van Renes en ook aan alle wachtmeesters der vroegere brigade aan gewreven, dat zij meermalen in strijd met de waarheid zouden hebben verklaard in opdracht van of namens den officier te han delen. De arrestatie zoowel als de inbeslag neming is geschied na overleg met den officier. Pleiter's conclusie is dan ook, dat de wachtmeester van Renes ten deze volkomen vrijuit gaat. De feiten niet alle verjaard. Men heeft tegen van Renes verder als blijk van onbekwaamheid aangevoerd, dat hij niet onmiddellijk heeft gezien, dat bepaalde door hem aangebrachte feiten verjaard wa ren. Deze verjaring heeft men echter eerst ge' constateerd bij het opmaken van de dag' vaarding, waarbij van Renes aanwezig was. Ook de officier of iemand anders had dit feit van te voren niet geconstateerd. Alles heeft men er by gehaald, om op de wachtmeester van Renes een stempel van onbekwaamheid te drukken. Zoo heeft men hem zelfs onbekwaam genoemd, omdat hij in plaats van „expertise-kosten" gelezen en geschreven „expeditie-kosten". Pleiter vroeg zich dan ook af, wat men eigenlijk van zoo iemand nog kan verwach ten op zijn nieuwe standplaats Siebenge' wald. Voorts critiseerde pleiter, dat de procn reur-generaal het onderzoek tegen de mare' chaussee heeft laten instellen door een rijks rechercheur en de eigen verbalen van de marechaussee heeft gebruikt voor het bewijs van onoordeelkundig en onjuist optreden. In dit verband wees pleiter op de uitlating van den minister: „Ik zou niet gaarne toepassen de methode van eigen recherche ;n de po litie". Dat tegen van der Hoven niet op licht vaardige wijze is opgetreden, blijkt vol gens pleiter uit de mededeeling van mr. van den Burg, dat naar zijn meening het in het laatst ontvangen rapport opgeno men feit wel degelijk een niet verjaard feit betrof en dat dit feit bij een nieuwe instructie naar zijn overtuiging tot een vervolging zou hebben geleid. Ten aanzien van de beoordeeling van het verbaal van wachtmeester van Renes in de zaak van der Hoven zeide pleiter: „Het was hier een bekijken van een verbaal op een wijze, waartegen geen enkel verbaal be stand zal zijn". Pleiter brak hierna zijn pleidooi af, waar na de zitting werd verdaagd tot hedenmor gen. Hedenochtend heeft het Ambtenaren gerecht de behandeling van de zaak-Oss voortgezet. Na de opening van de zitting deelde de president mede, dat het gerecht beslo ten heeft tot nader aankondiging de zaak met gesloten deuren te behandelen. Naar wij vernemen, is de bedoeling dat mr. James in deze besloten zitting zijn pleidooi betreffende de zaken van de beide geestelijken zal houden, waar op mr. Meyes dan zal antwoorden, waar na in openbare zitting mr. James zijn pleidooi over de dan nog resteerende zaken zal voortzetten. NOTARIS MOET WONEN IN ZIJN STANDPLAATS. Arrest van den Hoogen Raad. De Hooge Raad heeft gisteren uitspraak gedaan op het beroep in cassatie van den Amsterdamschen notaris, die in hooger be roep van een vonnis van de rechtbank te Amsterdam, door het gerechtshof aldaai veroordeeld is tot schorsing in de uitoefe ning van zijn bediening voor den tijd van één dag, wegens het als notaris in de hem aangewezen standplaats zijn werkelijk en gestadig verblijf niet houden. De Hooge Raad heeft dit cassatieberoep verworpen en o.m. beslist, dat een regelma tig verblijf houden buiten de standplaats, zij het slechts gedurende de avonduren en des nachts, in strijd is met het duidelijke voorschrift van art. 5 der wet op het notaris ambt. Uitspraken van de strafzitting van Vrijdag 24 Juni 1938. Overtredingen van de Motor- en Rijwielwet: J. S. te Heiloo, 2 boete of 1 week tucht school.. J. L. te Heerhugowaard, 4 boete of 1 week tuchtschool. J. H. te Velsen, 10 boete of 2 weken tuchtschool. J. K. te Oost huizen, 2 boete of 1 dag hechtenis. J. J. A. O. te Beverwijk, A. G. te IJmuiden, H. J. v. d. O. te Amsterdam, ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis. J. H. te Bergen, W. Z. te Amsterdam, N. de J. te Heerhugowaard, ieder 3 boete of 2 dagen hechtenis. A. M. te Alkmaar, C. M. te den Helder, C. M. te Alkmaar, M. K. te Alkmaar, G. H. te Scha- gen, ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. W. O. te Akersloot, J. S. te Amsterdam, J. H. te Alkmaar, R. S. te Oudkarspel, A. J. de te ï- R. te Edam, A. J. te Alkmaar, ieder boete of 4 dagen hechtenis. Th. W. B. Haarlem, J. M. te Amsterdam, C. G. M. S. te Velsen, P. H. te Heiloo, A. S. Heemskerk, ieder 5 boete of 3 dagen hechtenis. E. S. te Egmond-Binnen, H. G. te Sybekarspel, ieder 7.50 boete of dagen hechtenis. W. de B. te Schermerhorn 10 boete of 6 dagen hechtenis. Overtredingen van d Politieverordeningen: D. G. v. W. te Castricum, P. S. te Volen dam, ieder 2 boete of 1 week tuchtschool P. L. te Alkmaar, 3 boete of 1 week tuchtschool. A. B. te Heiloo, 6 boete of week tuchtschool. W. S. te Egmond aan Zee, 1 boete of 1 dag hechtenis. J. S. Volendam, 2 boete of 2 dagen hechtenis. H. K. te Alkmaar 2.50 boete of 2 dagen hechtenis. J. v. T. te Alkmaar, W. F. L. Amsterdam, H. Y. te Wildervank, B. v. V. te Amsterdam, B. de K. te Alkmaar, B. te Amsterdam, P. Z. te Alkmaar, ieder 3 boete of 2 dagen hechtenis. Overtredingen van art kei 453 van het Wetboel van Strafrecht (openbare dron kenschap): J. V. te Alkmaar, 6 boete of 6 dagen hechtenis, K. de G. te Egmond aan Zee, 10 boete of 6 dagen hechtenis. Overtredingen van art kei 461 van het Wetboe van Strafrecht (loopen over verboden grond): W. H. te Sint Pancras, 1 boete of 1 dag hechtenis. D. J. B. te Voorburg, 2 boete of 1 dag hechtenis. A. v. E. te Krommenie K. J. te Beverwijk, ieder 3 boete of J dagen hechtenis. Overtredingen van Leerplichtwet: L. L. te Uitgeest, 3 boete of 2 hechtenis. Overtredingen van Vuurwapenwet: D. P. te Winkel, 5 boete of 3 dagen hechtenis met verbeurdverklaring van het inbeslag genomen geweer. Overtredingen van Winkelsluitingswet: J. J. K. te Alkmaar, 3 boete of 3 dagen hechtenis. Overtredingen van Visscherijwet: S. K. te Sint Pancras, 3 boete of 2 da gen hechtenis. J. P. te Amsterdam, F. D. te Amsterdam, G. de V. te Amsterdam, ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. D. V. te Haarlem, M. C. K. te Haarlem, C. S. te Bemster, A. F. te Beemster, F. A. C. V. te Beemster, S. B. te Beemster, ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis met verbeurdverkla ring van de resp. inbeslag. genomen hengels. W. J. A. H. te Amsterdam 2 x boete of 2 x 3 dagen hechtenis. d e dagen d e d e d e De minister van economische zaken, gelet op Artikel 12 van het Crisis Monopolie- besluit 1933 en op zijn beschikking van 17 Maart 1938, zooals deze laatstelijk is gewij zigd, heeft goedgevonden genoemde be schikking te wijzigen in dier voege, dat het daarin bepaalde wordt gelezen als volgt: „Het prijsverschil voor aardappelen waar van de invoer plaats vindt in het tijdvak, aanvangende met ingang van 1 April 1938 en eindigende me ingang van 1 Aug. 1938 vast te stellen op 3 per 100 K.G. netto". Uit het bovenstaande, aan de Staatscou rant ontleende, bericht blijkt, dat de voor genomen verhooging van het prijsverschil voor aardappelen van 3 op 5 voor dit seizoen niet zal doorgaan. De prijzen zullen weldra dalen. Naar aanleiding van de verzoeken, tot de regeering gericht, om maatregelen te ne men, die leiden tot verlaging van den prijs van aardappelen, wordt ons van bevoegde zijde het volgende medegedeeld: De prijzen van de aardappelen zijn dit jaar inderdaad aanmerkelijk hooger dan in denzelfden tijd van 1937. De aanvoeren van vroege aardappelen nem enechter thans toe, waardoor de prij zen van deze aardappelen dalen. In andere jaren treedt omstreeks 20 Juni dikwijls reeds de toestand in, dat hoeveel heden vroege aardappelen onverkoopbaar zijn. Het is daarom te verwachten, dat zeer binnenkort de aanvoeren zoo ruim zullen zijn, dat de aardappelen weder gemakkelijk binnen het bereik van iederen consument komen. Gezien het tijdelijk karakter van den toe stand, is het niet mogelijk, door maatrege len als opkoop van het restant oude aard appelen door de regeering en beschikbaar stelling daarvan tegen lagere prijzen den toestand te verbeteren. Afgezien nog van het feit, dat zulke maatregelen financieel en economisch niet aanvaardbaar zouden zijn, zou de voorbe reiding daarvan te veel tijd kosten, dan dat deze daarna nog effect zouden kunnen sor- teeren. Door uitsel van de verhooging der in- voermonopolieheffing op ingevoerde aard appelen en door de dezer dagen genomen beslissing deze verhooging verder geheel achterwege te laten, is getracht, eeniger- mate aan de moeilijkheden tegemoet te ko men. Hierbij moet men echter niet voorbij zien, dat de invloed van deze aardappelen op den binnenlandschen prijs van aardap pelen in het algemeen relatief gering la, daar deze ingevoerde aardappelen een pro duct vormen, dat slechta een kleineren kring van koopers vindt en tegen relatief hooge prijzen wordt afgezet. Tenslotte wordt de aandacht gevestigd op het feit, dat het onjuist ia de thana gel dende prijzen te vergelijken met de uiter mate lage prijzen, welke in vorige jaren hebben gegolden. Deze prijzen mogen den consument welkom zijn geweest, zij gaven den boer en tuinder dikwijls een volkomen onvoldoende vergoeding voor hun onkos ten. Di is een onjuiste toestand. Bovendien: al mogen de prijzen van de vroeg aardap pelen voor de telers gunstig zijn, ook zij ondervinden de gevolgen van den slechten oogst. De geldelijke opbrengst van hun teelt is tenslotte het product van prijs en oogst. In de betere pry'zen ontvangen de telers van vroeg aardappelen een compen satie voor den ongunstigen oogst. De raad vergaderde Vrijdagmiddag on der voorzitterschap van burgemeester Kolff. Tegemoetkoming vervoerkosten lagere scholen. Aan de heeren A. J. Attema en W. Dijk stra werd een tegemoetkoming verleend, ingevolge art. 13 der Lager-onderwijswet 1920, in de kosten, verbonden aan het be zoeken door hun kinderen van de Christe lijke school te Den Oever. Rekening Armvoogden. De rekening van armvoogden over 1937 werd goedgekeurd in ontvangsten op 18243.10 en in uitgaaf op 16435.79J^, al- zoo met een batig slot van 1807.30 Bovendien werden nog vastgesteld de re keningen over de jaren 1931 tot en met 1936, welke zijn aangehouden in verband met een gerezen kwestie over de reke ningen, betrekking hebbende op de jaren 1929 en 1930 en waarover destijds een briefwisseling met Gedeputeerde Staten is gevoerd. Regeling schoolartsendienst. Aangegaan werd een nieuwe gemeen schappelijke regeling met de gemeenten Den Helder, Texel, Anna Paulowna, Cal- lantsoog, Zijpe, Schagen, Wieringermeer, Sint Maarten en Wieringerwaard inzake het instellen van een geneeskundig schooltoe zicht. Gemeenterekening 1936. De gemeenterekening, dienst 1936 was van Ged. Staten terugontvangen en werd gewijzigd. Beroep overdracht autobusdienst WieringenSchagen. De raad ging in beroep tegen de beschik king, waarby afwijzend is beschikt op het verzoek van M. Geel en de N.V. Autobus- onderneming „Atbonta" te Anna-Paulowna tot overdracht voor de uitoefening van een autobusdienst tusschen Schagen en Den Oever. Verder werden B. en W. gemachtigd ook in andere voorkomende gevallen, waar in recht van beroep tegen administratieve beslissingen openstaat, dit recht uit te oefenen. Voor- en nazorg van geesteszieken. De raad besloot toe te treden tot den op te richten dienst voor voor- en nazorg van geesteszieken. De kosten zullen voor de ge meente bedragen 2% cent per inwoner. Wieringen zal daarbij behooren tot het dis trict Alkmaar. Bij de rondvraag stelde de heer M. Kooij Pz. voor het niet geplaatste kapitaal van de op te richten garnalendroogerij te Den Oever van gemeentewege over te ne men door beschikbaarstelling van een ge deelte van het kapitaal van. de Zeegras exploitatie. Dit zal door B. en W. besproken worden. Hierna sluiting. De raad kwam gisteravond ten 8 ure onder voorzitterschap van burgemeester Ninaber bijeen. Medegedeeld werd dat de steunregeling voor werkloozen is verlengd tot 31 Decem ber 1938; dat van Ged. Staten zyn terugontvangen de raadsbesluiten tot overdracht van het ge meentelijk electriciteitsbedrijf, tot deelne ming in de verwaarborgingsregeling, tot wyziging voor de begrooting 1937, tot ver huring van een woning aan J. Hofma: dat door Ged. Staten is vastgesteld het quotiënt, bedoeld in het tweede lid van art. 16 van het financiëele-verhoudingsbesluit; dat de heer W. C. Ninaber met ingang van 31 Mei 1938 opnieuw is benoemd tot burge meester der gemeente. Voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen stukken. Van Ged. Staten varzoek wijziging be sluit tot het aangaan eener geldleening voor de begraafplaats, waarbij bericht wordt, dat de le aflossing in 1938 moet geschieden. De heer W. Visser vond dit een beetje onjuist, omdat het geld nog geleend moet worden en het jaar al voor de helft voor bij is. Conform werd besloten. Idem mededeeling dat wordt goedgevon den het aangaan eener geldleening van on geveer 80.000 ter aflossing van de onder garantie der provincie en gemeente ver strekte voorschotten door de Boerenleen banken aan de tuinbouwers. Zonder provisie kan het bedrag voor 3'/ï pCt. geleend worden van de My. voor Ge-'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 7